Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie (Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Westvoorne 2020)

Geldend van 01-08-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie (Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Westvoorne 2020)

De raad van de gemeente Westvoorne;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 mei 2020

BESLUIT:

  • -

    de Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie 2020 vast te stellen per 1 augustus 2020.

  • -

    de Verordening subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie 2018 in te trekken.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. College: het College van burgemeester en wethouders van Westvoorne;

  • b. Doelgroeppeuters: peuters van 2,5 tot 4 jaar die in aanmerking komen voor VVE op grond van de, door het college, vastgestelde criteria in de doelgroepdefinitie.

  • c. LRK: Landelijk Register Kinderopvang op grond van artikel 1.47b, eerste lid van de Wet kinderopvang met gegevens van alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen.

  • d. Kinderopvang: opvang opgenomen in het LRK volgens de vereisten van de Wet Kinderopvang.

  • e. KOT (Kinderopvangtoeslag): de tegemoetkoming van het Rijk via de belastingdienst aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor de, in het LRK geregistreerde, kinderopvang.

  • f. Peuteropvang: een opvang, die valt binnen de definitie van de kinderopvang met een aanbod van voorschoolse opvang voor kinderen vanaf 2,5 tot 4 jaar, bestaande uit 2-5 dagdelen van maximaal 4 uur per dag, met een maximum van 320 uur reguliere opvang per jaar.

  • g. VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie; een integraal programma voorschoolse educatie, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters van 2,5 tot 4 jaar wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal emotionele ontwikkeling.

  • h. VVE-aanbod: Het aanbod is 960 uur over anderhalf jaar per doelgroeppeuter in de leeftijdsperiode 2,5 tot 4 jaar. Het komt neer op maximaal 640 uur per jaar.

  • i. VVE-methodiek: een programma waarin, aantoonbaar en positief beoordeeld door de GGD, systematisch en samenhangend wordt gewerkt aan de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek, en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • j. Indicatie VVE: een door de arts van de jeugdgezondheidszorg afgegeven verklaring aan ouder(s) waaruit blijkt dat deelname aan voorschoolse educatie (VVE) geïndiceerd is;

  • k. Ouder(s): ouder(s) of verzorger(s) van het kind met ouderlijk gezag;

  • l. Toeslagouder(s): ouder(s) die wel recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid.

  • m. Niet-toeslagouder(s): ouder(s) die geen recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid.

  • n. Normtarief: een door de gemeente te bepalen beoogde opbrengst per uur peuteropvang, ook wel de subsidienormprijs genoemd. Het werkelijke uurtarief van de aanbieder kan hiervan afwijken.

Hoofdstuk 2. Subsidieverlening

Artikel 2 Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening (Asv) 2018 van gemeente Westvoorne is niet van toepassing op subsidies voor peuter- en kinderopvang. Voorliggende verordening is een aanvulling hierop.

Artikel 3 Subsidie voor deelname peuters

  • 1. Het college kan subsidie verstrekken aan een organisatie voor kinderopvang voor:

    • a.

      reguliere peuteropvang voor een peuter van toeslagouders;

    • b.

      reguliere peuteropvang voor een peuter van niet-toeslagouders;

    • c.

      VVE peuteropvang voor een peuter van niet-toeslagouders;

    • d.

      VVE peuteropvang voor een peuter van toeslagouders.

  • 2. Deze subsidie is bestemd voor peuters van 2,5 tot 4 jaar woonachtig in gemeente Westvoorne.

Artikel 4 Aanvraag subsidie reguliere peuteropvang

  • 1. Een organisatie voor kinderopvang kan subsidie aanvragen voor deelname van een peuter vanaf 2,5 jaar aan reguliere peuteropvang op een locatie in Westvoorne bestaande uit een aantal dagdelen per week.

    Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      aanbod peuteropvang van maximaal 320 uur per jaar;

    • b.

      ouders met recht op KOT van het Rijk betalen een door de aanbieder vastgestelde uurprijs aan de opvangorganisatie (aanbieder) en krijgen een inkomensafhankelijke teruggave van de Belastingdienst, conform de tabel ouderbijdragen van de kinderopvangtoeslag.

    • c.

      ouders zonder recht op KOT van het Rijk geven de opvangorganisatie (aanbieder) inzicht in het gezamenlijk jaarinkomen. Op basis hiervan wordt de inkomensafhankelijke bijdrage door de aanbieder vastgesteld, conform de tabel ouderbijdragen van de kinderopvangtoeslag. De gemeente subsidieert het overige deel aan de aanbieder.

    • d.

      ouders betalen de ouderbijdrage aan de opvangorganisatie (aanbieder);

  • 2.

    • a.

      Voor de hoogte van de subsidiebijdrage gaat de gemeente uit van een jaarlijks, door het College vast te stellen, normtarief (subsidienormprijs). Vanaf augustus 2020 is dit vastgesteld op € 8,85 per uur.

    • b.

      de aanvraag voor subsidie voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag betreft het normtarief minus het fiscaal maximum tarief van de Belastingdienst van dat jaar (in 2020 € 8,17)

    • c.

      de aanvraag voor subsidie voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betreft het normtarief minus de gemiddelde ouderbijdrage.

  • 3. Jaarlijks wordt de gemeentelijke indexering, gebaseerd op de begroting, doorgevoerd op het normtarief, genoemd in lid 2a van dit artikel.

Artikel 5 Gegevens voor de subsidieaanvraag voor reguliere peuteropvang

  • 1. Jaarlijks dient de opvangorganisatie een aanvraag voor subsidie in voor 10 oktober van het voorgaande jaar, met hierin een overzicht van:

    • a.

      naam en locatie peuteropvang;

    • b.

      LRK nummer;

    • c.

      het aantal ouders dat, naar schatting in het nieuwe jaar, wel én dat geen recht heeft op kinderopvangtoeslag voor kinderen die geen VVE-indicatie hebben;

    • d.

      aantal contracturen in rekening gebracht per maand;

    • e.

      aantal maanden dat er een maandfactuur wordt verstuurd in het betreffende jaar: maximaal 12 maanden;

    • f.

      berekening van gevraagde subsidie voor ouders met recht op toeslag:

      aantal ouders met recht op toeslag voor een kind dat geen VVE-indicatie heeft op een vaste teldatum vermenigvuldigd met het normtarief, minus het fiscaal maximum van het betreffende jaar vermenigvuldigd met het aantal in contract overeengekomen uren per jaar is de aangevraagde subsidie.

    • g.

      berekening van gevraagde subsidie voor ouders zonder recht op toeslag:

      aantal ouders zonder recht op toeslag voor een kind dat geen VVE-indicatie heeft op een vaste teldatum vermenigvuldigd met het normtarief, minus de gemiddelde ouderbijdrage vermenigvuldigd met het aantal in contract overeengekomen uren per jaar is de aangevraagde subsidie.

    • h.

      Het College kan een format beschikbaar stellen voor de aanvraag van deze gegevens (bijlage 1). Ook kan het College een tabel opstellen voor het berekenen van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor ouders zonder recht op toeslag (bijlage 2).

Artikel 6 Subsidie voor VVE peuteraanbod in de peuteropvang

  • 1. Een organisatie voor kinderopvang kan subsidie aanvragen voor deelname van een peuter vanaf 2,5 jaar aan het Vve aanbod op een locatie in Westvoorne bestaande uit een aantal dagdelen per week. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Vve aanbod van minimaal en maximaal 640 uur per jaar;

    • b.

      deelname van peuters aan maximaal 16 uur VVE per week;

    • c.

      een dagdeel Vve duurt maximaal 4 uur per dag;

    • d.

      ouders betalen alleen een ouderbijdrage voor de eerste helft Vve (eerste 50%) aan kinderopvangorganisatie;

    • e.

      de tweede helft van het Vve aanbod wordt volledig gesubsidieerd door de gemeente;

  • 2.

    • a.

      De subsidienormprijs (het normtarief) VVE peuteropvang wordt jaarlijks door het College vastgesteld. Vanaf augustus 2020 is dit vastgesteld op € 10,40 per uur.

    • b.

      de berekening van de aangevraagde subsidie voor ouders met recht op toeslag:

      aantal ouders met recht op toeslag voor een kind dat een VVE-indicatie heeft op een vaste teldatum vermenigvuldigd met het normtarief Vve, minus het fiscaal maximum van het betreffende jaar vermenigvuldigd met de helft van het aantal in contract overeengekomen uren per jaar is de aangevraagde subsidie.

    • c.

      de berekening van de aangevraagde subsidie voor ouders zonder recht op toeslag: aantal ouders zonder recht op toeslag voor een kind dat een VVE-indicatie heeft op een vaste teldatum vermenigvuldigd met het normtarief Vve, minus de gemiddelde ouderbijdrage vermenigvuldigd met de helft van het aantal in contract overeengekomen uren per jaar is aangevraagde subsidie.

  • 3. Jaarlijks wordt de gemeentelijke indexering, gebaseerd op de begroting, doorgevoerd op het normtarief Vve, genoemd in lid 2a van dit artikel.

Artikel 7 Hoogte ouderbijdrage voor deelname aan VVE peuteraanbod

  • 1. Voor ouders die wel in aanmerking komen voor KOT van het Rijk geldt het volgende:

    • a.

      ouders betalen voor de eerste 50% van het VVE aanbod het fiscaal maximum van de kinderopvangtoeslag. Dit maximum wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk en in 2020 is dit € 8,17 per uur. De ouders krijgen een inkomensafhankelijke teruggave van de Belastingdienst en vragen dit zelf daar aan;

    • b.

      de ouders betalen voor de tweede 50%, dus de tweede helft van het totaal aantal VVE-uren, niets. De gemeente subsidieert dit aan de kinderopvangorganisatie (aanbieder).

  • 2. Voor ouders die niet in aanmerking komen voor KOT van het Rijk geldt het volgende:

    • a.

      ouders betalen voor de eerste 50%, dus de eerste helft van het totaal aantal VVE-uren, een ouderbijdrage per uur conform de inkomensafhankelijke tabel ouderbijdragen voor de kinderopvangtoeslag. Deze wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk. De kinder-opvangorganisatie stelt, op basis van de door ouders ingediende inkomsten-belastingopgaves, de hoogte van de ouderbijdrage vast.

    • b.

      de ouders betalen voor de tweede 50%, dus de tweede helft van het totaal aantal VVE-uren, niets. De gemeente subsidieert dit aan de kinderopvangorganisatie (aanbieder).

Artikel 8 Gegevens voor de subsidieaanvraag VVE aanbod

  • 1. Jaarlijks dient de opvangorganisatie een aanvraag voor subsidie in voor 10 oktober van het voorgaande jaar, met hierin een overzicht van:

    • a.

      naam en locatie peuteropvang;

    • b.

      LRK-nummer;

    • c.

      het aantal ouders dat, naar schatting in het nieuwe jaar, wel én dat geen recht heeft op kinderopvang voor kinderen met een VVE-indicatie;

    • d.

      aantal contracturen in rekening gebracht per maand aantal maanden dat er een maandfactuur wordt verstuurd in het betreffende jaar: maximaal 12 maanden;

    • e.

      berekening van gevraagde subsidie voor ouders met recht op toeslag: aantal ouders met recht op toeslag voor een kind dat een VVE-indicatie heeft op een vaste teldatum vermenigvuldigd met het normtarief Vve, minus het fiscaal maximum van het betreffende jaar vermenigvuldigd met de helft van het aantal in contract overeengekomen uren per jaar is de aangevraagde subsidie.

    • f.

      berekening van gevraagde subsidie voor ouders zonder recht op toeslag: aantal ouders zonder recht op toeslag voor een kind dat een VVE-indicatie heeft op een vaste teldatum vermenigvuldigd met het normtarief Vve, minus de gemiddelde ouderbijdrage vermenigvuldigd met de helft van het aantal in contract overeengekomen uren per jaar is de aangevraagde subsidie.

  • 2. Het College kan een format beschikbaar stellen voor de aanvraag van deze gegevens (bijlage 1).

    Ook kan het College een tabel opstellen voor het correct berekenen van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor VVE-ouders zonder recht op toeslag (bijlage 3).

Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplaats

  • 1. Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplaats dient de kinderopvangorganisatie vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag van het Rijk. Dit gebeurt door de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag (bijlage 4) in combinatie met een inkomensverklaring van beide ouders.

  • 2. De kinderopvangorganisatie houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing ‘recht op subsidie’ is gedaan, en van de bevindingen van deze toetsing (steekproefsgewijze controle).

Artikel 10 Voorwaarden voor uitvoering reguliere peuteropvang of VVE peuteropvang

  • 1. Voor reguliere peuteropvang dienen organisaties te voldoen aan de wettelijke vereisten en criteria van de Wet OKE, de WPO en de Wet kinderopvang.

  • 2. Voor de VVE-peuteropvang dienen organisaties te voldoen aan de wettelijke vereisten en criteria van de Wet OKE, de WPO, de Wet kinderopvang, het Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie en het gemeentelijke beleid voor de voorschoolse educatie.

  • 3. Indien ouders minder uren afnemen dan in contract is overeengekomen, gaan aanbieders met ouders hierover in gesprek. Bij voortdurend lager aantal afgenomen uren dan contract, past de aanbieder het contract aan volgens het werkelijk aantal afgenomen uren.

Hoofdstuk 3. De subsidiebetaling en -vaststelling

Artikel 12 De subsidiebetaling

De opvangorganisatie die subsidie ontvangt, stuurt elk kwartaal een factuur naar de gemeente met daarbij een overzicht van het aantal opgevangen peuters in dat afgelopen kwartaal van ouders met én ouders zonder KOT en van het aantal peuters met en zonder een VVE-indicatie.

Artikel 13 De subsidievaststelling

  • 1. De organisatie die subsidie heeft ontvangen levert uiterlijk op 1 mei van het erop volgende jaar een verantwoording in met een eindrapportage (inhoudelijk en financieel verslag).

  • 2. In de eindrapportage is in ieder geval opgenomen de naam van de peuter, de geboortedatum en de woonplaats van de peuter, in hoeverre VVE van toepassing is en in hoeverre de ouder(s) al dan niet KOT-gerechtigd is/zijn over het afgelopen jaar.

  • 3. Ook geeft de organisatie die subsidie ontvangt inzicht in de manier waarop de ouderbetrokkenheid georganiseerd werd en de resultaten van VVE gemonitord zijn.

  • 4. Het college stelt op basis van de ingediende verantwoording de definitieve subsidie vast binnen een termijn van 13 weken.

  • 5. Het College kan een format beschikbaar stellen voor de gevraagde eindrapportage.

Hoofdstuk 4. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als "Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Westvoorne 2020".

Artikel 15 Aanvullende beleidsregels en hardheidsclausule

  • 1. Het college treft de nodige maatregelen of neemt de nodige besluiten in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

  • 2. Het college kan aanvullende beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze subsidieverordening.

  • 3. Het college kan, in bijzondere gevallen, van één of meer artikelen van deze verordening afwijken als het daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 4. De toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze ‘Subsidieverordening peuteropvang en voorschoolse educatie Westvoorne 2020’ treedt in werking op 1 augustus 2020.

  • 2. De ‘Verordening subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie 2018’ vervalt per 1 augustus 2020.

  • 3. Subsidieverzoeken die van toepassing zijn op de uitvoering na 1 augustus 2020, maar die vóór die tijd worden ingediend, worden in behandeling genomen volgens deze nieuwe subsidieverordening van 2020.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 24 juni 2020

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,