Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Dordrecht

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Dordrecht

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 10 oktober 2017, kenmerk SO/1940710;

gelet op de artikelen 216 en 225 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Dordrecht

Afdeling I ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening en de hierop gebaseerde besluiten en (beleids)regels wordt verstaan onder:

autodate:

het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een of meerdere autodatedeelnemers en een autodateaanbieder;

autodateaanbieder:

een rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt en in het bezit is van een autodatevergunning;

autodatedeelnemer:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een overeenkomst heeft gesloten met een autodateaanbieder inzake autodate;

autodatestandplaats:

een vaste parkeerplaats die is aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate en is aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met de vermelding "alleen autodate";

autodatevergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor een autodateaanbieder, uitsluitend voor het gebruik van een autodatestandplaats, geldig voor een half jaar;

bedrijf:

een door één of meer natuurlijke personen gevoerd, daadwerkelijk activiteiten kennend bedrijf of beroep, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of anderszins geregistreerd, waaronder in ieder geval wordt verstaan: naamloze vennootschap, besloten vennootschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, maatschap, eenmanszaak, vrij beroep, overheidsinstelling, vereniging en stichting;

beroeps- of bedrijfsvaartuig:

een beroeps- of bedrijfsmatig gebruikt vaartuig;

bewonersvergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, voor bewoners van een zelfstandige woning gelegen in een vergunninghouderssector, geldig voor een half jaar;

bezoekersregeling:

een regeling voor bewoners van een zelfstandige woning gelegen in een vergunninghouderssector, waarmee de bezoekers van deze bewoners motorvoertuigen kunnen parkeren;

centrale computer:

de computer waarmee door of namens de gemeente parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel worden geregistreerd;

college:

het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht;

dag:

de periode van 0.00 uur tot en met 23.59 uur, waarbij een gedeelte van die periode als hele dag wordt aangemerkt;

dienstenparkeerplaats:

een vaste parkeerplaats die is aangewezen voor de houder van een dienstenvergunning en is aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met het kenteken van het motorvoertuig ten behoeve waarvan de vergunning is verleend;

dienstenvergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor een in de gezondheidszorg werkzame persoon, uitsluitend voor gebruik op een dienstenparkeerplaats, geldig voor een half jaar;

digitale vergunning:

elke vergunning waaraan de vergunninghouder een digitale beheerfaciliteit heeft verbonden;

half jaar:

de periode van 1 januari tot en met 30 juni of de periode van 1 juli tot en met 31 december;

Houder:

degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

kampeermiddel:

een middel op twee of meer wielen dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of gebruikt kan worden voor recreatief (nacht)verblijf;

kampeermiddelvergunning:

een vergunning ten behoeve van een kampeer-middel, afgegeven op kenteken, bestemd voor bewoners in een vergunninghouderssector;

motorvoertuig:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen;

parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelmeters, de centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

parkeerapparatuurplaats:

een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur;

parkeergelegenheid op eigen terrein:

(een) parkeerplaats(en) op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of ingebruikgeving; of

(een) parkeerplaats(en) waarover de aanvrager kan beschikken op een terrein of in een garage waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend; of

(een) voormalige parkeerplaats(en) op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

Een parkeerplaats op eigen terrein dient ten minste 2,30 meter bij 5,50 meter en een parkeerplaats in een garage dient ten minste 2,65 meter bij 5,50 meter te zijn. Op een parkeerplaats, deel uitmakende van een bouw- of omgevingsvergunning, op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken waar in het kader van de verleende bouw of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend, zijn de genoemde afmetingen van de parkeerplaats niet van toepassing;

parkeerplaats:

een ten behoeve van parkeren aangemerkt deel van de openbare weg;

parkeerticket:

het na inwerkingstelling door parkeerapparatuur af te geven bewijs van betaling van de op grond van artikel 2, eerste lid van de Verordening parkeerbelastingen Dordrecht verschuldigde parkeerbelasting;

parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Staatsblad 1990, 459);

schippersvergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor de schipper van een beroeps- of bedrijfsvaartuig dat afgemeerd is in een vergunninghouderssector;

sector:

een door het college vastgesteld gebied waar parkeren door vergunninghouders is toegestaan, al dan niet op door het college bepaalde tijden;

tariefzone:

een vastgesteld gebied waarin een bepaald belastingtarief voor parkeren op een parkeer-apparatuurplaats of vergunninghoudersplaats geldt, zoals weergegeven in bijlage II van deze verordening (Gebiedsaanduiding Tariefzones);

tijdelijke vergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor bewoners of bedrijven met een parkeergelegenheid op eigen terrein in een vergunninghouderssector voor de duur van de werkzaamheden of activiteiten op, onder, in, boven, aan of nabij de weg door toedoen van derden waardoor geen gebruik kan worden gemaakt van de parkeergelegenheid op eigen terrein;

vergunning:

een door het college verleende autodate-, bewoners-, diensten-, kampeermiddel-, schippers-, tijdelijke of zakelijke vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeer-apparatuur- en/of vergunninghoudersplaatsen;

vergunninghouder:

een natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

vergunninghoudersplaats:

een parkeerplaats aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 of een parkeerplaats gelegen binnen een zone aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze parkeerplaats niet is uitgezonderd;

vergunninghouderssector:

een aangewezen gebied in de gemeente Dordrecht dat bestaat uit één of meerdere weggedeelte(n) dat is of die zijn aangewezen als bestemd voor het parkeren door vergunninghouders;

weg:

weg, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de WVW 1994 (alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten);

woonboot:

een boot, niet zijnde een pleziervaartuig, met de eigenschappen van een zelfstandige woning;

WVW 1994:

de Wegenverkeerswet van 21 april 1994 (Staatsblad 1994, 475)

zakelijke vergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor een bedrijf in een vergunninghouderssector, geldig voor een half jaar;

zelfstandige woning:

een woning, waaronder tevens te verstaan een woonboot, welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning, tenminste voorzien van:

-een eigen (afsluitbare) voordeur;

-een eigen toilet;

-een eigen badkamer; en

-een eigen keuken.

  • 2.

    De definities kunnen zonder verlies van de inhoudelijke betekenis in zowel enkelvoud als meervoud in deze verordening worden gebruikt.

  • 3.

    Tenzij in deze verordening anders is bepaald, geldt dat:

    • a.

      elke verwijzing naar artikelen en bijlagen de verwijzing inhoudt naar de artikelen en bijlagen van deze verordening;

    • b.

      elke verwijzing naar wet- en regelgeving de verwijzing inhoudt naar wet- en regelgeving die daarvoor in de plaats treedt;

    • c.

      verwijzingen naar een tijdstip gelden als verwijzing naar de Midden-Europese Standaardtijd;

    • d.

      kopjes bij artikelen en bijlagen slechts het gemak dienen en geen enkele werking ten aanzien van uitleg van deze verordening hebben.

Afdeling II PARKEERBELASTINGEN

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • 1.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • 2.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    De belasting bedoelt in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 3.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • I.

        niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd, indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was;

      • II.

        een ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd, indien blijkt dat die ander in het register van opgegeven kentekens had moeten staan ingeschreven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende Tarieventabel (bijlage I) en Gebiedsaanduiding Tariefzones (bijlage II).

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het aan- en afmelden bij de centrale computer.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor het parkeren met gebruikmaking van parkeerapparatuur wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald voor of bij de aanvang van het tijdvak waarvoor de vergunning geldig is.

  • 3.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 4.

    Voor zover het voldoen van de parkeerbelasting gebeurt via het aan- en afmelden bij de centrale computer wordt de belasting in afwijking van het bepaalde in het eerste lid overeenkomstig de aangifte betaald binnen twee maanden na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de gestelde voorschriften als voldoening op aangifte aangemerkt.

Artikel 7 Heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Indien een vergunning, geldig voor een half jaar, niet per 1 januari of 1 juli ingaat, bedraagt de verschuldigde belasting naar rato zoveel van het voor het half jaar geldende tarief als in het betreffende half jaar nog dagen resteren.

  • 2.

    Indien een vergunning, geldig voor een half jaar, op verzoek van de vergunninghouder wordt ingetrokken, wordt naar rato van het voor het half jaar geldende tarief ontheffing van parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden dagen waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3.

    Ontheffing van parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag waarvoor ontheffing zou worden verleend minder zou bedragen dan € 15,00.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door bij besluit van het college.

Artikel 9 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, lid 1, kan aan het voertuig een wielklem worden aangebracht met het oogmerk te verhinderen dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2.

    Het college kan bij besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aanwijzen waar de wielklem mag worden toegepast.

  • 3.

    Indien na het aanbrengen van de wielklem vierentwintig uren zijn verstreken zonder dat betaling heeft plaatsgevonden van de kosten van de naheffingsaanslag alsmede van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem, kan het voertuig naar een door de met de heffing van parkeerbelastingen belaste, in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen.

Afdeling III OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening parkeerbelastingen Dordrecht, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 juni 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    Deze verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen kan worden aangehaald als de "Verordening parkeerbelastingen Dordrecht".

Artikel 13 Bijlagen

Bij deze verordening behoren de volgende bijlagen:

  • I.

    Tarieventabel met gebiedsaanduiding;

  • II.

    Gebiedsaanduiding Tariefzones.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 31 oktober 2017.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster A.W. Kolff