Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Dordrecht

Geldend van 26-03-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Dordrecht

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 12 november 2013, kenmerk MO/1103403;

gelet op artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 134 van de Wet op de expertisecentra;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Dordrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht;

  • b.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en school voor voortgezet onderwijs gelegen in de gemeente Dordrecht;

    • °

      school voor basisonderwijs: een basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    • °

      speciale school voor basisonderwijs: een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    • °

      school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

    • °

      school voor voortgezet onderwijs: een school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, van voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d.

    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, of van de Wet op de expertisecentra, artikel 10 van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    subsidieplafond: het plafond, als bedoeld in artikel 4:22 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • k.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening, in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    s ubsidievaststelling: de beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 4:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2

Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1.

    De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2.

    De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3.

    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3

Aanvullende voorziening

  • 1.

    Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2.

    Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4

Jaarlijks overzicht

Het college zendt jaarlijks vóór 1 oktober aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening aan alle schoolbesturen toegekende voorzieningen en aanvullende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 augustus van het voorafgaande jaar tot en met 31 juli van het jaar van toezending.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorziening c.q. aanvullende voorziening; weigeringsgronden

Artikel 5

Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 6

Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2.

    De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening cq. de aanvullende voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      de bank- of girorekening waarop het bestuur de middelen wil ontvangen;

    • f.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria;

    • g.

      andere gegevens die het college noodzakelijk acht om de aanvraag te kunnen beoordelen.

    • h.

      gegevens die op grond van de Bijlage deel dienen uit te maken van de aanvraag.

  • 3.

    Bij het ontbreken van een of meer gegevensof in het geval dat het college de motivering onvoldoende acht deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7

Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag voor een voorziening. Indien ten aanzien van de voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag voor een aanvullende voorziening.

  • 3.

    Het college kan de beslissingstermijn gemotiveerd met maximaal vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van deze termijn hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur.

Artikel 8

Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden, daaronder begrepen de situatie dat de voorziening op grond van de verdelingsregels bij toepassing van het subsidieplafond niet voor toewijzing in aanmerking komt.

Paragraaf 2.2 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 9

Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1.

    De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening c.q. aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening c.q. aanvullende voorziening;

    • b.

      een toekenning van subsidie.

  • 2.

    De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening c.q. aanvullende voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening c.q. aanvullende voorziening dient uit te voeren;

    • c.

      - indien de voorziening c.q. aanvullende voorziening een subsidie betreft - het bedrag van de subsidie;

    • d.

      - bij een beschikking tot subsidieverlening - de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

  • 3.

    De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats in twee halfjaarlijkse termijnen.

Artikel 10

Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling ofSubsidievaststelling; terugvordering

De regels van de Algemene wet bestuursrecht inzake subsidies zijn van toepassing.

Artikel 11

Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 12

Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 13

Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14

Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Dordrecht.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2013.
De griffier, De voorzitter,
M. van Hall, A.A.M. Brok

Bijlagen Voorzieningen

Bijlage 1 Voorziening exploitatie en beheer van schoolgebouwen door de gemeente

I Voorziening

Deze voorziening betreft het zorgdragen door de gemeente voor de materiële instandhouding van een schoolgebouw, zoals beschreven in de programma’s van eisen als bedoeld in art. 112 eerste lid onder a, b en c van de Wet op de expertisecentra (WEC) en artikel 114 eerste lid onder a, b en c van de Wet op het primair onderwijs (WPO).

De scholen krijgen financiering van de rijksoverheid om deze activiteiten zelf uit te (laten) voeren en de kosten van het zorgdragen, zoals in de eerste alinea omschreven zullen tussen gemeente en schoolbestuur verrekend moeten worden.

II Indieningsdatum

Indienen kan op elk gewenst moment, maar het schoolbestuur dient dit tenminste 3 maanden voorafgaande aan de gewenste ingangsdatum van de voorziening aan te vragen.

III Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend

Voor de duur van de ingebruikgevingsovereenkomst.

IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening

In IVa en IVb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • 1.

    situaties waarin wordt afgerekend op basis van de materiële instandhoudingvergoeding die het schoolbestuur van het rijk ontvangt (IV a), en

  • 2.

    situaties waarin wordt afgerekend op basis van werkelijke kosten (IV b).

 

Voor beide situaties gelden andere criteria.

IV a Toekenningscriteria voor situaties waarin wordt afgerekend op basis van de rijksvergoeding voor materiële instandhouding

  • I.

    A. Scholen die vanwege

    • a.

      een toegekende voorziening nieuwbouw en/of uitbreiding

  • of

    • b.

      een toegekend bouwvoorbereidingskrediet

      tijdelijk gebruik maken van een gebouw in beheer van de gemeente, waarvan het beoogde gebruik maximaal 5 jaar is. De voorziening nieuwbouw en/of uitbreiding of het bouwvoorbereidingskrediet

      • -

        is toegekend op basis van een door het college van B&W vastgesteld programma voorzieningen huisvesting onderwijs, en/of;

      • -

        is opgenomen in een integraal huisvestingsplan onderwijs dat is vastgesteld door de gemeenteraad.

  • B. Scholen die hun bestaande gebouw nog maximaal 5 jaar beogen te gebruiken en voldoen aan het voorgaande toekenningscriterium kunnen voor deze voorziening in aanmerking komen, mits zij hun gebouw in beheer geven bij de gemeente en het eigendom van het gebouw overdragen, voor zover dit laatste nog niet is gebeurd.

  • II.

    Scholen die zijn gehuisvest in een gebouw dat bij eigendomsoverdracht gesplitst dient te worden in appartementsrechten. Dit betreft gevallen waarin eigendomsoverdracht inhoudt dat een vereniging van eigenaren moet worden opgericht, waar in ieder geval een of meerdere schoolbesturen in deel nemen.

  • III.

    Scholen die zijn gehuisvest in een gebouw met een rijksmonumentale status.

IV b Toekenningscriteria voor situaties waarin wordt afgerekend op basis van werkelijke kosten

Scholen die niet gehuisvest zijn in situaties, als bedoeld onder IV a, maar waar de gemeente wel zorg draagt voor de materiële instandhouding van het gebouw.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

Met het betreffende schoolbestuur wordt een ingebruikgevingsovereenkomst afgesloten met daarin de concrete afspraken.

Er wordt met het schoolbestuur afgerekend op basis van de materiële instandhoudingvergoeding van het rijk, conform de programma’s van eisen als bedoeld in onderdeel I van deze bijlage dan wel op basis van werkelijke kosten voor die onderdelen van de materiële instandhouding, die de gemeente verzorgt.

Bijlage 2 Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs

I Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening

Het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor:

  • a.

    basisonderwijs of speciaal basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, en

  • b.

    speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra,

dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.

II Aanduiding van de voorziening

Een voorziening kan het volgende inhouden:

  • a.

    aanpassing, bestaande uit:

    • 1.

      het realiseren van voldoende wasgelegenheid waar deze bij het lokaal bewegingsonderwijs ontbreekt en het ontbreken hiervan belemmerend werkt op het effectief gebruik, dan wel de mogelijkheden tot medegebruik, van het lokaal bewegingsonderwijs;

    • 2.

      wijzigingen bij ingebruikneming van een gebouw als het gebouw anders niet geschikt is voor het primair onderwijs en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, omdat:

      • A.

        de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt; en

      • B.

        het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid;

      A. de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt; en

      B. het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid;

    • 3.

      voorzieningen voor eisen voortkomend uit wet- en regelgeving;

    • 4.

      vervangen van olie gestookte verwarmingsinstallaties;

  • b.

    onderhoud, bestaande uit:

    • 1.

      vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand, daklichten;

    • 2.

      vervangen buitenberging of dak buitenberging;

    • 3.

      vervangen rijwielstalling of rijwielstaanders;

    • 4.

      vervangen brandtrap;

    • 5.

      vervangen erfscheiding;

    • 6.

      vervangen of herstellen riolering of bestrating schoolplein;

    • 7.

      vervangen binnen kozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

    • 8.

      vervangen buitenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

    • 9.

      vervangen radiatoren, convectoren of leidingen voor centrale verwarming;

    • 10.

      vervangen dakpannen, inclusief houtwerk, dakrand en goten;

    • 11.

      vervangen boeiboorden.

III Criteria voor het toekennen van een voorziening

  • 1.

    De noodzaak van een voorziening:

    • a.

      maken van voldoende wasgelegenheid is aanwezig als bij het lokaal bewegingsonderwijs geen twee wasgelegenheden zijn;

    • b.

      maken van voldoende kleedgelegenheid is aanwezig als blijkt dat er geen twee kleedruimten zijn;

    • c.

      ingebruikneming blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;

    • d.

      eisen voortkomend uit wet- en regelgeving blijkt als wordt vastgesteld dat het gebouw niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl onontkoombaar is dat dit verschil op korte termijn moet worden opgeheven;

    • e.

      blijkt uit het feit dat de olie gestookte verwarmingsinstallatie in een zo slechte conditie verkeert dat vervanging noodzakelijk is;

    • f.

      onderhoud blijkt uit het feit dat het gevraagde gebouwelement of een gedeelte daarvan:

      • 1.

        ten minste in een matige conditie verkeert volgens de bouwkundige opname op grond van NEN 2767; en

      • 2.

        regulier onderhoud door het bevoegd gezag niet langer volstaat.

  • 2.

    De voorzieningen als opgenomen onder II komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.

IV Datum indienen aanvraag

De aanvraag voor het bekostigen van de voorziening moet uiterlijk 1 februari voorafgaande het jaar van bekostiging bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overlegd:

  • a.

    een leerlingenprognose, en

  • b.

    een rapportage waaruit de noodzaak blijkt van de voorzieningen, of

  • c.

    een bouwkundige rapportage die voldoet aan NEN 2767 en aantoont dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is, en

  • d.

    een offerte van de kosten.

V Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren dat moet het bevoegd gezag voor 1 september van het toegekende jaar van uitvoering bij het college een gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend.

VI Wijze waarop de voorziening wordt toegekend

  • 1.

    De voorziening wordt voorlopig toegekend op basis van de door het bevoegd gezag bij de ingediende aanvraag overgelegde offerte.

  • 2.

    Het definitieve bedrag wordt vastgesteld op basis van de offertes die zijn aangevraagd nadat de voorziening is toegekend.

  • 3.

    Bij het opvragen van de definitieve offertes is het bevoegd gezag gehouden aan de gemeentelijk richtlijnen voor het opvragen van offertes.

VII Subsidieplafond

Voor deze voorziening wordt geen subsidieplafond gehanteerd.

Bijlage 3 Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding lichamelijke oefening

Algemeen

Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs, de school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en de school voor voortgezet speciaal onderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.

Basisschool

Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = (A + B + C + D):

A

=

0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

B

=

0,0343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder dat op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

C

=

1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO x 0,0115), met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul.

D

=

0,0179 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, waarbij als teldatum wordt aangemerkt de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

Afronding: De factoren A, B, C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.

De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12 jarigen te bepalen moet tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.

Tabel 1. Splitsingstabel aantal groepen leerlingen

Aantal gymgroepen per school (G)

Aantal gymgroepen 4/5‑jarigen

Aantal gymgroepen 6/12‑jarigen

2

1

1

3

1

2

4

2

2

5

2

3

6

2

4

7

3

4

8

3

5

9

3

6

10

3

7

11

4

7

12

4

8

13

4

9

14

5

9

15

5

10

16

5

11

17

6

11

18

6

12

19

6

13

20

6

14

21

7

14

22

7

15

23

7

16

24

8

16

25

8

17

26

8

18

27

9

18

28

9

19

29

9

20

30

9

21

31

10

21

32

10

22

33

10

23

34

11

23

35

11

24

36

11

25

37

11

26

38

12

26

39

12

27

40

12

28

41

13

28

42

13

29

43

13

30

44

14

30

45

14

31

46

14

32

47

14

33

48

15

33

49

15

34

50

15

35

Speciale school voor basisonderwijs

In bijlage III, deel B, onder 1.2, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Dordrecht is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een speciale school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor (bepalend voor de groepsgrootte) die voor een speciale school voor basisonderwijs is vastgesteld op 15. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

School voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

In bijlage III, deel B, onder 2.2, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Dordrecht is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een school voor speciaal onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor, die afhankelijk is van de onderwijssoort, zie tabel 2. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

Tabel 2. N-factor per onderwijssoort

Cluster

Onderwijssoort

N-factor

so

N-factor

vso

1

Visueel gehandicapte leerlingen (VISG)

12

7

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) die ook visueel gehandicapt zijn

7

7

2

Dove kinderen (DO) Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

6

6

Slechthorende kinderen (SH)

12

7

Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden (ESM)

12

7

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

7

7

3

Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG)

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

12

7

Langdurig zieke kinderen (LZ) met een lichamelijke handicap

13

7

Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK)

12

12

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

71

71

4

Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen (ZMOK)

12

7

Langdurig zieke kinderen (LZ) anders dan met een lichamelijke handicap

13

7

Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten (PI)

10

7

Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs

De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115, derde lid, en 130, eerste en tweede lid, van de Wet op de expertisecentra worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in tabel 3. Een bekostigingsbedrag bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur. De bedragen bevatten een vergoeding voor onderhoud van het gebouw, voor zover dit onderhoud niet valt onder het onderhoud als bedoeld in de bijlage - Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs, de materiële instandhouding en een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.

Tabel 3. Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs

Stichtingsjaar en omvang

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1987

 

 

< 90 m2

€ 2.868,37

€ 348,52

90-130 m2

€ 3.680,59

€ 441,02

130-170 m2

€ 4.024,44

€ 475,93

170-190 m2

€ 3.840,59

€ 520,72

190-230 m2

€ 3.678,27

€ 573,68

> 230 m2

€ 4.162,94

€ 641,75

Vanaf 1987

 

 

≥ 252 m2

€ 3.305,32

€ 583,58

Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van:

- een andere school;

- de gemeente, of

- een commerciële exploitant.

Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:

  • a.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente wordt dit lokaal door het college om niet aan de school in gebruik gegeven;

  • b.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het college het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • c.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs] gebruik maakt van een lokaal bewegingsonderwijs waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • d.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • e.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een school voor basisonderwijs[, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • f.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor voortgezet onderwijs vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het andere bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • g.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding;

  • h.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancieerd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de stichtingskosten en het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs vergoedt aan de commerciële exploitant de vergoeding materiële instandhouding.

Bijlage 4 Voorziening ontwerp groenblauwe schoolpleinen

[red. opmerkiing: bijlage 4 vervalt per 01-01-2027]

I Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening

Het schoolbestuur van een school of nevenvestiging voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs komt in aanmerking voor de voorziening.

II Aanduiding van de voorziening

De voorziening betreft een subsidie van maximaal € 5.500,00 voor een ontwerp voor een groenblauw schoolplein door een door het schoolbestuur gecontracteerde ontwerper.

Een groenblauw schoolplein is een plein met meer beplanting en natuurelementen en minder tegels. Hierdoor is het regenbestendig, vergroot het de biodiversiteit en draagt het bij aan het fysieke en mentale welbevinden van de leerlingen.

III Criteria voor het toekennen van de voorziening

  • 1.

    Het groenblauwe schoolplein moet nog minstens 5 jaar na aanleg in stand kunnen blijven. Dit moet blijken uit "het vestigingsplan POSO" (primair onderwijs en speciaal onderwijs) zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2017 of een vastgestelde geactualiseerde versie hiervan.

  • 2.

    Het schoolbestuur gaat akkoord met de randvoorwaarden die door het college zijn vastgesteld en geeft deze mee aan de ontwerper. Het schoolbestuur is verplicht om het ontwerp uit te voeren.

  • 3.

    Het schoolbestuur heeft vrije keuze in het selecteren van een ontwerper, die bij voorkeur ervaring heeft met het ontwerpen van groenblauwe schoolpleinen.

  • 4.

    Bij aangrenzende schoolpleinen van scholen en/of nevenvestigingen dienen de schoolbesturen ‑ bij gebruik van de voorziening door de betreffende schoolbesturen van deze scholen en/of nevenvestiging ‑ beide gelijktijdig een aanvraag voor deze voorziening in zodat één gezamenlijk totaalontwerp kan worden gemaakt.

  • 5.

    Het schoolbestuur verleent medewerking aan bodemonderzoek, indien de gemeente constateert dat dit onderzoek noodzakelijk is.

  • 6.

    Het schoolbestuur is bereid om participatie met leerlingen, leerkrachten, buurtbewoners en eventueel andere gebruikers te organiseren om te komen tot een ontwerp.

IV Indienen aanvraag

  • a)

    Het indienen van de aanvraag kan op ieder gewenst moment.

  • b)

    Bij de aanvraag moet een plattegrond van het huidige plein met daarin aangegeven:

    • i.

      welk gebied wordt aangepast;

    • ii.

      de huidige verharding;

    • iii.

      de huidige inrichtingselementen;

    • iv.

      de huidige groene elementen worden overlegd.

    • v.

      een offerte van een ontwerper, met daarin opgenomen: een schetsontwerp, een beplantingsplan voor het schoolplein en input voor een door het schoolbestuur te maken beheerplan.

V Hoogte van de subsidie

Op basis van de aangeleverde offerte van een ontwerper kan het schoolbestuur een beroep doen op een subsidie van tot een maximum van € 5.500,00 (inclusief BTW).

VI Weigeringsgronden

Een aanvraag wordt afgewezen wanneer een aanvraag voor het betreffende schoolplein is gedaan en reeds eerder een subsidie is toegekend.

VII Verantwoording

Het definitief ontwerp wordt uiterlijk 9 maanden na toekenning van de subsidie via gemeente@dordrecht.nl toegezonden aan de gemeente. Bijgevoegd wordt de eerder aangeleverde offerte van een ontwerper en de toekenning van de subsidie.

VIII Subsidieplafond en verdelingsregels

  • a)

    Het college stelt voor de jaren 2023 tot en met 2026 één subsidieplafond vast.

  • b)

    Toekenning van de voorziening vindt plaats op volgorde van binnenkomst.

VIIII Looptijd

Het tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend, loopt van 1 januari 2023 tot 31 december 2026.

Bijlage 5 Voorziening uitvoering groenblauwe schoolpleinen

[red. opmerking: bijlage 5 vervalt per 01-01-2027]

I Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening

Het schoolbestuur van een school of nevenvestiging voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs komt in aanmerking voor de voorziening.

II Aanduiding van de voorziening

De voorziening betreft een subsidie in de aanpassing van een verhard schoolplein naar een groenblauw schoolplein.

Een groenblauw schoolplein is een plein met meer beplanting en natuurelementen en minder tegels. Hierdoor is het regenbestendig, vergroot het de biodiversiteit en draagt het bij aan het fysieke en mentale welbevinden van de leerlingen.

III Criteria voor het toekennen van een voorziening

  • a)

    Het groenblauwe schoolplein moet nog minstens 5 jaar na aanleg in stand blijven. Dit moet blijken uit "het vestigingsplan POSO" (primair en speciaal onderwijs) zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 19 december 2017 of een vastgestelde geactualiseerde versie.

  • b)

    De aanpassing levert een bijdrage aan minimaal twee van de volgende doelstellingen van de gemeente:

    • 1.

      Klimaatadaptatie (wateropvang). Er wordt gestreefd naar 40% waterdoorlatend oppervlakte (conform minimaal programma van eisen klimaatbestendige nieuwbouw). Daarbij valt te denken aan levend groen, zand, halfverharding, houtsnippers, etc.:

      • a.

        van de huidige verharde oppervlakte van het schoolplein wordt minimaal 25% omgezet in waterdoorlatende oppervlakte.

    • 2.

      Biodiversiteit. Op het schoolplein wordt ruimte gemaakt voor meer soortenrijkdom, door toevoegen van bomen, struiken en planten, die een habitat zijn voor insecten en vogels:

      • a.

        toevoegen van minimaal 1 middelgrote tot grote boom (vanaf 8 meter volgroeid), en;

      • b.

        toevoegen van verschillende plant- en struiksoorten op meerdere plekken op het terrein, en;

      • c.

        toevoegen van minimaal 2 vaste elementen ter huisvesting van nieuwe diersoorten, bijvoorbeeld nestkasten, houtwal of een insectenhotel.

    • 3.

      Gezonde leefomgeving. Het groenblauwe schoolplein draagt bij aan het verminderen van hittestress, het bevorderen van het fysieke en mentale welbevinden van leerlingen en leerkrachten en een toename van de natuurbeleving.

      • a.

        toevoegen van divers vrij beleefbaar groen voor de kinderen. Dus waar kinderen planten, aarde en water aan kunnen raken en kunnen betrekken in hun spel, en;

      • b.

        toevoegen van elementen die bijdragen aan de vermindering van hittestress, zoals bomen, waterelementen, pergola's, en;

      • c.

        voor zoveel mogelijk mensen (kinderen, leerkrachten, omwonenden) beleefbaar. Waar mogelijk openbaar, of medegebruik door andere organisaties zoals kinderopvang etc.

  • c)

    Duurzaamheid

    • 1.

      Er wordt gebruik gemaakt van hergebruikte en natuurlijke materialen, zoals weggehaalde tegels, wilgentenen en houtsnippers, en;

    • 2.

      Het plein moet op een duurzame en onderhoudsvriendelijke manier te beheren zijn. Dit moet aangetoond worden door middel van een onderhouds- en beheerplan voor minimaal 5 jaar vooruit.

  • d)

    Educatie

    Het schoolplein wordt educatief ingezet.

  • e)

    Cofinanciering

    Het schoolbestuur zorgt voor minimaal 50% van de totale aanlegkosten.

  • f)

    Tijdspad

    De uitvoering moet uiterlijk 24 maanden na subsidieverlening zijn afgerond.

  • g)

    Bij aangrenzende schoolpleinen van scholen en/of nevenvestigingen dienen de schoolbesturen ‑ bij gebruik van de voorziening door de betreffende schoolbesturen van deze scholen en/of nevenvestiging ‑ beide gelijktijdig een aanvraag voor uitvoering van hun deel van het gezamenlijk totaalontwerp in.

  • h)

    Het schoolbestuur verleent medewerking aan bodemonderzoek, indien de gemeente constateert dat dit onderzoek noodzakelijk is. De gemeente checkt bij een nieuwe aanvraag in de uitvoeringsregeling, waarbij geen gebruik is gemaakt van de ontwerpregeling, bij OZHZ of bodemonderzoek nodig is en stelt de school daarvan op de hoogte.

  • i)

    De school is bereid om participatie met leerlingen, leerkrachten, buurtbewoners en eventueel andere gebruikers te organiseren bij de uitvoering van het ontwerp en in de onderhoudsfase.

IV Indienen aanvraag

Het indienen van de aanvraag kan op ieder gewenst moment.

Bij de aanvraag moet worden overlegd:

  • a.

    een plattegrond van het huidige plein schaal 1:200 met daarin aangegeven, welk gebied wordt aangepast, de huidige verharding met oppervlakte, de huidige inrichtingselementen en de huidige groene elementen;

  • b.

    het ontwerp voor het aangepaste schoolplein schaal 1:200 inclusief maatvoering en beplantingsplan;

  • c.

    een globaal onderhouds- en beheerplan voor minimaal 5 jaar vooruit;

  • d.

    een ingevuld aanvraagformulier;

  • e

    een begroting;

  • f.

    een globale planning.

V Wijze waarop de voorziening wordt toegekend en daarbij behorende berekeningseenheid

De voorziening wordt toegekend op basis van het plan, dat door het bevoegd gezag is overgelegd en daarbij wordt de volgende berekeningseenheid gehanteerd:

  • -

    < 1.000 m2 € 36.500,-;

  • -

    1.000 m2 tot 2.000 m2 € 41.500,-;

  • -

    boven de 2.000 m2 € 46.500,-;

  • -

    gerekend over de oppervlakte van het plein binnen de erfafscheiding (hekwerk).

  • -

    € 500,- per toegevoegde middelgrote tot grote boom, tot maximaal € 3.000,-

VI Weigeringsgronden

Een aanvraag wordt afgewezen wanneer een aanvraag voor het betreffende schoolplein is gedaan en reeds eerder een subsidie is toegekend.

VII Verantwoording

Het schoolbestuur overlegt via gemeente@dordrecht.nl binnen 24 maanden na toekenning van de subsidie bewijsstukken die aantonen op welke wijze de subsidie is ingezet. Als bewijsstuk worden in ieder geval foto's van het betreffende groenblauwe schoolplein overlegd.

VI Subsidieplafond en verdelingsregels

  • a)

    Het college stelt voor de jaren 2023 tot en met 2026 één subsidieplafond vast.

  • b)

    Toekenning vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

VII Looptijd

Het tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend, loopt van 1 januari 2023 tot 31 december 2026.

Bijlage 6 Aanvullende voorziening Ventilatie in scholen

Definitie:

SUVIS: Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 november 2020, nr. 2020-000066691, houdende regels voor het verstrekken van specifieke uitkeringen voor de verbetering van het binnenklimaat in scholen, laatstelijk gewijzigd bij Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 september 2021, nr. 2021-0000063178, tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering ventilatie in scholen in verband met de verhoging van het uitkeringsplafond en het openen van een nieuwe aanvraagronde.

SUVIS Maatwerk: Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 24 juni 2022, nr. PO/33175747, houdende regels voor subsidieverstrekking voor het verbeteren van ventilatie in scholen door het bieden van maatwerk (Maatwerkregeling ventilatie op scholen).

I Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening

Voor de aanvullende voorziening als bedoeld onder II, komt in aanmerking het schoolbestuur van een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs of (voorgezet) speciaal onderwijs en voorgezet onderwijs of een nevenvestiging ervan.

II Aanduiding van de aanvullende voorziening

Een schoolbestuur als bedoeld onder I kan op grond van de SUVIS en SUVIS Maatwerk bij het college een verzoek indienen voor een subsidie voor het treffen van maatregelen teneinde te voldoen aan de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de SUVIS en artikelen 5 en 6 van de SUVIS Maatwerk.

III Voorwaarden voor het toekennen van de aanvullende voorziening

Subsidie wordt slechts verleend indien:

  • 1.

    de subsidie die door het schoolbestuur is aangevraagd, door het Rijk op grond van de SUVIS als specifieke uitkering aan de gemeente is verstrekt of door het Rijk op grond van de SUVIS Maatwerk als specifieke uitkering aan het schoolbestuur is verstrekt.

  • 2.

    het schoolbestuur aannemelijk maakt dat de bouwwerkzaamheden afgerond zullen zijn op de in de SUVIS en SUVIS Maatwerk genoemde uiterste datum;

  • 3.

    het schoolbestuur verklaart dat het de niet door deze aanvullende voorziening gedekte kosten uit eigen middelen kan en zal voldoen.

IV Subsidieverplichtingen voor de aanvullende voorziening.

  • 1.

    Het schoolbestuur draagt er zorg voor dat bij de uitvoering van de werkzaamheden aan alle voorwaarden van de SUVIS en SUVIS Maatwerk wordt voldaan, voor zover die voorwaarden door het schoolbestuur moeten worden vervuld.

  • 2.

    Het schoolbestuur verleent alle medewerking en verstrekt alle informatie die het college nodig heeft om zelf aan haar verplichtingen uit de SUVIS te voldoen, in het bijzonder aan de verantwoording, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, over de besteding van de SUVIS. Daarbij geldt dat het schoolbestuur de vragen die door de gemeentelijke accountant worden gesteld binnen vijf werkdagen na ontvangst daarvan dient te beantwoorden.

  • 3.

    Het schoolbestuur draagt zelf zorg voor het tijdig verkrijgen van eventuele vereiste vergunningen.

  • 4.

    Wanneer een school zich kwalificeert als ‘aanbestedende dienst’ volgens de Aanbestedingswet 2012, neemt het schoolbestuur de aanbestedingswetgeving in acht.

V Indienen aanvraag

  • 1.

    Het aanvraagformulier van de SUVIS en SUVIS Maatwerk, dat door het schoolbestuur (mede) is ondertekend, geldt als een aanvraag voor deze aanvullende voorziening. Het indieningsmoment ervan volgt de termijnen in de SUVIS en SUVIS Maatwerk.

  • 2.

    Indien de aanvraag namens het schoolbestuur is ingediend, wordt een aanvraag aangevuld met een geldige machtiging, waaruit blijkt dat de gemachtigde namens het schoolbestuur de aanvraag kan indienen.

VI Wijze waarop de aanvullende voorziening wordt toegekend en daarbij behorende berekeningseenheid

De aanvullende voorziening bestaat uit twee delen.

Deel I van de subsidie: doorbetaling SUVIS gelden

Deel I van de subsidie is gelijk aan de door de gemeente ontvangen SUVIS subsidie voor het betreffende schoolgebouw.

Deel II Additionele middelen gebaseerd op artikel 7 van de overeenkomst doordecentralisatie Onderwijshuisvesting primair en speciaal onderwijs Dordrecht

Dee lI van de subsidie bedraagt 50% van de na aftrek van de SUVIS en SUVIS Maatwerk subsidie resterende in de SUVIS en SUVIS Maatwerk aanvraag geraamde kosten. Vergoed worden de jaarlasten voor een bij de gemeente af te sluiten lening voor deze additionele middelen. De jaarlasten zijn gelijk aan de afschrijving en rente (kapitaallasten) van het gemeentelijke deel in de investering in de ventilatie op scholen. Deze lineaire lening kent een looptijd van twintig jaar.

Voorwaarden voor toekenning

  • 1.

    De bepalingen uit de SUVIS en SUVIS Maatwerk zijn van toepassing op de aanvullende voorziening.

  • 2.

    Indien het schoolbestuur niet aan de gestelde verplichtingen voldoet vordert het college de subsidie terug.

  • 3.

    Het schoolbestuur draagt alle kosten die de ramingen overschrijden.