Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam houdende de vaststelling van uitvoeringsregels met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting (Uitvoeringsregeling toeristenbelasting Edam-Volendam 2020)

Geldend van 20-12-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam houdende de vaststelling van uitvoeringsregels met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting (Uitvoeringsregeling toeristenbelasting Edam-Volendam 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;

gelet op het bepaalde in de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikelen 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet en op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

UITVOERINGSREGELING MET BETREKKING TOT DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2020 (Uitvoeringsregeling toeristenbelasting Edam-Volendam 2020).

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13, en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Uitnodiging tot het doen van aangifte

Het uitnodigen tot het doen van aangifte geschiedt door het uitreiken van een aangiftebiljet waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

Artikel 3 Verzoek om uitnodiging tot het doen van aangifte

  • 1. De belastingplichtige die niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of wie niet binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk om uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.

  • 2. Het verzoek wordt ingediend binnen twee weken na afloop van de het voorgaande lid genoemde termijnen.

  • 3. De in dit artikel omschreven verplichtingen gelden mede voor de in de artikelen 43 en 44 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bedoelde personen.

Artikel 4 Het doen van aangifte

  • 1. Aangifte wordt gedaan door het op de in het aangiftebiljet, bedoeld in artikel 3, aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.

  • 2. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 5 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1. Belastingplichtige kan per soort standplaats (vaste standplaats, seizoenplaats en voor- en naseizoenplaats) opteren voor de niet-forfaitaire maatstaf van heffing.

  • 2. Indien belastingplichtige gebruik maakt van de mogelijkheid als bedoeld in het eerste lid, dient belastingplichtige dit per soort standplaats gespecificeerd en voldoende duidelijk aan te geven op het aangiftebiljet.

Artikel 6 Vaststelling formulier

Als formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting, wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage A opgenomen model.

Artikel 7 Voorlopige aanslag

  • 1. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2. Voorlopige aanslagen worden opgelegd na de aanvang van het belastingjaar, doch niet voor 1 oktober.

  • 3. De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, kan geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de toeristenbelasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de toeristenbelasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.

Artikel 8 Aanmeldingsplicht

  • 1. In afwijking van de verordening toeristenbelasting heeft belastingplichtige aan de aanmeldingsplicht voldaan, indien belastingplichtige reeds als belastingplichtige voor de toeristenbelasting bekend is bij de gemeente en hiervan voor het betreffende belastingjaar een bevestiging heeft ontvangen.

  • 2. Door de gemeente wordt kosteloos een aanmeldingsformulier ter beschikking gesteld om te voldoen aan de aanmeldingsplicht.

Artikel 9 Nachtverblijfregister

  • 1. Voor de toepassing van de verordening toeristenbelasting en onderhavige uitvoeringsregeling wordt onder ‘nachtverblijfregister’ verstaan een gegevensverzameling, waarin met betrekking tot een ieder aan wie gelegenheid tot verblijf wordt geboden, wordt bijgehouden:

    • a.

      naam en woonplaats;

    • b.

      aantal personen en geboortedata;

    • c.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • d.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

  • 2. Het nachtverblijfregister dient te worden bijgehouden in overeenstemming met het in bijlage B opgenomen model.

  • 3. Van de verplichting bedoeld in het vorige lid kan door het college van burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend.

  • 4. Aan het verlenen van de ontheffing bedoeld in het vorige lid kunnen voorwaarden worden gesteld door het college van burgemeester en wethouders.

  • 5. Voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in het derde lid geldt in ieder geval als voorwaarde, dat een eigen nachtverblijfregister wordt bijgehouden, aan de hand waarvan over dezelfde gegevens kan worden beschikt als bedoeld in het eerste lid. Een bonnensysteem wordt niet aanvaard als eigen nachtverblijfregister als bedoeld in het vijfde lid.

  • 6. In het geval het nachtregister wordt bijgehouden voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, seizoenplaatsen en voor- en naseizoenplaatsen, dient het nachtverblijfregister te worden bijgehouden per standplaats.

  • 7. Indien belastingplichtige gebruik maakt van de mogelijkheid als bedoeld in artikel 5, eerste lid, hoeft hij uitsluitend een nachtverblijfregister bij te houden voor de standplaatsen waarvoor de maatstaf van heffing wordt vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

  • 8. Het nachtregister dient op verzoek van de heffingsambtenaar onmiddellijk te worden overgelegd.

  • 9. Het nachtverblijfregister wordt door belastingplichtige zelf bewaard.

  • 10. Voor zover op grond van andere wet- of regelgeving geen langere bewaartermijn geldt, geldt voor het nachtverblijfregister een bewaartermijn van 3 jaar.

Artikel 10 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

Het door de belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister, kan door de in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet, bedoelde gemeenteambtenaren gecontroleerd worden voor de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting, op grond van de aan hen door de Algemene wet inzake rijksbelastingen toegekende bevoegdheden.

Artikel 11 Rente

  • 1. Bij de invordering van de toeristenbelasting vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Uitvoeringsregeling toeristenbelasting 2018” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. Deze regeling wordt voor het eerst toegepast met ingang van 1 januari 2020.

  • 4. Deze regeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling toeristenbelasting Edam-Volendam 2020”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam van 17 december 2019.

De secretaris,

H. van der Woude

De burgemeester,

L.J. Sievers

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 4 - Nachtverblijfregister

afbeelding binnen de regeling

[Zie de informatieve bijlage.]

Bijlage 2 als bedoeld in artikel 9 - Aangiftebiljet

afbeelding binnen de regeling

[Zie de informatieve bijlage.]