Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020

Geldend van 01-12-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020

De Raad van de gemeente Capelle aan den IJssel,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende, dat de regelgeving met betrekking tot de verstrekking van leningen nadere uitwerking behoeft;

besluit vast te stellen:

Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende begrippen wordt verstaan onder:

  • 1.

    aanvraag: een verzoek als bedoeld in artikel 1:4 Algemene wet bestuursrecht aan het college om als gemeente een lening te verstrekken;

  • 2.

    aanvrager: een geldnemer die de gemeente verzoekt om leningverstrekking;

  • 3.

    besluit: het besluit zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht om een lening te verstrekken;

  • 4.

    dienst van algemeen economisch belang: door de raad aangewezen activiteit in het kader van de uitvoering van een publieke taak;

  • 5.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

  • 6.

    leningverstrekking: het verstrekken van een gemeentelening aan de aanvrager;

  • 7.

    geldnemer: rechtspersoon aan wie de gemeente een gemeentelening verstrekt;

  • 8.

    geldgever: de gemeente, die aan de geldnemer een geldlening verstrekt;

  • 9.

    gemeentelening: geldlening die door de gemeente is verstrekt aan de geldnemer;

  • 10.

    overeenkomst van gemeentelening: overeenkomst tussen de geldnemer en de gemeente, waarin op de gemeentelening van toepassing zijnde de voorwaarden zijn vastgelegd;

  • 11.

    publieke taak: door de raad in begroting, verordening, beleidsnota, raadsbesluit of anderu beleidsdocument aangewezen gemeentelijke taak in het kader van vastgestelde beleidsdoelen die in overwegende mate ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

  • 12.

    waarborgfonds: een nationaal fonds dat onder meer borgstellingen verstrekt;

  • 13.

    zekerheden: zekerheidsrechten die door de gemeente, in het kader van een verzoek om leningverstrekking, van de aanvrager gevraagd kunnen worden teneinde het risicoprofiel van de verzochte leningverstrekking te verlagen, zoals bijvoorbeeld hypotheekrechten, pandrechten en borgstelling door derden.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van een gemeentelening waaromtrent niet voorzien is bij of krachtens voorschriften van het rijk of de provincie.

  • 2. De leningverstrekking wordt beschouwd als subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, waarop de Awb van toepassing is voor zover daarvan in deze verordening niet wordt afgeweken.

  • 3. De Algemene Subsidie Verordening Capelle aan den IJssel 2017 is niet van toepassing op de in deze verordening bedoelde leningverstrekking.

  • 4. In bijzondere gevallen kan de raad besluiten een gemeentelening te verstrekken ten behoeve van een instelling in oprichting.

  • 5. In de gevallen bedoeld in het voorgaande lid is het bepaalde in deze verordening alsmede in de nadere regels, voor zover mogelijk, van toepassing.

Artikel 3 Beslissingsbevoegdheid

  • 1. Beslissingsbevoegdheid tot en met € 2,5 miljoen bij het college, indien groter dan € 2,5 miljoen beslist de raad op voorstel van het college.

  • 2. Het college/de raad kan voorwaarden en verplichtingen aan de beschikking tot leningverstrekking verbinden.

  • 3. De raad kan op voorstel van het college ter uitvoering van deze verordening nadere regels en beleidsregels vaststellen.

  • 4. Over aangelegenheden die niet in deze verordening zijn geregeld, beslist de raad.

Paragraaf 2 Leningverstrekking

Artikel 4 Bij de aanvraag om leningverstrekking in te dienen gegevens

  • 1. Een leningaanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2. De getekende aanvraag door het bestuur van de aanvrager bevat:

    • a.

      een beschrijving van de investering in onroerende zaken of vervoermiddelen waarvoor de lening bestemd is;

    • b.

      een onderbouwing van de financieringsbehoefte;

    • c.

      een financiële meerjarenbegroting van het lopende jaar en de vier daaropvolgende jaren met toelichting en een kasstroomoverzicht voor het lopende jaar en de vier daaropvolgende jaren;

    • d.

      als er geen sprake is van een nieuw opgerichte aanvrager van de stichting/instelling/vereniging: de drie meest recente vastgestelde jaarrekeningen, bestaande uit de balans en verlies- en winstrekening met toelichting, voorzien van een accountantsverklaring;

    • e.

      een overzicht met te verstrekken zekerheden aan de gemeente;

    • f.

      ten minste twee offertes of bankverklaringen van geldgevers waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening wordt verstrekt;

    • g.

      de statuten van de geldnemer en een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 3. De financiële stukken van lid 2 c en d moeten voldoen aan de ratio’s volgens de normen van het WSW. Aanvragen zullen steeds worden beoordeeld aan de hand van de ten tijde van de aanvraag geldende normen.

  • 4. het college kan [op verzoek] op onderdelen ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel.

Artikel 5 Aanvraagtermijn

  • 1. Het indienen door het bestuur van de instelling/vereniging van een complete en getekende leningaanvraag(zie artikel 4) bij het college tenminste drie maanden voor het tijdstip waarop de geldlening wordt opgenomen.

  • 2. Het college kan in nadere regels een andere termijn voor het indienen van een aanvraag vaststellen dan de termijn genoemd in het voorgaande lid.

  • 3. Het college kan [op verzoek] ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 6 Beslistermijn leningaanvraag

  • 1. Het college neemt een volledige en juiste aanvraag binnen 4 weken, na ontvangst van de complete en getekende aanvraag, in behandeling.

  • 2. De raad beslist bij een volledige en juiste aanvraag na consultatie van het college binnen 8 weken na consultatie.

  • 3. Het college kan een beslistermijn met maximaal 6 weken verlengen indien er meer informatie benodigd is.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Een aanvraag kan geweigerd worden indien:

  • 1.

    De aanvrager in aanmerking kan komen voor een borgstelling zoals bedoeld in de Verordening Borgstellingen 2020;

  • 2.

    gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de te verstrekken lening niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan investeringen of vervoersmiddelen (waarop afgeschreven wordt) gericht op het verwezenlijken van de publieke taak;

  • 3.

    de aanvrager ook zonder de leningverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de investering te financieren, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

  • 4.

    de aanvrager voor de benodigde financiering aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening, zoals een waarborgfonds;

  • 5.

    de aanvrager niet kan aantonen dat hij geen lening op de markt kan verkrijgen tegen aanvaardbare voorwaarden, als bedoeld in artikel 4 lid 2 onder f;

  • 6.

    gegronde reden bestaat dat de aanvrager niet in staat is de verschuldigde rente en aflossing, en voor zover van toepassing provisies, gedurende de gehele looptijd van de lening te dragen;

  • 7.

    de aanvrager niet over de benodigde vergunningen beschikt om de investeringen te plegen waarvoor de leningverstrekking wordt aangevraagd;

  • 8.

    Er andere zekerheden door de aanvrager worden gesteld dan de gemeente beoogd heeft;

  • 9.

    de aanvrager reeds met de investering aangevangen heeft alvorens de gemeente op de aanvraag heeft besloten;

  • 10.

    de aanvrager weigert zich te verplichten de door de gemeente gevraagde zekerheden aan de gemeente te verstrekken;

  • 11.

    de gemeente redelijkerwijs mag verwachten dat de investeringen waarvoor de leningverstrekking is aangevraagd niet bijdragen aan verwezenlijking van de beoogde publieke taak;

  • 12.

    gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet de capaciteiten heeft of de rechtsvorm van de aanvrager niet geschikt is om middels de beoogde investeringen waarvoor de leningverstrekking is aangevraagd bij te dragen aan verwezenlijking van de beoogde publieke taak;

  • 13.

    er sprake is van een geval als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • 14.

    de verlening de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • 15.

    de aanvrager doelen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, het (Europese) recht of de openbare orde;

  • 16.

    de leningverstrekking onacceptabele risico’s voor de gemeentelijke begroting meebrengt of anderszins niet past in het gemeentelijk beleid;

  • 17.

    Leningverstrekking is alleen bedoeld voor investeringen in onroerende zaken of vervoermiddelen (waarop afgeschreven wordt). Andere investeringen en activiteiten zijn in principe uitgesloten. Leningverstrekking is niet bedoeld om (tijdelijke) tekorten in de exploitatie van de aanvrager te kunnen opvangen.

Paragraaf 3 Inhoud van de gemeentelening

Artikel 8 Overeenkomst van gemeentelening

  • 1. De gemeentelening wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat binnen drie maanden na het besluit tot het verstrekken van een gemeentelening een overeenkomst van geldlening tot stand komt.

  • 2. In de overeenkomst van gemeentelening worden de voorwaarden(zie artikel 9) vastgelegd waaronder de gemeente de geldnemer een gemeentelening verstrekt;

  • 3. De (krediet)voorwaarden en condities van de lening zijn conform de algemene voorwaarden en condities van de bancaire sector, bijvoorbeeld renteverhoging bij het niet nakomen van de betalingsverplichtingen.

Artikel 9 Rentepercentage, aflossing en provisies

  • 1. De geldnemer is bij leningverstrekking een marktconforme rente aan de gemeente verschuldigd.

  • 2. Het college bepaalt de hoogte en het verloop van de door de geldnemer verschuldigde rente, aflossing en mogelijke provisies. Het college zal nadere regels hierover stellen.

  • 3. Het college vraagt een vergoeding voor een leningverstrekking. Dit is een vaste vergoeding van € 500,- en een variabele vergoeding van 1,5% van de te verstrekken lening met een maximum van € 25.000,-

  • 4. Het college kan van het eerste lid gemotiveerd afwijken, voor zover daarmee niet in strijd met wettelijke voorschriften wordt gehandeld.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de geldnemer

Artikel 10 Informatieplicht van de geldnemer

  • 1. De geldnemer doet tijdig schriftelijk opgave van een wijziging van de gegevens die hij bij de aanvraag om leningverstrekking heeft overgelegd, alsmede van alle omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de leningverstrekking en de overeenkomst van gemeentelening.

  • 2. De geldnemer verstrekt de gemeente bij zijn schriftelijke opgave als bedoeld in het eerste lid alle gegevens waarover hij beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.

  • 3. Gedurende de looptijd van de leningverstrekking verschaft de geldnemer op elk verzoek van de gemeente alle informatie en alle medewerking aan onderzoeken die door of namens de gemeente worden uitgevoerd.

Artikel 11 Nadere regels en overige verplichtingen van de geldnemer

  • 1. Aan het besluit tot leningverstrekking zijn de verplichtingen, opgenomen in de overeenkomst van gemeentelening als bedoeld in artikel 8 en 9 verbonden.

  • 2. Het college kan in het kader van het verstrekken van de leningverstrekking nadere regels stellen en in het besluit tot het verstrekken van leningverstrekking of in de overeenkomsten als bedoeld in het voorgaande lid, verplichtingen opleggen ter zake van:

    • a.

      statuten, statutenwijzigingen en bestuurssamenstelling van de geldnemer;

    • b.

      de inrichting van de financiële administratie van de geldnemer;

    • c.

      de besteding van het middels de gemeentelening of geldgeverslening beschikbaar gestelde bedrag door de geldnemer;

    • d.

      zekerheidsrechten die worden gevraagd van de geldnemer;

    • e.

      verzekering, instandhouding, bestemming, bezwaring en vervreemding van het te financieren object en tot zekerheid strekkende objecten;

    • f.

      informatieverstrekking met betrekking tot de financiële huishouding van de geldnemer;

    • g.

      informatieverstrekking met betrekking tot het voornemen tot het verrichten van bepaalde rechtshandelingen en overige bijzondere ontwikkelingen in de onderneming van de geldnemer;

    • h.

      handelingen van de geldnemer waarvoor voorafgaande toestemming van de gemeente vereist is;

    • i.

      niet nakoming van verplichtingen door geldnemer;

    • j.

      ingeval van de toerekening van terugbetalingen door de geldnemer aan de geldgever indien de geldgever ook niet-gegarandeerde vorderingen op de geldnemer heeft;

    • k.

      andere met de leningverstrekking samenhangende verplichtingen van de geldnemer.

Artikel 12 Zekerheden

Het college kan aan leningverstrekking in ieder geval voorschriften verbinden betreffende:

  • 1.

    de door de geldnemer aan de gemeente te bieden zekerheden voor verhaal van rente, aflossing, provisie;

  • 2.

    de uitoefening van toezicht door de gemeente op gedragingen en handelingen van de geldnemer ter bescherming van de positie van de gemeente;

  • 3.

    overige aangelegenheden die strekken ter bescherming van de belangen van de gemeente als geldgever;

  • 4.

    De zekerheden worden gesteld in lijn met de voorwaarden van het WSW bijvoorbeeld onderpand.

Artikel 13 Verantwoording

  • 1. Het college vraagt na het verstrijken van het boekjaar de jaarrekening, bestaande uit de balans en verlies- en winstrekening met toelichting, voorzien van een accountantsverklaring op.

  • 2. Het college vraagt voor aanvang van het boekjaar een gespecificeerde exploitatiebegroting voor het volgende boekjaar op.

  • 3. De geldnemer is verplicht op eerste verzoek van het college andere gegevens te verstrekken die van belang kunnen zijn om de risico-ontwikkeling met betrekking tot de leningverstrekking te kunnen beoordelen.

  • 4. Het college is bevoegd andere termijnen te hanteren dan de termijnen die in de leden 1 en 2 zijn vermeld.

Artikel 14 Intrekking of wijziging van het besluit tot het verstrekken van een gemeentelening

Het college kan het besluit tot het verstrekken van een gemeentelening, onverminderd het bepaalde in de Awb, intrekken of wijzigen in het geval van:

  • 1.

    het door de geldnemer handelen in strijd met deze verordening en daaruit voortvloeiende uitvoeringsregelingen;

  • 2.

    tekortkoming door de geldnemer in de nakoming van één of meer uit de overeenkomst van gemeentelening voortvloeiende verplichtingen;

  • 3.

    tekortkoming door de geldnemer in de nakoming van één of meer van zijn verplichtingen uit hoofde van enige overeenkomst van kredietverlening aan de geldnemer, gesloten met de gemeente of met een derde;

  • 4.

    gehele of gedeeltelijke opschorting door de geldnemer van betalingen of het vervroegd opeisbaar worden van enige vordering op de geldnemer uit hoofde van enige overeenkomst van kredietverlening aan de geldnemer, gesloten met de gemeente of met een derde;

  • 5.

    eigen verzoek door de geldnemer tot verkrijging van surséance van betaling;

  • 6.

    eigen aangifte van faillissement door de geldnemer als bedoeld in artikel 1 van de Faillissementswet;

  • 7.

    een vonnis van faillietverklaring van de geldnemer; executoriaal beslag op een, naar het oordeel van de gemeente, wezenlijk bestanddeel van de goederen van de geldnemer;

  • 8.

    conservatoir beslag op een, naar het oordeel van de gemeente, wezenlijk bestanddeel van de goederen van de geldnemer dat niet binnen een termijn van één maand na de beslaglegging is opgeheven;

  • 9.

    ontbinding, opheffing, liquidatie of verlies van rechtspersoonlijkheid van de geldnemer;

  • 10.

    een juridische fusie of splitsing door de geldnemer en/of de aankondiging door de geldnemer van de nederlegging van het voorstel tot fusie dan wel het voorstel tot splitsing;

  • 11.

    een, naar oordeel van de gemeente, wezenlijke verslechtering van de financiële positie of verminderde kredietwaardigheid van de geldnemer die de gemeente gegronde vrees geeft dat het door de geldnemer uit hoofde van de overeenkomst van geldlening aan de gemeente verschuldigde niet of niet volledig zal worden voldaan;

  • 12.

    het zich voordoen van één of meer van de hierboven onder lid 5 tot en met lid 11 genoemde omstandigheden ten aanzien van een derde die zich jegens de gemeente, terzake de verplichtingen van de geldnemer borg heeft gesteld dan wel enige andere vorm van zekerheid heeft verstrekt;

  • 13.

    het voordoen van één of meer van de hierboven onder lid 5 tot en met lid 11 genoemde omstandigheden ten aanzien van één of meer aandeelhouders van de geldnemer;

  • 14.

    het zich voordoen van een gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen die een materieel nadelig effect heeft of waarvan het naar het uitsluitend en redelijk oordeel van de gemeente waarschijnlijk is dat die een materieel nadelig effect zal hebben;

  • 15.

    het zonder schriftelijke toestemming van de gemeente onderbrengen van één of meer van de activiteiten van de geldnemer in een andere privaatrechtelijke rechtspersoon of vennootschap of in een publiekrechtelijke rechtspersoon of publiekrechtelijk lichaam;

  • 16.

    het zonder schriftelijke toestemming van de gemeente aanbrengen van een wijziging in de statuten, interne organisatie- of bestuursregeling of andere constitutieve overeenkomst van de geldnemer, die, naar het oordeel van de gemeente de belangen van de gemeente kan schaden;

  • 17.

    een naar het oordeel van de gemeente ingrijpende wijziging in de regelgeving met betrekking tot de financiering en/of exploitatie van de geldnemer;

  • 18.

    het vervallen, tenietgaan of in waarde verminderen van door de geldnemer of door één of meer derden aan de gemeente verstrekte zekerheden;

  • 19.

    het niet of niet langer rechtsgeldig of afdwingbaar zijn van bedongen zekerheden en/of het niet hebben van de tussen de gemeente en de geldnemer overeengekomen rang van het zekerheidsrecht;

  • 20.

    het ontbreken van een goedkeurende verklaring van een naar het oordeel van de gemeente respectabele accountant met betrekking tot de laatst vastgestelde jaarrekening van de geldnemer of de weigering van de accountant om een goedkeurende verklaring af te geven;

  • 21.

    het niet langer rechtsgeldig en/of voor de geldnemer bindend zijn van enige verplichting onder de overeenkomst van gemeentelening;

  • 22.

    voortzetting van de overeenkomst van gemeentelening, naar het oordeel van de gemeente, de integriteit en/of de reputatie van de gemeente aantast of de relatie van de gemeente met derden schaadt dan wel het naar oordeel van de gemeente redelijkerwijs aanwezig zijn van dit risico;

  • 23.

    het zich voordoen van een geval als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 15 Hardheidsclausule

  • 1. Het college handelt overeenkomstig deze verordening, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de verordening te dienen doelen.

  • 2. Besluiten op aanvragen tot leningverstrekking in afwijking van deze verordening worden ter goedkeuring door het college aan de raad voorgelegd.

Artikel 16 Overgangsbepaling

De verordening is niet van toepassing op leningen die zijn verleend of vastgesteld voordat deze verordening in werking treedt. Een uitzondering hierop vormt de informatieplicht die ook van kracht wordt op reeds bestaande leningverstrekkingen (artikel 10).

Artikel 17 Inwerkingtreding en toepassingsbereik

Deze verordening treedt in werking op 9 november 2020.

Artikel 18 Terugwerkende kracht

Deze verordening heeft terugwerkende kracht ten aanzien van reeds voor de inwerkingtreding daarvan verstrekte leningen voor zover de ontvangende partij daardoor niet in een nadeliger positie wordt gebracht.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 november 2020.

De griffier,

T. de Mik.

De voorzitter,

P. Oskam

Toelichting Verordening leningverstrekking

Algemene toelichting

De Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den aan de IJssel 2020 strekt tot het verstrekken van leningverstrekking aan rechtspersonen. Tot leningverstrekking wordt in deze Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020 gerekend tot het door de gemeente verstrekken van een gemeentelening aan de aanvrager. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het verstrekken van geldleningen tot de subsidieverlening gerekend. Volgens artikel 4:21 Awb wordt onder een subsidie verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Een subsidieverhouding wordt vastgelegd in een beschikking, waarin essentiële elementen als aanduiding van de activiteiten, eventuele verplichtingen, het subsidiebedrag en de berekeningswijze daarvan zijn vastgelegd.

Het verlenen van een aanspraak op financiële middelen omvat niet alleen de subsidieverlening, maar ook het verschaffen van kredieten (bijvoorbeeld in de vorm van leningen). De overheid verschaft kredieten juist omdat de markt daarin in onvoldoende mate voorziet. Dit impliceert dat het krediet vrijwel steeds wordt verschaft met het oog op wenselijk geachte activiteiten van de ontvanger voor de publieke taak.

Leningverstrekking valt niet onder de reikwijdte van de Algemene Subsidie Verordening 2017. Met reguliere subsidies wordt dekking in de exploitatie van de aanvrager beoogd ten behoeve van de uitvoering van activiteiten. Leningverstrekking is gericht op vermogensoverdracht aan de aanvrager om bepaalde investeringen met geldleningen te kunnen financieren. Bij reguliere subsidies wordt de onderlinge verhouding tussen de gemeente en de aanvrager eenzijdig geformaliseerd in de vorm van een subsidiebeschikking. De bestuursrechtelijke overeenkomst bij leningverstrekking komt ook tot stand in de vorm van een beschikking tot het verlenen van leningverstrekking. Echter, hieraan wordt verdere invulling gegeven door een of meerdere tweezijdige privaatrechtelijke (uitvoerings)overeenkomsten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal voorkomende begrippen in de Verordening leningverstrekking Gemeente Capelle aan den IJssel omschreven. Het begrip subsidie is niet gedefinieerd in Verordening leningverstrekking, aangezien het begrip reeds in artikel 4:21, eerste lid, van de Awb wordt gedefinieerd.

Artikel 2 Toepassingsbereik

De leningverstrekking is een bijzondere vorm van subsidieverlening, waarop de Awb van toepassing is. In specifieke gevallen kan hiervan worden afgeweken. De Algemene Subsidie Verordening Capelle aan den IJssel 2020 voorziet niet in leningverstrekking. Daarin voorziet de voorliggende Verordening leningverstrekking Capelle aan den IJssel 2020. Alleen indien in hogere regelgeving wordt voorgeschreven en daar specifieke voorschriften voor geeft, valt deze leningverstrekking niet onder de werkingskracht van de Verordening leningverstrekking.

Het uitgangspunt is dat ter bescherming van het gemeentelijk belang en ter bescherming van de organisatoren van de activiteiten alleen leningen worden verstrekt die de publieke taak dienen aan niet commerciële instellingen.

Alleen in bijzondere gevallen kan leningverstrekking worden verstrekt aan een instelling in oprichting. Het derde lid regelt dat indien leningverstrekking wordt verstrekt aan een instelling in oprichting het bepaalde in de Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020 of de nadere regels van overeenkomstige toepassing zijn. Zo kan bepaalde informatie niet aan een instelling in oprichting worden gevraagd; hier valt bijvoorbeeld te denken aan een recente jaarrekening.

Artikel 3 Beslissingsbevoegdheid

In dit artikel is de bevoegdheidsverdeling geregeld, die aansluit op de Wet dualisering gemeentebestuur. De bevoegdheid om te besluiten tot het verstrekken wordt aan de raad toegekend na consultatie van het college. Ook de kaders voor de verstrekking van de leningverstrekking is een bevoegdheid van de raad. Het intrekken van leningverstrekking worden bepaald door de raad.

In dit artikel is verder bepaald dat het college door middel van delegatie van regelgevende bevoegdheid nadere regels kan stellen met betrekking tot de leningverstrekking.

Artikel 4 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

Artikel 4 regelt de aanvraag van leningverstrekking. In het artikel is bepaald dat naast het in de Awb geregelde omtrent het aanvragen van leningverstrekking de aanvrager nog aan een aantal extra verplichtingen moet voldoen. Hierdoor wordt voorkomen dat de aanvrager te weinig of te veel gegevens overlegt. Het college kan op grond van artikel 3:2 en artikel 4:1 Awb daarnaast nadere informatie die nodig is voor het beoordelen van de aanvraag. Op grond van artikel 4:5 Awb kan de aanvraag buiten behandeling blijven als de aanvraag niet heeft voldaan aan de eisen die aan de aanvraag zijn gesteld, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.

De raad bepaalt in welke aflossingsvorm de leningverstrekking wordt verstrekt. Deze afweging zal op individuele basis worden gemaakt. Dit is afhankelijk van de bestaande financieringsstructuur en afspraken met de bestaande geldgevers, maar ook van de zeggenschapsverdeling en sturingsmogelijkheden. Daarnaast kunnen marktcondities een rol spelen.

In de aanvraag kan de aanvrager wel zijn voorkeur aangeven.

De opsomming van gegevens en bescheiden die moeten worden overlegd is niet uitputtend. Het college is bevoegd om ook andere gegevens en bescheiden te vragen, indien dit noodzakelijk wordt geacht om op de aanvraag te kunnen besluiten.

Artikel 5 Aanvraagtermijn

In dit artikel is bepaald dat drie maanden voor het tijdstip waarop een geplande aanvang met de investering wordt gemaakt het aanvraagformulier door het college moet zijn ontvangen. De termijn van drie maanden is noodzakelijk om het college in staat te stellen de aanvraag te beoordelen. Het college kan ontheffing verlenen van de termijn. Uitdrukkelijk wordt nog vermeld dat het college aanvragen die te laat worden ontvangen kan afwijzen.

Artikel 6 Beslistermijn leningverstrekking

Het eerste lid van dit artikel regelt de beslissingsbevoegdheid van de raad en de daarbij door de raad in acht te nemen beslistermijnen, die overigens als termijnen van orde moeten worden gezien. De raad beslist binnen acht weken na consultatie van het college, het college neemt de complete en juiste aanvraag binnen vier weken in behandeling na ontvangst. Als het college voorafgaand aan het besluit van de raad zijn wensen en bedenkingen moet kunnen uiten, bedraagt de beslistermijn veertien weken. Het college brengt de aanvrager voor het einde van de beslistermijn schriftelijk op te hoogte van de verlenging en noemt daarbij de termijn waarop de beslissing wel tegemoet kan worden gezien. Het college kan deze termijnen, ingevolge de Awb, verlengen. Dit kan voor zover de termijn binnen de grenzen van redelijkheid blijft.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Artikel 4:35 Awb bevat een aantal (niet limitatief opgesomde) weigeringsgronden. Artikel 7 vult dit artikel aan met andere weigeringsgronden.

De investering waarvoor leningverstrekking wordt aangevraagd moet gedaan worden ten behoeve van activiteiten die in het belang zijn van de huishouding van de gemeente en derhalve geen privébelang betreffen. Welke activiteiten dit zullen zijn wordt bepaald door het college, die daarbij gebonden is aan de publieke taak die door de raad wordt aangegeven. Er moet sprake zijn van een duidelijk direct of indirect gemeentelijk belang. De publieke taak moet zijn vastgelegd in besluitvorming van de raad, bijvoorbeeld in een verordening, de begroting, een beleidsnota of een individueel raadbesluit. Hierbij moet rekening zijn gehouden met het subsidiariteitsbeginsel (is de gemeente het juiste niveau voor de behartiging van dit publieke belang) en het territoriumbeginsel (heeft het publieke belang betrekking op de gemeente Capelle aan den IJssel of op de ingezetenen van de gemeente Capelle aan den IJssel). De aanvrager moet daarbij aannemelijk kunnen maken dat de doelstellingen die met de leningverstrekking worden nagestreefd zullen worden bereikt.

Onderdeel 2 geeft de gemeente de daarmee corresponderende weigeringsgrond om leningverstrekking te verstrekken voor zover gegronde vrees bestaat dat de leningverstrekking niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan investeringen gericht op de verwezenlijking van de publieke taak. De gemeente zal dit, gelet op het doel van de verordening, strikt toetsen.

De gemeente treedt pas op als financier als er geen andere alternatieven meer zijn. De aanvrager moet allereerst aantonen over onvoldoende gelden te beschikken om de kosten van de investeringen te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden (bijvoorbeeld in de vorm van subsidies). Als er een waarborgfonds of andere (overheids)instelling borg wil staan of financiering wil verstrekken, dan is er geen noodzaak voor leningverstrekking. De gemeente Capelle aan den IJssel

verstrekt geen leningverstrekking ten behoeve van investeringen op beleidsterreinen indien er op die beleidsterreinen landelijk opererende waarborgfondsen werkzaam zijn. Wanneer landelijk opererende waarborgfondsen niet tot 100% waarborgen (bijvoorbeeld Stichting Waarborgfonds Sport) kan de gemeente voor het resterende deel leningverstrekking verstrekken. De aanvrager moet daarnaast aantonen dat zelfstandig geen financiering kan worden verkregen. Hierbij dient hij ten minste twee offertes of bankverklaringen te overleggen waaruit blijkt dat er door de geldgevers geen lening tegen aanvaarbare voorwaarden wordt verstrekt zonder aanvullende overheidssteun. Het oordeel omtrent aanvaardbare voorwaarden is voorbehouden aan het college.

Uit de financiële bescheiden moet verder blijken dat de aanvrager voldoende financiële draagkracht heeft om de verschuldigde rente en aflossing gedurende de gehele looptijd van de leningverstrekking te kunnen voldoen. Er moet sprake zijn van continuïteit in het voortbestaan van de aanvrager gedurende de looptijd van de leningverstrekking. Daarnaast moet de aanvrager over de benodigde vergunningen beschikken om de investeringen te kunnen plegen.

Het college kan een aanvraag ook weigeren als deze betrekking heeft op het verlenen van andere zekerheden door de gemeente dan die van de betaling van rente en aflossing van een lening voor zover de geldnemer in gebreke blijft. Dit geldt ook wanneer een lening reeds is verstrekt door de geldgever vooruitlopend op een besluit van de gemeente of de aanvrager weigert zich te verplichten om door de gemeente gevraagde zekerheden aan de gemeente te verstrekken.

De aanvrager moet een zodanige werkwijze toepassen alsmede over een zodanige organisatorische en administratieve opzet en over zodanig gekwalificeerde medewerkers beschikken, dat de gemeente redelijkerwijs kan verwachten dat deze in staat is om de publieke taak op een behoorlijke wijze uit te voeren. Ook dient de aanvrager over voldoende capaciteiten te beschikken en de juiste rechtsvorm te hebben.

Onderdeel 12 geeft naast de in deze verordening en de Awb genoemde mogelijkheden een extra mogelijkheid om leningverstrekking te weigeren op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Ook kan aanvraag voor leningverstrekking worden geweigerd als een verlening concurrentievervalsing veroorzaakt of dreigt te veroorzaken. De staatssteun- en mededingingsregels mogen niet worden overtreden en niet toegestane staatssteun moet worden voorkomen.

Daarnaast moet worden voorkomen dat leningverstrekking wordt verstrekt aan geldnemers die niet integer zijn. Daarom wordt in onderdeel p geregeld dat een geldnemer zich dient te onthouden van gedragingen die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde en geen doelen mag nastreven die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde. Onder het onthouden van gedragingen wordt tevens verstaan het nalaten van bepaalde gedragingen waardoor strijd met de wet, het algemeen belang of de openbare orde ontstaat. Indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager in strijd met de wet, het algemeen belang of de openbare orde handelt of zal handelen, kan de aanvraag worden geweigerd.

Tenslotte mag de leningverstrekking geen onacceptabel risico voor de gemeentelijke begroting met zich meebrengen en moet passen binnen het gemeentelijke beleid. De beoordeling of er in een voorkomend geval sprake is van een onacceptabel risico voor de gemeentelijke begroting is voorbehouden aan het college.

In een ideale situatie zal de geldnemer tijdig rente- en aflossingsverplichtingen voldoen en krijgt de geldgever zijn geld terug. In dat geval zijn er voor de gemeente geen kosten verbonden aan de leningverstrekking. Maar het feit dat deze geldnemers niet zelfstandig geld kunnen lenen, geeft al aan dat er sprake is van een hoger risicoprofiel. Daarnaast hebben leningen vaak een lange looptijd en kunnen gedurende deze looptijd wijzigende omstandigheden een (negatieve) invloed hebben op het risicoprofiel van de geldnemer en daarmee op de kans dat de gemeente schade leidt. Leningen zijn privaatrechtelijke overeenkomsten die de gemeente niet eenzijdig kan opzeggen, tenzij dit nadrukkelijk in de overeenkomsten is geregeld. Indien zich een risico manifesteert, dan resulteert dit in lasten voor de gemeente waarvoor geen budgettaire dekking is in de begroting. Hiermee zullen deze verliezen een aanslag doen op het gemeentelijke weerstandsvermogen. Op basis van een risicoanalyse wordt bepaald of het risico dat gepaard gaat met de leningverstrekking acceptabel is of niet.

Artikel 8 Overeenkomst van gemeentelening

De leningverstrekking wordt steeds voorwaardelijk verleend. Zo wordt de gemeentelening verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat binnen drie maanden na het besluit tot het verstrekken van een gemeentelening een overeenkomst van geldlening tot stand komt.

In de overeenkomst van gemeentelening worden de privaatrechtelijk verhoudingen tussen de gemeente als geldgever en de aanvrager vastgelegd. De overeenkomst van geldlening wordt overeenkomstig een door of namens het college vastgesteld model opgesteld. De door het college vastgestelde Algemene Leningsvoorwaarden zijn van toepassing op en maken deel uit van iedere overeenkomst van gemeentelening die valt onder de Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020. Met het oog op marktconformiteit van de voorwaarden en condities zijn deze Algemene Leningsvoorwaarden gebaseerd op de voorwaarden en condities die worden gesteld door de bancaire sector aan hun geldnemers.

Artikel 9 Rentepercentage en provisies

Leningverstrekking moet voldoen aan Europese regelgeving. Voorkomen moet worden dat er bij leningverstrekking sprake is van staatssteun als bedoeld in artikel 107 eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Hiervan is sprake als niet marktconforme voorwaarden en tarieven worden gehanteerd. Uitgangspunt bij leningverstrekking is het bij de geldnemer in rekening brengen van een marktconform rentepercentage. Dit rentepercentage bestaat uit de gemeentelijke inleenrente (de rente die de gemeente zelf voor een vergelijkbare lening op de markt moet betalen) vermeerderd met een renteopslag. Deze renteopslag wordt marktconform. Op basis van de kredietwaardigheid van de geldnemer in combinatie met de zekerheden in de vorm van hypotheek, pandrecht of anderszins en de looptijd van de onderliggende lening kan het model een berekening maken van deze renteopslag. Hierbij wordt rekening gehouden met de Europese staatssteunregels waarin het begrip marktconformiteit nader wordt uitgewerkt. De renteopslagen dienen als voeding voor een voorziening. Deze voorziening wordt gebruikt als buffer voor het opvangen van eventuele verliezen op verstrekte of gegarandeerde geldleningen.

Voor Diensten van algemeen economisch belang (DAEB) geldt een specifiek staatssteunregime dat afwijkt van het gewone staatssteunregime. Daarom is het van belang dat als er door de leningverstrekking sprake is van bevoordeling in de zin van de staatssteunregelgeving de raad de activiteiten waarvan de financiering wordt ondersteund ook specifiek aanwijst als DAEB. Gelet op de complexe definitie van staatssteun, de de-minimis vrijstelling en verschillende andere vrijstellingsverordeningen, de jurisprudentie en mededelingen van de Commissie zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld of sprake is of zou kunnen zijn van staatssteun en zo ja, of de leningverstrekking moet worden gemeld bij de Europese Commissie. In het laatste geval geldt een stand-still bepaling: de leningverstrekking kan niet worden verleend zolang de Europese Commissie niet akkoord is.

Indien er (passend binnen de Europese regelgeving) toch een “laagrentende” lening wordt verstrekt, dan dient binnen de begroting dekking te worden gevonden voor de voeding van de kredietrisicoreserve met de niet in rekening gebrachte renteopslag. Dergelijke voordelen zijn immers geen “gratis geld” en dat moet ook duidelijk worden in de vorm van budgettaire dekking. Daarmee is ook sprake van een transparantere afweging binnen de bestuurlijke besluitvorming. In voorkomend geval moet in de subsidiebeschikking worden vermeld welk voordeel de aanvrager hiermee verkrijgt.

De raad kan besluiten om bij afsluiten van de lening een eenmalige (afsluit)provisie te rekenen ter dekking van eenmalige lasten die samenhangen met de leningverstrekking.

Artikel 10 Informatieplicht

De geldnemer dient de gemeente op eigen initiatief tijdig en schriftelijk te informeren over omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de besluiten tot het verstrekken van leningverstrekking en de overeenkomsten. Het college kan bepalen wat onder ‘tijdig’ wordt verstaan. Daarnaast is de geldnemer verplicht om mee te werken aan onderzoeken die door of namens de gemeente worden uitgevoerd. Deze onderzoeken kunnen onder andere betrekking hebben de investeringen die de geldnemer verricht met de verleende leningverstrekking, op de financiële positie van de geldnemer of zekerheidsrechten die de geldnemer heeft verstrekt aan de gemeente.

Artikel 11 Nadere regels en overige verplichtingen

Het college kan nadere regels of verplichtingen stellen als geldgever om haar eigen financiële belangen te beschermen. Hierbij kan worden gedacht aan voorafgaande goedkeuring met betrekking tot de statuten, statutenwijzigingen en bestuurssamenstelling. Het college kan aanwijzingen geven met betrekking tot inrichting van de financiële administratie en informatieverstrekking. Daarnaast kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de besteding van de door middel van de leningverstrekking verkregen middelen. Hierbij moet worden gewaarborgd dat de te verlenen leningverstrekking niet of in voldoende mate zal worden besteed aan investeringen die gericht zijn op de verwezenlijking van de publieke taak.

De geldnemer is verplicht om de door de gemeente gevraagde zekerheidsrechten te verstrekken. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld hypotheekrecht en pandrecht. Nadere regels worden gesteld om te voorkomen dat deze zekerheidsrechten niet (meer) of onvoldoende voldoen op het moment dat de gemeente genoodzaakt is om deze in te roepen. De geldnemer dient alles in het werk te stellen om eventuele risico’s of waardeverminderingen van de te financieren objecten en tot zekerheden strekkende objecten te beperken. Het college kan daarom nadere regels stellen met betrekking tot verzekering, instandhouding, bestemming, bezwaring en vervreemding van deze objecten.

De geldnemer kan ook worden verplicht om op eerste aanvraag van het college alle verlangde inlichtingen en inzage in boeken en bescheiden te verstrekken die het college nodig acht voor de beoordeling van het financiële beheer van de geldnemer. Zo dient de geldnemer jaarlijks de jaarrekening van het afgelopen boekjaar en de begroting van het komende boekjaar toe te zenden. Aan de hand van deze stukken kan onder andere de financiële positie van de geldnemer worden beoordeeld. Het college kan ook vaststellen welke informatieverstrekking plaats moet vinden met betrekking tot bepaalde voornemens tot het verrichten van bepaalde rechtshandelingen en overige bijzondere ontwikkelingen in de onderneming van de geldnemer. De geldnemer dient die handelingen na te laten die de financiële belangen van de gemeente als geldgever of borg schaden. In nadere regels wordt vastgesteld voor welke (rechts)handelingen de geldnemer voorafgaande goedkeuring behoeft van het college en wat de gevolgen zijn bij niet nakoming van de verplichtingen door de geldnemer.

Artikel 12 Zekerheden

De geldnemer dient voor zover mogelijk aan de gemeente zekerheden te verstrekken, zoals bijvoorbeeld hypotheekrechten, pandrechten en borgstellingen door derden. Deze zekerheden verlagen het risicoprofiel van de verleende financieringssteun. Als de geldnemer niet of niet geheel aan de verplichtingen die voortkomen uit de financieringssteun kan voldoen, heeft de gemeente de onderliggende zekerheden om de eventuele financiële schade zoveel mogelijk te beperken.

Artikel 13 Verantwoording

De geldnemer moet verantwoording afleggen over de leningverstrekking. In dit artikel is geregeld welke informatie hij moet verstrekken en binnen welke termijn dat gedaan moet worden. Als de geldnemer niet aan dit artikel voldoet, kan het college de leningverstrekking intrekken.

Artikel 14 Intrekking of wijziging van het besluit tot het verlenen van een gemeentelening

Dit artikel geeft aan wanneer de gemeente een besluit tot het verlenen van een gemeentelening kan intrekken of wijzigen. De in dit artikel opgenomen opsomming van intrekkings- en wijzigingsgronden is niet limitatief en vormt een uitwerking van de in de Awb geregelde intrekkings- en wijzigingsgronden.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Dit artikel bevat een hardheidsclausule, waarin is bepaald dat het college gebonden is aan deze verordening en daarvan in principe niet kan afwijken. Er kan alleen worden afgeweken als er sprake is van:

  • -

    bijzondere omstandigheden;

  • -

    onevenredige gevolgen; en

  • -

    gevolgen die onevenredig zijn in relatie met de doelen die door deze verordening worden gediend.

De toepassing van de hardheidsclausule dient beperkt te blijven tot bijzondere gevallen en behoeft goedkeuring van de raad.

Artikel 16 Overgangsbepaling

Deze verordening geldt uitsluitend voor nieuwe leningverstrekkingen die na de dag van de bekendmaking van de verordening worden aangevraagd.

Artikel 17 Inwerkingtreding en toepassingsbereik

De Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020 treedt in werking op 9 november 2020. Aanvragen waarvan de leningverstrekking aanvangt op of na 9 november 2020 worden beoordeeld op grond van de Verordening Leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020.

Artikel 18 Terugwerkende kracht

Voor zover nodig vormt deze verordening met terugwerkende kracht een wettelijke grondslag voor eerder verleende subsidie in de vorm van een gemeentelening in de zin van deze verordening. Echter, een subsidieontvanger mag niet met terugwerkende kracht in een nadeliger positie worden gebracht.

Artikel 19 Citeertitel

Als citeertitel van deze verordening wordt 'Verordening leningverstrekking gemeente Capelle aan den IJssel 2020' gebruikt.