Subsidieregeling Gebiedsparticipatie

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Gebiedsparticipatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn,

gelet op Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn en de strategische visie zoals genoemd in het bestuursakkoord 2018-2022.

Overwegende;

Dat er in Apeldoorn en de dorpen mensen zijn die graag hun steentje bijdragen aan de samenleving;

dat de gemeente veel belang hecht aan burgerparticipatie waarbij inwoners zich inzetten om Apeldoorn mooier, beter en leuker te maken en daarbij de samenwerking met de gemeente zoeken of de gemeente aanvullen;

dat “participatie” voor de gemeente Apeldoorn wat anders is dan rollende agenda’s, visies, organisaties en werkvormen;

dat er voor inwoners ruimte moet zijn om invloed uit te oefenen op beleid en hun leefomgeving;

dat er behoefte is aan snelle en meer dynamische interactie tussen gemeente en externe stakeholders;

dat nieuwe structuren en middelen nodig zijn om meer invloed in brede zin voor inwoners mogelijk te maken;

dat de gemeente de verbreding en uitbreiding van burgerparticipatie wil stimuleren en constateert dat veel inwoners zich vooral betrokken voelen bij hun eigen dorp, wijk of buurt;

dat het inwoners vrij staat zich te verenigen op een manier die zowel gebieds- als doelgericht kan zijn;

dat het wenselijk is om dergelijke groepen inwoners zo nodig te ondersteunen;

dat gemeenschapsgeld moet worden besteed binnen de vastgestelde kaders en de doelen van participatie.

BESLUIT:

De Subsidieregeling Gebiedsparticipatie vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn.

  • 2. Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Asv: de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn 2014.

    • b.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht.

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders.

    • d.

      Gebied: een samenhangend onderdeel van de gemeente Apeldoorn, bijvoorbeeld een straat, buurt, wijk of dorp.

    • e.

      Gebiedsparticipatie: een vorm van burgerparticipatie die zich richt op een gebied.

    • f.

      Gebiedsparticipant: een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een groep natuurlijke personen (inwoners) die zich meer dan incidenteel inzet voor de vitaliteit van het gebied.

    • g.

      Gebiedsnetwerk: een structuur van alle actieve inwoners, organisaties en bedrijven in een gebied die bijdraagt aan het elkaar kennen en met elkaar samenwerken.

    • h.

      Vitaliteit: met positieve energie gebruikmaken van de eigen vermogens en kwaliteiten en daardoor veerkrachtig en creatief omgaan met invloeden van buiten.

    • i.

      Vitaliteitsaanpak: een werkwijze waarbij met de inwoners van een gebied en de bij het gebied betrokken partners wordt bepaald wat nodig is om het gebied op een termijn van 5 tot 10 jaar vitaal te houden of vitaler te maken, waarna deze punten in een gezamenlijke agenda (Vitaliteitsagenda) worden opgenomen en vervolgens uitgewerkt en uitgevoerd.

Artikel 2 Doelstelling

Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren, verbreden en uitbreiden van participatie in en vanuit gebieden, zodat gemeente en inwoners samen werken aan vitale straten, buurten, wijken en dorpen. Dat doet de gemeente door groepen inwoners die zich meer dan incidenteel inzetten voor de vitaliteit van hun eigen gebied (bijvoorbeeld dorps-en wijkraden), of mensen die zich op andere wijze gezamenlijk inzetten voor het algemeen belang, te zien als ‘vanzelfsprekende gesprekspartners’ voor het ontwikkelen van plannen en het opzetten, uitvoeren en evalueren van beleid dat dit gebied betreft, en hen daarom vroegtijdig in het proces te betrekken.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten en tijdvak

  • 1. Het college kan op aanvraag aan een gebiedsparticipant per gebied een subsidie verlenen voor activiteiten die gericht zijn op één of meer van onderstaande resultaten/doelen:

    • a.

      het stimuleren van participatie in en vanuit het gebied.

    • b.

      het stimuleren van samenwerking in en ten behoeve van het gebied.

    • c.

      het bevorderen van de vitaliteit van het gebied.

    • d.

      het opkomen voor het algemeen belang van het gebied.

  • 2. De subsidie wordt verstrekt voor de periode van één kalenderjaar.

Artikel 4 Criteria

  • 1. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een gebiedsparticipant die:

    • a.

      zich inzet voor de participatie van een zo breed mogelijke groep inwoners in het gebied;

    • b.

      een gebiedsnetwerk faciliteert;

    • c.

      de gemeente en andere organisaties informeert en adviseert over de behoeften en belangen van het gebied en hen zo helpt om hun plannen en werkzaamheden zo goed mogelijk op het gebied aan te laten sluiten;

    • d.

      zich inzet voor samenwerking met andere organisaties en/of initiatiefnemers die in of ten behoeve van hetzelfde gebied of op hetzelfde terrein actief zijn;

    • e.

      zich ten doel stelt om zich vanuit het algemeen belang van het gebied in te zetten voor de vitaliteit van het gebied;

    • f.

      in geval het een rechtspersoon betreft, statutair gevestigd is in de gemeente Apeldoorn;

    • g.

      geen winstoogmerk met de uitvoering van de activiteiten heeft;

    • h.

      beschikt over aantoonbaar draagvlak in het gebied voor de activiteiten;

    • i.

      niet al uit andere hoofde een structurele subsidie van de gemeente ontvangt voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3;

    • j.

      aan wie niet voor dezelfde of nagenoeg dezelfde activiteiten in het aangevraagde jaar al subsidie is verleend.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1. De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten die redelijkerwijs direct aan de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 zijn toe te rekenen;

    • b.

      kosten die redelijkerwijs direct zijn toe te rekenen aan het incidenteel waarderen, motiveren of inspireren van vrijwilligers;

    • c.

      kosten die gemaakt worden voor het bij notariële akte oprichten van een rechtspersoon;

    • d.

      bureau/bestuurskosten tot een maximum van 25% van het aangevraagde subsidiebedrag.

  • 2. Niet-subsidiabele kosten zijn in ieder geval:

    • a.

      vaste vrijwilligersvergoedingen;

    • b.

      structurele huisvestingskosten;

    • c.

      kosten die uit hoofde van een andere subsidieregeling vergoed worden.

Artikel 6 De aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag dient vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar te worden ingediend op een daarvoor ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt voor kalenderjaar 2021 dat de subsidieaanvraag vóór 1 februari 2021 dient te zijn ingediend op een daarvoor ter beschikking gesteld aanvraagformulier

  • 3. De subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      de naam of de begrenzing van het gebied;

    • b.

      een omschrijving van het doel van de aanvraag en hoe dat zich verhoudt tot de vitaliteit en het algemeen belang van het gebied;

    • c.

      een overzicht van de voorgenomen activiteiten;

    • d.

      een begroting met, indien van toepassing, de bijdragen van derden;

    • e.

      indien van toepassing, de actuele statuten;

    • f.

      een onderbouwing van het draagvlak voor de activiteiten;

    • g.

      de omvang van de achterban van de aanvrager.

  • 4. Indien het plafond van deze subsidieregeling na de behandeling van de vóór 1 november (en voor kalenderjaar 2021 vóór 1 februari) binnengekomen aanvragen niet is uitgeput, worden ook later binnengekomen aanvragen in behandeling genomen.

Artikel 7 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1. Het college stelt voor deze subsidieregeling jaarlijks een subsidieplafond vast onder voorbehoud van het vaststellen van de Meerjarenprogrammabegroting door de gemeenteraad.

  • 2. Het college stelt voor activiteiten als bedoeld in artikel 3 jaarlijks een subsidieplafond per aanvraag vast onder voorbehoud van het vaststellen van de Meerjarenprogrammabegroting door de gemeenteraad.

Artikel 8 Verplichtingen subsidieontvanger

Het college kan, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    de subsidieontvanger werkt zoveel mogelijk samen met overige gebiedsparticipanten in het gebied en neemt zoveel mogelijk deel in relevante netwerken;

  • b.

    de subsidieontvanger werkt mee in de Vitaliteitsaanpak;

Artikel 9 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv kan subsidieverlening worden geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan de criteria zoals genoemd in artikel 3 en 4 van deze regeling.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt direct vastgesteld in de gevallen dat er sprake is van geringe risico’s vanwege de bekendheid van of ervaring met de subsidieontvanger in het verleden.

  • 2. De subsidie wordt verleend en binnen 13 weken na afloop van het subsidietijdvak ambtshalve vastgesteld, in de gevallen dat er sprake is van een nieuwe subsidierelatie.

  • 3. Bij het verlenen van een subsidie als bedoeld in het tweede lid kan, bij wijze van steekproef, de verplichting opgenomen worden om desgevraagd, op een in de subsidieverlening aangegeven wijze, aan te tonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 11 Bevoorschotting en betaling

  • 1. Wanneer de subsidie direct wordt vastgesteld vindt de betaling van het subsidiebedrag in één keer plaats.

  • 2. Wanneer de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld wordt een eenmalig voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag uitbetaald.

Artikel 12 Reserves

  • 1. Van uitgekeerde subsidies mogen geen reserves worden gevormd. Indien er aan het eind van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verstrekt nog subsidie over is, wordt deze terugbetaald aan de gemeente of verrekend met een nieuw toegekende subsidie.

  • 2. Indien een aanvrager (of voorloper met hetzelfde doel) uit een gebied vanuit een vorige subsidieregeling nog gelden ter beschikking heeft, worden deze in mindering gebracht op de uit te keren bedragen, tenzij aanvrager kan aantonen dat dit geld is geoormerkt voor een speciaal doel en binnen 24 maanden na de aanvraag zal worden aangewend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en kan worden kan worden aangehaald als “Subsidieregeling Gebiedsparticipatie”.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders,

de burgemeester,

de secretaris,