Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2020

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 4:81, Algemene wet bestuursrecht; en

  • -

    artikel 1.61, eerste lid, 1.65, eerste en vierde lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang;

besluit:

vast te stellen de volgende Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2020:

Den Haag, 3 december 2019

Het college van burgemeester en wethouders,

de wnd. secretaris,

Dineke ten Hoorn Boer

de wnd. burgemeester,

Johan Remkes

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

boetebedrag:

het bedrag van de op te leggen bestuurlijk boete, vastgesteld per overtreding in het bijgevoegde afwegingsmodel;

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

houder:

de houder van een kinderopvangvoorziening, met uitzondering van een voorziening voor gastouderopvang;

kinderopvangvoorziening:

een kindercentrum voor dagopvang, een kindercentrum voor buitenschoolse opvang, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang;

kwaliteitseisen:

de eisen als bedoeld in artikel 1.65, lid 1 en 1.72, lid 1 Wet kinderopvang;

prioriteit:

de mate van ernst van de overtreding, waarbij hoog het ernstigst is, vastgesteld per overtreding in het bijgevoegde afwegingsmodel;

recidive:

dezelfde of soortgelijke overtreding van een kwaliteitseis begaan door dezelfde houder binnen 2 jaar.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving van de kwaliteitseisen voor kinderopvangvoorzieningen in de gemeente Den Haag.

Artikel 1:3 Handhaving

  • 1.

    Het college handhaaft conform het bijgevoegde afwegingsmodel. Het afwegingsmodel maakt integraal deel uit van deze beleidsregels.

  • 2.

    Het college kan gelijktijdig een herstelmaatregel en een bestuurlijke boete opleggen voor dezelfde overtreding.

  • 3.

    Als de beleidsregels niet voorzien in een overtreding, zoekt het college aansluiting bij overtredingen waarin de beleidsregels wel voorzien.

Artikel 1:4 Onderwerpen van handhaving

  • 1.

    Het college handhaaft per kinderopvangvoorziening.

  • 2.

    Het college kan handhaven per houder of gastouder, als deze dezelfde overtreding bij verschillende kinderopvangvoorzieningen begaat.

  • 3.

    Het college kan een aanwijzing geven en een sanctie opleggen aan de, op het moment van de overtreding, feitelijk leidinggevende van de kinderopvangvoorziening.

Hoofdstuk 2. Handhavingstrajecten

Artikel 2:1 Herstelmaatregelen

  • 1.

    Het college legt een herstelmaatregel op om de overtreding te beëindigen of om herhaling van de overtreding te voorkomen.

  • 2.

    Het college volgt de volgende stappen bij het opleggen van een herstelmaatregel:

    a.

    stap 1:

    aanwijzing

    b.

    stap 2:

    1°. last onder dwansom; of

    2°. last onder bestuursdwang; of

    3°. exploitatieverbod;

    c.

    stap 3:

    intrekken van de beschikking waarin toestemming tot exploitatie is gegeven én

    verwijdering uit het landelijk register kinderopvang.

  • 3.

    Het college kan stappen, bedoeld in het tweede lid, overslaan of meerdere keren uitvoeren, als de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan hiervoor aanleiding geven.

  • 4.

    Het college begint met stap 2, bedoeld in het tweede lid onder b, als sprake is van recidive.

  • 5.

    Bij het geven van een aanwijzing of het opleggen van een last gelden de volgende hersteltermijnen:

    a. prioriteit hoog: maximaal 2 weken

    b. prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden

    c. Prioriteit laag: maximaal 6 maanden

  • 6.

    Het college kan een langere hersteltermijn geven, als de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan hiervoor aanleiding geven.

Artikel 2:2 Bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college legt een bestuurlijke boete op bij een overtreding met een hoge prioriteit.

  • 2.

    Het college kan een bestuurlijke boete opleggen bij een overtreding met een lage of een gemiddelde prioriteit.

  • 3.

    De bestuurlijke boete die het college aan de gastouder of de feitelijk leidinggevende oplegt, bedraagt 10% van het boetebedrag, vermeerderd of gematigd in overeenstemming met artikel 2:3.

  • 4.

    Het college legt, in afwijking van het derde lid, bij een overtreding die alleen door een gastouder kan worden begaan, het boetebedrag voor die overtreding op aan de gastouder.

  • 5.

    Als een boetebedrag per onderdeel is vastgesteld, is de som van deze bedragen nooit hoger dan het boetebedrag voor het in zijn geheel niet voldoen aan de kwaliteitseis.

Artikel 2:3 Matiging of verhoging van de bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college matigt ambtshalve de bestuurlijke boete met 50%, als een bestuurlijke boete wordt opgelegd aan een houder:

    a. waarbij nog geen reguliere inspectie, als bedoeld in artikel 1.62, tweede lid, Wet kinderopvang heeft plaatsgevonden (een nieuwe Haagse houder);

    b. van 1 kindercentrum voor dagopvang met maximaal 16 kindplaatsen (een kleine houder);

    c. van 1 kindercentrum voor buitenschoolse opvang met maximaal 30 kindplaatsen (een kleine houder);

    d. van 1 gastouderbureau dat maximaal 12 kinderen bemiddelt (een kleine houder).

  • 2.

    Als met 1 feitelijke gedraging 2 of meer overtredingen zijn begaan, die ook los van elkaar kunnen worden begaan, legt het college voor elke afzonderlijke overtreding een bestuurlijke boete op. De bestuurlijke boete voor de overtreding met het hoogste boetebedrag wordt helemaal opgelegd. De andere overtreding(en) wordt of worden gematigd tot 1/3de van het boetebedrag.

  • 3.

    Als met 1 feitelijke gedraging 2 of meer overtredingen zijn begaan, die niet los van elkaar kunnen worden begaan, legt het college alleen een bestuurlijke boete op voor de overtreding met het hoogste boetebedrag.

  • 4.

    Het college legt, in afwijking van het derde lid, alleen een bestuurlijke boete op voor de beroepskracht voorschoolse educatie die niet aan de kwalificatie-eisen voldoet, wanneer hierdoor ook de beroepskracht-kindratio voorschoolse educatie is overtreden.

  • 5.

    Het college verhoogt ambtshalve de bestuurlijke boete met 50%, als sprake is van recidive of als de overtreding met opzet is begaan.

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 3:1 Overgangsrecht

Op overtredingen die zijn begaan vóór 1 januari 2020 zijn de Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2018 van toepassing.

Artikel 3:2 Slotbepalingen

  • 1.

    De ‘Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2018’ worden ingetrokken.

  • 2.

    Het besluit ‘Aanscherping 10-weken onderzoek bij (her)opening en uitbreiding voorziening voor kinderopvang’, vastgesteld door het college op 9 augustus 2011, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 januari 2020.

Toelichting

Algemeen

In deze beleidsregels staat hoe het college handhaaft op overtredingen van de Wet kinderopvang en daarop gebaseerde regelgeving. Het college kan herstellende en bestraffende maatregelen opleggen. Door het prioriteren (laag, gemiddeld en hoog) van iedere overtreding geeft het college aan hoe ernstig het een overtreding vindt. Dit heeft gevolgen voor de handhaving. In het afwegingsmodel is per overtreding de prioriteit en het boetebedrag opgenomen. Het doel is kwalitatieve Haagse kinderopvang.

Op basis van evaluatie van de beleidsregels en wijzigingen in wet- en regelgeving worden deze beleidsregels aangepast. De systematiek van deze beleidsregels zijn deels gebaseerd op het model van de VNG.

In de Wet kinderopvang zijn minimale kwaliteitseisen opgenomen. De houder en gastouder moeten hieraan voldoen. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kinderopvangvoorziening. GGD Haaglanden houdt toezicht door inspecties bij kinderopvangvoorzieningen en stelt hiervan inspectierapporten op.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1:2

Als bij een voorziening voor gastouderopvang in Den Haag een overtreding is begaan en deze voorziening voor gastouderopvang is aangesloten bij een niet Haags gastouderbureau, kan het college een bestuurlijke boete opleggen aan dit gastouderbureau.

Artikel 1:3, lid 1

Omdat deze beleidsregels gericht zijn op handhaving, zijn verkort de overtredingen weergegeven in het afwegingsmodel. Voor de volledige kwaliteitseisen wordt verwezen naar de wet- en regelgeving. Per overtreding is een prioriteit en een boetebedrag vastgesteld in het afwegingsmodel. Een overtreding kan een lage, gemiddelde of hoge prioriteit hebben. Een hoog geprioriteerde overtreding vindt het college ernstig. In beginsel legt het college bestuurlijke boetes op conform de boetebedragen uit het afwegingsmodel.

Artikel 1:3, lid 3

De bevoegdheid van het college om te handhaven volgt uit de wet- en regelgeving, niet uit deze beleidsregels. Als de beleidsregels niet voorzien in een overtreding, kan het college hierop wel handhaven.

Artikel 1:4, lid 3

Het college gaat terughoudend om met deze bevoegdheid. Deze mogelijkheid ontstaat wanneer de feitelijk leidinggevende kennis heeft of had moeten hebben van de overtreding én hij het in zijn macht heeft of had moeten hebben om de overtreding te voorkomen. Zo kunnen leidinggevenden zich niet verschuilen achter rechtspersonen.

Artikel 2:1, lid 2

De stappen volgen elkaar op. Wanneer een stap leidt tot het gewenste resultaat, bijvoorbeeld het beëindigen van een overtreding, stopt het hersteltraject. De volgende stap wordt dan niet uitgevoerd.

Aanwijzing, last onder dwangsom en -bestuursdwang

Met een aanwijzing, een last onder dwangsom of -bestuursdwang verplicht het college de houder om binnen een gestelde termijn een herstelmaatregel te nemen. Als de houder de aanwijzing niet opvolgt, volgt een bestuurlijke boete. Wanneer een houder de last onder dwangsom niet opvolgt, moet deze een dwangsom betalen. Als de houder de last onder bestuursdwang niet opvolgt, kan het college door feitelijk handelen zelf de maatregel nemen op kosten van de overtreder.

Exploitatieverbod

Het verbieden van het in exploitatie houden van een kinderopvangvoorziening is een tijdelijke maatregel. Het college kan een exploitatieverbod opleggen:

  • -

    zolang de houder een aanwijzing of een bevel (gegeven door de toezichthouder) niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;

  • -

    bij één of meerdere zeer ernstige overtreding(en) of bij veel overtredingen;

  • -

    als sprake is van illegale kinderopvang.

Wanneer de overtreding aantoonbaar is beëindigd, geeft het college toestemming aan de houder om de exploitatie te hervatten.

Intrekken toestemming tot exploitatie

Het college kan de beschikking waarin toestemming tot exploitatie is gegeven intrekken en de kinderopvangvoorziening verwijderen uit het landelijk register kinderopvang als:

  • -

    laatste stap in de handhaving als de kinderopvangvoorziening naar verwachting niet (langer) zal voldoen aan de kwaliteitseisen;

  • -

    blijkt dat de houder of de gastouder de kinderopvangvoorziening niet langer exploiteert;

  • -

    3 maanden na de registratie in het landelijk register kinderopvang de exploitatie niet is gestart.

Illegale kinderopvang

Er is sprake van illegale kinderopvang als:

  • -

    is nagelaten een aanvraag te doen bij het college;

  • -

    het positieve collegebesluit op de aanvraag niet is afgewacht;

  • -

    exploitatie wordt voortgezet ondanks een exploitatieverbod.

Dit kan leiden tot vervolging door het Openbaar Ministerie vanwege het overtreden van de Wet op de economische delicten of tot een bestuurlijke boete van het college.

Artikel 2:1, lid 5

De vastgestelde hersteltermijnen zijn maximale termijnen. Het college kan de houder verplichten de maatregel per direct te nemen. Bijvoorbeeld bij een overtreding van de beroepskracht-kindratio. Om te controleren of een overtreding tijdig is beëindigd, kan het college:

  • -

    bewijsstukken opvragen;

  • -

    de toezichthouder vragen om een nader onderzoek;

  • -

    de toezichthouder vragen dit te onderzoeken bij de eerstvolgende inspectie.

Als de overtreding niet is beëindigd, volgt de volgende stap van herstelmaatregelen.

Artikel 2:2

Het college legt een bestuurlijke boete op conform deze beleidsregels. De boete heeft primair een bestraffende functie. Beëindiging van de overtreding betekent niet dat de bestuurlijke boete niet wordt opgelegd.

Artikel 2:2, lid 3

Een gastouder is een natuurlijk persoon die een kleinschalige kinderopvangvoorziening (maximaal 6 kinderen) exploiteert. Daarom zijn de boetebedragen voor gastouders gematigd tot 10% van de standaard boetebedragen. Hetzelfde geldt voor feitelijk leidinggevenden.

Artikel 2:2, lid 4

Wanneer bij een voorziening voor gastouderopvang een overtreding is geconstateerd, kunnen zowel de gastouder als het gastouderbureau overtreder zijn. Als de overtreding alleen aan een gastouder kan worden verweten, staat een gereduceerd boetebedrag in het afwegingsmodel.

Artikel 2:2, lid 5

Van een document, bijvoorbeeld het pedagogisch beleidsplan, kunnen meerdere onderdelen ontbreken. Wanneer het college beboet per onderdeel, kan de totale bestuurlijke boete nooit hoger worden dan het boetebedrag voor het totaal ontbreken van het pedagogisch beleidsplan.

Artikel 2:3

Bij het opleggen van een bestuurlijke boete stemt het college de hoogte van de boete altijd af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij houdt het college rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Om tot matiging over te gaan, verwacht het college een actieve houding van de overtreder. Het is belangrijk dat niet alleen gesteld wordt dat bepaalde (bijzondere) omstandigheden zich hebben voorgedaan, maar dat dit ook wordt aangetoond.

Artikel 2:3, lid 1

Het college gaat ervan uit dat de liquiditeit van een startende houder of een zeer kleine ondernemer dusdanig is dat het opleggen van het volledige boetebedrag de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt. Voor gastouders geldt dit niet. Voor hen zijn de boetebedragen al gematigd.

Bijlage: Afwegingsmodel

Begripsomschrijvingen

In dit afwegingsmodel wordt verstaan onder:

Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

Besluit go:

Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;

Besluit ko:

Besluit kwaliteit kinderopvang;

Besluit registers:

Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang;

Besluit ve:

Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

bso:

kindercentrum voor buitenschoolse opvang;

dag:

kindercentrum voor dagopvang;

gob:

gastouderbureau;

lrk:

landelijk register kinderopvang;

onverwijld:

maximaal 4 weken bij een wijziging als bedoeld in artikel 1.47, lid 1, Wko;

prk:

personenregister kinderopvang;

Regeling ehbo:

Regeling aanwijzing geregistreerde certificaten voor kinderopvang inzake met goed […] afgesloten onderricht verlenen van eerste hulp aan kinderen;

Regeling go:

Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;

Regeling Wko:

Regeling Wet kinderopvang;

ve:

voorschoolse educatie;

vgo:

voorziening voor gastouderopvang;

vog:

verklaring omtrent het gedrag;

Wko:

Wet kinderopvang.

HOOFDSTUK 1. KINDERCENTRA VOOR DAG- EN BUITENSCHOOLSE OPVANG

Registratie, wijzigingen en administratie

1.1.1 Registratie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een kindercentrum is in exploitatie zonder dat uit onderzoek is gebleken dat dit zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen.

Wko 1.45, lid 3 (dag, bso)

Hoog

€ 20.750

1.1.2 Wijzigingen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder doet van een wijziging in aangewezen gegevens niet onverwijld mededeling aan het college.

Wko 1.47, lid 1 (dag, bso)

Besluit lrk 7, lid 2 en 5, lid 1 en 2 (dag, bso)

Hoog

€ 1.000

1.1.3 Administratie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Kinderopvang geschiedt niet op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.

Wko 1.52, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 500

per overeenkomst

  • b.

    De administratie is niet zodanig ingericht dat op verzoek tijdig gegevens kunnen worden verstrekt.

Regeling Wko 11, lid 1 (dag, bso)

Hoog

€ 8.000

  • c.

    De administratie is niet compleet.

Regeling Wko 11, lid 2 (dag, bso)

Hoog

€ 500

per onderdeel

1.2 Pedagogisch klimaat

1.2.1 Pedagogisch beleid

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Het kindercentrum beschikt niet over een pedagogisch beleidsplan.

    De houder draagt er geen zorg voor dat conform het plan wordt gehandeld.

    De houder geeft geen uitvoering aan het pedagogisch beleidsplan wat ve betreft.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 3, lid 1 (dag), 12, lid 1 (bso)

Besluit ve 4a, lid 2 (ve)

Hoog

Hoog

€ 3.000

€ 2.000

  • b.

    Het pedagogisch beleidsplan is niet compleet.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 3, lid 2 en 3 (dag), 12, lid 2 en 3 (bso)

Besluit ve 4a, lid 1 (ve)

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

  • c.

    De houder evalueert het pedagogisch beleidsplan niet jaarlijks en stelt deze niet zo nodig bij.

Besluit ve 4a, lid 2 (ve)

Gemiddeld

€ 2.000

1.2.2 Pedagogische praktijk

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder draagt geen zorg voor verantwoorde kinderopvang.

    De houder houdt geen rekening met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden.

Wko 1.49, lid 1 en 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 2 (dag), 11 (bso)

Hoog

€ 10.000

1.2.3 Voorschoolse educatie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Voorschoolse educatie omvat minder dan 10 uur per week.

Besluit ve 2 (ve)

Hoog

€ 2.000

  • b.

    Voor de voorschoolse educatie wordt geen programma gebruikt.

Besluit ve 5 (ve)

Hoog

€ 3.000

1.3 Personeel en groepen

1.3.1 Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een vog-plichtige:

    - is niet in het bezit van een geldige vog; of

    voor zover het natuurlijke personen betreft

    - is niet ingeschreven in het prk; of

    - is niet gekoppeld aan de houder in het prk.

    Een persoon die niet voldoet aan de vog/prk-eisen heeft zijn werkzaamheden aangevangen.

Wko 1.50, lid 3 en 4 en 1.48d, lid 2 en 3 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

per persoon

  • b.

    De houder overlegt niet (tijdig) opnieuw zijn geldige vog, op verzoek van de toezichthouder.

Wko 1.50, lid 6 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • c.

    De houder verlangt niet dat een vog-plichtige (tijdig) opnieuw zijn geldige vog overlegt.

Wko 1.50, lid 7 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • d.

    De houder overlegt niet (tijdig) de geldige vog van een persoon van 12 jaar of ouder, op verzoek van de toezichthouder.

Wko 1.50, lid 8 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

1.3.2 Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleidingen stagiairs

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een beroepskracht of een pedagogisch beleidsmedewerker beschikt niet over een passende opleiding.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 6, lid 1 en 3 (dag), 15, lid 1 en 3 (bso)

Regeling Wko 7, lid 1 en 2 (dag), 9a, lid 1 en 3 (bso)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    Een beroepskracht meertalige bso beschikt niet over:

    - een passende opleiding; of

    - beheerst niet aantoonbaar ten minste niveau B2 voor gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken van de Duitse, Engelse of Franse taal.

Wko 1.50, lid 1 (bso)

Besluit ko 15, lid 1 (bso)

Regeling Wko 9a, lid 1 en 2 (bso)

Hoog

€ 3.000

  • c.

    Een beroepskracht ve:

    - beschikt niet over een passende opleiding; of

    - beheerst niet aantoonbaar ten minste niveau 3F voor mondelinge taalvaardigheid en lezen.

Besluit ve 4, lid 1, 2, 3 en 3a (ve)

Regeling Wko 10c (ve)

Hoog

€ 3.000

  • d.

    De inzet van een beroepskracht in opleiding of stagiair geschiedt niet overeenkomstig de cao.

    Meer dan 1/3 van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op het kindercentrum bestaat uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Regeling Wko 9 (dag) 9c (bso)

Hoog

Hoog

€ 1.000

€3.000

  • e.

    Bij de inzet van een beroepskracht in opleiding of stagiair is geen rekening gehouden met de opleidingsfase.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 7, lid 8 (dag), 16, lid 7 (bso)

Hoog

€ 3.000

  • f.

    De houder stelt niet jaarlijks voor elke locatie een opleidingsplan vast.

    De houder geeft geen uitvoering aan het plan.

    Het plan is niet compleet.

    De houder evalueert het plan niet jaarlijks en stelt deze niet zo nodig bij.

Besluit ve 4, lid 4 (ve)

Gemiddeld

Gemiddeld

€ 1.000

€ 500

per onderdeel

1.3.3 Aantal beroepskrachten

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De beroepskracht-kindratio wordt niet nageleefd.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 7, lid 1, 2, 4 en 7 (dag), 16, lid 1, 2 en 4 (bso)

Besluit ve 3, lid 1 (ve)

Hoog

€ 5.000 (dag)

€ 2.500 (bso)

  • b.

    De houder informeert ouders niet over de tijden waarop wel en niet wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 3, lid 4 (dag), 12, lid 4 (bso)

Gemiddeld

€ 500

  • c.

    Er is geen volwassene beschikbaar in geval van een calamiteit.

    De houder informeert zijn personeel niet over de naam en het telefoonnummer van deze persoon.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 7, lid 5 (dag), 16, lid 5 (bso)

Hoog

€ 2.000

  • d.

    Er is ter ondersteuning van de beroepskracht niet ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 7, lid 6 (dag), 16, lid 6 (bso)

Hoog

€ 2.000

1.3.4 Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder heeft het minimaal aantal uren waarvoor hij jaarlijks pedagogisch beleidsmedewerkers inzet, niet afgestemd op het aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal kindercentra dat hij exploiteert.

Wko 1.50, lid 1

Besluit ko 8, lid 1 en 2 (dag), 17, lid 1 en 2 (bso)

Hoog

€ 2.000

  • b.

    De houder bepaalt de wijze waarop hij de uren (waarvoor hij pedagogisch beleidsmedewerkers inzet) verdeelt over zijn kindercentra, niet jaarlijks.

    De houder legt de verdeling niet schriftelijk vast.

    De verdeling van de uren is niet zodanig dat iedere beroepskracht jaarlijks coaching ontvangt.

Wko 1.50, lid 1

Besluit ko 8, lid 3 (dag), 17, lid 3 (bso)

Hoog

Hoog

€ 1.000

€ 2.000

1.3.5 Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De opvang vindt niet plaats in stam- of basisgroepen.

    Een kind wordt opgevangen in meer dan één stamgroep.

    De maximale (ve) groepsgrootte wordt overschreden.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 9, lid 1 (dag), 18, lid 1 (bso)

Besluit ve 3, lid 2 (ve)

Hoog

€ 4.000 (dag)

€ 2.000 (bso)

€ 3.000

  • b.

    De houder informeert de ouders en het kind niet over de stamgroep en de toegewezen beroepskrachten.

Wko 1.50, lid 1 (dag)

Besluit ko 9, lid 3 (dag)

Gemiddeld

€ 1.000

  • c.

    Aan een kind zijn teveel vaste beroepskrachten toegewezen.

    Van een kind is geen vaste beroepskracht werkzaam op de stamgroep.

Wko 1.50, lid 1 (dag)

Besluit ko 9, lid 4 (dag)

Hoog

€ 3.000

  • d.

    Een kind maakt gedurende de week gebruik van meer dan twee verschillende stamgroepruimtes.

Wko 1.50, lid 1 (dag)

Besluit ko 9, lid 6 (dag)

Gemiddeld

€ 2.000

  • e.

    Aan een kind is geen mentor toegewezen.

    De mentor is geen beroepskracht van het kind.

    De mentor bespreekt de ontwikkeling van het kind niet periodiek met de ouders.

    De mentor is voor de ouders geen aanspreekpunt bij vragen over het kind.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 9, lid 11 (dag), 18, lid 5 (bso)

Gemiddeld

Gemiddeld

€ 1.000

€ 500

1.3.6 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt.

Wko 1.55, lid 1 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De houder heeft geen gedragscode vastgesteld of hier wordt niet naar gehandeld.

Wko 1.55, lid 2 (dag, bso)

Hoog

€ 2.000

1.4 Veiligheid en gezondheid

1.4.1 Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder heeft geen veiligheids- en gezondheidsbeleid.

    De houder draagt er geen zorg voor dat conform het beleid wordt gehandeld.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 4, lid 1 (dag), 13, lid 1 (bso)

Hoog

Hoog

€ 3.000

€ 2.000

  • b.

    De houder heeft het beleid niet schriftelijk vastgelegd.

    De houder houdt het beleid niet actueel.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 4, lid 2 (dag), 13, lid 2 (bso)

Hoog

Hoog

€ 3.000

€2.000

  • c.

    Het beleid is niet compleet.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 4, lid 3, 4 (dag), 13, lid 3 (bso)

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

  • d.

    Er is niet te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 4, lid 5 (dag), 13, lid 4 (bso)

Regeling Wko 8 (dag), 9b (bso)

Regeling ehbo 1 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

1.4.2 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder heeft voor het personeel geen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld.

    In de meldcode is niet stapsgewijs aangegeven hoe met signalen wordt omgegaan.

    De meldcode draagt niet bij aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp.

Wko 1.51a, lid 1 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De meldcode is niet compleet.

Wko 1.51a, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 5, lid 1 en 2 (dag), 14, lid 1 en 2 (bso)

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

  • c.

    De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode niet.

Wko 1.51a, lid 4 (dag, bso)

Hoog

€ 2.000

  • d.

    De houder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat een personeelslid zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige.

Wko 1.51b, lid 1 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • e.

    De houder doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling.

    De houder stelt de deskundige niet onverwijld in kennis van de aangifte.

Wko 1.51b, lid 2 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • f.

    De houder bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze met betrekking tot misdrijven niet.

Wko 1.51b, lid 5 en1.51c, lid 3 (dag, bso)

Hoog

€ 2.000

1.5 Accommodatie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De binnen- of buitenruimtes zijn niet:

    - veilig;

    - toegankelijk;

    - passend ingericht.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 10, lid 1 (dag), 19, lid 1 (bso)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    Een stamgroep beschikt niet over een afzonderlijke vaste stamgroepruimte.

    Per aanwezig kind is niet ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 10, lid 2 (dag), 19, lid 2 (bso)

Hoog

Hoog

€ 2.000

per groep

€ 3.000

  • c.

    Per aanwezig kind is niet ten minste 3m2 vaste buitenspeelruimte beschikbaar.

    De buitenspeelruimte is niet aangrenzend (dag).

    De buitenspeelruimte is niet in de directe nabijheid van het kindercentrum en veilig bereikbaar (bso).

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 10, lid 3 (dag), 19, lid 3 (bso)

Hoog

Gemiddeld

€ 2.000

€ 1.000

  • d.

    Het kindercentrum beschikt niet over een afzonderlijke slaapruimte.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

Besluit ko 10, lid 4 (dag)

Hoog

€ 3.000

1.6 Ouderrecht

1.6.1 Informatie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder informeert de ouders en een ieder die daar om verzoekt niet over het te voeren beleid als bedoeld in paragraaf 2 ‘Eisen’ van de Wko.

Wko 1.54, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De houder informeert ouders en personeel niet (juist) over het inspectierapport.

Wko 1.54, lid 2 en 3 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

1.6.2 Oudercommissie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Er is geen oudercommissie ingesteld.

    De houder spant zich niet voldoende in om een oudercommissie in te stellen.

Wko 1.58, lid 1 en 2 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De houder betrekt ouders niet voldoende.

    De houder biedt ouders niet de gelegenheid om deel te nemen aan een oudercommissie.

Wko 1.58, lid 3 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • c.

    De oudercommissie voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.58, lid 4, 5 en 6 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De houder heeft geen reglement oudercommissie vastgesteld.

Wko 1.59, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 500

  • e.

    Het reglement voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.59, lid 2, 3, 4 en 5 (dag, bso)

Laag

€ 500

1.6.3 Klachten en geschillen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder treft voor bepaalde zaken geen klachtenregeling voor ouders.

Wko 1.57b, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De klachtenregeling is niet schriftelijk vastgelegd.

    De klachtenregeling is niet compleet.

Wko 1.57b, lid 2 (dag, bso)

Gemiddeld

Gemiddeld

€1.000

€ 500

per onderdeel

  • c.

    De houder brengt de klachtenregeling of wijzigingen hiervan niet onder de aandacht van ouders.

    De houder handelt niet overeenkomstig de klachtenregeling.

Wko 1.57b, lid 3 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De houder draagt geen zorg voor een jaarlijks klachtenverslag.

    Het klachtenverslag is niet compleet.

Wko 1.57b, lid 4 (dag, bso)

Regeling Wko 11h (dag, bso)

Laag

€ 500

  • e.

    Het klachtenverslag voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.57b, lid 5 en 6 (dag, bso)

Laag

€ 500

  • f.

    De houder zendt het klachtenverslag niet tijdig aan de toezichthouder en brengt het niet gelijktijdig (juist) onder de aandacht van de ouders.

Wko 1.57b, lid 8 (gob)

Laag

€ 500

  • g.

    De houder is niet aangesloten bij een erkende geschillencommissie voor het behandelen van geschillen.

Wko 1.57c, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • h.

    De houder brengt de geschillencommissie niet (juist) onder de aandacht van ouders.

Wko 1.57c, lid 2 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

1.7 Overig

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder komt een:

    - aanwijzing;

    - bevel;

    - vordering tot medewerking;

    niet na.

Wko 1.65, lid 5 (dag, bso)

Awb 5:20 (dag, bso)

Hoog

€ 4.150

  • b.

    De houder exploiteert een kindercentrum, ondanks een verbod hiertoe.

Wko 1.66 (dag, bso)

Hoog

€ 20.750

HOOFDSTUK 2. GASTOUDERBUREAUS EN VOORZIENINGEN VOOR GASTOUDEROPVANG

2.1 Registratie, wijzigingen en administratie

2.1.1 Registratie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang is in exploitatie zonder dat uit onderzoek is gebleken dat dit zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen.

Wko 1.45, lid 3 (gob, vgo)

Hoog

€ 20.750

2.1.2 Wijzigingen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder doet van een wijziging in aangewezen gegevens niet onverwijld mededeling aan het college.

Wko 1.47, lid 1 (gob)

Besluit lrk 7, lid 2 en 5, lid 1 en 2 (gob)

Hoog

€ 1.000

2.1.3 Administratie

  • a.

    Gastouderopvang geschiedt niet op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.

    De overeenkomst voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.56, lid 4 (gob)

Regeling Wko 11b en 11e (gob)

Gemiddeld

€ 500

per overeenkomst

  • b.

    De administratie is niet zodanig ingericht dat op verzoek tijdig gegevens kunnen worden verstrekt.

Regeling Wko 11, lid 1 (gob)

Hoog

€ 8.000

  • c.

    De administratie is niet compleet.

Regeling Wko 11, lid 2 en 3 (gob)

Besluit go 7, lid 4 (gob)

Hoog

€ 500

per onderdeel

2.2 Pedagogisch klimaat

2.2.1 Pedagogisch beleid

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder stelt geen pedagogisch beleidsplan vast.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Besluit go 11, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    Het pedagogisch beleidsplan is niet compleet.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Regeling go 12a, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

  • c.

    De houder informeert de vraagouder niet over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

Regeling go 12a, lid 2 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De gastouder handelt niet overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 16 (vgo)

Hoog

€ 200

2.2.2 Pedagogische praktijk

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder draagt geen zorg voor het tot stand brengen en begeleiden van verantwoorde gastouderopvang.

Wko 1.49, lid 4 onder a en 1.56, lid 1 (gob)

Hoog

€ 10.000

  • b.

    De gastouder biedt geen verantwoorde gastouderopvang.

Wko 1.49, lid 3 en 1.56b, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 1.000

2.3 Personeel en eisen aan gastouder

2.3.1 Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een vog-plichtige:

    - is niet in het bezit van een geldige vog; of

    voor zover het natuurlijke personen betreft

    - is niet ingeschreven in het prk; of

    - is niet gekoppeld aan de houder in het prk.

    Een persoon die niet voldoet aan de vog/prk-eisen heeft zijn werkzaamheden aangevangen.

Wko 1.56, lid 3 en 1,50, lid 3 en 4 (gob), 1.56b, lid 3 (vgo) en 1.48d, lid 2 (gob, vgo) en 3 (gob)

Hoog

€ 3.000

per persoon

  • b.

    De houder overlegt niet (tijdig) opnieuw zijn geldige vog, op verzoek van de toezichthouder.

Wko 1.56, lid 3 en1.50, lid 6 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • c.

    De houder verlangt niet dat een vog-plichtige (tijdig) opnieuw zijn geldige vog overlegt.

Wko 1.56, lid 3 en 1.50, lid 7 en 1.56b, lid 5 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • d.

    De houder of gastouder overlegt niet (tijdig) de geldige vog van een persoon van 12 jaar of ouder, op verzoek van de toezichthouder.

Wko 1.56, lid 3 en1.50, lid 8 (gob) en 1.56b, lid 7 (vgo)

Hoog

€ 3.000

2.3.2 Deskundigheid gastouder

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De gastouder beschikt niet over een passende beroepskwalificatie.

Wko 1.56, lid 1 (gob) en 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 13, lid 1 onder a en 2 (vgo)

Regeling Wko 10, lid 1 en 2, 10a, lid 1 en 2, 10b, lid 1 en 2 (vgo)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De gastouder is niet in het bezit van een geldige kwalificatie voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 13, lid 1 onder b en 3 (vgo)

Regeling Wko 10d (vgo)

Regeling ehbo 1 (vgo)

Hoog

€ 300

2.3.3 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt.

Wko 1.55, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 300

  • b.

    De houder heeft geen gedragscode vastgesteld of hier wordt niet naar gehandeld.

Wko 1.55, lid 2 (gob, vgo)

Hoog

€ 2.000

2.4 Accommodatie

2.4.1 Eisen aan ruimtes

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Het opvangadres beschikt niet over voldoende speelruimte.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 15, lid 1 (vgo)

Regeling go 14, lid 1 onder a (vgo)

Hoog

€ 300

  • b.

    De voorziening voor gastouderopvang beschikt niet over voldoende buitenspeelmogelijkheden.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 15, lid 1 (vgo)

Regeling go 14, lid 1 onder b (vgo)

Hoog

€ 200

  • c.

    De binnen- of buitenruimtes zijn niet:

    - veilig;

    - toegankelijk;

    - passend ingericht.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 15, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 300

  • d.

    De voorziening voor gastouderopvang is niet voorzien van rookmelders die voldoen aan de eisen.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Regeling go 14, lid 1 onder c (vgo)

Hoog

€ 200

  • e.

    De voorziening voor gastouderopvang is niet altijd rookvrij.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Regeling go 14, lid 1 onder d (vgo)

Hoog

€ 200

  • f.

    Het opvangadres beschikt niet over voldoende (afzonderlijke) slaapruimte.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 15, lid 1 (vgo)

Regeling go 14, lid 1 onder a (vgo)

Hoog

€ 300

  • g.

    De eisen aan ruimtes waar gastouderopvang plaatsvindt, worden niet jaarlijks door de houder getoetst op naleving tijdens een bezoek aan de voorziening voor gastouderopvang.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Regeling go 14, lid 2 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

per vgo

2.4.2 Groepssamenstelling

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De maximale groepsgrootte wordt niet afgestemd op de leeftijd van de opvangkinderen.

    Bij een gastouder worden meer dan 6 kinderen gelijktijdig opgevangen.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 14, lid 1 (vgo)

Regeling go 13, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 300

  • b.

    De houder draagt er geen zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang wordt beoordeeld of de samenstelling van de groep opvangkinderen verantwoord is.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Regeling go 11b, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

2.5 Veiligheid en gezondheid

2.5.1 Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder voert geen beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de door de gastouder op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd.

    De houder legt niet in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich brengt.

Wko 1.51 (gob)

Besluit go 7, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De houder inventariseert niet samen met de gastouder jaarlijks de veiligheids- en gezondheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes met zich brengt.

    De houder draagt er geen zorg voor dat daartoe elk opvangadres ten minste een keer per jaar wordt bezocht door een bemiddelingsmedewerker werkzaam bij het gastouderbureau.

Wko 1.51 (gob)

Besluit go 7, lid 2 (gob)

Hoog

€ 2.000

  • c.

    De risico-inventarisatie is niet compleet.

Wko 1.51 (gob)

Besluit go 7, lid 3 en 5 (gob)

Regeling go 11, lid 1, 3 en 4 (gob, vgo)

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

  • d.

    De gastouder neemt de risico-inventarisatie niet in acht.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 12, lid 1 (vgo)

Regeling go 11, lid 2 (vgo)

Hoog

€ 200

  • e.

    De risico-inventarisatie is niet inzichtelijk voor vraagouders.

Besluit go 7, lid 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • f.

    Er is geen ondertekend origineel van de risico-inventarisatie bij de voorziening voor gastouderopvang aanwezig.

Besluit go 12, lid 1 (vgo)

Regeling go 11, lid 1 (vgo)

Gemiddeld

€ 100

2.5.2 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder heeft voor de gastouders geen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld.

    In de meldcode is niet stapsgewijs aangegeven hoe met signalen wordt omgegaan.

    De meldcode draagt niet bij aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp.

Wko 1.51a, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De meldcode is niet compleet.

Wko 1.51a, lid 1 (gob)

Besluit go 8, lid 1 en 2(gob)

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

  • c.

    De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode niet.

Wko 1.51a, lid 4 (gob)

Hoog

€ 2.000

  • d.

    De houder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat:

    - een personeelslid; of

    - een gastouder; of

    - een meerderjarige als bedoeld in artikel 1.56b, lid 3, Wko

    zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige.

Wko 1.51b, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • e.

    De houder doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling.

    De houder stelt de deskundige niet onverwijld in kennis van de aangifte.

Wko 1.51b, lid 2 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • f.

    De gastouder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat de houder (een natuurlijk persoon) zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige.

Wko 1.51c, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 300

  • g.

    De gastouder doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een vermoeden dat de houder zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling.

Wko 1.51c, lid 2 (vgo)

Hoog

€ 300

  • h.

    De houder bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze met betrekking tot misdrijven niet.

Wko 1.51b, lid 5 en1.51c, lid 3 (gob)

Hoog

€ 2.000

  • i.

    De gastouder leeft de meldcode niet na.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 200

2.5.3 Bereikbaarheid gastouder en achterwacht

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De gastouder is telefonisch niet goed bereikbaar.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 12, lid 2 (vgo)

Gemiddeld

€ 100

  • b.

    De gastouder zorgt niet voor een adequate vervanging bij calamiteiten.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Besluit go 12, lid 2 (vgo)

Regeling go 12 (vgo)

Hoog

€ 200

2.6 Ouderrecht

2.6.1 Informatie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder informeert de ouders en een ieder die daar om verzoekt niet over het te voeren beleid als bedoeld in paragraaf 2 ‘Eisen’ van de Wko.

Wko 1.54a, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De houder informeert ouders, personeel en gastouders niet (juist) over het inspectierapport inzake zijn gastouderbureau of een aangesloten voorziening voor gastouderopvang.

Wko 1.54a, lid 2 en 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

2.6.2 Oudercommissie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Er is geen oudercommissie ingesteld.

    De houder spant zich niet voldoende in om een oudercommissie in te stellen.

Wko 1.58, lid 1 en 2 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De houder betrekt ouders niet voldoende.

    De houder biedt ouders niet de gelegenheid om deel te nemen aan een oudercommissie.

Wko 1.58, lid 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • c.

    De oudercommissie voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.58, lid 4, 5 en 6 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De houder heeft geen reglement oudercommissie vastgesteld.

Wko 1.59, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 500

  • e.

    Het reglement voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.59, lid 2, 3, 4 en 5 (gob)

Laag

€ 500

2.6.3 Klachten en geschillen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder treft voor bepaalde zaken geen klachtenregeling voor ouders.

Wko 1.57b, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De klachtenregeling is niet schriftelijk vastgelegd.

    De klachtenregeling is niet compleet.

Wko 1.57b, lid 2 (gob)

Gemiddeld

Gemiddeld

€ 1.000

€ 500

per onderdeel

  • c.

    De houder brengt de klachtenregeling of wijzigingen hiervan niet onder de aandacht van ouders.

    De houder handelt niet overeenkomstig de klachtenregeling.

Wko 1.57b, lid 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De houder draagt geen zorg voor een jaarlijks klachtenverslag.

    Het klachtenverslag is niet compleet.

Wko 1.57b, lid 4 (gob)

Regeling Wko 11h (gob)

Laag

€ 500

  • e.

    Het klachtenverslag voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.57b, lid 5 en 6 (gob)

Laag

€ 500

  • f.

    De houder zendt het klachtenverslag niet tijdig aan de toezichthouder en brengt het niet gelijktijdig (juist) onder de aandacht van de ouders.

Wko 1.57b, lid 8 (gob)

Laag

€ 500

  • g.

    De houder is niet aangesloten bij een erkende geschillencommissie voor het behandelen van geschillen.

Wko 1.57c, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • h.

    De houder brengt de geschillencommissie niet (juist) onder de aandacht van ouders.

Wko 1.57c, lid 2 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

2.7 Kwaliteit gastouderbureau en zorgplicht

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder draagt geen zorg voor het doorgeleiden van de betalingen van ouders aan gastouders.

Wko 1.49, lid 4 onder b (gob)

Hoog

€ 1.000

per vgo

  • b.

    De houder draagt er geen zorg voor dat de volgende gesprekken plaatsvinden:

    - intakegesprek met de gast- en vraagouder;

    - koppelingsgesprek met gast- en vraagouder;

    - voortgangsgesprek met de gastouder.

    De gesprekken vinden niet plaats bij de voorziening voor gastouderopvang.

    De gesprekken worden niet gevoerd door een bemiddelingsmedewerker.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Regeling go 11a, lid 1 onder a, b, c, d en lid 2 (gob)

Hoog

€ 1.000

per gesprek

  • c.

    De houder draagt er geen zorg voor dat de gastouderopvang jaarlijks mondeling met de vraagouders wordt geëvalueerd.

    De evaluatie wordt niet schriftelijk vastgelegd.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Regeling go 11a, lid 1 onder e (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

per vgo

  • d.

    De houder draagt er geen zorg voor dat een bemiddelingsmedewerker in ieder geval twee maal per jaar de adressen bezoekt waar opvang door de gastouder plaatsvindt.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Regeling go 11a, lid 1 onder f (gob)

Hoog

€ 1.000

per vgo

  • e.

    De houder maakt geen gebruik van het burgerservicenummer van de ouder.

Wko 1.56a (gob)

Laag

€ 500

per ouder

  • f.

    De houder draagt er geen zorg voor dat per gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Regeling go 11b, lid 2 (gob)

Hoog

€ 3.000

per vgo

  • g.

    De houder draagt er geen zorg voor dat het gastouderbureau goed bereikbaar is voor de vraagouder en de gastouder en verstrekt hen hierover geen informatie.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

Regeling go 11b, lid 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

Overig

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder of gastouder komt een:

    - aanwijzing;

    - bevel;

    - vordering tot medewerking;

    niet na.

Wko 1.65, lid 5 (gob, vgo)

Awb 5:20 (gob, vgo)

Hoog

€ 4.150

  • b.

    De houder of gastouder exploiteert een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang, ondanks een verbod hiertoe.

Wko 1.66 (gob, vgo)

Hoog

€ 20.750

Ondertekening