Beleidsregels voor het innemen van ligplaats door tankschepen bij Scheepsreparatiebedrijven

Geldend van 26-11-1999 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het innemen van ligplaats door tankschepen bij Scheepsreparatiebedrijven

Burgemeester en wethouders van Vlaardingen,

overwegende dat het gewenst is een beleid vast te stellen voor het innemen van een ligplaats bij een werf of reparatie-inrichting door een tankschip dat niet of niet volledig is schoongemaakt van gevaarlijke stoffen, en

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6.3 lid 2 onder d van de Havenverordening Vlaardingen 1998,

besluiten vast te stellen:

Deel

Artikel I Algemene criteria voor een ligplaats buiten een petroleumhaven, met inbegrip van ligging in een droogdok of op een helling.

- De ligplaats moet nautisch en operationeel voldoende veiligheid bieden. Daarbij moet te allen tijde aan boord van het tankschip voldoende bemanningsleden aanwezig zijn die in staat zijn om het schip onmiddellijk te kunnen verhalen (zie HV 1998, artikel 2.3).

- De ladingtanks van het tankschip moeten voldoen aan het volgende:

1. leeg en gasvrij (normen i.o.m. het Arbeidsomstandighedenreglement) en / of

2. leeg en geinertiseerd (normen SOLAS of Arbeidsomstandighedenreglement) en / of

3. geheel of gedeeltelijk gevuld met water waarbij zich op het water geen brandbare of giftige stoffen bevonden en / of

4. geheel of gedeeltelijk gevuld met restanten of mengsels van schadelijke vloeistoffen (stops) voor zover deze restanten of mengsels loosbaar zijn op zee en de ruimte boven de restanten of mengsels gasvrij is danwel is opgevuld met inertgas en / of

5. geheel of gedeeltelijk gevuld zijn met gevaarlijke stoffen waarvan het vlampunt ten minste

15 graden Celsius hoger is dan de hoogst mogelijke omgevingstemperatuur gedurende de gehele (verwachte) periode dat het tankschip buiten een petroleumhaven ligt;

6. indien het een gastanker met druktanks betreft, die leeg danwel vrij leeg zijn, moet de conditie van de ladingtanks ruim boven de bovenste explosiegrens worden gehouden (‘overrijke conditie’); in deze conditie mag het zuurstofpercentage in de tank niet hoger zijn dan 2 vol.%. De condities genoemd onder 1 t/m 4 alsmede bij de hierna genoemde specifieke criteria moeten dagelijks worden gecontroleerd door een erkend gasdeskundige; de condities genoemd onder 5 en 6 tweemaal daags. De meetgegevens moeten, na meting, door een gasdeskundige onmiddellijk worden doorgegeven aan de afdeling Schadelijke en Gevaarlijke Stoffen (SGS) van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. De kennisgeving mag geschieden per telefoon (010- 425 1455) of marifoon (kanaal 14). N.B. Andere ruimten dan de ladingtanks van een tankschip, die liggen binnen de ladingzone van dat schip, zoals kofferdammen, zijtanks en dubbele bodemtanks, moeten schoon, droog en gasvrij zijn danwel, indien zij (gedeeltelijk) gevuld zijn mogen zich daar geen brandbare vloeistoffen met een vlampunt van lager dan 61 graden Celsius of giftige vloeistoffen bevinden.- De ligplaats moet nautisch en operationeel voldoende veiligheid bieden. Daarbij moet te allen tijde aan boord van het tankschip voldoende bemanningsleden aanwezig zijn die in staat zijn om het schip onmiddellijk te kunnen verhalen (zie HV 1998, artikel 2.3).

- De ladingtanks van het tankschip moeten voldoen aan het volgende:

1. leeg en gasvrij (normen i.o.m. het Arbeidsomstandighedenreglement) en / of

2. leeg en geinertiseerd (normen SOLAS of Arbeidsomstandighedenreglement) en / of

3. geheel of gedeeltelijk gevuld met water waarbij zich op het water geen brandbare of giftige stoffen bevonden en / of

4. geheel of gedeeltelijk gevuld met restanten of mengsels van schadelijke vloeistoffen (stops) voor zover deze restanten of mengsels loosbaar zijn op zee en de ruimte boven de restanten of mengsels gasvrij is danwel is opgevuld met inertgas en / of

5. geheel of gedeeltelijk gevuld zijn met gevaarlijke stoffen waarvan het vlampunt ten minste

15 graden Celsius hoger is dan de hoogst mogelijke omgevingstemperatuur gedurende de gehele (verwachte) periode dat het tankschip buiten een petroleumhaven ligt;

6. indien het een gastanker met druktanks betreft, die leeg danwel vrij leeg zijn, moet de conditie van de ladingtanks ruim boven de bovenste explosiegrens worden gehouden (‘overrijke conditie’); in deze conditie mag het zuurstofpercentage in de tank niet hoger zijn dan 2 vol.%.

De condities genoemd onder 1 t/m 4 alsmede bij de hierna genoemde specifieke criteria moeten dagelijks worden gecontroleerd door een erkend gasdeskundige; de condities genoemd onder 5 en 6 tweemaal daags. De meetgegevens moeten, na meting, door een gasdeskundige onmiddellijk worden doorgegeven aan de afdeling Schadelijke en Gevaarlijke Stoffen (SGS) van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. De kennisgeving mag geschieden per telefoon (010- 425 1455) of marifoon (kanaal 14).

N.B. Andere ruimten dan de ladingtanks van een tankschip, die liggen binnen de ladingzone van dat schip, zoals kofferdammen, zijtanks en dubbele bodemtanks, moeten schoon, droog en gasvrij zijn danwel, indien zij (gedeeltelijk) gevuld zijn mogen zich daar geen brandbare vloeistoffen met een vlampunt van lager dan 61 graden Celsius of giftige vloeistoffen bevinden.

Deel

Artikel II Specifieke criteria voor een ligplaats bij een werf buiten een droogdok of niet op een helling.

Tankschepen die geheel of gedeeltelijk niet (kunnen) voldoen aan de hiervoor genoemde algemene criteria, kunnen onder bepaalde voorwaarden toch een toestemming krijgen voor een ligplaats bij een werf buiten een droogdok en wel in de volgende gevallen:

A. Bij reparaties binnen de ladingzone, indien de Iadingtanks gevuld zijn met andere gevaarlijke vloeistoffen dan brandbare vloeistoffen met een vlampunt van 61 graden Celsius of hoger voor zover deze tanks gesloten worden gehouden.

B. Bij reparaties buiten de ladingzone, indien de ladingtanks gevuld zijn met gevaarlijke vloeistoffen. Voor zover het brandbare vloeistoffen betreft, mogen deze zich slechts bevinden in andere tanks dan die grenzend aan de huid en moet de vrije ruimte boven deze vloeistoffen voldoende gasvrij zijn of zijn opgevuld met inertgas; de betreffende ladingtanks moeten gesloten worden gehouden.

C. *Bij reparaties buiten de ladingzone aan een (gedeeltelijk) geladen gastanker, waarvan de ladingtanks, die niet voldoen aan de criteria, druktanks zijn, indien de ladingtanks volledig gesloten kunnen worden gehouden en, voor zover aanwezig, de koelinstallatie normaal kan functioneren.

*De ruimten rondom de Iadingtanks volledig worden geventileerd danwel inert worden gehouden.

*De reparaties noodzakelijk zijn in verband met de zeewaardigheid van het schip, zoals reparaties aan de voortstuwing, roer en grondtakel

*Het verblijf op de ligplaats wordt beperkt tot de duur van deze reparaties.

Deel III Procedure voor het aanvragen van toestemming.

Een ligplaats voor een tankschip dat niet over een schoonmaakcertificaat beschikt, moet door de gezagvoerder of zijn vertegenwoordiger (agent) schriftelijk worden aangevraagd bij de havenmeester van Vlaardingen, waarbij de volgende gegevens in de aanvraag vermeld moeten zijn:

- gegevens tanker, met inbegrip van lengte en diepgang

- stofnamen (laatste) lading en / of (restanten of mengsels van) schadelijke vloeistoffen, hoeveelheid en plaats van stuwage

- conditie ladingtanks: gasvrij, schoon en droog; gasvrij met meetwaarde in vol.% van de L.E.L.; inert met meetwaarde in vol.% zuurstof- en koolwaterstofgas

- gewenste ligplaats(en)

- verwachte periode van inname van ligplaats

- reden van de aanvraag

- gegevens aanvrager

Indien nodig kunnen verdere bijzonderheden gevraagd worden, waarna de voorwaarden waaronder het tankschip ligplaats mag kiezen, zullen worden aangegeven. Een eventuele toestemming of weigering van ligplaats wordt schriftelijk gegeven en vervolgens aan de aanvrager toegezonden.

Deel

Artikel IV te bepalen dat deze beleidsregels inwerkingtreden op de dag na die waarop zij zijn bekendgemaakt.

Ondertekening

Vlaardingen, 9 november 1999
Burgemeester en wethouders van Vlaardingen
De secretaris, de burgemeester,
Besluit is bekendgemaakt op 25 nov. 1999