Regeling vervallen per 01-01-2022

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Winterswijk 2017

Geldend van 14-01-2017 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Winterswijk 2017

2016, nr. XII-3

De raad van de gemeente Winterswijk;

overwegende dat de oude verordening niet meer voldoet aan de huidige eisen en de werkwijze,

gelet op artikel 32 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 8 november 2016, nr. 124735;

besluit:

  • 1.

    De ‘Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats van de gemeente Winterswijk, 1 januari 2011’ in te trekken;

  • 2.

    De volgende ‘Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats van de gemeente Winterswijk, 2017’ vast te stellen

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf:

    een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven een lijk.

  • b.

    algemeen natuurgraf:

    een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het daarin gedurende langere termijn doen begraven van een lijk.

  • c.

    algemeen natuur-urnengraf:

    een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het daarin gedurende langere termijn doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus in een afbreekbare urn, bevattende de as van een overledene.

  • d.

    algemeen urnengraf:

    een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus, bevattende de as van een overledene.

  • e.

    asbus:

    een bus ter berging van de as van een overledene.

  • f.

    begraafplaats:

    gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkhoflaan te Winterswijk.

  • g.

    beheerder:

    de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

  • h.

    bestaand graf:

    een particulier graf dat in gebruik is genomen door erin te begraven of erin te doen bijzetten, inclusief de graven die zijn uitgegeven voor het in werking treden van deze verordening.

  • i.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

  • j.

    duurzame materialen:

    vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en waarvan de constructie uit één geheel bestaat en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is.

  • k.

    gebruik:

    het gebruik van een algemeen graf.

  • l.

    gebruiker:

    de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend.

  • m.

    gebruiksakte:

    het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een gebruik wordt bevestigd.

  • n.

    gedenkteken:

    nagelvast verbonden voorwerp op een graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren, sierurnen daaronder begrepen.

  • o.

    grafakte:

    het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend.

  • p.

    grafbedekking:

    gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.

  • q.

    grafbeplanting:

    beplanting die door de rechthebbende op een particulier graf wordt aangebracht en die door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht.

  • r.

    grafkelder:

    een in een particulier graf gemetselde of aangebrachte kelder, bestemd voor:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken.

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn.

  • s.

    grafrecht:

    het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf.

  • t.

    los voorwerp:

    een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het particuliere graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene.

  • u.

    particulier graf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken.

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn.

    • Het daarop doen plaatsen van sierurnen bevattende de as van een overledene.

  • v.

    particulier graf voor levenloos geborene:

    een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen.

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn.

  • w.

    particulier kindergraf:

    een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot acht jaar.

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn.

  • x.

    particuliere kinderurnennis:

    een nis in een van gemeentewege beschikbaar gestelde urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruik is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urn, bevattende de as van levenloos geborenen, kinderen en jongeren tot achttien jaar.

  • y.

    particuliere urnennis:

    een nis in een van gemeentewege beschikbaar gestelde urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruik is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met urn, bevattende de as van overledenen.

  • z.

    particuliere urnenruimte:

    een ruimte, geen graf zijnde, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen.

  • aa.

    particulier urnengraf:

    een graf, al dan niet voorzien van een grafkelder, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen.

  • bb.

    particulier kinder-urnengraf:

    een graf, al dan niet voorzien van een grafkelder, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van levenloos geborenen, kinderen en jongeren tot achttien jaar.

  • cc.

    rechthebbende:

    de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven en begraven houden of het doen bijzetten in of op een particulier graf.

  • dd.

    (sier)urn:

    een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen.

  • ee.

    verstrooiingsplaats:

    een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier eenpersoonsgraf, particulier tweepersoonsgraf, particulier kindergraf, particulier graf voor een levenloos geborene, particuliere urnennis, particuliere kinderurnennis, particuliere urnenruimte, particulier urnengraf en particulier kinder-urnengraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen graf ‘ extra’, algemeen natuurgraf, algemeen urnengraf en algemeen natuur-urnengraf.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3. Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats.

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats.

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats.

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

  • e.

    Het begraven en het doen bijzetten of verstrooien van as.

Artikel 4. Bestemming

  • 1. De begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden van lijken.

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

    • c.

      het verstrooien van as op het daarvoor bestemde strooiveld.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden afdelingen en regels.

Artikel 5. Register en plaatsregistratie

  • 1. Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum en vermelding van het grafnummer. Dit register is openbaar. De administratie bevat tevens een register van alle rechthebbenden van de particuliere graven en gebruikers van algemene graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, alsmede de naam en adresgegevens bijgehouden. Tevens worden in de administratie aantekeningen bijgehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik, gekoppeld aan een grafnummer.

  • 2. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht een wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat er van de gemeentelijke begraafplaats een plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de categorieën, rijen en grafnummering van de begraafplaats staan aangegeven.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6. Openstelling

  • 1. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing. Het college maakt deze openingstijden openbaar bekend.

  • 2. Het college kan de toegangen en/of (delen van) de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van het begraven of het bijzetten van stoffelijke resten en het bijzetten van een asbus of het verstrooien van as worden door het college nader bepaald.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of asverstrooiingen plaats.

  • 3. Het tijdstip van begraven, bijzetten of het verstrooien van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande, vastgesteld.

  • 4. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis, bijzetting of asverstrooiing plaatsvinden.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in het vierde lid afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 8. Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen.

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden.

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf.

    • d.

      op de graven te lopen, te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen.

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen.

    • f.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen.

    • g.

      dieren te begraven of as van dieren te verstrooien of te begraven.

  • 2. Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.

  • 3. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen, mee te nemen en in gebruik te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden of het vervoeren van gehandicapten.

    • b.

      sneller dan stapvoets te rijden.

  • 4. Het meenemen van dieren op de begraafplaats is niet toegestaan.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in het derde lid onder punt a en het vierde lid.

Artikel 9. Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling en/of schriftelijk worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd door de beheerder.

Artikel 10. Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden, niet zijnde begrafenissen, op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Uitgifte en onderscheid graven

Artikel 11. Uitgifte graven

  • 1. Graven worden aansluitend op de reeds in gebruik genomen of gereserveerde graven uitgegeven tenzij de situatie op de begraafplaats een vrije keuze toelaat en dan steeds ter beoordeling door de beheerder.

  • 2. Reservering van graven is alleen mogelijk voor particuliere graven.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven.

Artikel 12. Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaats wordt het uitsluitend recht verleend voor de volgende particuliere graven:

    • a.

      eenpersoonsgraven

    • b.

      tweepersoonsgraven

    • c.

      kindergraven

    • d.

      graven voor levenloos geborenen

    • e.

      urnennis

    • f.

      urnenruimten

    • g.

      urnengraven

    • h.

      kinderurnennis

    • i.

      kinder-urnengraven

  • 2. Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor de volgende algemene graven:

    • a.

      eenpersoonsgraven

    • b.

      eenpersoonsgraven ‘extra’

    • c.

      natuurgraven

    • d.

      urnengraven

    • e.

      natuur-urnengraven

    • f.

      de gemeentelijke verstrooiingsplaats

Artikel 13. Termijn particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10, 20, 30, of 40 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf en voor de tijd van 5, 10, 20, 30 of 40 jaar voor het uitsluitend recht op een particulier urnengraf, urnennis, urnenruimte, kinderurnennis of kinder-urnengraf inclusief algemeen onderhoud, zoals bedoeld in artikel 21. De grafrechttermijn gaat in op de datum waarop het particuliere graf in gebruik genomen wordt door erin te begraven of door erin of erop bij te zetten.

  • 2. Een particulier graf dat niet direct in gebruik wordt genomen zoals bedoeld in het eerste lid, geldt als gereserveerd. Voor een gereserveerd graf zijn jaarlijks reserveringskosten verschuldigd.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 5, 10 of 20 jaar mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend doch niet eerder dan twee jaren vóór het verstrijken van die termijn.

  • 4. Begraving of bijzetting in een (bestaand) particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaren.

  • 5. Deze verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 25 (Overschrijven), eerste lid bedoelde personen.

  • 6. Het grafrecht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden dan wel bijgezet en bijgezet wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 7. Een uitsluitend recht als bedoeld in het eerste lid kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 8. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 14. Termijnen algemene graven

  • 1. Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 10 jaar.

  • 2. Algemene graven ‘extra’ worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 10, 15 of 20 jaar.

  • 3. Algemene urnengraven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 5,10,15 of 20 jaar.

  • 4. Algemene natuurgraven en algemene natuur-urnengraven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 100 jaar.

  • 5. De in het eerste lid, tweede en derde lid genoemde gebruikstermijn van algemene graven kunnen niet worden verlengd.

  • 6. Het in dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een gebruiksakte.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 15. Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden afgegeven.

Artikel 16. Delven en sluiten van het graf

  • 1. Het delven van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 17. Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document is afgegeven aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een verzoek daartoe aan de beheerder te worden afgegeven. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 18. Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 (Uitgifte graven) door de beheerder.

  • 2. Tot begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 15 (Kennisgeving begraven en asbezorgen), 16 (Delven en sluiten van het graf) en 17 (Te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht heeft verleend aan het personeel van de begraafplaats.

    • b.

      het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op het overgelegde verlof tot begraven. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.

Artikel 19. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. De rechthebbende of hij die in de uitvaart voorziet is verplicht het gebruik van een lijkhoes aan de beheerder door te geven.

  • 2. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Grafbedekkingen

Artikel 20. Vereisten gedenktekens

  • 1. Het is verboden om zonder schriftelijke toestemming van het college gedenktekens of andere nagelvast verbonden voorwerpen op graven, grafkelders of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3. Het college kan de in het eerste lid bedoelde schriftelijke toestemming weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels.

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats.

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is.

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4. Op de algemene graven mogen alleen door het college voorgeschreven gedenktekens worden aangebracht.

Artikel 21. Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats waaronder wordt verstaan; het onderhoud van de paden, de algemene perken, de algemene graven en het onderhoud van de omheining van de begraafplaats inclusief de zich daarin bevindende doorgangen.

Artikel 22. Onderhoud rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het particuliere graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt onder meer verstaan:

    • a.

      het schoonhouden van het geplaatste gedenkteken .

    • b.

      het uitvoeren van herstellingen aan de gedenktekens en losse voorwerpen.

    • c.

      het indien nodig na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

    • d.

      het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken.

    • e.

      het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen en het verwijderen van dode planten, zaailingen en ongewenste kruiden.

  • 2. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college het hiervoor in aanmerking komende gedenkteken, de grafbeplanting, de losse voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen conform de bepalingen uit de Wet op de lijkbezorging aangaande ‘kennelijke verwaarlozing’. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

  • 4. De verwijdering van het gedenkteken, zoals bedoeld is in het tweede lid, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en de rechthebbende in de gelegenheid is gesteld het nodige onderhoud alsnog te verrichten.

Artikel 23. Aansprakelijkheid grafbedekking

  • 1. Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens, afsluitplaten of beplantingen op particuliere graven geschiedt door of namens de rechthebbende en komen voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Al hetgeen dat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 3. Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien door een ondeugdelijke (of: ondeugdelijk geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen teneinde de situatie op te heffen.

Grafrechten

Artikel 24. Overschrijven

Een grafrecht van een particulier graf kan worden overgeschreven door overlegging aan de gemeente van een door de rechthebbende en de betrokken natuurlijk persoon getekend bewijs van overdracht. Ook na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een nieuwe rechthebbende. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen één jaar na het overlijden van de geregistreerde rechthebbende.

Artikel 25. Afstand doen van graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op een particulier graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 26. Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend.

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht.

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt.

    • b.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 24 (Overschrijven), tweede lid, genoemde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, onderdelen b en c en als bedoeld in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

  • 4. Na het verstrijken van de in artikel 24, tweede lid, genoemde termijn en na vervallenverklaring door het college als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kan het college het graf alsnog op naam stellen van een rechthebbende door uitgifte van een nieuw grafrecht, tenzij dit betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 27. Verwijderen grafbedekking na beëindiging grafrecht

  • 1. Het eventueel op het particuliere graf aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel op het particuliere graf geplaatste losse voorwerpen worden na het vervallen van het grafrecht door of namens het college verwijderd, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 2. Indien de rechthebbende over het eventueel op het particuliere graf aanwezige gedenkteken, de eventueel aanwezige beplanting en de eventueel op het particuliere graf geplaatste losse voorwerpen wenst te beschikken, dient hij deze vóór het beëindigen van het grafrecht van het graf te verwijderen.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde verwijdering vanwege de rechthebbende vindt niet plaats dan op afspraak met de beheerder.

Ruimen van graven

Artikel 28. Ruiming graf

  • 1. De bij de ruiming van een graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden begraven respectievelijk verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen en eventuele aanwezige asbussen te verzamelen voor herbegraving in een ander particulier graf.

  • 3. De rechthebbende op een particuliere urnenplaats kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 4. De gebruiker van een algemeen graf kan vóór beëindiging van de gebruikstermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een ander particulier graf.

  • 5. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in het tweede, derde en vierde lid zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn.

  • 6. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder het tweede, derde en vierde lid komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 29. Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van (overblijfselen van) lijken, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 30. Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Overige bepalingen

Artikel 31. Strafbepalingen

Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1, 2 en3 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 32. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 33. Citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaats met dien verstande dat alle voorgaande beheersverordeningen van kracht blijven op de grafrechten die daaraan onderhevig waren.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van publicatie in het digitale gemeenteblad waarin deze verordening is bekendgemaakt.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Winterswijk 2017’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 22 december 2016,

de griffier,
de voorzitter,