Beleidsregel met betrekking tot de aanwijzing en aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen

Geldend van 12-04-2012 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 29-03-2012

Intitulé

Beleidsregel met betrekking tot de aanwijzing en aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

gelet op:

  • -

    het bepaalde in artikel 147 en artikel 160 van de Gemeentewet;

  • -

    artikel 1:3 en 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990;

  • -

    het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    de Europese Regeling gehandicaptenparkeerkaart d.d. 2 juli 2001;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende

Beleidsregel met betrekking tot de aanwijzing en aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    BABW: het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

  • c.

    AWB: de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    ASVV: de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, opgesteld door het CROW;

  • e.

    aanvrager: de natuurlijke of rechtspersoon die verzoekt om voor hem een gedeelte van de openbare weg als gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats in te richten;

  • f.

    aanvraagformulier: het door het college van Burgemeester en Wethouders vastgestelde aanvraagformulier voor het verkrijgen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats;

  • g.

    parkeergelegenheid op eigen terrein (poet):

    • 1.

      een parkeerplaats op eigen terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of in gebruik geving;

    • 2.

      parkeerplaats(en) welke de aanvrager kan huren of kopen in een garage of op een open perceel grond waarvan in de bouwvergunning, een huur- of koopovereenkomst of de erfpachtvoorwaarden is vastgelegd dat deze is bedoeld als parkeergelegenheid voor het adres van de aanvrager;

  • h.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • i.

    gehandicaptenvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • j.

    kenteken:

    • -

      kenteken, als bedoeld in artikel 1, onder g., van de Wegenverkeerswet 1994, of

    • -

      merk en/of type van het voertuig, voor zover betrekking hebbend op een gehandicaptenvoertuig;

  • k.

    gehandicaptenparkeerkaart: parkeerkaart voor personen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met gebruikelijke loophulpmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen;

  • l.

    bestuurderskaart: gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die zich pleegt te vervoeren met een door hemzelf bestuurd motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig;  

  • m.

    passagierskaart: gehandicaptenparkeerkaart voor een persoon die voor verplaatsingen per motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig is aangewezen op een ander;

  • n.

    instellingenkaart: gehandicaptenparkeerkaart voor het bestuur van instellingen ten behoeve van het personeel belast met het vervoer van bewoners die in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart;

  • o.

    algemene gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats voorzien van het verkeersbord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990;

  • p.

    gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats, voorzien van het verkeersbord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met vermelding van een kenteken, behorend bij een motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig, waarvan de houder in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart én degene die krachtens artikel 12 BABW de desbetreffende parkeerplaats toegewezen heeft gekregen;

  • q.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht.

Artikel 2 Aanvraag gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    De aanvraag voor een algemene gehandicaptenparkeerplaats wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2.

    De aanvraag voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt op een door het college beschikbaar te stellen elektronisch of schriftelijk formulier ingediend.

  • 3.

    De aanvrager is verplicht bij de aanvraag of als gevolg van een (her)onderzoek de gevraagde bescheiden te overleggen.

  • 4.

    Het college beslist binnen acht weken op een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats.

Artikel 3 Aanwijzing gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Het college kan krachtens een verkeersbesluit, zoals bedoeld in artikel 12 van het BABW en met inachtneming van de artikelen 21 tot en met 30 van het BABW, artikel 2 van de Wegenverkeerswet en de bepalingen van de AWB op eigen initiatief of op een daartoe strekkend verzoek een gehandicaptenparkeerplaats aanwijzen.

  • 2.

    Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen worden doorgaans aangewezen bij openbare voorzieningen die veel publiek trekken, zoals winkelcentra, ziekenhuizen, musea, schouwburgen, stadskantoor, bibliotheken en andere openbare instellingen die regelmatig worden bezocht door gehandicapten. Ze worden zo dicht mogelijk bij de voorziening waarvoor ze zijn bestemd, aangelegd met zo weinig mogelijk obstakels op de weg naar deze voorziening.

  • 3.

    Gereserveerde gehandicaptenparkeerplaatsen worden aangewezen binnen een loopafstand van 100 meter van het woonadres of het werkadres van de aanvrager.

Artikel 4 Beoordeling aanvraag gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestuurder

  • 1.

    De aanvrager heeft de beschikking over een gehandicaptenparkeerkaart voor een bestuurder.

  • 2.

    De aanvrager is in het bezit van een geldig rijbewijs.

  • 3.

    De aanvrager heeft niet de beschikking over parkeergelegenheid op eigen terrein (poet).

  • 4.

    De mogelijkheid tot aanleg van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats is aanwezig binnen een loopafstand van 100 meter van het woon- of werkadres.

  • 5.

    De aanwijzing van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats mag niet leiden tot:

    • 1.

      een verkeersonveilige situatie;

    • 2.

      belemmering van de doorstroming van het overige verkeer;

    • 3.

      onevenredige belasting van de omvang van het areaal betaald parkeerplaatsen;

    • 4.

      onevenredige belasting van de parkeermogelijkheden voor houders van parkeervergunningen.

Artikel 5 Beoordeling aanvraag gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats passagier

  • 1.

    De aanvrager heeft de beschikking over een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier.

  • 2.

    De chauffeur is dusdanig slecht ter been dat het voor hem niet mogelijk is om de aanvrager hulp te bieden bij de verplaatsing over een afstand van 100 meter.

  • 3.

    De aanvrager kan uit veiligheidsoverwegingen niet alleen worden gelaten.

  • 4.

    De aanvraag heeft betrekking op een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bij het woonadres.

  • 5.

    De aanvrager heeft niet de beschikking over parkeergelegenheid op eigen terrein (poet).

  • 6.

    De mogelijkheid tot aanleg van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats is aanwezig binnen een loopafstand van 100 meter van het woonadres.

  • 7.

    De aanwijzing van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats mag niet leiden tot:

    • 1.

      een verkeersonveilige situatie;

    • 2.

      belemmering van de doorstroming van het overige verkeer;

    • 3.

      onevenredige belasting van de omvang van het areaal betaald parkeerplaatsen;

    • 4.

      onevenredige belasting van de parkeermogelijkheden voor houders van parkeervergunningen.

Artikel 6 Aanleg gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Een algemene gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd door plaatsing van het bord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990.

  • 2.

    Een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd door plaatsing van het bord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990 met een onderbord waarop het kenteken van het motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig van de aanvrager staat vermeld.

  • 3.

    Indien een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd op een gedeelte van een parkeerstrook of op de rijbaan, wordt witte belijning op het wegdek aangebracht ter markering van de parkeerplaats.

  • 4.

    De maatvoering van de gehandicaptenparkeerplaats dient zo mogelijk te voldoen aan de richtlijnen als gesteld in het ASVV.

Artikel 7 Wijziging gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Indien een aanvrager een voertuig bestuurt met een ander kenteken dan op het onderbord bij de hem toegewezen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats is aangebracht, dient de aanvrager een wijziging van het kenteken aan te vragen.

  • 2.

    De wijziging van het kenteken vormt geen aanleiding voor hernieuwde toetsing op de beoordelingscriteria, zoals genoemd in artikel 4 en artikel 5.

  • 3.

    De gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt gewijzigd door het verwijderen van het onderbord met het oude kenteken en het aanbrengen van een onderbord met het nieuwe kenteken.

Artikel 8 Verhuizing gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Indien een aanvrager van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats niet langer woonachtig is op hetzelfde adres als ten tijde van de aanvraag, dient de aanvrager, indien hij van de aan hem toegewezen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats gebruik wil blijven maken, een verhuizing van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aan te vragen.

  • 2.

    De verhuizing van de gehandicaptenparkeerplaats vormt aanleiding voor hernieuwde toetsing op de beoordelingscriteria, zoals genoemd in artikel 4 en artikel 5.

  • 3.

    De gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt verhuisd door middel van het verwijderen van het bord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990, met het onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig van de aanvrager op de oude locatie en het aanleggen van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats op de nieuwe locatie , zoals beschreven in artikel 6.

Artikel 9 Kosten

  • 1.

    De kosten voor de behandeling van een aanvraag voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats komen voor rekening van de aanvrager.

  • 2.

    De kosten voor de aanleg van een toegewezen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats komen voor rekening van de aanvrager.

  • 3.

    De kosten voor het verwijderen en aanbrengen van het onderbord bij kentekenwijziging komen voor rekening van de aanvrager.

  • 4.

    De kosten voor het verwijderen en aanbrengen van het bord en onderbord bij verhuizing komen voor rekening van de aanvrager.

  • 5.

    De hoogte van de kosten, zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, lid 2, lid 3 en lid 4, worden opgenomen in de gemeentelijke Legesverordening.

Artikel 10 Geldigheidstermijn gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Wanneer een aanvraag voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt toegewezen, vindt na vijf jaar een hernieuwde toetsing plaats op de beoordelingscriteria, zoals genoemd in artikel 4 en artikel 5.

  • 2.

    De resultaten van deze toetsing kunnen uitwijzen dat het besluit tot toewijzing van de gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt ingetrokken.

Artikel 11 Intrekking gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

  • 1.

    Het college kan een toegewezen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats intrekken:

    • a.

      op verzoek van de aanvrager;

    • b.

      bij verhuizing van de aanvrager;

    • c.

      bij overlijden van de aanvrager;

    • d.

      bij het vervallen van de gehandicaptenparkeerkaart van de aanvrager;

    • e.

      bij het niet meer in bezit hebben van een motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig door de aanvrager;

    • f.

      bij oneigenlijk gebruik of bij gebruik dat in strijd is met de bepalingen van deze beleidsregel.

  • 2.

    Een besluit tot intrekking, zoals bedoeld in het voorgaande lid van dit artikel wordt schriftelijk en met redenen omkleed aan de aanvrager kenbaar gemaakt.

  • 3.

    Wanneer een toegewezen gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats wordt ingetrokken, wordt het bord E6, zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990, met het onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig van de aanvrager, verwijderd.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang 29 maart 2012.

  • 2.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als "Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Dordrecht".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 maart 2012.
Het college van Burgemeester en Wethouders
de secretaris de burgemeester
M.M. van der Kraan A.A.M. Brok