Regeling vervallen per 15-10-2019

Havenverordening gemeente Hof van Twente

Geldend van 07-12-2002 t/m 14-10-2019

Intitulé

Havenverordening gemeente Hof van Twente

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 147 Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de navolgende HAVENVERORDENING GEMEENTE HOF VAN TWENTE.

Artikel 1 Werkingsfeer

Deze verordening geldt voor het deel van het Twentekanaal dat als haven is aangewezen en is aangegeven op de aan de verordening gehechte situatietekening.

Artikel 2 Begripsbepaling

  • 1. Vaartuig: Elk vaar- of drijftuig, hoe ook genaamd en van welke aard dan ook.

  • 2. Vaartuig behorende tot de actieve vrachtvaart: Een vaartuig dat als functie heeft het vervoeren van vracht, van welke aard dan ook, alsmede vaartuigen welke niet aangedreven vaartuigen met een vrachtfunctie moeten slepen of duwen. Het vaartuig moet als zodanig geregistreerd zijn.

  • 3. Opgelegd vaartuig: Alle vaartuigen welke tijdelijk of permanent uit de vaart zijn genomen.

  • 4. Gezagvoerder of schipper: Degene die op het vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft.

  • 5. Havenmeester: Degene die door Burgemeester en wethouders de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening en de regeling van het verkeer in de havens en op de voor scheepvaart openstaande wateren opgedragen is.

  • 6. Wateren: Het voor publiek toegankelijke water en haven, als bedoeld in dit artikel

  • 7. Haven: Die delen van de wateren aangewezen door Burgemeester en wethouders als zijnde ligplaats, laadplaats en/of losplaats voor vaartuigen

Artikel 3 Betreden terreinen en ruimten.

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd alle delen van een schip te betreden, met uitzondering van als woonruimte ingerichte delen, de machinekamer en het vooronder.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd alle terreinen en ruimten, al dan niet besloten, die aan of op de oevers van de haven liggen te betreden.

  • 3. Ter verzekering van de naleving van in deze verordening vervatte voorschriften strekkende tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen, ter voorkoming van brand, aanvaring, hinder of schade, wordt aan Burgemeester en wethouders de last verstrekt, overeenkomstig het bepaalde in art. 149a van de gemeentewet, de tot woning ingerichte gedeelten van het vaartuig zelfs tegen de wil der bewoners te betreden. Deze last kan te allen tijde ten uitvoer worden gebracht.

Artikel 4 Innemen ligplaats

  • 1. Het is verboden vaartuigen aan te meren aan niet als kade aangeduide delen van de oever van de haven.

  • 2. De gezagvoerder is verplicht zich te overtuigen van de veiligheid van de aanlegplaats.

  • 3. Het is verboden voor andere vaartuigen, dan vaartuigen behorende tot de actieve vrachtvaart of aanverwante vaartuigen, om aan te meren aan de als kade aangeduide delen van de oever van de haven

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 is het toegestaan om vaartuigen, die niet behoren tot de actieve vrachtvaart of aanverwante vaartuigen, zoals vaartuigen van rijkswaterstaat, politie te water, bunkerboten, voor een periode van ten hoogste 4 uren aan te meren aan de als kade aangeduide delen van de oever in de haven.

  • 5. Het is de schipper verboden met zijn vaartuig te meren op een plaats, ten aanzien waarvan burgemeester en wethouders hebben bepaald dat deze uitsluitend is bestemd tot ligplaats voor nader aangeduide categorieën van schepen, waartoe het meergelegenheid zoekende vaartuig niet behoort.

  • 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om gezagvoerders te bevelen hun vaartuig op een door hen te bepalen plaats af te meren, indien hiermee deze verordening en/of de openbare orde en/of de veiligheid van personen en/of voorwerpen gediend is.

  • 7. De gezagvoerder is verplicht ervoor te zorgen dat de landvasten van zijn vaartuig zodanig zijn aangebracht, dat andere vaartuigen bij doorvaart van bruggen of de gebruikelijke vaarweg, geen hinder kan worden veroorzaakt

  • 8. Het vorige lid geldt niet indien de gezagvoerder het vaartuig zonder oponthoud aan het verhalen is.

  • 9. De gezagvoerder is verplicht om ervoor zorg te dragen dat zijn vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, deugdelijk is vastgemaakt.

  • 10. Het vastmaken mag niet geschieden anders dan aan de daartoe bestemde middelen of vaartuigen welke aan zodanige middelen zijn vastgemaakt.

  • 11. Het is niet toegestaan met een vaartuig aan te leggen als dit verboden is door Burgemeester en wethouders op grond van een redelijke verdeling van de beschikbare ruimte.

  • 12. De schipper van een vaartuig, die een ligplaats heeft ingenomen, moet daarvan tijdens kantooruren binnen 2 uur na aankomst van zijn schip melding doen aan de havenmeester.

  • 13. Het is verboden een sleep- en/of duwvaartuig af te meren tenzij men contractueel verbonden is met een niet-motorisch aangedreven vaartuig welke in het havengebied verblijft. Het maximum verblijf voor genoemd vaartuig bedraagt 5 werkdagen.

Artikel 5 Veiligheidsvoorschriften

  • 1. Iedere gezagvoerder is, vanaf het moment waarop hij/zij met zijn/haar vaartuig de haven binnenvaart of aan de kade aanlegt, verplicht de aanwijzingen van Burgemeester en wethouders ter handhaving van de openbare orde of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen, ter voorkoming van brand, aanvaring, hinder of schade op te volgen.

  • 2. De gezagvoerder is verplicht de nodige voorzorgen te nemen opdat met zijn vaartuig geen brand, aanvaring, hinder of schade wordt veroorzaakt, noch de veiligheid van het verkeer te water wordt belemmerd of in gevaar wordt gebracht.

  • 3. Het is verboden in de wateren:

    • a.

      het scheepvaart verkeer te belemmeren,

    • b.

      wedstrijden met vaartuigen te houden,

    • c.

      met een overbeladen vaartuig te varen,

    • d.

      te varen met een snelheid die een zodanige golfslag en/of zuiging veroorzaakt dat het gevaar bestaat dat er schade wordt aangebracht of letsel toegebracht,

    • e.

      het anker te gebruiken om te stoppen, tenzij dit noodzakelijk is om schade en/of een aanvaring te voorkomen.

  • 4. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en wethouders voorwerpen in, op of boven het water aan te brengen, te hebben of te houden.

  • 5. Het is verboden om, zonder daartoe bevoegd te zijn, enig vaartuig los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan de trossen te kappen of los te gooien of zich op of in een vaartuig te bevinden.

  • 6. Het is verboden, behalve aan de daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen personen, in de wateren te baggeren of naar levenloze voorwerpen te vissen of te zoeken.

  • 7. Het is de gezagvoerder verboden:

    • a.

      om in een brugopening stil te houden of aan te leggen.

    • b.

      om in de doorvaartopening van een brug, of binnen honderd meter van daarvan een in dezelfde richting varend ander vaartuig voorbij te varen.

    • c.

      om een in de zelfde richting varend ander vaartuig voorbij te varen naast of binnen honderd meter van een gebruikte ligplaats/laadplaats/losplaats van vaartuigen.

    • d.

      om in aangemeerde positie de voortstuwer of zijstuwer te laten draaien, tenzij terstond na aankomst van het vaartuig, of ter voorbereiding van het vertrek van het vaartuig.

  • 8. Het is de gezagvoerder van een slepend vaartuig verboden in de doorvaartopening van bruggen vaartuigen anders te slepen dan achter het vaartuig en achter elkander op een korte sleeptros.

  • 9. De gezagvoerder is verplicht ervoor te zorgen:

    • a.

      dat geen onderdelen van het staand tuig van het vaartuig naar buiten uitsteken,

    • b.

      dat de ankers zodanig zijn geborgd en zodanig in de kluis hangen dat in geval van aanvaring de kans op schade tot een minimum beperkt blijft,

    • c.

      de ankers en ankerkettingen niet zodanig uitstaan, dat deze hinder of schade kunnen veroorzaken aan andere vaartuigen of eigendom van derden.

Artikel 6 Milieuvoorschriften

  • 1. Het is verboden aan hen die geen vaartuig rechtmatig in de haven hebben liggen om gebruik te maken van de vuilcontainers.

  • 2. Het is verboden steen, zand, puin, modder, as, metalen, afval, olie, gebruikte staaldraden of andere verontreinigende stoffen in de haven of een ander openbaar water te vegen, laten vallen, pompen of uit te laten vloeien.

  • 3. Het is verboden om voorwerpen in de haven uit- of af te spoelen welke verontreinigende stoffen bevatten.

  • 4. Degene door wiens toedoen een stof of voorwerp in het water van de haven terecht komt waardoor de veiligheid in de haven in gevaar wordt gebracht, of de waterkwaliteit kan worden benadeeld, is verplicht ervoor te zorgen dat:

    • a.

      daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan Burgemeester en wethouders

    • b.

      de stof of het voorwerp onmiddellijk uit het water wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

  • 5. Het is de gezagvoerder verboden zijn schip met gassen te behandelen of te doen behandelen met het doel het schip te ontsmetten, tenzij dit geschiedt met toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 7 Ordeverstoring

  • 1. Het is verboden de goede orde in de haven te verstoren, onder meer door:

    • a.

      geluidhinder van muziekinstrumenten, muziekvoortbrengende apparatuur, motoren van voertuigen en aggregaten, misthoorns e.d.,

    • b.

      het slaan of klapperen van vallen en lijnen van vaartuigen,

    • c.

      op enigerlei wijze de rust in de havens te verstoren tussen 22:00 uur 's avonds en 07:00 uur 's ochtends,

    • d.

      Het verontreinigen van het terrein,

    • e.

      Het is verboden om wijzigingen of toevoegingen aan te brengen aan kaden en palen behorend tot de haven installaties zonder toestemming van Burgemeester en wethouders.

Artikel 8 Laden/lossen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bepaalde ligplaatsen aanwijzen voor het laden en/of lossen van ontplofbare en/of (licht) ontvlambare en/of schadelijke en/of hinderlijke en/of giftige stoffen. Aan deze aanwijzingen kunnen bijzondere voorschriften worden verbonden.

  • 2. Het is verboden goederen op een zodanige wijze te laden, lossen of te verschepen dat gedeelten van de lading in het openbaar water kunnen storten. De gezagvoerder is verplicht eventueel in het water terecht gekomen goederen daaruit onmiddellijk te verwijderen, een en ander volgens aanwijzingen van Burgemeester en wethouders en/of politie.

  • 3. Het is verboden te laden of lossen indien dit nadelig is bevonden voor het scheepvaartverkeer, het behoud van de havenwerken of ter beveiliging van personen en/ of installaties.

  • 4. Indien bij het laden of lossen dan wel transporteren van goederen, voorwerpen of stoffen of bij andere werkzaamheden de havens, kaden en andere havenwerken, alsmede roerende en onroerende zaken worden verontreinigd, is diegene door wie en/of op wiens last de werkzaamheden verricht, verplicht te zorgen dat deze havens, kaden en andere havenwerken en goederen behoorlijk, ter beoordeling van Burgemeester en wethouders, worden gereinigd. Bij gebrek hieraan zal dit op kosten van nalatige(n) door of vanwege Burgemeester en wethouders geschieden.

  • 5. De schipper is verplicht zijn vaartuig steeds tot onmiddellijk verhalen gereed te houden.

  • 6. De schipper is verplicht zijn vaartuig te verhalen op de wijze en binnen de termijn als door Burgemeester en wethouders bevolen wordt.

Artikel 9 Gezonken vaartuig

  • 1. De gezagvoerder of, bij diens ontstentenis, de reder of eigenaar van een gezonken vaartuig of een voor de scheepvaart hinderlijk voorwerp is verplicht onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan Burgemeester en wethouders of aan de door hen aangewezen functionaris (havenmeester).

  • 2. Bij een gezonken vaartuig of een voor de scheepvaart hinderlijk object dienen zowel bij dag als bij nacht zodanige bakens en/of lichten op of nabij het gezonken vaartuig of voorwerp worden geplaatst als door de Burgemeester en wethouders of ambtenaar van politie nodig wordt geoordeeld.

  • 3. De gezagvoerder of, bij diens ontstentenis, de reder of eigenaar van het gezonken vaartuig of voorwerp dient ervoor te zorgen dat het gezonken vaartuig of voorwerp binnen de door burgemeester en wethouders te stellen termijn uit de wateren is verwijderd, respectievelijk de lading is geborgen en daarna het wrak gelicht.

Artikel 10 Schadevaren

Wanneer een vaartuig schade heeft gevaren aan een voorwerp, werk of een inrichting, is de gezagvoerder verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan Burgemeester en wethouders of aan de politie.

Artikel 11 Onbeheerd drijvende vaartuigen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onbeheerde vaartuigen welke in de wateren zijn aangetroffen, te meren, te verhalen en in bewaring te nemen voor rekening en risico van de eigenaars of beheerders.

Artikel 12 Naast elkaar liggende vaartuigen

  • 1. Indien een gezagvoerder met zijn vaartuig wil vertrekken, terwijl een of meerdere vaartuigen tegen dit vaartuig zijn gemeerd, zijn de gezagvoerders van laatstgenoemde vaartuigen, tenzij zulks ten gevolge van bijzondere omstandigheden onuitvoerbaar is, verplicht het vaartuig dat moet vertrekken in de gelegenheid te stellen zulks te doen.

  • 2. De gezagvoerder van een vaartuig moet zijn medewerking verlenen aan de gezagvoerder van een vaartuig dat langszij wil aanleggen.

Artikel 13 Gebruik van openbare trappen, steigers, havens en kaden

  • 1. Het is verboden om een zodanig gebruik te maken van de openbare trappen, steigers en kaden dat gebruik daarvan voor anderen bemoeilijkt of onmogelijk wordt, tenzij voor het laden/lossen van goederen en/of in- of ontschepen van personen, en niet voor langere tijd dan hiervoor nodig is.

  • 2. Het is verboden om vuilnis achter te laten op de trappen, steigers en kaden, anders dan in de daarvoor bestemde containers.

  • 3. Het is verboden om een vaartuig te slopen.

  • 4. Het is verboden om aan een vaartuig herstellingen uit te voeren op een andere plaats dan op een werf, tenzij de herstellingen als onbelangrijk kunnen worden aangemerkt. Dit ter beoordeling van de havenmeester.

Artikel 14 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen (havenmeester(s)).

Artikel 15 Strafbepaling

Overtreding van deze verordening en de krachtens deze verordening gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 16 Afwijkingsbevoegdheid

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van het in deze verordening bepaalde.

  • 2. In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen Burgemeester en wethouders.

Artikel 17 In werking treden

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de derde dag na de datum van vaststelling van deze verordening.

  • 2. De "Verordening op het gebruik der kade met aanhorigheden in de gemeente Markelo” zoals vastgesteld door de gemeente Markelo bij raadsbesluit van 21 juli 1934 en nadien gewijzigd, de “Verordening op het gebruik van de kade en het haventerrein de gemeente Goor” zoals vastgesteld door de gemeente Goor bij raadsbesluit van 8 februari 1937 en nadien gewijzigd, zijn vervallen met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening..

Artikel 18 Naam

De verordening kan worden aangehaald als "Havenverordening Hof van Twente”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 3 december 2002.
De raad van de gemeente Hof van Twente,
de secretaris, de voorzitter,
Mr. D. Markvoort, Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten