Verordening op de functionele raden

Geldend van 01-09-1975 t/m heden

Intitulé

Verordening op de functionele raden

Paragraaf 1 Installing en taak

Artikel 1

Wanneer de gemeenteraad een functionele raad met alleen adviserende bevoegd- heid instelt worden de bepalingen van deze verordening in acht genomen.

Artikel 2

De functionele raad heeft tot taak:

  • a.

    overleg te plegen over vraagstukken welker oplossing kan leiden tot bevordering en verbetering van de situatie binnen de sector, waarvoor de functionele raad is ingesteld;

  • b.

    het gemeentebestuur op verzoek of uit eigen beweging te adviseren inzake het gemeentelijk beleid binnen de sector, waarvoor de functionele raad is ingesteld.

Paragraaf 2 Samenstelling, onverenigbare betrekkingen, benoeming en zittingsduur.

Artikel 3

De functionele raad bestaat uit ten hoogste 18 leden.

Artikel 4

Het lidmaatschap van de functionele raad is onverenigbaar met het ambt van burgemeester en de functie van lid van de gemeenteraad.

Artikel 5

  • a. De leden van de functionele raad worden door de gemeenteraad benoemd.

  • b. Bij de instelling van een functionele raad wordt door de gemeenteraad het aantal leden bepaald, dat wordt benoemd op voordracht van door de gemeenteraad aan te wijzen organisaties, instellingen en groeperingen.

Artikel 6

  • 1. De leden van de functionele raad hebben zitting voor een tijdvak, samenvallende met de zittingsduur van de gemeenteraad, zij kunnen bij aftreden opnieuw worden benoemd.

  • 2. Indien een lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij is aangewezen, dient hij binnen een week zijn ontslag in bij de gemeenteraad. Voldoet hij hieraan niet, dan kan de gemeenteraad hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren.

  • 3. Wie ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats tot lid wordt aangewezen, treedt af op een tijdstip waarop degene moest aftreden in wiens plaats hij is gekozen.

  • 4. Bij periodieke aftreding van de leden, die een organisatie, instelling of groepering vertegenwoordigen, kan de gemeenteraad, de functionele raad gehoord, een organisatie, instelling of groepering als bedoeld in artikel 5 vervangen door een andere.

Paragraaf 3 Vergaderingen

Artikel 7

De functionele raad kiest in zijn eerste vergadering, onder leiding van het oudste lid in jaren, uit zijn midden een voorzitter en een secretaris, alsmede hun plaatsvervangers.

Artikel 8

De functionele raad vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of ten minste 1/3 deel van het aantal leden van de functionele raad het nodig oordeelt.

Artikel 9

De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. Betreft het een openbare vergadering, dan zorgt hij, dat tegelijk met deze oproeping dag en uur van de vergadering ter openbare kennis worden gebracht. De oproepingsbriefjes worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste een week voor het houden der vergadering, aan de leden van de functionele raad bezorgd.

De oproepingsbriefjes vermelden zoveel mogelijk de zaken waarvoor de vergadering is belegd. De functionele raad kan steeds, behoudens in het geval bedoeld in artikel 10, laatste lid, over andere zaken beraadslagen en besluiten.

Artikel 10

De vergadering van de functionele raad wordt niet gehouden, indien blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van het getal zitting hebbende leden is gekomen.

Wanneer het vereiste getal leden niet is opgekomen wordt een nieuwe vergadering belegd op de in artikel 9 voorgeschreven wijze. Deze vergadering wordt gehouden ongeacht het getal leden, dat is opgekomen.

Artikel 11

  • 1. De functionele raad vergadert in het openbaar, behalve over zaken waaromtrent het adviesvragende orgaan behandeling met gesloten deuren verlangt en in die gevallen, waarin de functionele raad zelf daartoe besluit.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan geheimhouding over het met gesloten deuren behandelde en de daarbij betrokken schriftelijke stukken opleggen en opheffen.

Artikel 12

  • 1. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de meerderheid vereist van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 2. Het bepaalde in artikel 58 van de gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

  • 1. Al wat verder het houden van de vergaderingen betreft, wordt geregeld in het reglement van orde, dat de functionele raad voor zijn vergaderingen vaststelt en dat wordt medegedeeld aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. In dit reglement van orde wordt geregeld op welke wijze aan belanghebbenden en/of belangstellenden gelegenheid wordt geboden tot schriftelijke en/of mondelinge toelichting van hun standpunt ten aanzien van zaken waarmede de functionele raad zich bezighoudt.

Paragraaf 4 Advisering en ambtelijke bijstand.

Artikel 14

Alle door de functionele raad aan het gemeentebestuur uitgebrachte adviezen bevatten ook het gevoelen van de minderheid tenzij dit naar het unanieme oordeel van de functionele raad niet nodig wordt bevonden.

Artikel 15

Alle adviezen welke door de functionele raad worden uitgebracht worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 16

De functionele raad is bevoegd anderen uit te nodigen ten einde hun ziens- wijze over een bepaald onderwerp te geven en/of inlichtingen te verstrekken.

Artikel 17

Op verzoek van de functionele raad doet het college van burgemeester en wethouders ambtelijke bijstand verlenen.

Paragraaf 5 Werkgroepen en verslaglegging.

Artikel 18

De functionele raad kan werkgroepen instellen welke zich, onder goedkeuring van de functionele raad, door niet-leden van de functionele raad doen bijstaan. Aan de bijstand door niet-leden verbonden extra kosten kunnen niet dan na machtiging door burgemeester en wethouders worden besteed.

Artikel 19

De functionele raad dient ieder jaar voor 1 april een verslag van zijn werkzaamheden van het afgelopen jaar in bij de gemeenteraad.

Paragraaf 6 Presentiegeld en slotbepaling.

Artikel 20

Aan de leden van de functionele raad wordt voor het bijwonen van vergaderingen van de functionele raad een vergoeding als bedoeld in artikel 64 f van de gemeentewet toegekend.

Artikel 21

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 22

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 September 1975. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 juli 1975.

Ondertekening

voorzitter
secretaris