Verordening wachtlijstbeheer wet sociale werkvoorziening

Geldend van 01-01-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening wachtlijstbeheer wet sociale werkvoorziening

De raad van de gemeente Vlaardingen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Vlaardingen van 20 mei 2008; nr..

 

gelet op artikel 12, lid 2 van de Wet sociale werkvoorziening;

 

overwegende dat de raad de bevoegdheid heeft om bij verordening regels te stellen over de volgorde waarin de ingezetenen die op de wachtlijst Wsw zijn geplaatst voor een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid Wsw in aanmerking kunnen komen,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING WACHTLIJSTBEHEER WET SOCIALE WERKVOORZIENING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen;

b. de wet: de Wet sociale werkvoorziening;

c. voortraject een met reïntegratiegelden van het UWV of de gemeente gefinancierd traject (voor de duur van minimaal één jaar) waarin een persoon met een Wsw-indicatie wordt voorbereid op het verrichten van arbeid in het kader van de Wsw;

d. TBV: de uitvoeringsorganisatie Wsw van de gemeente Vlaardingen;

e. Wsw-indicatie: aanwijzing door het CWI op basis van de wet dat een persoon tot de doelgroep van de wet behoort;

f. wachtlijst: een lijst van ingezetenen van de gemeente Vlaardingen met een Wsw-indicatie,die geen dienstbetrekking hebben als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de wet en die beschikbaar zijn om een Wsw-dienstbetrekking te aanvaarden;

g. Wajong-uitkering: uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

Artikel 2 Plaatsingsvolgorde

1. Ingezetenen van de gemeente met een Wsw-indicatie komen in aanmerking voor een dienstbetrekking in het kader van de wet volgens de volgorde van hun plaats op de wachtlijst, waarbij de datum van de indicatiebeschikking bepalend is voor de plaatsing.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 worden de volgende groepen geïndiceerden op de wachtlijst met voorrang aangesteld in een dienstbetrekking met de volgende prioritering:

a)personen met een Wajong-uitkering die niet reeds in een voortraject bij TBV werkzaam zijn;

b)personen tot en met 27 jaar zonder Wajong-uitkering die niet reeds bij TBV werkzaam zijn in een voortraject;

c) personen die geschikt zijn om extern geplaatst te worden hetzij via een detachering hetzij via Begeleid Werken;

d)personen die in het kader van een voortraject reeds werkzaam zijn bij of via TBV.

3. Binnen de groepen genoemd onder a, b. en c. is de datum van de indicatiebeschikking bepalend voor de volgorde van plaatsing.

4. Binnen de groep genoemd onder d. is de datum van afloop van het voortraject bepalend voor de volgorde van plaatsing.

5. Wanneer er zich bij TBV een vacature voordoet waarvan de invulling naar het oordeel van het college van belang is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering en daarmee voor de goede uitvoering van de wet, komt in afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 2 de langst wachtende geschikte persoon van de wachtlijst in aanmerking voor een dienstbetrekking in het kader van de wet

6. Personen die langer dan twee jaar op de wachtlijst staan komen afwisselend om en om met personen vallend onder artikel 2, lid 2 in aanmerking voor een dienstbetrekking in het kader van de wet.

Artikel 3 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing ervan leidt tot onredelijke of onbillijke situaties..

Artikel 4 Evaluatie

Het in artikel 2 geformuleerde plaatsingsbeleid wordt na één jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie hier aanleiding toe geeft wordt deze verordening aangepast.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Wachtlijstbeheer Wsw gemeente Vlaardingen”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op 19 juni 2008.
 
De griffier,                                                                        De voorzitter
 
Drs W.G. Amesz                                                             mr. T.P.J. Bruinsma

Nota-toelichting

Algemene toelichting

 

Op 1 januari 2008 is de herziene Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in werking getreden. Deze wet bevordert dat gemeenten zoveel als mogelijk Wsw-geïndiceerden plaatsen in een dienstbetrekking, bij voorkeur in een zo regulier mogelijke werkomgeving. Om deze doelstelling te verwezenlijken voert de wet enkele belangrijke wijzigingen door. Zo worden regie en sturing op de sociale werkvoorziening nadrukkelijker in handen gelegd van gemeenten. Gemeenten worden hiermee gestimuleerd een visie te ontwikkelen om het doel van de wet, het realiseren van aangepaste arbeid die aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, het beste te kunnen verwezenlijken.

 

Op basis van artikel 12, lid 1 van de wet zijn gemeenten verplicht een wachtlijst te beheren. De wachtlijst bevat een overzicht van ingezetenen die geïndiceerd zijn, geen dienstbetrekking hebben als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de wet en die beschikbaar zijn om een dergelijke dienstbetrekking te aanvaarden.

Artikel 12, lid 2 geeft de gemeenteraad de mogelijkheid bij verordening regels te stellen over de volgorde waarin de ingezetenen die op de wachtlijst zijn geplaatst, voor een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking kunnen worden gebracht. Hierin ligt voor de gemeenteraad derhalve een mogelijkheid de regie over de uitvoering van de wet vorm te geven. Als de gemeenteraad geen verordening vaststelt, dan geldt uitsluitend de volgorde van plaatsing op de wachtlijst. Er kan dan dus geen rekening worden gehouden met specifieke kenmerken van de doelgroep of met beschikbaarheid van passende arbeidsplaatsen.

 

Artikelsgewljze toelichting

 

Artikel 1

In artikel 1 is een beperkt aantal begrippen opgenomen, omdat de wet voldoende duidelijk is over gehanteerde termen en begrippen. Een uitgebreide(re) begrippenlijst is derhalve overbodig.

 

Artikel 2

In lid 2 van dit artikel wordt voor vier categorieën een uitzondering gemaakt op het algemene uitgangspunt van lid 1: in dienst op basis van de volgorde op de wachtlijst waarbij de datum van de indicatiebeschikking bepalend is. De volgorde van de opsomming bepaalt tevens de prioritering.

De volgende categorieën worden in het gemeentelijk plaatsingsbeleid voor de Wsw onderscheiden:

a. Voor zover het UWV geen voortraject financiert voor een jonggehandicapte met een Wajonguitkering (een zogenaamde Wajonger) met een Wsw-indicatie, wordt deze bij voorrang geplaatst

in een Wsw-dienstbetrekking. Deze uitzondering is ingegeven door de sociaal-maatschappelijke problematiek van de Wajongers. Door Wajongers met een Wsw-indicatie met voorrang te plaatsen in een Wsw-dienstbetrekking wordt beoogd hen zo spoedig mogelijk te betrekken in het

arbeidsproces, waardoor de kans op toename van hun problematiek verkleind wordt

b. Voor zover jongeren tot en met 27 jaar met een Wsw-indicatie geen Wajong-uitkering krijgen en wel op de wachtlijst Wsw staan krijgen zij voorrang bij plaatsing vanaf de wachtlijst in het kader van de sluitende aanpak jongeren.

c. De gemeente wil ook bevorderen, dat personen met een Wsw-indicatie in een zo regulier mogelijke arbeidsomgeving aan de slag kunnen. Enerzijds bestaat daartoe de Verordening

Persoonsgebonden Budget. Anderzijds kan ook via het plaatsingsbeleid vanaf de wachtlijst daar inhoud aan worden gegeven door voorrang te verlenen aan de plaatsing van personen met een Wsw-indicatje die op een detacheringbaan geplaatst kunnen worden dan wel via Begeleid Werken aan de slag kunnen bij een externe werkgever.

Personen die reeds een voortraject doorlopen worden, zodra de duur van het voortraject verlopen is, met voorrang geplaatst in een Wsw-dienstbetrekking c.q. op een begeleid werkenplek, tenzij aanvullende financiering van het voortraject kan worden verkregen. In dat geval blijft er immers

plaatsingsruimte voor andere geïndiceerden op de wachtlijst beschikbaar. Onder een voortraject wordt verstaan een met reïnitegratiegelden van het UWV (Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen) of de gemeente gefinancierd traject voor de duur van minimaal één jaar voor een persoon met een Wsw-indicatie. Tijdens een voortraject wordt de Wsw-geïndiceerde voorbereid op een plaatsing in het kader van de Wsw binnen de reguliere door de rijksoverheid gefinancierde taakstelling. Met deze uitzondering op de hoofdregel wordt voorkomen dat Wsw-geïndiceerden na de activering weer terug worden geplaatst op de Wsw-wachtlijst, waardoor hun nieuwe dan wel onderhouden arbeidsvaardigheden weer verloren gaan.

Dit laat overigens onverlet dat zij bij voldoende plaatsingsruimte ook binnen de reguliere taakstelling opgenomen kunnen worden voordat de termijn van het voortraject volledig is verstreken.

 

De mogelijkheden van de persoon met een Wsw-indicatie vormen in principe het uitgangspunt bij het bieden van aangepaste arbeid. Dit wil zeggen dat er arbeid gezocht wordt bij de persoon in de volgorde zoals bepaald in artikel 2, leden 1 en 2 van de verordening.

In de praktijk zullen er echter ook vacatures ontstaan in de TBV-organisatie, die zich niet laten invullen met de wachtlijstkandidaten die volgens deze regels aan de beurt zijn voor plaatsing. Daarom wordt in artikel 2, lid 5 bepaald dat indien zich een vacature voordoet waarvan invulling naar het oordeel van het college van belang is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering en daarmee voor de goede uitvoering van de Wsw, de langst wachtende geschikte kandidaat voor een Wsw-dienstbetrekking in aanmerking komt..

Om te voorkomen dat Wsw-geïndiceerden als gevolg van het hiervoor geformuleerde plaatsingsbeleid nooit aan de beurt komen voor plaatsing in een Wsw-dienstbetrekking wordt als criterium voor plaatsing ook de duur van het verblijf op de wachtlijst geformuleerd. Personen die langer dan twee jaar op de wachtlijst staan worden bij voorrang, maar in afwisseling met de prioritaire categorieën van lid 2, in een Wsw-dienstbetrekking opgenomen.

 

Artikel 3

Ter voorkoming van onredelijke en onbillijke situaties kan het college in bijzondere gevallen afwijken van de in de verordening geformuleerde plaatsingsregels.

 

Artikel 4

De wachtlijst en de ontwikkelingen daarin zijn niet statisch. Evaluatie van het doelgroepenbeleid zoals hiervoor geformuleerd en de praktische toepasbaarheid van het plaatsingsbeleid moeten daarom periodiek worden beoordeeld. Deze evaluatie maakt het ook mogelijk over het doelgroepenbeleid van gedachten te wisselen met de nog te organiseren cliëntenparticipatie Wsw.

 

Artikel 5

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 6

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.