Subsidieregeling Ontmoeten Capelle aan den IJssel 2021

Geldend van 18-02-2021 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Ontmoeten Capelle aan den IJssel 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op de Algemene subsidieverordening Capelle aan den IJssel 2017 (ASV);

overwegende dat:

  • -

    het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling vaststelt welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie;

  • -

    het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling tevens kan bepalen welke doelgroepen in aanmerking komen voor subsidie;

  • -

    de ASV op het verstrekken van subsidies van toepassing is, voor zover daarvan niet bij subsidieregeling wordt afgeweken;

  • -

    de ASV op onderdelen bij subsidieregeling kan worden aangevuld.

Besluit:

vast te stellen de Subsidieregeling Ontmoeten Capelle aan den IJssel 2021.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Capellenaar: een persoon die is ingeschreven op een adres in de gemeente Capelle aan den IJssel en die ook feitelijk in de gemeente woont.

  • 3. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel.

  • 4. Eenzaamheid: een persoonlijke ervaring van het missen van verbondenheid, het missen van een hechte, emotionele band met anderen, of minder contacten hebben dan gewenst. Eenzaamheid gaat vaak gepaard met negatieve gevoelens van leegte, verdriet, angst en zinloosheid, en met lichamelijke of psychische klachten.

  • 5. Lotgenotencontact: lotgenotencontact biedt emotionele steun en de mogelijkheid om kennis en ervaringen te delen met andere Capellenaren. Het is een vorm van zelfhulp op vrijwillige basis, waarbij voor het bieden van steun of het uitwisselen van kennis en ervaringen geen professionele hulpverlener aanwezig is. Lotgenotencontact is geen therapie.

  • 6. Minder zelfredzame Capellenaar: een Capellenaar van 18 jaar of ouder die door een gebrek aan vaardigheid of beperking niet vanzelfsprekend in staat is om zelfstandig contacten te leggen of te onderhouden of te voorzien in een dagbesteding en daardoor dreigt te vereenzamen.

  • 7. Ontmoetingsactiviteiten: laagdrempelige groepsgerichte activiteiten, die recreatief, educatief of cultureel van aard zijn, zonder religieus of politiek karakter, die inspelen op de behoeften van de deelnemers en het doel hebben Capellenaren met elkaar in contact te brengen.

  • 8. Vrijwilliger: een persoon die zich in het verband van een vrijwilligersorganisatie op welke manier dan ook onbetaald en onverplicht inzet voor Capelse inwoners of de Capelse samenleving.

  • 9. Vrijwilligersorganisatie: een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon die in de gemeente Capelle aan den IJssel activiteiten uitvoert waarmee een maatschappelijk belang wordt gediend en die voor het uitoefenen van al zijn activiteiten geheel of in grote mate afhankelijk is van vrijwilligers.

  • 10. Wmo 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is alleen van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor:

    • a.

      Ontmoetingsactiviteiten gericht op wijk- of buurtbewoners, waarbij in ieder geval aandacht is voor:

      • i.

        sociale cohesie in de wijk of de buurt, en

      • ii.

        samenhang tussen de georganiseerde activiteiten.

    • b.

      Ontmoetingsactiviteiten gericht op lotgenotencontact, waarbij in ieder geval aandacht is voor:

      • i.

        het uitwisselen van ervaringen;

      • ii.

        het scheppen van een vertrouwde omgeving met en voor Capellenaren die zich bevinden in een vergelijkbare situatie rond ziekte of verlies;

      • iii.

        het omgaan met en voorkomen van eenzaamheid, en

      • iv.

        het stimuleren van ontmoetingen tussen Capellenaren op basis van gedeelde interesses, om duurzame contacten op te bouwen.

    • c.

      Ontmoetingsactiviteiten voor minder zelfredzame Capellenaren, gericht op:

      • i.

        het (opnieuw) opbouwen van een persoonlijk netwerk om eenzaamheid te verminderen of voorkomen;

      • ii.

        het stimuleren van ontmoetingen tussen Capellenaren op basis van gedeelde interesses, om duurzame contacten op te bouwen, of

      • iii.

        het bevorderen van sociale en maatschappelijke participatie, met name van minder zelfredzame Capellenaren of groepen Capellenaren die hierin achterblijven.

  • 2. De activiteiten genoemd onder lid 1, sub a dienen aan te sluiten bij de visie op het buurtwerk zoals die door de gemeenteraad is vastgesteld. Deze activiteiten dienen tot stand te komen in overleg met wijk- en buurtbewoners.

  • 3. De activiteiten genoemd onder lid 1, sub b en c dienen aan te sluiten bij het Wmo-beleid zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld. Deze activiteiten dienen tot stand te komen in overleg met de deelnemers. Voor maatwerkvoorzieningen als bedoeld in de Wmo wordt geen subsidie verstrekt.

  • 4. De activiteiten genoemd onder lid 1, sub a tot en met c dienen een effectieve aanvulling te zijn op het reeds bestaande aanbod van activiteiten.

Artikel 4. Prestatieafspraken

Met subsidieontvangers worden in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren exacte prestaties.

Artikel 5. Subsidieontvanger

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon, met uitzondering van rechtspersonen met een politieke, levensbeschouwelijke of beroepsgerichte doelstelling, waarvan de activiteiten zich beperken tot gelijkdenkenden.

  • 2. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a wordt uitsluitend verstrekt aan vrijwilligersorganisaties.

  • 3. Het organiseren van de in artikel 3 genoemde activiteiten dient te passen in de doelstelling van de subsidieontvanger.

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen alleen in aanmerking de redelijkerwijs te maken kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit bedoeld in artikel 3. Activiteiten die uit andere bronnen (kunnen) worden bekostigd, komen niet in aanmerking voor subsidie op basis van deze subsidieregeling.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1. Conform artikel 7, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, ingediend vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de ASV, kan een aanvrager die voor de eerste maal een subsidie aanvraagt die per kalenderjaar wordt verstrekt, de aanvraag indienen tot uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV wordt een andere aanvraag om subsidie ingediend vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot uiterlijk 10 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Aanvragen ingediend buiten bovengenoemde termijn worden niet in behandeling genomen.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid van de ASV beslist het college op een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt en die is ingediend vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, binnen 8 weken nadat deze uiterste aanvraagdatum is verstreken.

  • 2. Het college kan de termijn genoemd in het eerste lid eenmaal met ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 9. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Jaarlijks wordt door de gemeenteraad de programmabegroting vastgesteld met daarin een verdeling van de beschikbare middelen per subsidieregeling. De aldus in de programmabegroting opgenomen middelen gelden voor deze subsidieregeling als subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 van de Awb.

  • 2. De verdeling van het subsidieplafond voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die conform artikel 7, eerste lid, zijn aangevraagd vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, vindt plaats op basis van een vergelijking van de subsidieaanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als hierdoor het subsidieplafond niet zou worden overschreden. De subsidieaanvragen die voor de voorgeschreven aanvraagdatum zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen van artikel 6 van de ASV, worden eerst getoetst aan de overige artikelen van de ASV. Als de beoordeling op grond van de ASV geen aanleiding geeft om de aanvraag af te wijzen, wordt de aanvraag getoetst aan deze subsidieregeling. Indien het totaalbedrag van de aanvragen die na deze toetsing voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden deze aanvragen met elkaar vergeleken. De aanvragen die op basis van de uitkomsten van deze vergelijking het meest bijdragen aan het realiseren van het gemeentelijk beleid worden in volgorde van de uitkomsten van de vergelijking gehonoreerd tot het niveau van het subsidieplafond.

  • 3. De verdeling van het subsidieplafond voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die conform artikel 7, tweede lid, zijn aangevraagd voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en de verdeling van het subsidieplafond voor andere aanvragen om subsidie, vindt plaats op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen die voldoen aan de eisen van de ASV en deze subsidieregeling. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt ontvangen, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 10. Verplichtingen

  • 1. Subsidieontvangers die activiteiten ontplooien met of voor kinderen dienen een beleid te voeren, gericht op het waarborgen van een veilige omgeving voor kinderen.

  • 2. Bij de subsidieverlening kunnen aan de subsidieontvanger nog andere dan de in het vorige lid vermelde verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 11. Slotbepalingen

  • 1. De Subsidieregeling Buurtwerk Capelle aan den IJssel 2019 wordt ingetrokken.

  • 2. De Subsidieregeling Maatschappelijke Ondersteuning Capelle aan den IJssel 2019 wordt ingetrokken.

  • 3. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de dag van haar bekendmaking.

  • 4. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Ontmoeten Capelle aan den IJssel 2021.

Ondertekening

Capelle aan den IJssel, 2 februari 2021.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

dhr. A.L. Duijmaer van Twist

de burgemeester,

mr. P. Oskam

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Algemeen

Het gevoel verbonden te zijn met anderen is een basisbehoefte in het leven. Wanneer eenzaamheid langdurig aanhoudt, kan dit vervelende gevolgen hebben en de gezondheid schaden. Daarom dragen wij als gemeente ons steentje bij door te zorgen dat er voldoende mogelijkheden en plekken zijn om elkaar te ontmoeten. Met het bieden van deze ontmoetingen wil de gemeente Capellenaren helpen om hun netwerk te versterken en duurzame en betekenisvolle contacten op te bouwen en te onderhouden.

In de eigen buurt brengen Capellenaren het grootste gedeelte van hun tijd door. Samen met buren kunnen zij de buurt een fijne, veilige woonomgeving maken en met laagdrempelige activiteiten kunnen sociale cohesie en leefbaarheid van de wijk verankerd en versterkt worden. Met elkaar maken Capellenaren de buurt. Met deze subsidieregeling stimuleren wij maatschappelijke organisaties en vrijwilligersorganisaties om zich ervoor in te zetten contacten tussen Capellenaren te versterken, zodat Capellenaren elkaar kennen, oog hebben voor elkaar en hun omgeving en duurzame relaties met elkaar kunnen opbouwen.

Deze regeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen of wijzigingen op de ASV.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Artikel 3. Activiteiten

Met de activiteiten beschreven in het tweede en derde lid van dit artikel worden andere activiteiten bedoeld dan de maatwerkvoorzieningen bedoeld in de Wmo 2015. Maatwerkvoorzieningen die onder deze wet vallen worden door de gemeente ingekocht en niet gesubsidieerd.

De activiteiten die volgens deze subsidieregeling kunnen worden gesubsidieerd zijn bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend:

  • a.

    Ontmoetingsactiviteiten gericht op wijk- of buurtbewoners

    • -

      Spelletjesavonden;

    • -

      Knutselmiddagen;

    • -

      Sport- en beweegactiviteiten;

    • -

      Koffieochtenden met open inloop;

    • -

      Samen koken;

    • -

      Themabijeenkomsten.

  • Deze activiteiten zijn toegankelijk voor alle bewoners van de betreffende wijk of buurt waarin de activiteit wordt georganiseerd.

  • Naast het feit dat de activiteiten moeten bijdragen aan de sociale cohesie in de wijk of de buurt, is het ook van belang dat er samenhang is tussen de georganiseerde activiteiten. Hiermee wordt bedoeld dat activiteiten elkaar dienen te versterken of onderdeel moeten uitmaken van een breder programma. Het is niet mogelijk om subsidie aan te vragen voor een (enkelvoudige) activiteit die niet samenhangt met andere activiteiten, georganiseerd door dezelfde aanvrager.

  • b.

    Ontmoetingsactiviteiten gericht op lotgenotencontact

    • -

      Koffieochtenden met open inloop;

    • -

      Thema- en informatiebijeenkomsten;

    • -

      Workshops met een educatief karakter.

  • Deze activiteiten brengen Capellenaren bij elkaar op basis van een gemeenschappelijke ervaring.

  • c.

    Ontmoetingsactiviteiten voor minder zelfredzame Capellenaren

    • -

      Het bieden van een inloopvoorziening;

    • -

      Samen Koken, Samen Eten;

    • -

      Activiteiten die bijdragen aan het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers.

  • Deze activiteiten zijn bedoeld voor Capellenaren die niet of onvoldoende in staat zijn zelf contacten te leggen en te onderhouden, en geen aansluiting kunnen vinden bij reguliere ontmoetingsactiviteiten. Dit kunnen nieuwe activiteiten zijn, of bestaande activiteiten kunnen worden opengesteld voor een nieuwe doelgroep.

De activiteiten moeten worden georganiseerd in overleg met de buurt- of wijkbewoners/de deelnemers. Dit overleg kan informeel of formeel plaatsvinden, met een afvaardiging van de buurt- of wijkbewoners/de deelnemers. Dit overleg heeft het doel in beeld te brengen aan wat voor soort activiteiten de buurt- of wijkbewoners/de deelnemers behoefte hebben. De activiteiten moeten aantoonbaar worden afgestemd op deze behoeften.

Artikel 4. Prestatieafspraken

In de subsidiebeschikking kunnen de te verrichten activiteiten nader worden gespecificeerd. Hierbij kan worden gedacht aan het maken van afspraken over te bereiken aantallen, maar ook aan afspraken over de samenwerking met andere partijen of cofinanciering (zie ook artikel 10).

Artikel 5. Subsidieontvanger

Op grond van artikel 3 van de ASV bepaalt het college voor zover van toepassing in een subsidieregeling tevens welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen. In dit artikel wordt voor de Subsidieregeling Ontmoeten vastgelegd aan welke partijen een subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Dit artikel houdt in dat geen beroep op deze subsidieregeling kan worden gedaan voor activiteiten waarvoor uit een andere bron geld kan worden gekregen. Hiermee wordt onder andere gedoeld op de mogelijkheid dat de activiteit valt onder een andere - al of niet gemeentelijke - subsidieregeling. Ook komen activiteiten niet in aanmerking voor subsidie als hierover afspraken zijn of kunnen worden gemaakt in de (dienstverlenings-)overeenkomsten tussen de gemeente en bepaalde partijen.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

In de ASV en in deze subsidieregeling worden twee soorten subsidies onderscheiden: subsidie voor de duur van een kalenderjaar en subsidie die niet per kalenderjaar wordt verstrekt (aangeduid als ‘andere aanvragen om subsidie’ of ‘andere subsidies’).

Subsidies die voor de duur van een kalenderjaar worden verstrekt, kunnen op twee momenten worden aangevraagd. Conform artikel 7, eerste lid, van de ASV dient de aanvraag te worden ingediend vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. In het tweede lid van artikel 7 van deze subsidieregeling wordt hierop een uitzondering gemaakt voor aanvragers die voor de eerste keer een subsidie voor de duur van een kalenderjaar aanvragen. Deze aanvraag kan tot uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, worden ingediend. Deze uitzondering wordt gemaakt om nieuwe aanvragers, die nog niet bekend zijn met de subsidieregelingen van de gemeente, in de gelegenheid te stellen om op een latere datum een aanvraag om subsidie in te dienen. Hierbij dient de aanvrager er wel rekening mee te houden dat de aanvragers die vóór 1 april een aanvraag om subsidie hebben ingediend, bij de verdeling van het subsidieplafond (zie artikel 9) voor gaan. Een risico van het indienen van een aanvraag op een later tijdstip is dan ook dat het subsidieplafond mogelijk al bereikt is.

In het derde lid van dit artikel is bepaald dat subsidies die niet per kalenderjaar worden verstrekt, het gehele jaar door kunnen worden aangevraagd, maar niet eerder dan 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en niet later dan 10 weken voordat de aanvrager wil beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 8. Beslistermijn

Het eerste lid van dit artikel bevat een afwijking van artikel 8, eerste lid van de ASV. Deze afwijking houdt in dat het college pas beslist op een aanvraag om subsidie (die per kalenderjaar wordt verstrekt en die is ingediend voor 1 april) binnen 8 weken na 1 april, in plaats van binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 8, tweede lid, houdt in dat bovenstaande beslistermijn eenmaal met maximaal 8 weken kan worden verlengd.

De besluitvorming over aanvragen om subsidie voor een kalenderjaar die met gebruikmaking van de mogelijkheid van artikel 7, tweede lid, zijn ingediend voor 1 oktober en de besluitvorming over andere aanvragen om subsidie, vindt plaats conform ASV, dus binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend. Ook deze termijn kan eenmaal met maximaal 8 weken worden verlengd.

Artikel 9. Subsidieplafond en wijze van verdeling

De raad stelt met het vaststellen van een subsidieplafond een maximum aan het bedrag dat voor bepaalde subsidies beschikbaar is. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, zal dit bedrag worden verdeeld. Deze verdeling vindt, voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en die zijn aangevraagd vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, plaats op basis van een vergelijking van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als het subsidieplafond hierdoor niet zou worden overschreden. Dit betekent dat eerst wordt onderzocht of de aanvragen op tijd zijn ingediend en compleet zijn, alsmede of zij voldoen aan de overige eisen die in de ASV worden gesteld. In dit kader wordt ook afgewogen of er een reden is om de aanvraag af te wijzen op grond van een van de afwijzingsgronden van artikel 9 van de ASV. Vervolgens worden de aanvragen getoetst aan de subsidieregeling. Daarbij wordt onder meer beoordeeld of de aanvraag activiteiten betreft die op grond van de subsidieregeling in principe kunnen worden gesubsidieerd en of de aanvrager behoort tot de doelgroep van de subsidieregeling. Als het totaalbedrag van de aanvragen die na deze procedure zouden kunnen worden toegewezen het bedrag van het subsidieplafond overschrijdt, vindt een vergelijking van de aanvragen plaats. Daarbij wordt bezien welke te subsidiëren activiteiten het meest zullen bijdragen aan de beleidsdoelen die met de subsidie nagestreefd worden. De volgorde van de aanvragen wordt bepaald door de mate waarin de activiteiten relevant zijn voor het bereiken van de beleidsdoelen. In deze volgorde komen de aanvragen voor het volledige bedrag tot het niveau van het subsidieplafond voor toewijzing in aanmerking. Gezien deze systematiek van verdeling van het subsidieplafond is het voor aanvragers van belang om ervoor te zorgen dat het college op de uiterste aanvraagdatum beschikt over een complete aanvraag.

Voor de andere aanvragen om subsidie én voor aanvragen om subsidie die per kalenderjaar worden verstrekt en die zijn aangevraagd voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt het subsidieplafond verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Als een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag compleet is als ontvangstdatum.

Artikel 10. Verplichtingen

Een belangrijk aspect van het creëren van een veilige omgeving voor kinderen is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij de invulling van het beleid, dat erop gericht is om een veilige omgeving voor kinderen te waarborgen, kan gedacht worden aan het vragen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) van medewerkers die met kinderen werken. Tevens kan gebruik worden gemaakt van de toolkit en het stappenplan zoals omschreven op de website www.inveiligehanden.nl.

Artikel 11. Slotbepalingen

Dit artikel spreekt voor zichzelf.