Beleidsregels garanties Gemeente Vlaardingen

Geldend van 18-06-2004 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels garanties gemeente Vlaardingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen; gelet op artikel 160 lid 1 sub e en artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet; gelet op artikel 2 van de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido), het Besluit

leningvoorwaarden decentrale overheden, en artikel 8.1 van het Treasurystatuut (2001) van de gemeente Vlaardingen;

gelet op artikel 3:14 van het Burgerlijk Wetboek;

gelet op artikel 3:1 lid 2jo titel 4.1, 4.2 en 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht; gelet op de algemene subsidieverordening Vlaardingen 2003;

overwegende dat openbare lichamen uitsluitend ten behoeve van de publieke taak garanties voor geldleningen kunnen verstrekken;

overwegende dat het aanbeveling verdient om beleidsregels vast te stellen inzake het verstrekken van garanties door de gemeente Vlaardingen, teneinde duidelijke richtlijnen en kaders te geven aan de bevoegdheid tot garantieverlening;

Besluit

Vast te stellen de navolgende beleidsregels garanties gemeente Vlaardingen

Deel Begripsbepalingen

Artikel

Garantie: een borgstelling van de gemeente Vlaardingen (als bedoeld in artikel 7:850 e.v. van het Burgerlijk Wetboek) ten behoeve van een door de aanvrager bij een financiële instelling aan te trekken lening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen;

Aanvraag: Verzoek om een garantie van de gemeente Vlaardingen aan het college van burgemeester en wethouders;

Aanvrager: de Organisatie die de aanvraag indient.

Financiële instelling: al dan niet commerciële instellingen zoals banken, leveranciers, leasemaatschappijen, waarborgfondsen die bijvoorbeeld hypothecaire leningen, onderhandse leningen, (consumenten)kredieten, garanties/borgstellingen of financial lease kunnen verstrekken.

Deel Criteria

Artikel 1 Kring van rechthebbenden

1 Een garantie wordt slechts verstrekt aan maatschappelijke organisaties met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht.

2 De organisatie mag geen commerciële activiteiten ontplooien en mag geen winstoogmerk hebben;

3 De Organisatie mag geen besloten karakter hebben en niet zijn gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

Artikel 2 Inhoudelijke criteria

1 De middels de gemeentegarantie te financieren zaken moeten nodig zijn in het kader van de uitvoering van de publieke taak in de gemeente Vlaardingen. Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijke beleid en het openbaar belang. Tevens moet er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel worden gediend. De gemeenteraad geeft door middel van de vaststelling van de gemeentebegroting, de begrotingswijzigingen, (financiële) verordeningen en beleidsnota’s het richtinggevende en budgettaire kader. Een garantie wordt slechts verstrekt indien dit noodzakelijk is voor het creëren van nieuwe of handhaven van maatschappelijk gewenste activiteiten. Deze activiteiten dienen in overwegende mate te zijn gericht op Vlaardingen en de ingezetenen van Vlaardingen en mogen niet concurrerend zijn met reeds aanwezige voorzieningen.

2 De middels de gemeentegarantie te financieren zaken moeten essentieel zijn voor het voortbestaan of het in voldoende mate kunnen functioneren van de aanvrager (functionaliteitcriterium).

3 De te financieren zaken zijn zonder gemeentegarantie niet te realiseren. De aanvrager dient aan te tonen zonder garantie van de gemeente niet in staat te zijn de noodzakelijke geldlening te verwerven. Een garantie wordt niet verleend indien de aanvrager zonder onoverkomelijke bezwaren zonder gemeentegarantie een geldlening kan verkrijgen bij een financiële instelling. Een rentevoordeel ten opzichte van een lening bij een financiële instelling zonder gemeentegarantie is op zichzelf onvoldoende reden om een garantie te verlenen. Eerst dienen eigen middelen, subsidiegelden en middelen van sponsoren etc. door de aanvrager te worden benut (vangnetcriterium).

4 Er wordt slechts een garantie verleend voor een geldlening die dient ter financiering van een (on)roerende zaak. Een garantie wordt niet verleend indien de te financieren (on)roerende zaken niet voldoende zekerheid bieden voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie. In het geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, zal aan de gemeente het recht van (eerste) hypotheek worden verleend en voor roerende zaken zal een recht van pand wordt verleend. Dit gebeurt op kosten van de aanvrager.

5 De geldlening waarvoor de garantie wordt afgegeven mag uitsluitend worden aangewend voor de financiering van het in de aanvraag genoemde object dan wel voor de in de aanvraag aangegeven financieringsbehoefte.

Artikel 3 Waarborgfonds

1 Indien voor een garantieverlening een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds (bijvoorbeeld Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds voor de Zorgsector, Stichting Waarborgfonds Sport, Waarborgfonds Kinderopvang), dan dient de aanvraag bij het desbetreffende fonds te worden ingediend. Door de gemeente wordt in dat geval geen garantie verleend.

2 Indien de aanvraag van een instelling door een waarborgfonds wordt afgewezen, is dit een reden voor afwijzing door de gemeente, tenzij de reden van de afwijzing van het waarborgfonds is dat de aanvraag niet onder de reikwijdte van het fonds valt.

3 Specifiek voor sport geldt dat er kan worden samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). De SWS biedt slechts een garantie van maximaal 50%. Zonder medewerking van de SWS wordt in beginsel geen garantie verstrekt door de gemeente. Door de gemeente wordt, naast de eigen garantievoorwaarden, aansluiting gezocht bij de garantievoorwaarden van de SWS.

Artikel 4 Financiële criteria

1 De financiële positie en prognoses van de aanvrager moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen blijven worden. De prognoses van de bedrijfsvoering van de aanvrager moeten zijn gebaseerd op reële verwachtingen.

2 Het college van burgemeester en wethouders informeert in ieder geval de gemeenteraad en neemt pas een beslissing op de aanvraag nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen in het geval het een niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichting betreft inzake een garantie groter dan 200.000 euro.

Artikel 5 De aanvraag tot garantieverlening

1 De aanvraag dient voor het aangaan van verplichtingen met betrekking tot de gevraagde garantie volledig en schriftelijk te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

2 De aanvraag dient voorzien te zijn van:

3 (a) een exemplaar van de statuten, (b) een opgave van de bestuurssamenstelling, (c) tekeningen en technische omschrijving als het een garantstelling betreft in verband met het aangaan van een geldlening voor de aankoop of verbouwing van een onroerende zaak, (d) een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van pand of hypotheek, (e) de laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de OZB in het geval het gaat om een bestaande onroerende zaak;

4 De aanvraag dient eveneens voorzien te zijn van (f) de jaarrekeningen van de laatste drie boekjaren, (g) een exploitatiebegroting waarin rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt, (h) meerjarenbegroting (i) een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering en (g) de conceptleningsovereenkomst dan wel een offerte met de leningsvoorwaarden met/van de beoogde financiële instelling.

5 Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het college van burgemeester en wethouders niet de zekerheid heeft dat de investeringen zullen plaatsvinden, de aanvrager zal voldoen aan de aan de garantieverlening verbonden verplichtingen, aan de betalingsverplichting van rente en aflossing naar behoren zal worden voldaan en de aanvrager in het kader van de aanvraag juiste of volledige gegevens heeft verstrekt. Ook kan het college van burgemeester en wethouders een aanvraag weigeren in het geval het weerstandsvermogen van de gemeente niet toereikend is.

Artikel 6 Looptijd en hoogte geldlening

1 De looptijd van de geldlening waarvoor de garantie wordt verstrekt mag niet langer zijn dan de verwachte technische of economische levensduur (als deze korter is) van het object waarvoor de financiering wordt aangewend. Voorts zal het bedrag waarvoor de garantie wordt verleend niet hoger zijn dan de economische waarde van het object.

2 Gedurende de looptijd van de geldlening vindt een volledige aflossing plaats waardoor het financiële risico van de gemeente jaarlijks vermindert met een bedrag dat gelijk is aan het bedrag aan aflossing, begrepen in de betaling van rente en aflossing in het betreffende jaar.

Deel Verplichtingen van de aanvrager

Artikel 7 Algemene verplichtingen

1 De aanvrager is verplicht om het object waarvoor de garantie is verstrekt met al zijn toebehoren te verzekeren of verzekerd te houden tegen (brand- en storm)schade, verlies en diefstal en zodanige andere risico’s. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om nadere eisen te stellen aan de door de aanvrager af te sluiten verzekering(en).

2 De aanvrager is verplicht het object waarvoor de garantie is verstrekt met al zijn toebehoren in behoorlijke staat te onderhouden en in stand te houden.

3 Het object waarvoor de garantie is verstrekt met al zijn toebehoren mag niet zonder schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders door de aanvrager van aard of bestemming worden veranderd, vervreemd, met andere hypotheken of andere zakelijke lasten hoe ook genaamd worden bezwaard, noch geheel of gedeeltelijk in verhuur of gebruik worden gegeven. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om aan voornoemde toestemming voorwaarden te verbinden.

4 De aanvrager dient een besluit tot statutenwijziging dan wel een besluit tot ontbinding of opheffing van de aanvrager ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders voor te leggen.

5 Door de aanvrager mogen zonder voorafgaande toestemming van het college van burgemeester en wethouders geen (andere) geldleningen worden afgesloten of verstrekt alsmede garanties, in welke vorm dan ook, voor door derden aan te gane geldleningen worden afgegeven. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om aan voornoemde toestemming voorwaarden te verbinden.

Artikel 8 Jaarrekening en begroting

1 De aanvrager is verplicht onmiddellijk na het vaststellen van de begroting voor een nieuw exploitatiejaar de begroting van dat jaar in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders. Binnen drie maanden na het einde van ieder exploitatiejaar moeten de jaarstukken met het controleverslag, alsmede alle bescheiden die burgemeester en wethouders nodig achten ter beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager, bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend.

2 In het geval de gemeente op grond van haar garantieverplichtingen betalingen heeft verricht, behoeven de hierboven genoemde stukken de goedkeuring van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Informatieverplichtingen

1 De aanvrager dient op eerste aanvraag van het college van burgemeester en wethouders alle verlangde inlichtingen te verstrekken en inzage te geven in alle boeken en bescheiden, waarvan burgemeester en wethouders inzage nodig achten voor de beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager;

2 De aanvrager dient terstond aan burgemeester en wethouders die inlichtingen te verstrekken, waarvan zij redelijkerwijs mag verwachten dat die van belang zijn voor de garantstelling.

3 De aanvrager is in ieder geval verplicht aan het eind van ieder kalenderjaar aan het college van burgemeester en wethouders een overzicht te verstrekken van het saldo van de geldlening waarvoor de garantie is verleend per 1 januari en 31 december van dat kalenderjaar alsmede een overzicht van de door de aanvrager in dat kalenderjaar feitelijk verrichte betalingen aan aflossing en rente.

Artikel 10 Instemmingverplichting

De aanvrager dient expliciet akkoord te gaan met de garantieverplichtingen als omschreven in deze beleidsregels. Met de aanvrager zal hiertoe een garantieovereenkomst worden aangegaan waarin deze voorwaarden en, eventueel op grond van artikel 13 gestelde aanvullende of specifieke voorwaarden, nader zijn bepaald.

Artikel 11 Kosten en risicovergoeding

Alle kosten die voortvloeien uit de garantieverlening door de gemeente zijn voor rekening van de aanvrager. Door de gemeente wordt een risicovergoeding in rekening gebracht in verband met het verlenen van de garantie.

Artikel 12 Terugbetaling in het geval van door de gemeente uit hoofde van de garantstelling verrichte betalingen

Indien door de gemeente op grond van de garantstelling betalingen zijn verricht dienen deze op eerste aanzegging van het college van burgemeester en wethouders aan haar te worden terugbetaald. De terugbetaling van de door de gemeente gedane betalingen vindt plaats met vergoeding van de dan geldende wettelijke rente, te berekenen vanaf het tijdstip dat door de gemeente uit hoofde van de garantstelling betalingen zijn verricht.

Artikel 13 Slotbepaling

In het geval zich een situatie voordoet die vraagt om nadere regels van aanvullende of specifieke aard, dan is het college van burgemeester en wethouders bevoegd deze regels te stellen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van hun bekendmaking in het gemeenteblad

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 1 juni 2004
Secretaris, Burgemeester,
Dit besluit is bekendgemaakt op: 17juni 2004

Nota-toelichting ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BELEIDSREGELS GARANTIES GEMEENTE VLAARDINGEN

Artikel 1. Kring van rechthebbenden

Garanties worden slechts verstrekt aan niet-commerciële organisaties of instellingen met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht die niet streven naar winst. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij de algemene subsidieverordening gemeente Vlaardingen. Ook aan een niet- commerciële instelling die nauw is gelieerd aan een commerciële instelling met dezelfde of vergelijkbare activiteiten, wordt in beginsel geen garantie verleend. Hiermee wordt voorkomen dat indirect garant wordt gestaan voor de gelieerde commerciële instelling.

Ingevolge de geldende wetgeving mag een gemeentegarantie slechts worden verleend indien aantoonbaar is dat dit past binnen de uitoefening van de publieke taak. In deze beleidsregels vindt de publieke taak van de gemeente Vlaardingen met betrekking tot garanties haar kaders en grenzen in de gemeentebegroting (waarbij met name de programmabegroting van belang is m.b.t. de afbakening van de publieke taak), de begrotingswijzigingen, (financiële) verordeningen en beleidsnota’s als vastgesteld door de gemeenteraad.

De organisatie of instelling mag geen besloten karakter hebben en niet zijn gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard.

Artikel 2. Inhoudelijke criteria

De middels de gemeentegarantie te financieren zaken moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijke beleid en het openbaar belang. De gemeenteraad geeft door middel van de vaststelling van de programmabegroting, de begrotingswijzigingen, (financiële) verordeningen en beleidsnota’s de grenzen/kaders aan van de publieke taak. Een garantie wordt slechts verstrekt voor het creëren van nieuwe of handhaven van maatschappelijk gewenste activiteiten die niet concurrerend zijn met reeds aanwezige voorzieningen en die passen binnen/vallen onder de publieke taak van de gemeente Vlaardingen. Dit betekent dat een gemeentegarantie niet wordt verleend indien in de door de aanvrager middels de garantie beoogde zaken of activiteiten al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien.

Het garantiebeleid is er onder andere op gericht de financiële risico’s van de gemeente zoveel mogelijk te beperken. Dit betekent onder meer dat uitgangspunt is dat in beginsel geen garanties worden verleend, tenzij zonder gemeentegarantie het voortbestaan van de aanvrager in het geding is. Om voor een garantie in aanmerking te komen moeten de middels de gemeentegarantie te financieren zaken essentieel zijn voor het voortbestaan of het in voldoende mate kunnen functioneren van de aanvrager. De aanvrager dient aan te tonen zonder gemeentegarantie geen geldlening te verkrijgen. De aanvrager dient allereerst gebruik te maken van eigen middelen, eventuele subsidiegelden en middelen van derden alvorens een garantie zal worden verleend.

Artikel 2 lid 4 bepaald dat de aanvrager de gemeente, ter meerdere zekerheid, een hypotheek- of pandrecht dient te verlenen. Een garantie wordt niet verleend indien de te financieren (on)roerende zaak niet voldoende zekerheid biedt voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie. Dit betekent dat in beginsel door de gemeente m.b.t. een onroerende zaak een recht van eerste hypotheek zal worden verlangd.

Artikel 3. Waarborgfonds

In het geval door de aanvrager voor de garantie een beroep kan worden gedaan op een waarborgfonds wordt door de gemeente geen garantie verstrekt. De gemeente kan eventueel wel een zogenaamde achtervangfunctie hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw. De directe financieringsrisico’s zijn dan voor het betreffende waarborgfonds.

In het geval het betreffende waarborgfonds niet garant wil staan voor de aan te trekken geldlening en de aanvraag afwijst zal ook de gemeente geen garantie verlenen. Dit tenzij de reden voor afwijzing is dat de aanvraag (deels) niet onder de reikwijdte van het betreffende waarborgfonds valt en het waarborgfonds om die reden geen garantie kan verlenen (een deel van) de aan te trekken geldlening. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een garantie gevraagd word voor een activiteit die niet valt onder de reikwijdte van het betreffende waarborgfonds maar ook bijvoorbeeld indien het betreffende waarborgfonds een maximaal bedrag heeft waarvoor het zich per afzonderlijk project garant kan stellen.

Specifiek met betrekking tot de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) geldt dat zij slechts garant staat voor maximaal 50% van de door de aanvrager aan te trekken geldlening. Zonder medewerking van de gemeente is het voor de aanvrager derhalve niet mogelijk een voor 100% gegarandeerde geldlening te verkrijgen. In artikel 3 lid 3 is om die reden bepaald dat in het geval van sport de gemeente garant staat als a: de SWS de aanvrager een garantie zal verlenen en b:

de aanvrager aan alle (overige) gemeentelijke garantievoorwaarden voldoet. De gemeente zoekt, naast de gemeentelijke garantievoorwaarden, tevens aansluiting bij de garantievoorwaarden van de SWS. Te denken valt hierbij aan aanvullende vereisten van de SWS als bijvoorbeeld een sporttechnische keuring.

Artikel 4. Financiële criteria

In het Treasurystatuut is bepaald dat garantieverlening uit hoofde van de publieke taak uitsluitend plaatsvindt nadat de gemeenteraad op zorgvuldige wijze geïnformeerd is over de financiële positie van de krediet- of garantie-ontvangende partij. In de verordening artikel 212 Gemeentewet is inmiddels bepaald dat het college de raad in ieder geval informeert en pas een besluit neemt nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen als bedoeld in artikel 169 lid 4 Gemeentewet, voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake waarborgen en garanties groter dan 200.000 euro.

Artikel 5. De aanvraag tot garantieverlening

Afdeling 4.1.1. van de Awb, bepalingen omtrent ‘de aanvraag’, is van overeenkomstige toepassing.

In lid 5 is een aantal weigeringsgronden aangegeven. Deze weigeringsgronden zijn niet limitatief. Er kunnen andere gronden zijn die naar de mening van burgemeester en wethouders een weigering rechtvaardigen.

Artikel 6. Looptijd en hoogte van de geldlening

Artikel 7 en 8. Algemene verplichtingen (van de aanvrager)

In artikel 7 lid 1 is voor het object waarvoor de garantie is verstrekt een verzekeringsplicht opgenomen voor de aanvrager. De aanvrager dient de betreffende (on)roerende zaak onder meer te verzekeren tegen schade, verlies en diefstal. Dit betreft in ieder geval een verplichte verzekering tegen brand- en stormschade, maar ook iedere andere geëigende verzekering ter dekking van voormelde risico’s. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld (i.g.v. een roerende zaak) aan een verzekering ter dekking van transportschade.

Artikel 9. informatieverplichtingen (van de aanvrager)

De aanvrager dient terstond aan burgemeester en wethouders die inlichtingen te verstrekken, waarvan zij redelijkerwijs mag verwachten dat die van belang zijn voor de garantstelling. Dit betekent mede dat de aanvrager verplicht is het college tijdig te informeren in het geval sprake is van een (te verwachten) betalingsachterstand bij de kredietverstrekker.

Artikel 10. lnstemmingverplichting

De aanvrager dient expliciet akkoord te gaan met de voorwaarden als opgenomen in deze beleidsregels alsmede met eventueel door het college op grond van artikel 13 gestelde aanvullende of specifieke regels of voorwaarden. Met de aanvrager zal hiertoe een garantieovereenkomst worden aangegaan.

Artikel 11. Kosten en risicovergoeding

Alle kosten die voortvloeien uit de garantieverlening door de gemeente zijn voor rekening van de aanvrager. Te denken valt hierbij aan de kosten in verband met het verlenen van een hypotheek of pand, maar ook aan bijvoorbeeld de accountantskosten die voortvloeien uit de controlevoorschriften na garantieverstrekking waar de aanvrager aan dient te voldoen. Voor het verlenen van de garantie zal een risicovergoeding in rekening worden gebracht. Deze risicovergoeding is in het geval van volkshuisvestingsprojecten door de raad bij besluit van 1 december 1993 vooralsnog bepaald op 0,75% van de hoofdsom van de lening bij (her)financiering ten behoeve van nieuwbouw en ten behoeve van eerste aankoop van onroerende danwel roerende zaken en 0,50% van de hoofdsom van de lening bij (her)financiering ten behoeve van verbetering van onroerende zaken en ten behoeve van vervanging roerende zaken.

In het geval van gemeentegaranties voor aan te gane geldleningen ter financiering van alle andere aan te gane vaste geldleningen ter financiering van alle andere projecten dan volkshuisvestingsprojecten is door de raad bij besluit van 20 februari 1996 vooralsnog een risicovergoeding bepaald ter grootte van 0,75% van de hoofdsom van de lening bij (her)financiering van ten behoeve van de eerste aankoop van onroerende danwel roerende zaken en 0,50% van de hoofdsom van de lening bij (her)financiering ten behoeve van verbetering van onroerende zaken en ten behoeve van vervanging van roerende zaken.

Artikel 12. Terugbetaling in het geval van door de gemeente uit hoofde van de garantstelling verrichte betalingen.

Artikel 13. Slotbepaling

Het college is bevoegd om, naast de in deze beleidsregels opgenomen voorwaarden, nadere regels te stellen van aanvullende of specifieke aard. Deze bepaling biedt het college de mogelijkheid om in het individuele geval, indien het college dit noodzakelijk acht, nadere regels of voorwaarden te stellen. In het geval door het college aanvullende regels of voorwaarden worden gesteld zullen deze voorwaarden worden opgenomen in de met de aanvrager aan te gane garantieovereenkomst.