Regeling vervallen per 10-07-2020

Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard houdende regels omtrent kunst en cultuur (Deelsubsidieverordening Kunst en Cultuur)

Geldend van 01-01-2020 t/m 09-07-2020

Intitulé

Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard houdende regels omtrent kunst en cultuur (Deelsubsidieverordening Kunst en Cultuur)

Nr.BW16-0410

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerhugowaard;

overwegende dat het gewenst is:

  • ·

    actieve en passieve deelname aan kunst en cultuur te bevorderen;

  • ·

    een breed aanbod kunst-, cultuur- en erfgoededucatie te bevorderen;

  • ·

    een breed aanbod podiumkunsten: professioneel en amateur te bevorderen;

  • ·

    een vernieuwing en verbreding van het totale aanbod van alle kunstdisciplines door middel van samenwerking tussen podiumkunsten, kunsteducatie en amateurkunst te bevorderen;

  • ·

    festivals, exposities en manifestaties te bevorderen;

  • ·

    het verzamelen, beheren en ontsluiten van informatie te bevorderen;

  • ·

    jongeren tot 18 jaar actief en passief vertrouwd te maken met één of meer kunstvormen.

gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2011;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende regeling:

Deelsubsidieverordening Kunst en Cultuur

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2011.

  • b.

    Amateurkunst: kunstactiviteiten die niet beroepsmatig worden uitgeoefend.

  • c.

    Amateurkunstvereniging: een vereniging gevestigd in Heerhugowaard, waarvan de leden samen, niet beroepshalve, een kunstdiscipline beoefenen.

  • d.

    Kunst- en cultuureducatie: de kunstzinnige oriëntatie en scholing in alle kunstdisciplines.

  • e.

    Kunstdisciplines: audiovisuele vorming, beeldende vorming, dans, drama, film, letteren, media, muziek, theater en combinaties van disciplines (cross-overs).

  • f.

    Podiumkunsten: uitvoering van kunstdisciplines voor een publiek.

  • g.

    Professionele kunst: kunstactiviteiten die beroepsmatig worden uitgevoerd.

  • h.

    [vervallen]

Artikel 2 Algemene bepalingen

Met regionale instellingen worden in regionaal verband afspraken gemaakt. Deze afspraken kunnen afwijken van hetgeen in deze verordening is neergelegd. Dit laatste geldt ook voor afspraken van het college met door haar aangewezen instellingen.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt verstrekt voor:

  • a.

    het organiseren van klassieke concerten;

  • b.

    het organiseren van festivals;

  • c.

    uitvoeringen door een amateurkunstvereniging;

  • d.

    het aanbieden van een educatief aanbod van theaterkunst, specifiek voor de jeugd;

  • e.

    de organisatie van een jaarlijkse kunst- en atelierroute of een kunstmarkt;

  • f.

    het organiseren van exposities van amateurkunstenaars en professionele kunstenaars.

Artikel 4 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager geen rechtspersoon is;

  • b.

    niet is aangetoond dat er behoefte is vanuit de in deze deelverordening genoemde doelgroepen aan de geplande activiteiten;

  • c.

    niet is aangetoond dat de activiteiten meerwaarde opleveren bovenop het reeds bestaande aanbod in Heerhugowaard;

  • d.

    de activiteiten zijn gericht op het promoten van een religieuze, levensbeschouwelijk of politieke overtuiging, hetgeen onder andere kan blijken uit de doelstelling, inhoud, doelgroep of toegankelijkheid;

  • e.

    met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de subsidie is verleend;

  • f.

    de subsidieaanvrager een winstoogmerk heeft;

  • g.

    de instelling de activiteiten ook zonder financiële steun van de gemeente kan uitvoeren of realiseren en/of via andere wegen gefinancierd kan krijgen. Indien de markt zonder overheidssteun mogelijkheden ziet om de activiteit aan te bieden, vindt geen subsidiëring plaats;

  • h.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden in artikel 7;

  • i.

    de activiteit in strijd is met gemeentelijk beleid.

Artikel 5 Doelgroepen

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die zich richten op in hoofdzaak inwoners uit Heerhugowaard. Daarom dient ten minste 70% van de deelnemers woonachtig te zijn in Heerhugowaard.

Artikel 6 Procedurebepalingen

Op grond van artikel 6 lid 2 Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2011 van dit artikel dient een aanvraag voor subsidie uiterlijk 13 weken voor de start van de activiteit te worden ingediend.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

  • 1. Voor subsidie als bedoeld in artikel 3.a bedraagt het subsidiebedrag maximaal € 250 per concert onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting. Maximaal 7 concerten per jaar. Voor een uitvoering (zowel) in het centrum voor de podiumkunsten, amateurkunst en kunst en cultuureducatie in Heerhugowaard (als daarbuiten) tot een bedrag van maximaal € 1.250. Maximaal 7 concerten per jaar.

  • 2. Voor subsidie als bedoeld in artikel 3.b bedraagt het subsidiebedrag:

    • a.

      voor festivals: maximaal € 250 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 60% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting. Voor een uitvoering (zowel) in het centrum voor de podiumkunsten, amateurkunst en kunst en cultuureducatie in Heerhugowaard (als daarbuiten) tot een bedrag van maximaal € 1.500 per jaar.

    • b.

      [vervallen]

  • 3. Voor subsidie als bedoeld in artikel 3.c bedraagt het subsidiebedrag van de activiteit:

    • a.

      voor koren maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting. Voor een uitvoering (zowel) in het centrum voor de podiumkunsten, amateurkunst en kunst en cultuureducatie in Heerhugowaard (als daarbuiten) tot een bedrag van maximaal € 2.600 per jaar.

    • b.

      voor muziekverenigingen: maximaal € 6.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting. Voor een uitvoering (zowel) in het centrum voor de podiumkunsten, amateurkunst en kunst en cultuureducatie in Heerhugowaard (als daarbuiten) tot een bedrag van maximaal € 7.600 per jaar.

    • c.

      voor theater: maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting. Voor een uitvoering (zowel) in het centrum voor de podiumkunsten, amateurkunst en kunst en cultuureducatie in Heerhugowaard (als daarbuiten) tot een bedrag van maximaal € 2.600 per jaar.

    • d.

      voor musical: maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting. Voor een uitvoering (zowel) in het centrum voor de podiumkunsten, amateurkunst en kunst en cultuureducatie in Heerhugowaard (als daarbuiten) tot een bedrag van maximaal € 2.600 per jaar.

    • e.

      voor letteren: maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

    • f.

      voor audiovisueel: maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

    • g.

      voor dans: maximaal € 1.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

  • 4. Voor subsidie als bedoeld in artikel 3d., maximaal € 7.000 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 70% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

  • 5. Voor subsidie als bedoeld in artikel 3e maximaal € 5.040 per jaar onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 10% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting.

  • 6. Voor subsidie als bedoeld in artikel 3f maximaal € 1.000 per expositie onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 20% moeten bedragen van de jaarlijkse uitvoeringskosten zoals opgenomen in de begroting Maximaal 2 exposities per jaar.

Artikel 8 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie als bedoeld in artikel 3 komen de kosten, die resteren na aftrek van de eigen inkomsten, en die noodzakelijk zijn voor de activiteiten in aanmerking voor subsidie.

  • 1.

    De percentages voor loon- en prijsstijgingen wordt jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld als onderdeel van de uitgangspunten van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    Instellingen met een subsidie tot € 5.000 per jaar ontvangen alleen een prijscompensatie De prijscompensatie voor het subsidiejaar (X+1) wordt berekend over het subsidiebedrag van de betreffende activiteit van het daaraan voorafgaande jaar (X).

  • 3.

    Instellingen met een subsidie van € 5.000 of hoger per jaar ontvangen conform lid 1 een loon- en prijscompensatie. De begroting van deze instellingen dient inzicht te verschaffen in het loongevoelige, prijsgevoelige en constante deel van de uitgaven. De loon- en prijscompensatie voor het subsidiejaar (X+1) wordt berekend over het subsidiebedrag van de betreffende activiteit van het daaraan voorafgaande jaar (X).

Artikel 9 Verdeling van de deelsubsidieplafonds

1.Indien het subsidiebedrag voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen in het kader van artikel 3 letter a, b, d en e, het deelsubsidieplafond voor deze activiteiten overtreft, wordt het subsidiebudget naar rato van de in beginsel te verlenen subsidie verdeeld over de subsidieaanvragen.

2 Indien het subsidiebedrag voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen in het kader van artikel 3 letter c en f, hetdeelsubsidieplafond voor deze activiteiten overtreft, gelden de onderstaande verdeelregels:

  • a.

    Het college verdeelt het beschikbare bedrag in volgorde van ontvangst van de complete aanvragen.

  • b.

    Indien honorering van de aanvragen die op 1 dag zijn ontvangen ertoe zou leiden dat het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de volgorde van binnenkomst bepaald door middel van loting.

  • 3.

    Wanneer de aanvrager krachtens art 4:5 van de Algemene Wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de onvolledige aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de

    aanvraag de datum waarop de aanvulling is ontvangen.

Artikel 10 Verplichtingen

  • 1. Op grond van artikel 5 lid 4 Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2011 gaat de subsidieaanvraag vergezeld van een omschrijving hoe de instelling gezocht heeft naar andere vormen van financiële ondersteuning dan subsidie van de Gemeente Heerhugowaard. Denk bijvoorbeeld aan entreegelden, sponsoren, fondsen en andere overheden.

  • 2. Op grond van artikel 5 lid 4 Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2011 gaat de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 2. b t/m f vergezeld van een omschrijving van de doelgroep en de omvang hiervan, de samenwerkingspartner(s), het tijdspad en de locatie.

  • 3. Het College van Burgemeester en wethouders kan aan de verlening van subsidie verplich-tingen opleggen die niet in deze verordening zijn vermeld, voor zover dit naar verwachting de kwaliteit verbetert of de resultaten beter zichtbaar en verantwoord kunnen worden.

Artikel 10a Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1. Bij subsidies tot en met € 5.000 kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 13 lid 3, 4 en 5 van de Algemene subsidieverordening bepalen dat de subsidie-ontvanger uiterlijk binnen 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot

    vaststelling indient.

  • 2. De aanvraag bevat:

    • -

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • -

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen andere gegevens verlangen.

Artikel 10b Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 5.000 doch minder dan € 50.000 kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 14 lid 2 en 3 van de Algemene subsidieverordening bepalen dat de aanvraag tot vaststelling ook een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de

    hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) bevat;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen andere gegevens verlangen.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2012 worden afgedaan volgens de bepalingen van de subsidieverordening waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 13 Betalingsschema

Subsidiebedragen tot € 5.000 : betaling in de maand februari

Subsidiebedragen vanaf € 5.000 tot € 50.000 : betaling 50% in de maand februari: betaling 50% in de maand mei

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1. De Deelverordening Welzijn 2011 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012 en is van kracht tot 1 januari 2021.

  • 3. De regeling wordt aangehaald als: Deelsubsidieverordening Kunst en Cultuur.