Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent de tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten (Tijdelijke Beleidsregels TONK gemeente Noordoostpolder)

1. In deze beleidsregel worden dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de Algemene wet bestuursrecht en Participatiewet, tenzij anders vermeld.

2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

• a.

  de wet: de Participatiewet;

• b.

  TONK: de regeling Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten;

• c.

  woning: de (on)zelfstandige woning, woonwagen of woonboot die door de aanvrager (en diens gezin) zelf wordt bewoond;

• d.

  woonlasten: de aan de woning verbonden maandelijkse woonlasten zoals bedoeld in artikel 8 van deze beleidsregels.

• e.

  tegemoetkoming: bijzondere bijstand per maand voor de woonlasten op basis van de regeling TONK;

• f.

  inkomen: het netto (gezins)inkomen exclusief vakantiegeld als bedoeld in de wet en waarbij de middelen als bedoeld in artikel 31, tweede lid van de wet niet tot het inkomen worden gerekend.

• g.

  referentienorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag;

• h.

  Schuldhulpverleningstraject: een minnelijk schuldenregeling die door een professionele organisatie wordt uitgevoerd of een wettelijke schuldenregeling als bedoeld in Titel 3 van de Faillissementswet;

• i.

  peildatum: de eerste dag van de kalendermaand vanaf wanneer de tegemoetkoming kan worden toegekend;

• j.

  aanvrager: de meerderjarige persoon (en diens gezin) die in de gemeente Noordoostpolder woont / wonen.

1. De regeling TONK is bedoeld voor de aanvrager die door de huidige omstandigheden als gevolg van de coronacrisis (COVID-19) te maken heeft met een onvoorzienbare en onvermijdelijke substantiële terugval in het inkomen en die daardoor de noodzakelijke kosten voor woonlasten en nutsvoorzieningen niet meer kan voldoen en waarvoor andere regelingen niet of onvoldoende uitkomst bieden.

2. Er kan volstaan worden met een verklaring van de aanvrager dat de substantiële terugval in het inkomen het gevolg is van de maatregelen in verband met het coronavirus (COVID-19).

3. De inkomensterugval als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt getoetst aan de hand van de informatie zoals het beschikbaar is via het Inlichtingenbureau.

1. De aanvrager heeft geen recht op de tegemoetkoming als een beroep op een voorliggende voorziening, als bedoeld in artikel 15 van de wet, kan worden gedaan.

2. Een vergoeding op basis van de Tegemoetkoming Vaste Lasten en de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid is geen voorliggende voorziening als bedoeld in het eerste lid.

3. Er bestaat geen recht op de tegemoetkoming als er een uitsluitingsgrond aanwezig is als bedoeld in artikel 13, eerste lid van de wet waarbij onderdeel e niet van toepassing is.

1. De beleidsregels bijzondere bijstand Noordoostpolder 2015 zijn niet van toepassing op de aanvragen TONK.

2. Voor kosten waarin deze beleidsregels niet voorzien gelden de reguliere regels voor bijzondere bijstand.

1. Een aanvraag moet schriftelijk worden ingediend met een daartoe bestemd formulier.

2. Een aanvraag voor de tegemoetkoming kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd vanaf 1 januari 2021 als de noodzaak van de kosten nog steeds kan worden vastgesteld.

3. De ingangsdatum van de tegemoetkoming is de eerste dag van de maand waarin het recht op de tegemoetkoming is ontstaan.

4. De tegemoetkoming wordt verstrekt voor ten hoogste de looptijd van de regeling TONK.

5. Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 30 juni 2021. Deze termijn wordt automatisch aangepast als de einddatum van de regeling TONK wijzigt en die regeling naar inhoud en strekking niet wijzigt.

1. Van het inkomen boven 110% van de referentienorm is 35% draagkracht waarbij het deel van het inkomen waarover door beslag of een schuldhulpverleningstraject niet kan worden beschikt, niet wordt meegenomen bij het bepalen van de draagkracht.

2. Overige geldmiddelen boven het bedrag als bedoeld in artikel 34, derde lid van de wet worden voor 100% draagkracht in aanmerking genomen.

3. Overige geldmiddelen zijn:

• a.

  contant geld;

• b.

  geld op betaal- en spaarrekeningen;

• c.

  cryptovaluta (zoals bitcoins);

• d.

  de waarde van effecten zoals beleggingsregelingen met aandelen, obligaties, opties en effecten in depot.

4. De draagkracht wordt op de peildatum vastgesteld.

5. Bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande de peildatum bepalend.

6. De draagkracht wordt voor de duur van de toekenning vastgesteld door de draagkracht per maand te vermenigvuldigen met het aantal maanden waarop de toekenning betrekking heeft.

7. Een éénmaal vastgestelde draagkracht kan alleen tijdens de draagkrachtperiode worden gewijzigd bij een zeer ingrijpende wijziging in de omstandigheden.

1. Onder woonlasten wordt verstaan:

• a.

  de kosten van elektriciteit, gas en water voor de woning;

• b.

  de huurprijs inclusief servicekosten onder aftrek van de huurtoeslag;

• c.

  de aflossing van de hypothecaire lening en de hypotheekrente na aftrek van het belastingvoordeel (hypotheekrenteaftrek);

• d.

  sta- en/of liggeld van een woonwagen of woonboot.

2. Er bestaat alleen aanspraak op de tegemoetkoming als de woonlasten aantoonbaar hoger zijn dan € 620,00 per maand. Dit bedrag wordt geacht betaald te kunnen worden uit een inkomen tot en met 110% van de referentienorm.

3. Van een verhuisverplichting wordt in deze beleidsregels afgezien.

1. De tegemoetkoming per maand is gelijk aan de woonlasten onder aftrek van:

• a.

  het bedrag per maand zoals genoemd in artikel 8, tweede lid van deze beleidsregels, en

• b.

  de draagkracht.

2. Er geldt geen drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 van de wet.

3. Het recht op de tegemoetkoming wordt vastgesteld op de peildatum en geldt voor de gehele toegekende periode.

4. De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald aan het einde van elke kalendermaand.

5. In afwijking van het eerste lid is de maximale vergoeding € 620,00 per maand.

1. De aanvrager is verplicht de tegemoetkoming te gebruiken voor het doel waarvoor het bestemd is.

2. Het college kan besluiten om steekproefsgewijs de rechtmatigheid van de tegemoetkoming te controleren.

3. De aanvrager is verplicht om de betaalbewijzen 6 maanden, gerekend vanaf de laatste dag van de maand waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, te bewaren en daarin op verzoek inzage te geven.

4. Als de tegemoetkoming niet of onvolledig is gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd is, kan de tegemoetkoming volledig of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

1. Deze beleidsregels treden in werking na de dag van bekendmaking en kennen terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021.

2. Deze beleidsregels vervallen op 1 juli 2021.

3. In afwijking van het tweede lid wordt de vervaldatum van deze beleidsregels automatisch aangepast als de einddatum van de regeling TONK wijzigt en die regeling naar inhoud en strekking niet wijzigt.