Regeling vervallen per 31-12-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent subsidie voor haalbaarheidsstudies en experimentele ontwikkeling op het gebied van innovatieve oplossingen voor smart energy systems en innovaties in het energiesysteem (Subsidieregeling innovatieve oplossingen smart energy systems)

Geldend van 11-03-2021 t/m 30-03-2022

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent subsidie voor haalbaarheidsstudies en experimentele ontwikkeling op het gebied van innovatieve oplossingen voor smart energy systems en innovaties in het energiesysteem (Subsidieregeling innovatieve oplossingen smart energy systems)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de wethouder Duurzaamheid, Luchtkwaliteit en Energietransitie (20bb009138);

gelet op artikel 3, derde lid, 4, 5, 6, 7 en 8 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende dat:

  • -

    de gemeente Rotterdam werkt aan de energietransitie om de klimaatdoelen te behalen en tegelijkertijd te bouwen aan de nieuwe economie;

  • -

    de ambities hiervoor onder andere zijn vastgelegd in het Rotterdamse klimaatakkoord (2019) en de Roadmap Next Economy (2016);

  • -

    de strategie grotendeels is gericht op het aantrekken van private investeringen gericht op een schoon, betrouwbaar en robuust energiesysteem, en tegelijkertijd nieuwe werkgelegenheid te creëren in de Rotterdamse regio;

  • -

    het programma Smart energy systems ondersteunt en faciliteert schaalbare en/ of repliceerbare private initiatieven op dit gebied;

  • -

    smart energy system oplossingen er aan bijdragen dat duurzaam opgewekte energie optimaal benut kan worden en CO2-uitstoot wordt vermeden;

  • -

    de gemeente Rotterdam in dit kader van het programma Smart energy systems een subsidie beschikbaar stelt voor haalbaarheidsstudies en experimentele ontwikkeling op het gebied van innovatieve oplossingen voor smart energy systems en innovaties in het energiesysteem (smart energy system oplossingen);

besluit:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    experimentele ontwikkeling: een ontwikkelingstraject als bedoeld in overweging 86 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU nr. 651/2014);

  • -

    haalbaarheidsstudie: een onderzoek als bedoeld in overweging 87 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (EU nr. 651/2014);

  • -

    smart energy systems: een systeem dat dient om de opschaling van innovatieve diensten, producten en aanpakken rondom slimme energiesystemen naar commercieel aantrekkelijke toepassingen op het grondgebied van de gemeente Rotterdam te versnellen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college van burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de kosten van de hierna genoemde activiteiten:

  • a.

    het doen van een haalbaarheidsstudie voor de realisatie van innovatieve smart energy system oplossingen;

  • b.

    het realiseren van experimentele ontwikkeling op het gebied van innovatieve smart energy system oplossingen.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan ondernemingen die staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.

  • 2. Niet voor subsidiëring in aanmerking komen de kosten die door subsidieontvanger zijn gemaakt voor de indiening van de aanvraag.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. Een subsidie bedraagt ten hoogste € 100.000.

  • 2. De subsidie voor een haalbaarheidsstudie bedraagt ten hoogste 50% van de in aanmerking komende kosten.

  • 3. De subsidie voor experimentele ontwikkeling bedraagt ten hoogste 25% van de in aanmerking komende kosten.

  • 4. De totale publieke bijdrage aan de subsidiabele kosten is nooit meer dan de maximum percentages als genoemd in het tweede en derde lid van dit artikel.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze subsidieregeling geldt voor het kalenderjaar 2021 een subsidieplafond van in totaal € 1.200.000.

  • 2. Dit bedrag is uitgesplitst naar:

    • a.

      een deelplafond ter hoogte van € 600.000 voor de openstelling in het eerste kwartaal van 2021;

    • b.

      een deelplafond voor 2021 ter hoogte van € 600.000 voor de openstelling in het derde kwartaal van 2021.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan beslissen over de hoogte van het subsidieplafond en om de deelplafonds te wijzigen.

Artikel 8 Wijze van verdeling

  • 1. Verstrekking van subsidie vindt plaats in volgorde van de door het college van burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college van burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      maatschappelijke relevantie en innovatie;

      • 1°.

        bijdrage aan energietransitie en doelstelling;

      • 2°.

        bijdrage aan investeringen en werkgelegenheid;

      • 3°.

        mate van innovatie van oplossing of aanpak;

    • b.

      haalbaarheid en impact;

      • 1°.

        markttechnisch gezien attractief; aantrekkelijke bedrijfsactiviteit met een goed verdienmodel;

      • 2°.

        kwaliteit van het werkplan;

      • 3°.

        kwaliteit van aanvrager en betrokken stakeholders en hun relatie met Rotterdam;

      • 4°.

        omvang, mate van schaalbaarheid en repliceerbaarheid;

      • 5°.

        haalbaarheid voorziene kapitaalinvestering;

    • c.

      budget;

      • 1°.

        waar voor het geld;

      • 2°.

        realistische kostenraming voor beoogde activiteiten;

      • 3°.

        toegevoegde waarde van de subsidie op het project.

  • 3. Aan de rangschikkingscriteria worden punten toegekend als vermeld in bijlage 1 van deze subsidieregeling.

  • 4. Indien meerdere aanvragen een gelijke score hebben en het subsidieplafond met deze aanvragen overschreden zou worden, wordt de onderlinge rangschikking van deze aanvragen door middel van loting vastgesteld.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1. De subsidie wordt digitaal aangevraagd onder gebruikmaking van de formulieren die op de website www.rotterdam.nl/subsidies beschikbaar zijn gesteld.

  • 2. Onverminderd artikel 5 van de SVR 2014 gaat de subsidieaanvraag vergezeld van:

    • a.

      een ingevulde template ‘plan van aanpak’ bevattende een specificatie van het project toegespitst op de criteria van artikel 8, tweede lid;

    • b.

      een ingevulde template ‘begroting’ bevattende een specificatie van het project waaruit het college van burgemeester en wethouders kan afleiden welke onderdelen of kosten toe te wijzen zijn aan de activiteiten, bedoeld in artikel 3;

    • c.

      een verklaring van geen financiële moeilijkheden.

  • 3. Aanvragen zijn concreet gericht op de voorbereiding van een investeringsbeslissing. Het resultaat van de ontwikkelingsfase, waar de aanvraag betrekking op heeft verschaft helder inzicht in de voorwaarden voor een positieve investeringsbeslissing.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd ook andere dan de in het aanvraagformulier genoemde gegevens op te vragen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk zijn.

Artikel 10 Aanvraagtermijn

  • 1. Een subsidieaanvraag voor de eerste subsidieronde wordt ingediend in de periode van 2 maart 2021 tot en met 1 mei 2021.

  • 2. De aanvraagtermijn voor de tweede subsidieronde in 2021 wordt apart door het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt.

Artikel 11 Beslistermijn

Het college van burgemeester en wethouders beslist, in afwijking van artikel 7, eerste lid, van de SVR 2014, binnen uiterlijk 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn op de aanvraag om subsidie.

Artikel 12 Aanvullende weigeringsgronden

[vervallen]

Artikel 13 Verplichtingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 12 van de SVR 2014, werkt de subsidieontvanger mee aan het delen van niet-concurrentiegevoelige projectresultaten en -gegevens die zijn opgedaan tijdens het initiatief.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 31 december 2022.

  • 2. Deze subsidieregeling blijft van toepassing op een subsidie die krachtens deze regeling is verstrekt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling innovatieve oplossingen smart energy systems.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 juli 2020.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 22 juli 2020 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Ondertekening

Bijlage 1: Beoordelingsmethodiek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Subsidieregeling innovatieve oplossingen smart energy systems

Rangschikking

Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college van burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende criteria:

  • a.

    maatschappelijke relevantie en innovatie;

  • 1°.

    bijdrage aan energietransitie en doelstelling; inclusief circulariteit, adaptiviteit en betaalbaarheid over de gehele levenscyclus van een oplossing

  • 2°.

    bijdrage aan investeringen en werkgelegenheid;

  • 3°.

    mate van innovatie van oplossing of aanpak;

  • b.

    haalbaarheid en impact;

  • 1°.

    markttechnisch gezien attractief; aantrekkelijke bedrijfsactiviteit met een goed verdienmodel;

  • 2°.

    kwaliteit van het werkplan;

  • 3°.

    kwaliteit van aanvrager en betrokken stakeholders, en hun relatie met Rotterdam;

  • 4°.

    omvang, mate van schaalbaarheid en repliceerbaarheid;

  • 5°.

    haalbaarheid voorziene kapitaalinvestering;

  • c.

    Budget;

  • 1°.

    waarde voor het geld;

  • 2°.

    realistische en gedetailleerde kostenraming voor beoogde activiteiten;

  • 3°.

    toegevoegde waarde van de subsidie op project.

Elk criterium krijgt een score van 0-5 punten.

  • 0.

    De aanvraag slaagt er niet in het criterium te duiden, er is incomplete of missende informatie.

  • 1.

    Het criterium is onvoldoende aangetoond, of er zijn duidelijke serieuze zwaktes.

  • 2.

    Het criterium is geduid, maar er zijn nog duidelijke zwaktes in de aanvraag.

  • 3.

    Het criterium is geduid in de aanvraag, met meerdere kleine tekortkomingen, maar geen grote zwaktes.

  • 4.

    Het criterium is geduid in de aanvraag, met enkele kleine tekortkomingen.

  • 5.

    De aanvraag slaagt er in het criterium te duiden op een complete en relevante manier, er zijn geen of heel kleine tekortkomingen.

Een minimale score van 3 is benodigd voor elk criterium. Aanvragen met een score van boven de 40 scoren groen en worden toegekend, aanvragen met een score van onder de 40 scoren rood en worden afgewezen. Indieners van aanvragen die incompleet zijn, worden hierover zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Indieners krijgen vanaf dan twee weken de tijd om de missende informatie alsnog aan te leveren.

Indien binnen een ronde meerdere private initiatieven in aanmerking komen voor subsidiëring, waardoor het totaal aan middelen het beschikbare budget voor die ronde overschrijdt, zal het college van burgemeester en wethouders de initiatieven rangschikken op volgorde van de toegekende score en alleen de hoogst scorende initiatieven in aanmerking laten komen voor subsidiëring.

Toelichting subsidieregeling innovatieve oplossingen smart energy systems

Artikelsgewijze toelichting subsidieregeling innovatieve oplossingen smart energy systems

Algemene toelichting

De gemeente Rotterdam werkt aan de energietransitie om de klimaatdoelen te behalen en tegelijkertijd te bouwen aan de nieuwe economie. De ambities zijn onder andere vastgelegd in het Rotterdamse klimaatakkoord (2019) en de Roadmap Next Economy (2016). Voor de energietransitie is de strategie grotendeels gericht op het aantrekken van private investeringen gericht op een schoon, betrouwbaar en robuust energiesysteem, dat ook bijdraagt aan circulariteit, adaptiviteit en betaalbaarheid van energie, en tegelijkertijd nieuwe werkgelegenheid te creëren in de Rotterdamse regio.

De gemeente Rotterdam stelt in dit kader een subsidie voor haalbaarheidsstudies en experimentele ontwikkeling open op het gebied van innovatieve oplossingen voor smart energy systems en innovaties in het energiesysteem (smart energy system oplossingen).

De subsidie speelt in op de vaak complexe vraagstukken voorafgaand aan investeringsbeslissingen en is gedefinieerd volgens de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. De subsidie is erop gericht om drempels weg te nemen in de fase(n), die erop gericht is/zijn om te komen tot een investeringsbeslissing (Final Investment Decision), en moet dus resulteren in meer investeringsbeslissingen (FIDs) in de regio Rijnmond op genoemde thema’s. Hiermee worden de gewenste energietransitie en economische transitie versneld.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Onder smart energy system oplossingen wordt verstaan nieuwe innovatieve diensten, producten en aanpakken voor het energiesysteem, die bijdragen aan de verdere flexibilisering en innovatie van het energiesysteem in Rotterdam.

Deze diensten, producten en aanpakken creëren onderlinge synergiën om zo tot een optimale oplossing te komen - over de gehele levenscyclus van een systeem - voor de maatschappij, betrokken burgers en partijen zoals energie coöperaties, bedrijven, woningcorporaties, kennisinstellingen en industrieën. Oplossingen omvatten onder anderen opslag, digitale diensten, koppeling energiesystemen en sectoren, en nieuwe bedrijfsmodellen. Innovatie is niet beperkt tot technologische innovatie, en ook gaan om de organisatorische en maatschappelijke innovatie en de introductie en opschaling van nieuwe businessmodellen en aanpakken in dat kader. Het programma biedt ruimte aan initiatieven op het gebied van opkomende participatieve en sociale innovaties.

Artikel 3 Activiteiten

  • -

    Aanvragen en activiteiten moeten duidelijk gericht zijn op een investeringsbeslissing met een duidelijk tijdpad en commitment van partijen. Initiatieven kunnen zijn investeringsprojecten, maar ook investeringen in de introductie en marktuitrol van nieuwe producten en diensten door start-ups en scale-ups, midden- en kleinbedrijf, bedrijven en andere partijen zoals energie coöperaties, woningcorporaties en industrie. Het programma biedt ruimte aan initiatieven op het gebied van opkomende participatieve en sociale innovaties.

Activiteiten zijn vastgelegd in een plan van aanpak/werkplan voor het initiatief met onder andere een heldere beschrijving van:

  • Doelstelling;

  • (zicht op) maatschappelijke, economische en financiële haalbaarheid en toegevoegde waarde;

  • Gecommitteerde partijen en rolverdeling;

  • Stand van zaken (fase, technologie readiness level (TRL)/ commercial readiness level (CRL), technologie);

  • Aanpak en activiteiten;

  • Planning (per activiteit en fase);

  • Budget (per activiteit en fase);

  • Resultaat (investeringsbeslissing/Final Investment Decision);

  • Toegevoegde waarde van gemeente in deze fase (drempels doorbreken, versnellen);

  • Gevraagde subsidie;

  • Gewenste andere aanvullende inzet instrumentarium programma Smart energy systems.

Naast een subsidie kan het werkplan duiden welke andere facilitering vanuit de gemeente de ontwikkeling kan versnellen. Ieder passend initiatief krijgt een projectmanager, die in bredere zin de facilitering van de gemeente kan coördineren en invullen en als aanspreekpunt fungeert over de voortgang. De projectmanager kan verder faciliteren via instrumenten als netwerk (binnen en buiten de gemeente, bijv. ook financiers) en (toegang tot) kennis.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

In het vierde lid wordt bepaald dat de publieke bijdrage aan een subsidieproject is gemaximeerd. Met publieke bijdrage wordt bedoeld alle bijdragen van overheden.

Artikel 8 Wijze van verdeling

Hieronder volgt een uitleg van de criteria en begrippen.

Onderdeel a, subonderdeel 1: Bijdrage aan energietransitie en doelstelling

Bijdrage aan de energietransitie wordt getoetst op:

  • -

    Mate waarin de aanvraag en onderliggende doelstellingen, bijdragen aan een robuust, betrouwbaar en schoon energiesysteem, dat ook bijdraagt aan circulariteit, adaptiviteit en betaalbaarheid van energie over de gehele levenscyclus van de oplossing. Dit tegen de achtergrond van de beoogde groei aan duurzame opwek in Rotterdam, en de impact hiervan op de werking van het energiesysteem (van een centraal gestuurd systeem, naar een decentraal en interactief systeem). Innovatie van het energiesysteem is voorwaardelijk voor een succesvolle energietransitie en hiermee het behalen van doelstellingen op het gebied van CO2 besparing.

  • -

    Beoogde directe CO2 winst bij een positieve investeringsbeslissing (FID).

  • -

    Potentiele CO2 winst bij opschaling en/of replicatie.

CO2 is een resultante van de impact op het gerealiseerde duurzame energie opwek en het optimaal inzetten van duurzame energie.

Onderdeel a, subonderdeel 2: Bijdrage aan investeringen en werkgelegenheid

Projectaanvragen moeten kunnen aantonen een duidelijke positieve impact te creëren op de Rotterdamse economie (regio Rijnmond). Hier wordt getoetst op:

  • -

    Beoogde directe investeringen bij een positieve investeringsbeslissing (FID).

  • -

    Potentiële vervolginvesteringen bij opschaling en/of replicatie.

  • -

    Beoogde werkgelegenheid bij een positieve investeringsbeslissing (FID), tijdelijk en structureel (FTE).

  • -

    Potentiele werkgelegenheidseffect bij opschaling en/ of replicatie.

Onderdeel a, subonderdeel 3: Mate van innovatie van oplossing of aanpak

De innovatie kan liggen in verschillende lagen van het project. Gewenst is dat er een verhoging is van de technology readiness level (TRL) of commercial readiness level (CRL), waarvan de gebruikte technologie begint van een TRL van minstens 7-8. Niet gewenst is de ontwikkeling van een nieuwe technologie of de ontwikkeling van een eerste prototype. Er wordt dus niet gezocht naar onderzoek en ontwikkeling. De mate van innovatie van aanvragen wordt ook beoordeeld ten opzichte van reeds bestaande initiatieven in de regio, en andere aanvragen voor deze subsidieregeling.

Onderdeel b, subonderdeel 1: Markttechnisch gezien attractief; aantrekkelijke bedrijfsactiviteit met eengoed verdienmodel

Hier wordt de kwaliteit van het initiatief beoordeeld. In hoeverre is voldoende onderbouwd dat er zicht is op het realiseren van opschaalbaar en/of repliceerbaar initiatief (en onderliggend concept/aanpak)? Hoe ziet het beoogde verdienmodel eruit? En wat is de verwachting over de route richting een commercieel haalbare en repliceerbare propositie?

Onderdeel b, subonderdeel 2: Kwaliteit van het werkplan

De ontwikkeling van een duidelijk werkplan geeft aan dat de aanvrager heeft nagedacht over de structuur van het project, de benodigde inspanning en tijd en geplande deadlines gelinkt aan outputs. De aanvrager toont aan welke succesfactoren nodig zijn om het project tot een goed einde te brengen en tot een positieve investeringsbeslissing te komen (FID). Zie ook de toelichting op artikel 3 (activiteiten).

Onderdeel b, subonderdeel 3: Kwaliteit van aanvrager(s) en betrokken stakeholders, en hun relatie met Rotterdam

Het is belangrijk dat de aanvrager kan aantonen dat de aanvragende partij de kennis en capaciteit bezit om het project tot een goed einde te kunnen brengen. In de aanvraag moet dan ook aandacht besteedt worden aan:

  • -

    Aanvrager en betrokken partners (initiatiefnemers): een sterk initiatief toont aan dat alle relevante stakeholders betrokken worden, en dat er duidelijke afspraken bestaan tussen deze stakeholders gericht op de doelstellingen zoals gepresenteerd in de aanvraag en onderliggend plan. Een samenwerkingsovereenkomst van gecommitteerde stakeholders is een pré. Ook de kwaliteit van betrokken managers en experts van de aanvrager(s) verdient onderbouwing.

  • -

    Ook moet aangetoond worden dat het initiatief een link heeft met de Rotterdamse regio, o.a. door aanwezigheid van stakeholders.

Onderdeel b, subonderdeel 4: Omvang, mate van schaalbaarheid en repliceerbaarheid

Het meest kansrijk zijn echter aanvragen die naast privaat leiderschap ook laten zien hoe initiatiefnemers/aanvragers de resultaten willen en kunnen opschalen en/of repliceren. Dit vertaalt zich in verwachting dat projecten worden aangevraagd door één of meerdere private partijen, die aantoonbaar in staat zijn om ook vervolgtrajecten op te leveren.

Onderdeel b, subonderdeel 5: Haalbaarheid voorziene kapitaalinvestering

Het aantonen van kans op uiteindelijke investering weegt zwaar mee. Naast technisch en financieel betreft dit nadrukkelijk ook draagvlak bij relevante partijen. Het aantonen van interesse uit de markt of gezamenlijke activiteiten van een partnerschap vóór indiening van aanvraag is een pré, net als het concreet maken van de voorziene resultaten die blijk geven dat er interesse is in een vervolginvestering.

Onderdeel c, subonderdeel 1: waarde van geld

Waarde van geld (engels: “value for money”) vergelijkt het benodigde budget met de beoogde resultaten in de vorm van investeringen, werkgelegenheid, bijdrage aan de energietransitie maar ook de schaalbaarheid en repliceerbaarheid. De impact van de haalbaarheidsstudies dient in termen van investeringen minimaal een factor 10 te zijn. Beoogde investeringsprojecten hebben dus minimaal een omvang van 10 keer de kosten van de haalbaarheidsstudie (ofwel minimaal 20 keer het subsidiebedrag). De verwachting is dat de meeste aanvragen gekoppeld zijn aan een investeringspotentieel van € 1 - 10 miljoen, maar afhankelijk van het initiatief is ook een veelvoud hiervan mogelijk, afgezien van de potentie voor opschaling en verdere uitrol van innovaties.

Onderdeel c, subonderdeel 2: Realistische en gedetailleerde kostenraming voor beoogde activiteiten

Een duidelijke breakdown van het benodigde budget en geplande kosten. Dit is gelinkt aan de verwachte inspanning in het werkplan. Duidelijke tariefstructuur en de kosten horen tot de in artikel 5 genoemde typen.

De opgegeven kosten moeten binnen marktconforme tarieven en prijzen blijven.

Een kostenraming die door beoordelaars als overdreven hoog (of laag) wordt beoordeeld zal de aanvraag negatief beïnvloeden, aangezien dit ook aantoont dat de aanvrager een onrealistisch beeld van de huidige marktcondities heeft.

Onderdeel c, subonderdeel 3: Toegevoegde van de subsidie op het initiatief

De subsidie moet het verschil kunnen helpen maken. Dit betekent dat grote initiatieven, met een uiterst kapitaal- en tijdsintensieve haalbaarheidsfase, minder kans maken omdat de subsidie een klein percentage representeert van de benodigde investeringen in de haalbaarheidsfase (tijd, geld, kennis). Initiatieven die niet van start kunnen gaan of significant versneld worden krijgen de voorkeur op projecten die ook zonder subsidie op het geplande tijdstip doorgaan. Voor grote initiatieven die toch aanspraak willen maken op de regeling is dit een aandachtspunt om de impact van de subsidie specifiek en concreet aan te tonen.

Artikel 13 Verplichtingen

Het uitwisselen van niet-concurrentiegevoelige inzichten opgedaan tijdens subsidieprojecten maakt onderdeel uit van het programma. Kennisdeling draagt bij aan de doelstelling om te komen tot smart energy systems die breed toepasbaar zijn. De wijze waarop de informatie wordt gedeeld wordt afgestemd met initiatiefnemers.