Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht houdende regels omtrent financiën Financiële verordening VRU

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht houdende regels omtrent financiën Financiële verordening VRU

Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht,

gelet op:

- artikel 212 van de Gemeentewet,

- het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten,

- de Wet financiering decentrale overheden

- de Wet gemeenschappelijke regelingen en

- de gemeenschappelijke regeling VRU

overwegende:

dat het algemeen bestuur in de financiële verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vaststelt;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

algemeen bestuur:

het algemeen bestuur van de VRU, bedoeld in artikel 2.2. van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht;

b.

dagelijks bestuur:

het dagelijks bestuur van de VRU, bedoeld in artikel 2.7 van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht;

c.

openbaar lichaam:

het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2.1 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht;

d.

administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de organisatie van het openbaar lichaam en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

e.

administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

f.

inkomsten:

totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

g.

financieel beheer:

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op enerzijds het beheer van middelen en de uitoefening van rechten van het openbaar lichaam (programmaplan en paragrafen), en anderzijds de financiële begroting (staat van lasten en baten van de programma's en financiële positie);

h.

overhead:

alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces, waarbij voor de bepaling van de omvang wordt aangesloten op de gebruikelijke landelijke richtlijnen voor veiligheidsregio’s;

i.

key control:

beheersmaatregel of interne controle die essentieel is voor het waarborgen van de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van de financiële informatie;

j.

bijdrageverordening:

de bijdrageverordening, bedoeld in artikel 4.2A Gemeenschappelijke regeling VRU, en

k.

concerncontroller:

de functionaris, benoemd op grond van de organisatieverordening van de VRU.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

    • 1.

      Het algemeen bestuur stelt een programma-indeling vast bij de vaststelling van de begroting.

    • 2.

      Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur per programma de indicatoren vast. Het voorstel van het dagelijks bestuur bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

    • 3.

      Het algemeen bestuur kan bij de vaststelling van de begroting vaststellen over welke onderwerpen het in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

    • 4.

      In de jaarstukken wordt de programma-indeling, bedoeld in het eerste lid, gevolgd.

Artikel 3. Autorisatie begroting en investeringen

Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma en per taakveld, alsmede de omvang van de totale investeringen in het betreffende begrotingsjaar.

Artikel 4. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van het openbaar lichaam over de eerste 4 maanden en de eerste 8 maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. In de tussentijdse rapportages, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval de verwachte afwijkingen, ten opzichte van de begroting groter dan € 100.000, toegelicht.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 5. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals opgenomen in door het algemeen bestuur vastgesteld beleid met betrekking tot vaste activa.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 6. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het algemeen bestuur besluit bij de vaststelling van de begroting of de jaarstukken over het instellen van bestemmingsreserves, de toevoegingen en de onttrekkingen aan, of de eventuele vrijval van bestemmingsreserves.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal het specifieke doel van de reserve aangegeven en de daaruit voortvloeiende hoogte en looptijd.

Artikel 7. Berekening kostprijzen en tarieven

  • 1.

    Er worden kostprijzen berekend voor:

    • a.

      de vergoeding voor het individueel gemeentelijk pluspakket, bedoeld in de bijdrageverordening, en

    • b.

      de tarieven voor levering van goederen en diensten aan derden.

  • 2.

    De kostprijsberekening bedoeld in het eerste lid onder a vindt plaats conform de bijdrageverordening.

  • 3.

    De kostprijsberekening bedoeld in het eerste lid onder b vindt plaats op basis van een extracomptabel stelsel van kostentoerekening. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en waar van toepassing de kapitaallasten met betrekking tot de betreffende activa betrokken.

  • 4.

    De kostprijzen bedoeld in lid 3 worden opgenomen in een tarieventabel die deel uitmaakt van de door het algemeen bestuur vast te stellen begroting. De tarieven zijn ten minste kostendekkend.

Artikel 8. Financieringsfunctie

    • 1.

      Het algemeen bestuur legt de kaders, uitgangspunten en verantwoordelijkheden voor de financieringsfunctie worden vast in het treasurystatuut.

    • 2.

      Het dagelijks bestuur draagt met de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor het waarborgen van de financiële continuïteit van het openbaar lichaam, zowel op de korte als de lange termijn.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 9. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is aan:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het openbaar lichaam als geheel en in de organisatieonderdelen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten et cetera;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 10. Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidige toewijzing van de taken aan de organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen en diensten, en

  • f.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het openbaar lichaam;

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 11. Interne controle

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Voor de interne toetsing, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks onder verantwoordelijkheid van de concerncontroller een intern controleplan opgesteld en ten uitvoer gebracht. Voor de belangrijkste processen worden daartoe onder meer enerzijds de risico’s geïdentificeerd en gekwantificeerd en anderzijds het bestaan en de werking van key controls en overige beheersmaatregelen vastgesteld.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 12. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening VRU, vastgesteld door het algemeen bestuur op 13 december 2013, wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2018, met inachtneming van artikel 12.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening VRU.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur.
Utrecht, 19 februari 2018,
mr. J.H.C. van Zanen dr. P.L.J. Bos
voorzitter secretaris