Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent subsidies (Algemene subsidieverordening Roerdalen 2020)

Geldend van 24-06-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent subsidies (Algemene subsidieverordening Roerdalen 2020)

De raad van de gemeente Roerdalen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 april 2020 , inzake de Algemene

subsidieverordening Roerdalen 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit

  • 1.

    In te trekken de Algemene subsidieverordening Roerdalen 2015, zoals vastgesteld op 24 september 2015.

  • 2.

    Vast te stellen de navolgende Algemene subsidieverordening Roerdalen 2020:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • b.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Roerdalen;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen;

  • c.

    incidentele subsidie: subsidie die voor bepaalde tijd ten behoeve van bijzondere niet reguliere en/of innovatieve projecten of activiteiten die niet behoren tot de kernactiviteiten van de aanvrager wordt verstrekt;

  • d.

    structurele subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal (boek)jaren, maximaal 4, aan een organisatie wordt verstrekt;

  • e.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • f.

    nadere regels: door het college vast te stellen regels als uitwerking van deze verordening;

  • g.

    aanvrager: een (rechts-)persoon die een schriftelijk verzoek indient om subsidie te verkrijgen;

  • h.

    subsidiebeschikking: het besluit waarmee een subsidie wordt verleend, gewijzigd, ingetrokken, geweigerd of vastgesteld

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Subsidies kunnen worden verstrekt ten behoeve van activiteiten op de beleidsterreinen die vallen onder de door de raad vastgestelde en in de begroting opgenomen programma’s.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen waarin de te subsidiëren activiteiten, de criteria, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3. Bevoegdheden college

  • 1. Het college is bevoegd tot uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4. Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het college de subsidie alleen verlenen onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 5. Subsidieplafonds

  • 1. Het college kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Artikel 6. Eisen aan een nadere regel

Een nadere regel bevat tenminste:

  • a.

    Een omschrijving van de activiteiten, personen of organisaties die voor subsidie in aanmerking kunnen komen;

  • b.

    De criteria waaraan de subsidieaanvragen worden getoetst;

  • c.

    De aanvullende verplichtingen die aan de subsidieverstrekking kunnen worden verbonden.

Artikel 7 Egalisatiereserve en bestemmingsreserve

Het college is bevoegd in nadere regels bepalingen op te nemen omtrent de egalisatiereserve en bestemmingsreserve.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert een subsidie te verlenen als:

    • a.

      De subsidieaanvraag niet uiterlijk op het daartoe vast te stellen tijdstip is ingediend;

    • b.

      De subsidieaanvraag of subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • c.

      De aanvrager doelstellingen voor ogen heeft, activiteiten ontplooit of zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemene belang, of de openbare orde;

  • 2. Onverminderd de weigeringsgronden in de Algemene wet bestuursrecht kan het college een aanvraag voor subsidie verder geheel of gedeeltelijk weigeren als:

    • a.

      De aanvrager niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • b.

      Gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet of niet in overwegende mate gericht is op inwoners van de gemeente Roerdalen of op promotie van de gemeente Roerdalen;

    • c.

      Gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de te verlenen subsidie niet of in onvoldoende mate zal worden besteed aan de activiteit waarvoor de subsidie is bedoeld;

    • d.

      Er sprake is van de gevallen en voorwaarden als genoemd in artikel 3 en volgende van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB);

    • e.

      De verlening de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties als bedoeld in artikel 107 lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

    • f.

      Het gaat om activiteiten van politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijk aard;

    • g.

      Gegronde reden bestaat aan te nemen dat de met subsidiëring beoogde doeleinden niet zullen worden bereikt;

    • h.

      De behoefte aan subsidie niet is aangetoond;

    • i.

      De aanvrager niet aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van subsidie, voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAG EN VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 9. Toepassing

Dit hoofdstuk is van toepassing op de aanvraag en verstrekking van structurele en incidentele subsidies. Bij nadere regel kan van de bepalingen in dit hoofdstuk worden afgeweken.

Artikel 10. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door of namens het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en de wijze waarop de activiteiten aan dat doel bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de raad of het college vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als van toepassing bij een structurele subsidie: de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag;

  • 3. Als een aanvrager voor de eerste maal een structurele subsidie aanvraagt voegt hij de statuten, het inhoudelijk jaarverslag en de jaarrekening van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4. Het college kan in afwijking van lid 2 of 3 ook om andere gegevens vragen.

Artikel 11. Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een structurele subsidie moet worden gedaan vóór 15 september in het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 12. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een incidentele subsidie binnen uiterlijk 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een structurele subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie is gevraagd.

Artikel 13. Verlening subsidie

  • 1. Bij de subsidiebeschikking geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2. Het college kan verplichtingen aan de subsidiebeschikking verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 14. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Als het college een subsidiebeschikking als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, geeft, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Als het college een subsidiebeschikking als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, geeft, wordt 100% bevoorschot.

  • 3. Als besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie voor bedragen vanaf € 5.000,-, bepaalt het college in de subsidiebeschikking, de hoogte en de termijnen van de voorschotten.

HOOFDSTUK 3. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 15. Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde baten en lasten alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2. De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 3. De subsidieontvanger heeft toestemming van het college nodig voor handelingen als bedoeld in artikel 4:71 lid 1 Awb onder sub g, sub i en sub j.

  • 4. De subsidieontvanger doet melding aan het college van handelingen als bedoeld in artikel 4:71 lid 1 Awb onder sub a t/m f en sub h.

  • 5. De aanvrager is binnen het kader van de subsidieverstrekking verplicht om inlichtingen te verstrekken en inzage te verlenen in zijn administratie aan door het college aangewezen ambtenaren of accountants als bedoeld in artikel 19 lid 2 onder d.

  • 6. De administratie en de daartoe behouden bescheiden worden gedurende vijf jaren bewaard.

  • 7. Het college kan besluiten aanvullende verplichtingen op te leggen.

Artikel 16. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies van € 50.000,- of meer voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college aan de subsidieontvanger de verplichting opleggen om tussentijds rekening en verantwoording af te leggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

HOOFDSTUK 4. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 17. Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

  • 1. Subsidies tot 5.000 euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 18. Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

  • 1. Als de subsidie 5.000 euro of meer bedraagt maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een incidentele subsidie, uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht;

    • b.

      bij een structurele subsidie, vóór 15 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn worden overgelegd.

Artikel 19. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1. Als de subsidieverlening 50.000 euro of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een incidentele subsidie, uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht;

    • b.

      bij een structurele subsidie, vóór 15 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop en

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 20. Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Als uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Als de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 18 en 19, eerste lid genoemde tijdstip is ontvangen gaat het college zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 21. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen, in bijzondere gevallen, de artikelen 8 tot en met 20 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de verstrekking van subsidie leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 22. Inwerkingtreding en intrekking

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Op de datum van inwerkingtreding wordt de onderstaande verordening ingetrokken: de Algemene subsidieverordening Roerdalen 2015, zoals vastgesteld op 24 september 2015.

  • 3. De onderstaande nadere regels berusten op artikel 2 lid 2 van deze verordening:

    • -

      Nadere regel subsidie Dorpshuizen 2019,

    • -

      Nadere regel subsidie economie gemeente Roerdalen 2018,

    • -

      Nadere regels peuterprogramma gemeente Roerdalen 2020.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Roerdalen 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 juni 2020,

De gemeenteraad van Roerdalen,

de griffier,

R.J.J. Notermans

de voorzitter,

mr. M.D. de Boer-Beerta