Regeling vervallen per 23-12-2019

Verordening naamgeving en nummering adressen Velsen 2019

Geldend van 23-12-2019 t/m 22-12-2019

Intitulé

Verordening naamgeving en nummering adressen Velsen 2019

De raad van de gemeente Velsen,

Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer RS19.00490 van 21 mei 2019.

Besluit

  • 1.

    De verordening naamgeving en nummering adressen Velsen 2019 vast te stellen;

  • 2.

    De Verordening naamgeving en nummering adressen Velsen 2019 in te trekken;

  • 3.

    Dit besluit in werking te laten treden één dag na publicatie.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Definities

Voor de begrippen die dezelfde betekenis hebben als in de Wet BAG, wordt in het eerste lid voor de

definitie van die begrippen naar artikel 1 van die wet verwezen. Het gaat om de begrippen ‘adres’,

‘ligplaats’, ‘openbare ruimte’, ‘pand’, ‘standplaats’, ‘verblijfsobject’ en ‘woonplaats’. Voor de goede orde

wordt gewezen op het feit dat het begrip ‘openbare ruimte’ niet precies overeenkomt met de openbare

ruimte die wordt gebruikt in het spraakgebruik.

Het tweede lid definieert een aantal begrippen die niet in de wet voorkomen of daarvan afwijken. Het

gaat daar om de begrippen ‘afgebakend terrein’, ‘nummeraanduiding’ en ‘rechthebbende’. Hoewel het

begrip ‘nummeraanduiding’ in de wet voorkomt, heeft het begrip in deze verordening een ruimere

reikwijdte omdat het ook betrekking kan hebben op een afgebakend terrein (een terrein met een

kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar

en afsluitbaar is) en is hier bepaald dat de nummeraanduiding dient te bestaan uit een of meer

Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie.

Artikel 2. Naamgeving woonplaatsen en openbare ruimte

Het eerste lid regelt de vaststelling en begrenzing van woonplaatsen door het college van burgemeester

en wethouders. Het totale grondgebied van de gemeente moet in een of meer woonplaatsen worden

opgedeeld. Dit betekent, dat de woonplaatsgrenzen de gemeentegrens niet overschrijden. Verder biedt

het eerste lid de mogelijkheid om woonplaatsen te verdelen in wijken en buurten. In het kader van de

Volkstelling 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het Centraal Bureau

voor de Statistiek (hierna: CBS) een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de

term CBS wijk- en buurtindeling. Deze indeling werd noodzakelijk geacht, omdat op provinciaal en

landelijk niveau behoefte bestond aan eenduidig inzicht in de onderverdeling van het gemeentelijk

grondgebied. Ter bevordering van een eenduidig gebruik van buurten en wijken binnen het openbaar

bestuur en het maatschappelijk verkeer, wordt in dit artikel daarom bepaald dat de bestaande richtlijnen

voor wijk- en buurtindeling (WBI) van het CBS gevolgd blijven worden.

Het tweede lid regelt het per woonplaats benoemen van openbare ruimte. In de Wet BAG zijn geen

bepalingen opgenomen over de grenzen van benoemde delen van de openbare ruimte. Daar is in de

verordening wel voor gekozen om te voorkomen dat delen van de openbare ruimte, onbedoeld, een dubbele naam krijgen of deels geen naam krijgen vanwege onduidelijkheid over de begrenzingen. Voor

de meeste gemeenten is het vastleggen van begrenzingen van benoemde delen van de openbare

ruimte al dagelijkse praktijk. Verder is in het tweede lid de naamgeving van gemeentelijke gebouwen en

bouwwerken meegenomen. Deze taak kan, naast de naamgeving van woonplaatsen en de openbare

ruimte, aan de gemeentelijke commissie voor de naamgeving worden opgedragen.

Met de wettelijke regeling inzake de naamgeving van de openbare ruimte komt een einde aan

discussies over de naamgeving van rijkswegen en provinciale wegen. De Wet BAG schrijft namelijk voor

dat alle verblijfsobjecten van een nummer moeten zijn voorzien en dat geldt dus ook voor bijvoorbeeld

benzinestations, restaurants of hotels die alleen via een rijks- of provinciale weg zijn te bereiken.

Nummers kunnen alleen worden uitgegeven als zij worden gerelateerd aan een door het college van

burgemeester en wethouders vastgestelde naam aan een deel van de openbare ruimte. Gemeenten

moeten derhalve ex artikel 6 van de Wet BAG voor rijks- en provinciale wegen een naambesluit nemen.

Gemeenten moeten hier verstandig met hun bevoegdheid omgaan. In dit soort gevallen kan worden

aangesloten bij de al jaren door veel gemeenten toegepaste werkwijze, waarbij de naamgeving louter

wordt gebaseerd op de nummer en het type weg. Bijvoorbeeld door de A3 in een bepaalde woonplaats

de naam "Rijksweg A3" toe te kennen. Daarmee blijft de A-nummering in tact en ook het type weg

(rijksweg) blijft onveranderd. E-aanduidingen moeten niet in de naamgeving van rijkswegen worden

betrokken. Zo kan ook bijvoorbeeld de provinciale weg N999 de naam "Provinciale weg N999" worden

toegekend. Ook hier blijft het type weg en de N-nummering volledig intact.

Anders ligt dat bij de naamgeving van rivieren en wateren van internationale betekenis. Er is besloten

over de naamgeving van dit soort openbare buitenruimten geen regels op te nemen in de verordening.

Er bestaat voor de gemeente immers geen enkele aanleiding of noodzaak tot het herbenoemen van

deze rivieren en wateren. Het behoeft bovendien geen nadere uitleg dat het tot onoverzichtelijke

situaties leidt als bijvoorbeeld een rivier per woonplaats een andere naam krijgt toebedeeld. Het

toekennen van nummeringen aan een object of plaats dient te worden gekoppeld aan de naam van de

openbare ruimte naast voornoemde rivieren en wateren. Als zich de bijzondere situatie al mocht

voordoen om een naam van een rivier of water van internationale betekenis te wijzigen, dan kan dat niet

eerder plaatsvinden dan na overleg met het bestuursorgaan die het aangaat.

Het derde lid bepaalt, dat onder de termen de vaststelling, verdeling en toekenning als bedoeld in het

eerste en tweede lid, tevens de wijziging of intrekking daarvan moet worden verstaan. Dit lid is

opgenomen, omdat hierover in het verleden problemen zijn gerezen.

Artikel 3. Nummering objecten

Het eerste en tweede lid regelen de vaststelling van lig- en standplaatsen en de toekenning van

nummers aan verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen en afgebakende terreinen. Hier is niet voor de term

huisnummer gekozen, omdat bij afgebakende terreinen en lig- en standplaatsen niet kan worden

gesproken van een huis.

Een burger kan overigens een aanvraag voor een nummeraanduiding bij het college van burgemeester

en wethouders indienen. Deze aanvraag zal in de regel zijn aan te merken als een verzoek van een

belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Op de

afwikkeling van de aanvraag zijn hoofdstuk 3 en titel 4.1 van de Awb van toepassing (zie ook de

algemene toelichting).

De strekking van het derde lid spreekt voor zich en behoeft geen verdere toelichting.

Het vierde lid regelt, dat het eerste tot en met het derde lid ook kunnen worden toegepast op andere

betreedbare en afsluitbare objecten - zoals bijvoorbeeld afgebakende terreinen - als het college van

burgemeester en wethouders dat nodig oordeelt.

Het vijfde lid bepaalt dat onder de termen vaststelling, toekenning en afbakening als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, tevens de wijziging of intrekking daarvan moet worden verstaan. Dit lid is opgenomen, omdat hierover in het verleden problemen zijn gerezen.

Artikel 4. Aanbrengen aanduiding

Het eerste, onderscheidenlijk tweede lid, regelen dat de door het college van burgemeester en

wethouders toegekende namen, onderscheidenlijk nummers, op toereikende wijze moeten worden

aangebracht. De in het eerste lid vervatte zinsnede ‘in voldoende aantallen ter plaatse’ verdient nadere

toelichting. Onder dit begrip wordt verstaan, dat een verkeersdeelnemer bij het oprijden van een kruising

van wegen, door in voldoende aantallen aangebrachte naamborden, zonder omkijken en in een oogopslag de naam van de dwarsstraat moet kunnen lezen. Dit betekent doorgaans dat op alle hoeken

van de kruising borden dienen te worden aangebracht.

Het tweede lid bepaalt dat een object of plaats of terrein een door het college van burgemeester en

wethouders toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Het college van burgemeester en wethouders

wordt tevens de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers.

Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers, die door het college van

burgemeester en wethouders zijn toegekend, ook ter plaatse terug zijn te vinden. De kosten voor het

aanbrengen van naamborden komen voor rekening van de gemeente. Voor de aan de nummering van

objecten verbonden kosten wordt verwezen naar de algemene toelichting.

Het derde lid verbiedt een ieder die daartoe niet bevoegd is, namen of nummers toe te kennen aan

delen van de openbare ruimte door naam- of nummerborden zichtbaar ter plaatse aan te brengen. Het

komt steeds vaker voor dat burgers - om de meest uiteenlopende redenen - bijvoorbeeld een

straatnaambord in de tuin plaatsen of aan een onroerende zaak bevestigen. Ook het aanbrengen van

zelfgekozen nummers door eigenaren, gebruikers of beheerders aan objecten, plaatsen en terreinen is

de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien is bij de invoering van de Wet BAG ook

gebleken dat nummers vaak zijn verdwenen. Ook worden nummers soms zo abstract vormgegeven dat

zij niet meer aan het criteria van doeltreffendheid, zoals bedoeld in het tweede lid, voldoen. Deze criteria

kunnen worden uitgewerkt in de nadere regels, bedoeld in artikel 7. Omdat het zelf aanbrengen van

namen en nummers veelal verwarring geeft met de door de gemeente toegekende namen en nummers

aan de openbare ruimte, geeft het derde lid de gemeente de bevoegdheid om hiertegen op te treden.

Voor de goede orde wordt erop gewezen dat het iedereen vrij staat om een naam of nummer toe te

kennen aan zijn onroerende zaak, zolang dat geen verwarring geeft met de door de gemeente

toegekende namen en nummers aan de openbare ruimte.

Artikel 5. Gedoogplicht naamaanduiding

Vanuit een weloverwogen algemeen maatschappelijk belang dienen naamborden door of namens, dan

wel op verzoek van de gemeente ter plaatse goed zichtbaar en in voldoende mate te worden

aangebracht. Veelal is het noodzakelijk om naamborden te bevestigen aan gebouwgevels,

terreinafscheidingen of aan paaltjes die op privéterrein worden geplaatst. De betrokken rechthebbenden

zijn volgens het eerste lid verplicht dat toe te laten.

Het tweede lid geeft de gemeente de mogelijkheid om een bord met de oude, doorgehaalde naam ten

hoogste een jaar te handhaven naast een bord met de nieuwe naam. Op deze wijze wordt voorkomen

dat zij die niet van de herbenoeming op de hoogte zijn hun bestemming niet kunnen vinden.

Het derde lid is opgenomen om te voorkomen dat de leesbaarheid of zichtbaarheid van een

aangebracht naambord door bijvoorbeeld hoog opschietend groen, een zonnescherm of een

reclamebord wordt belemmerd. Vandaar dat is bepaald dat de rechthebbende ervoor dient te zorgen dat

de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

Artikel 6. Aanbrenqplicht nummeraanduiding

Met betrekking tot dit artikel wordt gewezen op het feit dat het aanbrengen van nummerborden per

gemeente verschillend is geregeld. Sommige gemeenten brengen de nummers zelf aan. Het

aanbrengen van de nummers wordt echter ook uitbesteed of overgelaten aan de aannemer.

Bijvoorbeeld als onderdeel van de uitvoering van een bouwwerk. Ten slotte wordt het ook vaak aan de

rechthebbende opgedragen om de nummers, conform de gemeentelijke voorschriften, aan te brengen.

In het eerste lid is daarom gekozen voor een formulering waarbij de rechthebbende het nummer dient

aan te brengen, tenzij het college van burgemeester en wethouders anders besluit. Het laatste zal vaak

het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt

geacht..

In het tweede lid is bepaald dat het door burgemeester en wethouders toegekende nummer binnen een

bepaalde termijn van vier weken moet zijn aangebracht.

Voor gevallen waarin het object nog niet gereed is gekomen, bepaalt het derde lid dat het nummer

uiterlijk vier weken na het gereedkomen daarvan moet zijn aangebracht. Deze terminologie sluit aan bij

artikel 7 van de Wet BAG zoals dat luidde tot 1 juli 2018, waarbij onder ‘gereedkomen’ bijvoorbeeld

moet worden verstaan de oplevering van een verblijfsobject of realisatie van een wijziging daarvan. In

het vijfde lid is bepaald dat deze termijnen door burgemeester en wethouders verlengd kunnen worden. Het vierde lid biedt de gemeente de mogelijkheid om een bord met het oude, doorgehaalde nummer

enige tijd te handhaven naast een bord met het nieuwe nummer. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij

die niet van de hernummering op de hoogte zijn hun bestemming niet kunnen vinden. Het handhaven

van het oude, doorgehaalde nummer wordt soms bij omvangrijke of ingewikkelde vernummering

toegepast.

Artikel 7. Nadere regels

Het eerste lid biedt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere regels

vast te stellen over de naamgeving en nummering. Deze kunnen bepalingen bevatten met betrekking tot

de bestuurlijke, taalkundige en inhoudelijke aspecten van de naamgeving, alsmede bepalingen over de

wijk- en buurtindeling, de toekenning van nummers, de wijze van nummeren, de uitvoering en plaatsing

van borden en voorschriften van administratief-organisatorische aard. Ook kunnen modellen worden

voorgeschreven voor verklaringen, besluiten en formulieren.

Het tweede lid bepaalt dat de nadere regels niet in strijd mogen zijn met het Convenant inzake

postcodes.

Artikel 8. Handhaving

Volgens het eerste lid heeft het opleggen van verplichtingen als vervat in de artikelen 4, tweede en

derde lid, 5 en 6, eerste tot en met vierde lid, alleen zin wanneer deze verplichtingen bij nalatigheid of

overtreding kunnen worden gesanctioneerd, als deze worden overtreden. Nu het gaat om lichte

overtredingen wordt daaraan een geldboete van de eerste categorie verbonden.

In het tweede lid wordt het college van burgemeester en wethouders als toezichthouder aangewezen,

die op de naleving van de bepalingen in de verordening moet toezien. Het college kan hiervoor

toezichthouders aanwijzen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening.

Artikel 10. Vervallen oude regels

Dit artikel regelt het vervallen van de oude bepalingen. De strekking van dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11. Overgangsbepaling

Het principe van het benoemen van de openbare ruimte en het nummeren van verblijfsobjecten,

ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der jaren

zijn veel opvolgende voorschriften van kracht geweest. Het is niet zinvol bij de invoering van de

verordening te eisen dat alle nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe

uitvoeringsvoorschriften, zoals vervat in artikel 7. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn

gekomen, blijven gehandhaafd. Het college van burgemeester en wethouders heeft wel de mogelijkheid

om aanpassing van de nummers te eisen.

Artikel 12. Citeertitel

Omdat de term huisnummer in principe geen juiste term is voor het nummeren van verblijfsobjecten,

afgebakende terreinen, standplaatsen en ligplaatsen en de term straatnaam geen juiste term is voor

plantsoenen, wegen e.d., is gekozen voor de nieuwe citeertitel Verordening naamgeving en nummering

adressen'.

Verordening Naamgeving en nummering adressen Velsen 2019

De raad van de gemeente Velsen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr.... van ..

gelet op artikel 6 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, op artikel 149 en op

artikel 156 van de Gemeentewet;

gelet op de per 1 juli 2018 gewijzigde Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

gelet op het feit dat op grond van deze gewijzigde wet de in 2010 door de raad

vastgestelde Verordening naamgeving en nummering adressen Velsen juridsch niet meer

passend is;

BESLUIT

1. in te trekken de Verordening naamgeving en nummering adressen Velsen zoals

vastgesteld in zijn vergadering van 30 september 2010;

2. vast te stellen de Verordening naamgeving en nummering adressen Velsen 2019 zoals hieronder is vermeld.

Artikel 1 Definities

1. In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder:

- adres;

- ligplaats;

- openbare ruimte;

- pand;

- standplaats;

- verblijfsobject;

- woonplaats;

dat wat daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet basisregistratie adressen en

gebouwen.

- het college: het college van burgemeester en wethouders

2. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verder verstaan onder:

- afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop

zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is;

- nummeraanduiding: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet basisregistratie

adressen en gebouwen, met dien verstande dat deze bestaat uit een of meer Arabische

cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie; deze kan ook

betrekking hebben op een afgebakend terrein;

- rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een

persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar

burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is

voorgeschreven, alsmede de beheerder.

Artikel 2. Naamgeving woonplaatsen en openbare ruimte

1. Het college stelt de grens en de naam van een of meer woonplaatsen vast en kan deze in

wijken en buurten verdelen conform de eisen die het Centraal Bureau voor de Statistiek

aan deze indeling verbindt;

2. het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zo nodig

aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken; het college wordt hierin geadviseerd door

zijn Commissie naamgeving openbare ruimte;

3. onder de vaststelling, verdeling en toekenning als bedoeld in het eerste en tweede lid

wordt tevens begrepen de wijziging en de intrekking daarvan.

Artikel 3. Nummering objecten

1.Het college stelt de lig- en standplaatsen vast;

2.het college kent nummeraanduidingen toe aan verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen;

3.het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen;

4.de toekenning of afbakening, bedoeld in het tweede en in het derde lid, kan ook op voor

personen toegankelijke objecten, niet zijnde verblijfsobjecten, dan wel op afgebakende

terreinen worden toegepast;

5.onder de vaststelling, toekenning en afbakening als bedoeld in het eerste tot en met het

vierde lid, wordt tevens begrepen de wijziging en de intrekking daarvan.

Artikel 4. Aanbrengen aanduiding

1. De door het college aan de openbare ruimte of een gedeelte daarvan toegekende namen,

bedoeld in artikel 2, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in

voldoende aantallen te plaatse aangebracht;

2. de door het college aan een object toegekende nummers, bedoeld in artikel 3, tweede en

vierde lid, worden daaraan op doeltreffende wijze aangebracht;

3. het college stelt de voorschriften vast waarin de naam en het verzamel- of het verwijsbord

aan moeten voldoen;

4. het is een ieder die daartoe niet bevoegd is, verboden namen aan openbare ruimten of

delen daarvan, dan wel nummers aan een pand of verblijfsobject, ligplaats of standplaats

of afgebakend terrein, toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

Artikel 5. Gedoogplicht naamaanduiding

1. Als het college oordeelt dat het noodzakelijk is dat de door hen toegekende aanduidingen,

bedoelt in artikel 2, tweede lid, aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een

andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg 3.

voor dat de hier bedoelde aanduidingen vanwege of op verzoek en overeenkomstig de

aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd;

2.als het college oordeelt dat dat het noodzakelijk is dat een naamaanduiding, waarop de

vervallen naam is doorgehaald, gedurende ten hoogste een jaar naast de

naamaanduiding met de nieuwe naam te handhaven laat de rechthebbende dit toe;

3.de rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde

aanduidingen vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6. Aanbrengplicht nummeraanduiding

1.Tenzij het college anders besluit, draagt de rechthebbende van een object er zorg voor

dat de nummers, bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden aangebracht overeenkomstig het

krachtens artikel 7 bepaalde;

2.de rechthebbende draagt er zorg voor dat de nummers binnen vier weken na

kennisgeving van het besluit van burgemeester en wethouders zijn aangebracht;

3.ais een verblijfsobject, lig- of standplaats (of afgebakend terrein) nog niet gereed is

gekomen, wordt het nummer binnen vier weken na het gereedkomen daarvan

aangebracht;

4.als het college oordeelt dat het noodzakelijk is dat een nummeraanduiding, waarop het

vervallen nummer is doorgehaald, gedurende ten hoogste een jaar naast de nummeraanduiding

met het nieuwe nummer te handhaven, laat de rechthebbende dit toe of

geeft de rechthebbende daaraan uitvoering;

5.het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijnen verlengen.

Artikel 7. Nadere regels

1.Het college kan nadere regels stellen over het proces en de wijze van:

a. naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, wijken, buurten en bouwblokken;

b. naamgeving en begrenzing van openbare ruimten;

c. nummering van verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen (en afgebakende terreinen);

d. opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen;

2. deze nadere regels mogen niet strijdig zijn met het Convenant inzake postcodes zoals is

afgesproken tussen de Staat der Nederlanden en Koninklijke PostNI B.V. in 2014.

Artikel 8. Handhaving

1.De overtreding van artikel 4, tweede en derde lid, artikel 5 en artikel 6, eerste tot en met

vierde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie;

2. met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is het

college bevoegd;

3.het college kan hiervoor toezichthouders aanwijzen zoals bedoeld in titel 5.2 van de

Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening zal op de dag na officiele publicatie, op de wijze zoals dat in de gemeente Velsen gebruikelijk is, in werking treden.

Artikel 10. Vervallen oude regelingen

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle eerdere gemeentelijke regels,

voorschriften, beleidsstukken voor de benoeming van delen van de openbare ruimte en de

nummering van de daaraan liggende objecten.

Artikel 11. Overgangsbepaling

1. Namen en nummers die op grond van de in artikel 10 genoemde regels en voorschriften

aan objecten zijn toegekend, blijven na inwerkingtreding van deze verordening bestaan.

2. het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het

eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen

een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die

voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening naamgeving en nummering adressen Velsen 2019.

Algemeen

Wettelij ke grondslag

Op 1 juli 2009 is de Wet Basisregistaties Adressen en Gebouwen in werking getreden. Met ingang van 1

juli 2018 is deze wet op een aantal onderdelen aangepast en is de naam van de wet gewijzigd in de Wet

basisregistratie adressen en gebouwen (hierna: Wet BAG). Deze wet omvat onder meer regels

betreffende de methodische registratie van adresgegevens. Met de invoering van de Wet BAG is aan de

gemeente de plicht opgelegd om ten behoeve van de basisregistratie bepaalde, expliciet in de Wet BAG

genoemde zaken, van een naam, nummer of begrenzing te voorzien. Het is de gemeente, in het kader

van regeling en bestuur van de eigen huishouding, toegestaan om in de verordening inzake naamgeving

en nummering bepalingen op te nemen over zaken waarin de Wet BAG in het geheel niet voorziet.

Daaronder vallen bijvoorbeeld zaken als de afbakening en aanduiding van wijken, buurten en

bouwblokken, alsmede het nummeren van afgebakende en afsluitbare terreinen en de naamgeving van

gemeentelijke bouwwerken..

Op het punt van de taaktoedeling bepaalt de Wet BAG, dat de in artikel 6 van die wet genoemde

beslissingen door de gemeenteraad moeten worden genomen. Het is zodoende - mede ingevolge

artikel 149 van de Gemeentewet - de raad die, naast het autonome deel, ook het onderwerpelijke

medebewindsdeel in een verordening kan uitwerken.

Belang van naamgeving en nummering (adressen)

Adressen vervullen een essentiële functie in het maatschappelijk verkeer. Niet alleen voor

dienstverlenende instanties als politie, brandweer, posterijen en ambulancebedrijven, maar ook voor

bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun

werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft

belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst in brede zin vindbaar te zijn. Adressen

vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van

de overheidsregistraties geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds

zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen en maken van selecties uit deze registraties.

Het benoemen van delen van de openbare ruimte (voorheen straatnamen) en het toekennen van

nummers aan verblijfsobjecten (voorheen huisnummers) is een taak die de gemeente met extra zorg

moet omgeven.

Algemene wet bestuursrecht

De toekenning van een naam of nummer (adressen) op grond van de verordening is een besluit in de

zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Het besluit richt zich op bepaalde, concreet

aanwijsbare objecten en het besluit is gebaseerd op een publiekrechtelijke regeling die een gedoog- of

aanbrengplicht inhoudt voor de rechthebbende op onroerende zaken in verband met het op deze

objecten aanbrengen van naam- en nummerborden. Het besluit zal aan de formele en materiële eisen

van de Awb moeten voldoen. Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een besluit een bezwaarschrift

in te dienen bij het besluitende bestuursorgaan; op grond van deze verordening het college van

burgemeester en wethouders. Tevens staat de mogelijkheid open om daartegen in beroep te gaan.

Ook wijziging of intrekking van een naam of nummer of het afwijzen van een verzoek daartoe valt

binnen de reikwijdte van de Awb. Indien een aanvraag voor een naam of een nummering moet worden

afgewezen of een besluit tot naamgeving of nummering een belanghebbende zou treffen, moet worden

bezien of artikel 4:7 dan wel 4:8 van de Awb van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in

de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen.

Regelen van de gevolgen

Bij het gebruik van de bevoegdheid tot naamgeving en nummering moet het college van burgemeester

en wethouders rekening houden met het belang van vooral bewoners en bedrijven. Wijziging van een

naam of een nummer treft immers de belangen van bewoners en bedrijven. In bepaalde gevallen kan er

sprake zijn van een gemeentelijke gehoudenheid tot regeling van de gevolgen van de

wijzigingsbesluiten. Een aantal punten is hierbij van belang:

1. Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te liggen, zodat

de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderde nummer kunnen voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeenten gehouden is tot compenserende

maatregelen. De in artikel 10 genoemde periode kan voor gewone gevallen als een redelijke

voorbereiding worden gezien. Gevallen die hiervan afwijken, zoals sterk naar buiten tredende

bedrijven met een groot klantenpotentieel, moeten op zichzelf worden bezien. Het verdient aanbeveling

in een vroeg stadium contact op te nemen met de betrokken bewoners en bedrijven. De Awb kent deze

verplichting op grond van artikel 4;8.

2. Voor de gevallen waarin de gemeente gehouden kan worden tot het vergoeden van de gemaakte kosten, is geen algemene norm aan te geven waaruit de hoogte of de vorm van de vergoeding kan

worden afgeleid.

3. Indien de wijziging bewoners betreft en er een korte voorbereidingsperiode geldt, is het beschikbaar

stellen van een aantal adreswijzigingskaarten in de meeste gevallen een redelijke vorm van

schadeloosstelling.

4. Bedrijven die ook bij een voorbereidingsperiode van een jaar onredelijk in hun belangen worden

getroffen, kunnen een aanspraak maken op vergoeding van een deel van de kosten die ze maken.

Daarbij zijn de volgende aspecten te overwegen:

a. De bevoegdheid van de gemeente om tot wijziging te besluiten;

b. maatschappelijk risico dat een bedrijf dientengevolge is toe te rekenen, waarbij de keuze voor

vermelding van het adres op verpakkingsmateriaal, winkelruiten, markiezen, bedrijfsauto’s of

productieonderdelen geacht worden tot het ondernemersrisico te behoren;

c.De lengte van de voorbereidingsperiode;

d.De specifieke aspecten van het bedrijf;

e.De voorraad naar buiten gerichte kantoorbescheiden en andersoortige productieonderdelen die

niet tot het ondernemingsrisico zijn te rekenen;

f.De actualiteit van de onder punt e genoemde zaken;

g.Het gemiddelde gebruik of de omzet per tijdsperiode van de onder punt e genoemde zaken;

h.De mogelijkheid tot bedrijfseconomische en fiscale afschrijving van de onder punt e genoemde

zaken.

Ondertekening

Vastgesteld in de raadsvergadering van 26 september 2019

De raad van de gemeente Velsen,

De griffier, De voorzitter,

R.B. Palstra F.C. Dales

Toelichting