Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden Zaanstad 2007

Geldend van 27-01-2007 t/m heden

Intitulé

SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN EN BEELDBEPALENDE PANDEN ZAANSTAD 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.

panden/objecten:

a. beeldbepalende panden en objecten:

panden en objecten die niet zijn beschermd als monument, maar die van algemeen belang zijn voor de gemeente en als beeldbepalende panden in de beschermde stads- of dorpsgezichten zijn aangewezen, als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of gelegen in een beschermd gezicht als bedoeld in artikel 17 van de Monumentenverordening Zaanstad 2005.

b. gemeentelijke monumenten:

panden en objecten die geregistreerd zijn op de gemeentelijke monumentenlijst volgens de Monumentenverordening Zaanstad 2005.

c. rijksmonumenten:

panden en objecten die zijn opgenomen in het monumentenregister, zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988.

2.

eigenaar:

a. de rechthebbende, degene die het pand/object in eigendom heeft;

b. de erfpachter;

c. de houder van het recht van opstal;

d. de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal.

3.

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad.

4.

aanvrager:

een rechtsperoon met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel één of meer natuurlijke personen die een aanvraag heeft of hebben ingediend.

5.

instandhouding:

de onderhoudswerkzaamheden aan een pand of object alsmede werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het pand noodzakelijk zijn.

6.

normaal onderhoud:

werkzaamheden die erop gericht zijn om een pand of object in stand te houden of te repareren of werkzaamheden die verval van het pand tegengaan.

7.

subsidie-op-termijn:

incidentele subsidie in de zin van de ASV inhoudende de toekenning van geld voor het uitvoeren van werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 5 en uitsluitend van toepassing op gemeentelijke monumenten.

8.

subsidie in de vorm van de ‘cosmetica’-regeling (hierna te noemen ‘cosmetica-regeling’):

incidentele subsidie in de zin van de ASV inhoudende de toekenning van geld voor het uitvoeren van werkzaamheden als bedoeld in lid 5 aan cultuurhistorische waardevolle elementen als bedoeld in lid 9 aan beeldbepalende panden en gemeentelijke monumenten.

9.

cultuurhistorische waardevolle elementen:

elementen die minimaal 50 jaar oud zijn zoals voordeuren, glas in lood vensters, kozijnen, makelaars en windveren, gevelstenen, stoepen en trappen, hekwerk en siersmeedwerk en andere elementen ter beoordeling aan het college.

10.

verlenen van subsidie:

besluit van het college dat de subsidieontvanger een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen geeft, waarvan de precieze omvang nog niet vast staat.

11.

vaststellen van subsidie:

besluit van het college waarbij wordt vastgesteld in hoeverre de voorwaarden zijn vervuld en hoeveel het exacte subsidiebedrag bedraagt.

12.

subsidiabele kosten:

kosten welke gericht zijn op behoud en doelmatig herstel welke geen wezenlijke wijziging van de waarde van het pand ten gevolge hebben. Kosten gericht op verfraaiing, reconstructie en geriefverbetering vallen daar niet onder.

13.

voorziening:

werkzaamheden die voorzien in de instandhouding van een pand of object.

14.

ASV:

Algemene Subsidieverordening. Geeft uitvoering aan het wettelijk kader en geeft daarmee het karakter weer van een procedure verordening.

Artikel 2 Controle

Het college wijst toezichthouders aan die toezicht houden op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Artikel 3 Overwegingen van het college

Bij de beslissing over aanvragen om subsidie volgens artikel 7 en artikel 17, betrekt het college de volgende aspecten bij haar besluit in elk geval:

  • a.

    het huidige en het toekomstige gebruik van het pand;

  • b.

    de wijze van exploitatie van het pand;

  • c.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het pand, ook in relatie tot zijn omgeving;

  • d.

    de monumentale en/of beeldbepalende waarde en kwaliteit.

Artikel 4 Indiening

Aanvragen voor subsidie kunnen te allen tijde worden ingediend. Subsidieaanvragen worden afgehandeld op volgorde van binnenkomst. Bij overvraag worden wel de subsidiabele kosten begroot en wordt de eigenaar in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag ten laste van het budget voor het volgende jaar opnieuw in te dienen.

2. Het college stelt per tijdvak een subsidieplafond vast in de zin van de ASV.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag als bedoeld in artikel 7 en artikel 17 binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 13 weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging sturen zij aan de aanvrager.

Hoofdstuk 2 Subsidie-op-termijn

Artikel 6 Uitgangspunten

De subsidie-op-termijn is alleen bedoeld voor gemeentelijke monumenten als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b en werkzaamheden als bedoeld in artikel 1, lid 5.

Artikel 7 De aanvraag

  • 1. De aanvraag om verlening van de subsidie-op-termijn wordt door of namens de eigenaar bij het college ingediend.

  • 2. De aanvraag voor de subsidie-op-termijn dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat van het gemeentelijk monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan, in drievoud;

    • b.

      een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan, in drievoud;

    • c.

      een in hoeveelheden, materialen en uren gespecificeerde begroting van de kosten, in drievoud;

    • d.

      tekeningen, waarop zowel de bestaande als de te maken nieuwe toestand van het gemeentelijk monument staan, in drievoud;

    • e.

      indien bekend de naam en het adres van de architect en de aannemer(s);

    • f.

      schriftelijke verklaringen met betrekking tot het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 11.

Artikel 8 Afwijzingsgronden

De subsidie-op-termijn kan worden geweigerd indien:

het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

de voorzieningen volgens de aanvraag anders dan sober en doelmatig zullen worden uitgevoerd;

de kosten van de voorzieningen niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het pand:

de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde gelden voor subsidiëring ontoereikend zijn om de aanvraag te honoreren;

met de werkzaamheden is begonnen voordat de subsidieaanvraag is ingediend en de subsidiabele kosten zijn vastgesteld, of voordat alle noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

door of vanwege het college de noodzaak voor het treffen van de voorzieningen niet is vastgesteld;

de in artikel 12, lid 1 sub b bedoelde goedkeuring niet is verleend;

de voorziening waarvoor de subsidie-op-termijn wordt aangevraagd, gerekend vanaf het moment dat de aanvraag wordt ingediend, vijftien jaar of korter geleden met overheidsgeld is verbeterd.

Artikel 9 Bedrag van de subsidie-op-termijn

  • 1. De subsidie-op-termijn bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, wanneer deze ten minste € 10.000,-- en ten hoogste € 90.000,-- bedragen.

  • 2. De subsidiabele kosten van de werkzaamheden mogen niet minder dan € 10.000,-- bedragen.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

  • 1. Het college stelt de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 1, lid 12 vast onder toepassing van de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten” van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (welke als bijlage is toegevoegd).

  • 2. Wanneer werkzaamheden worden verricht door de eigenaar – anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf – al dan niet met behulp van anderen, zonder dat er bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf - zijn “loonkosten” niet subsidiabel.

  • 3. Van de subsidiabele kosten worden afgetrokken die kosten die op grond van een verzekering worden gedekt, en ook de kosten die via een andere regeling zijn of kunnen worden gefinancierd.

Artikel 11 Voorschriften

  • 1. Aan het verlenen van de subsidie-op-termijn worden de navolgende voorschriften verbonden:

    • a.

      binnen 16 weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie moet met de werkzaamheden zijn begonnen, waarbij melding van de start wordt gemaakt door middel van het ‘Formulier aanvang werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’;

    • b.

      de restauratie wordt beëindigd binnen twee jaar, nadat met de werkzaamheden een begin is gemaakt of op gemotiveerd verzoek, vóór een door het college nader te bepalen datum;

    • c.

      aan door het college met controle belaste ambtenaren moet toegang worden verleend tot de gebouwde onroerende zaak;

    • d.

      inzage worden verschaft in de, op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden.

    • e.

      de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juist toepassing van dit hoofdstuk moeten worden verstrekt;

    • f.

      dat niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001;

    • g.

      voorzieningen aan de fundering en de constructieve onderdelen van het casco worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een erkend bouwbedrijf als bedoeld in het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001;

    • h.

      de eigenaar een voorgenomen vervreemding van het pand gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie meldt aan het college op het moment dat het pand te koop wordt aangeboden. De vervreemding wordt terstond gemeld op het moment dat de koopovereenkomst ondertekend is;

    • i.

      de eigenaar zal na het treffen van de voorzieningen als bedoeld in artikel 7, lid 2 voor het pand een abonnement nemen bij de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland of een vergelijkbare organisatie en afschriften van de inspectierapporten van deze organisatie aan het college overleggen;

    • j.

      de eigenaar stemt in met de voorwaarde dat hij aan het pand na het treffen van de werkzaamheden normaal onderhoud zal plegen als bedoeld in artikel 1, lid 6 zoals vastgelegd in de vaststellingsbeschikking.

  • 2. Het college kan andere voorwaarden van belang achten en deze in de verleningsbeschikking opnemen.

Artikel 12 Vaststelling

  • 1. Het college stelt de subsidie-op-termijn vast, nadat:

    • a.

      binnen 8 weken na de voltooiing van de werkzaamheden aan het college schriftelijk is gemeld dat de werkzaamheden gereed zijn door middel van het formulier ‘Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’, vergezeld van een volledig overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten inclusief een overzicht van het uitgevoerde meer- en minderwerk en alle originele rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden (geldelijke eindverantwoording).

    • b.

      de uitvoering van de onder a bedoelde werkzaamheden en de geldelijke eindverantwoording door of vanwege het college zijn gecontroleerd en goedgekeurd.

  • 2. Het college stelt de subsidie-op-termijn vast 13 weken na ontvangst van de in lid 1, sub a bedoelde verantwoording.

  • 3. De kosten van meerwerk zijn alleen subsidiabel wanneer het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzienbaar was en zij van tevoren door het college schriftelijk is goedgekeurd. Een verzoek om meerwerk te subsidiëren moet in ieder geval vergezeld gaan van een gespecificeerde kostenbegroting. De subsidiabele kosten met inbegrip van het meerwerk mogen het in artikel 9, lid 1 genoemde maximum niet te boven gaan.

  • 4. De subsidie zal lager worden vastgesteld indien de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan de geraamde subsidiabele kosten.

  • 5. De subsidie zal worden geweigerd of lager vastgesteld indien het pand, wanneer van een ingrijpende verbetering sprake is, na het treffen van de voorzieningen, niet zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld.

Artikel 13 Betaalbaarstelling

  • 1. De subsidie-op-termijn als bedoeld in artikel 6 wordt uitbetaald aan het einde van een termijn van vijftien jaar na de vaststelling van de subsidie, mits aan alle voorschriften is voldaan die bij deze verordening horen en een afrondende inspectie namens het college is uitgevoerd en wel uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven bankrekeningnummer.

  • 2. 2. In afwijking van lid 1 wordt bij vervreemding binnen vijftien jaar een percentage van de vastgestelde subsidie als bedoeld in artikel 15 onmiddellijk betaalbaar gesteld.

Artikel 14 Bevoorschotting

Wanneer de eigenaar van een pand waarvoor een subsidie-op-termijn is aangevraagd een instelling zonder winstoogmerk is, kan het college op diens verzoek uiterlijk op het moment van de vaststelling van de subsidie een voorschot daarop betaalbaar stellen ter hoogte van maximaal 40% van die subsidie.

Artikel 15 Vervreemding

Wanneer de eigenaar van het gemeentelijk monument, waarvoor subsidie-op-termijn is toegekend, binnen vijftien jaar na vaststelling van de subsidie zijn pand of object vervreemdt, stelt het college de subsidie opnieuw vast, zoals aangegeven in lid 2.

In geval van toepassing van lid 1 bedraagt de subsidie bij vervreemding

Binnen 1 jaar

10%

Na 1 jaar

20%

Na 2 jaar

30%

Na 3 jaar

40%

Na 4 jaar

45%

Na 5 jaar

50%

Na 6 jaar

55%

Na 7 jaar

60%

Na 8 jaar

65%

Na 9 jaar

70%

Na 10 jaar

75%

Na 11 jaar

80%

Na 12 jaar

85%

Na 13 jaar

90%

Na 14 jaar

95% van het oorspronkelijk verleende bedrag.

Hoofdstuk 3 Subsidie in de vorm van de ‘Cosmeticaregeling’

Artikel 16 Uitgangspunten

De cosmeticaregeling is bedoeld voor panden en objecten omschreven in artikel 1 lid 1, sub a en b van de begripsbepalingen. In aanmerking voor de cosmeticaregeling komen werkzaamheden als bedoeld in artikel 1, lid 5 aan cultuurhistorisch waardevolle elementen als bedoeld in artikel 1, lid 9.

Artikel 17 De aanvraag

De aanvraag om verlening van subsidie in het kader van de cosmeticaregeling wordt door of namens de eigenaar bij het college ingediend.

De aanvraag in het kader van de cosmeticaregeling moet vergezeld zijn van:

een beschrijving van de technische staat van het pand, waarin de gebreken aan de cultuurhistorisch waardevolle elementen aan het pand nauwkeurig vermeld staan, vergezeld van foto’s;

een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerde, eenvoudige werkomschrijving per element, noodzakelijke materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan, in drievoud;

prijsopgave, in drievoud;

tekeningen, indien er gewijzigd wordt, waarop zowel de bestaande als de te maken nieuwe toestand van de cultuurhistorisch waardevolle elementen staan, in drievoud.

Artikel 18 Afwijzingsgronden

De subsidie in het kader van de cosmeticaregeling wordt in ieder geval niet verleend wanneer:

het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

b.de voorzieningen volgens de aanvraag anders dan sober en doelmatig zullen worden uitgevoerd;

de kosten van de voorzieningen niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het pand;

de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde gelden voor subsidiëring ontoereikend zijn om de aanvraag te honoreren;

met de werkzaamheden is begonnen voordat de subsidieaanvraag is ingediend en de kosten zijn vastgesteld, of voordat alle noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

door of vanwege het college de noodzaak voor het treffen van de voorzieningen niet is vastgesteld;

de in artikel 21, lid 1 sub b bedoelde goedkeuring niet is verleend;

de kosten van de werkzaamheden in het kader van de cosmeticaregeling minder dan € 750,-- bedragen;

hetzelfde pand in een periode van drie jaar eerder subsidie heeft gekregen op basis van de cosmeticaregeling.

Artikel 19 Bedrag van de cosmeticaregeling

  • 1. Het college verleent aan de eigenaar van een pand een subsidie in het kader van de cosmeticaregeling voor het uitvoeren van werkzaamheden aan cultuurhistorisch waardevolle elementen aan beeldbepalende panden en gemeentelijke monumenten.

    De subsidie bedraagt:

    100 % van de subsidiabele kosten indien deze tenminste € 750,-- en ten hoogste € 2.500,-- bedragen.

    30 % van de subsidiabele kosten indien deze ten minste € 2.500,-- en ten hoogste € 10.000,-- bedragen.

Artikel 20 Voorschriften

Aan het verlenen van de subsidie in het kader van de cosmeticaregeling worden de navolgend voorschriften verbonden:

binnen 16 weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie moet met de werkzaamheden zijn begonnen, waarbij melding van de start wordt gemaakt door middel van het ‘Formulier aanvang werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’;

de restauratie wordt beëindigd binnen 1 jaar na de datum waarop met de werkzaamheden een begin is gemaakt of, op gemotiveerd verzoek, vóór een door het college nader te bepalen datum;

aan door het college met controle belaste ambtenaren moet:

toegang worden verleend tot de gebouwde onroerende zaak;

inzage worden verschaft in de, op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden.

de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van dit hoofdstuk moeten worden verstrekt;

dat niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001;

de eigenaar een voorgenomen vervreemding van het pand gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie meldt aan het college op het moment dat het pand te koop wordt aangeboden. De vervreemding wordt terstond gemeld op het moment dat de koopovereenkomst ondertekend is;

de eigenaar stemt in met de voorwaarde dat hij aan het pand na het treffen van de werkzaamheden normaal onderhoud zal plegen als bedoeld in artikel 1, lid 6 zoals vastgelegd in de vaststellingsbeschikking door het college afgegeven.

Artikel 21 Vaststelling

  • 1. Het college stelt de subsidie in het kader van de cosmeticaregeling vast nadat:

    8 weken na de voltooiing van de werkzaamheden de aanvrager aan het college schriftelijk heeft gemeld dat de werkzaamheden gereed zijn door middel van het ‘Formulier gereedmelding werkzaamheden Monumenten en Beeldbepalende Panden’, vergezeld van een volledig overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten inclusief een overzicht van het uitgevoerde meer- en minderwerk en alle originele rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden;

    de uitvoering van de onder a bedoelde werkzaamheden en de geldelijke eindverantwoording door of vanwege het college zijn gecontroleerd en goedgekeurd.

  • 2. De werkzaamheden worden voor akkoord beschouwd, wanneer de aanvrager niet binnen een termijn van 13 weken na gereedmelding door het college van het tegengestelde op de hoogte is gebracht.

  • 3. De kosten van meerwerk zijn alleen subsidiabel wanneer het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzienbaar was en zij van tevoren door het college schriftelijk is goedgekeurd. Een verzoek om meerwerk te subsidiëren moet in ieder geval vergezeld gaan van een gespecificeerde kostenbegroting. De subsidiabele kosten met inbegrip van het meerwerk mogen het in artikel 19, lid 2 sub b genoemde maximum niet te boven gaan.

  • 4. Wanneer de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan de geraamde subsidiabele kosten, wordt de subsidie overeenkomstig verlaagd.

Artikel 22 Betaalbaarstelling

  • 1. De subsidie in het kader van de cosmeticaregeling als bedoeld in artikel 16 wordt uitbetaald aan het einde van een termijn van 4 weken na de vaststelling van de subsidie, mits aan alle voorschriften is voldaan die bij deze verordening horen en een afrondende inspectie namens het college is uitgevoerd.

    De subsidie als bedoeld in artikel 17, lid 2 wordt uitbetaald uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven bankrekeningnummer.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 23 Stapelen van subsidies

Het stapelen van subsidies van verschillende overheden, dan wel een subsidie-op-termijn en cosmeticaregeling is niet toegestaan, tenzij zich een, door het college te beoordelen, gegronde reden voordoet bij een restauratie dan wel een cosmetische ingreep.

Artikel 24 Sancties

Wanneer naar hun oordeel niet, of niet volledig, aan het in artikel 11 en artikel 20 bepaalde is voldaan, kan het college, zoals geregeld in artikel 4 lid 46 van de Algemene wet bestuursrecht, de subsidie lager of op nihil vaststellen naar gelang de ernst van de overtreding. De reeds betaalde voorschotten kunnen in dat geval geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 25 Bevoegdheden van het college

Het college is bevoegd:

het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze verordening, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger;

naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorschriften aan het verlenen van subsidie te verbinden;

deze verordening in bepaalde gevallen toe te passen op rijksmonumenten zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub c.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking na vaststelling door de gemeenteraad en een dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 2. Per gelijke datum wordt hoofdstuk 3 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing Zaanstad 1994 ingetrokken.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten en Beeldbepalende Panden Zaanstad 2007.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van 25 januari 2007

Voorzitter
Raadsgriffier

Toelichting

Algemeen

Voor het verstrekken van subsidies dient de gemeente op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verordening te hebben. Met de wijziging van de Awb in 1998 zijn gemeenten genoodzaakt een algemene subsidieverordening vast te stellen, hetgeen de gemeente Zaanstad ook heeft gedaan (laatste wijziging vastgesteld op 22 december 2005). Naast de algemene subsidieverordening blijft de mogelijkheid bestaan om voor bepaalde, specifieke beleidsterreinen aparte deelverordeningen te maken.

De onderhavige subsidieverordening is een dergelijke deelverordening.

Systematiek van de wet

Het subsidiehoofdstuk van de Awb gaat uit van een onderscheid tussen twee beschikkingen: de subsidieverlening en de subsidievaststelling. De eerste beschikking vermeldt een omschrijving van de gesubsidieerde activiteiten, het bedrag, duur van de subsidie etcetera. Deze beschikking gaat vooraf aan de te subsidiëren activiteiten en geeft de subsidieontvanger een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen, waarvan de precieze omvang nog niet vaststaat.

Systematiek van de verordening

De vaststellingsbeschikking stelt – na afloop van de activiteit c.q. subsidietijdvak – vast in hoeverre aan de voorwaarden is voldaan. In de beschikking wordt tevens het bedrag vastgesteld en vindt uitbetaling c.q. nabetaling plaats of dient – indien met voorschotten is gewerkt – een bedrag terugbetaald te worden. In het specifieke geval van de ‘subsidie-op-termijn’ vindt de uitbetaling plaats vijftien jaar na vaststelling van de subsidie.

De eigenaar kan de periode uiteraard overbruggen door eigen geld aan te wenden of door een bedrag binnen een eventuele hypotheek te reserveren voor werkzaamheden.

Naast deze twee financieringsmogelijkheden bestaat er een derde mogelijkheid om de werkzaamheden aan een gemeentelijk monument te financieren. Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) te Hoevelaken kan bij de subsidie-op-termijn regeling (voor)financieren. Daarnaast biedt het fonds de mogelijkheid van een zogenaamde ‘Totaal-financiering’. Neemt u voor meer informatie over de financieringsmogelijkheden voor gemeentelijke monumenten contact op met het Nationaal Restauratiefonds.

De Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten en Beeldbepalende Panden Zaanstad 2006

Op grond van de Monumentenverordening 2005 kunnen beschermde gemeentelijke monumenten en beschermde stad- en dorpsgezichten worden aangewezen. Doel van deze verordening is het stimuleren van het plegen van goed onderhoud en/of restauratie voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden voor de toekomst. Met de onderhavige verordening kan het college een subsidie toekennen om deze objecten in stand te houden. Zowel restauratiewerkzaamheden als onderhoudswerkzaamheden, die het ‘normale’ onderhoud te boven gaan, worden instandhouding genoemd. Instandhoudingswerkzaamheden komen in aanmerking voor een ‘subsidie-op-termijn’. Ook is het mogelijk voor eigenaren van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden binnen een beschermd gezicht om voor relatief eenvoudige werkzaamheden aan cultuurhistorisch waardevolle elementen of onderdelen van panden in aanmerking te komen voor een subsidie. Subsidie voor dergelijke werkzaamheden wordt in deze subsidieverordening aangeduid met de term ‘cosmeticaregeling’.

Bezwaar en beroep

De verordening is gebaseerd op de Awb. De besluiten van het college, gebaseerd op de verordening staan derhalve open voor bezwaar en beroep, e.e.a. zoals geregeld in de Awb.

Toelichting per artikel

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de diverse termen die voor de subsidieverstrekking van belang zijn. De lijst is met het oog op de gewenste duidelijkheid zo compleet mogelijk. De meeste omschrijvingen spreken voor zich, enkele begrippen worden toegelicht.

aanvrager

De subsidie kan worden versterkt aan rechtspersonen of aan natuurlijke personen. Artikel 4:66 Algemene wet bestuursrecht legt vast dat alleen rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid eens per boekjaar verstrekte subsidie kunnen ontvangen.

instandhouding

Bij instandhouding wordt gerefereerd aan de begripsbepaling van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Ook bij het bepalen van de subsidiabele kosten wordt deze begripsbepaling gehanteerd (Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten, d.d. 10 januari 2006). De subsidiabele kosten worden volledig uitgekeerd als deze tenminste € 10.000,-- en ten hoogste € 90.000,-- bedragen.

subsidie-op-termijn

Subsidie voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten die vijftien jaar na de vaststelling van de subsidie wordt uitbetaald. Er is voor deze methodiek gekozen, omdat op deze wijze ongeveer twee maal zoveel gemeentelijke monumenten financieel ondersteund kunnen worden. De gemeente belegt namelijk na de vaststelling van de subsidie ongeveer de helft van het subsidiebedrag bij het Nationaal Restauratiefonds te Hoevelaken waarbij door het stapelen van rente over vijftien jaar een ongeveer twee keer zo hoog bedrag uitgekeerd kan worden aan de eigenaar.

subsidie in de vorm van de ‘cosmetica’-regeling

Subsidie voor de instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle elementen van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. Deze subsidie wordt, in tegenstelling tot de subsidie-op-termijn, direct uitbetaald. Dit wil zeggen dat de subsidie wordt uitbetaald binnen vier weken, nadat de vaststellingsbeschikking verleend is.

subsidiabele kosten

Niet alle werkzaamheden worden door de gemeente gesubsidieerd, alleen de kosten die in de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten” als subsidiabel aangemerkt zijn. Zo is bijvoorbeeld het schilderwerk buiten, het in standhouden van stucwerk binnen en buiten en het instandhouden van glas-in-lood subsidiabel.

Artikel 2 Controle

Op basis van artikel 2 kan het college toezichthouders benoemen. Deze kunnen toezicht houden op de naleving van het bepaalde in deze verordening. Met de benoeming van de toezichthouder krijgt deze de bevoegdheden, zoals opgenomen in afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 Indiening

Een aanvraag voor subsidie kan het betreffende jaar niet meer gehonoreerd worden, omdat de financiële middelen niet toereikend zijn. Een eigenaar kan in dit geval wel al een berekening van de subsidiabele kosten laten maken door de gemeente en starten met de werkzaamheden. In het hierop volgende jaar zal de eigenaar wel opnieuw een subsidieaanvraag moeten indienen. Dit om onnodige reservering van subsidiegelden tegen te gaan.

Artikel 5 Artikel 5 Beslistermijn

In deze subsidieverordening wordt afgeweken van de beslistermijn zoals opgenomen in de ASV. Aanvragen worden volgens deze verordening binnen 13 weken behandeld om de werkbaarheid te bevorderen en werkzaamheden van eigenaren niet onnodig te frustreren.

Artikel 6 Uitgangspunten

Gemeentelijke monumenten, zoals aangewezen volgens de Monumentenverordening Zaanstad 2005, komen in aanmerking voor subsidie-op-termijn. Het gaat hierbij om een subsidie, een financiële ondersteuning voor werkzaamheden voor het instandhouden van bovengenoemde panden. De subsidie wordt vijftien jaar na de vaststelling uitbetaald.

De reden hiervoor is dat het college bij de vaststellingsbeschikking van de subsidie de contante waarde van de subsidie belegt voor vijftien jaar. Het contante bedrag wordt belegd met als doel een vergroting van de publieke middelen na een termijn van vijftien jaar. Na deze termijn is het subsidiebedrag door belegging gekomen op het niveau van de toegezegde subsidie in jaar één, het moment waarop de vaststellingsbeschikking wordt afgegeven. De ervaring uit het verleden leert dat de contante waarde van de subsidie in jaar één, door deze regeling na een termijn van vijftien jaar kan worden verdubbeld. Zo kan met een inzet van de gemeente de eigenaar op termijn een subsidiebijdrage van maximaal € 90.000,-- ontvangen. Opgemerkt dient te worden dat de waarde van de belegging na vijftien jaar afhankelijk is van de rente die bij het starten van de belegging (de inleg van de contante waarde) met het Nationaal Restauratiefonds wordt overeengekomen.

De eigenaar kan de periode uiteraard overbruggen door eigen geld aan te wenden of door een bedrag binnen een eventuele hypotheek te reserveren voor werkzaamheden.

Naast deze twee financieringsmogelijkheden bestaat er een derde mogelijkheid om de werkzaamheden aan een gemeentelijk monument te financieren. Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) te Hoevelaken kan bij de subsidie-op-termijn regeling (voor)financieren. Daarnaast biedt het fonds de mogelijkheid van een zogenaamde ‘Totaal-financiering’. Neemt u voor meer informatie over de financieringsmogelijkheden voor gemeentelijke monumenten contact op met het Nationaal Restauratiefonds.

Artikel 7 De aanvraag

De aanvraag om verlening van subsidie-op-termijn dient vergezeld te gaan van een rapport van de bouwtechnische staat van het gemeentelijk monument, het bestek of de werkwijze, een begroting en tekeningen. Tevens dient te worden aangegeven wie de betrokken architect en aannemer zijn.

Artikel 8 Afwijzingsgronden

Lid e

Alleen vóór de start van de instandhoudingswerkzaamheden kan een subsidieaanvraag worden ingediend. Ook dienen alle noodzakelijke vergunningen, zoals een monumentenvergunning en een bouwvergunning, verleend te zijn vóórdat een subsidieaanvraag kan worden ingediend.

Lid h

De termijn van 15 jaar start op de datum van de afgegeven vaststellingsbeschikking.

Artikel 9 Bedrag van de subsidie-op-termijn

De subsidiabele kosten worden volledig vergoed mits deze ten minste € 10.000,-- en ten hoogste € 90.000,-- bedragen.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

Lid 1

Niet alle werkzaamheden worden door de gemeente gesubsidieerd, alleen die kosten die als subsidiabel aangemerkt zijn. De subsidiabele kosten worden vastgesteld aan de hand van de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten”.

Lid 2

Bij de werkzaamheden die door de eigenaar, al dan niet ondersteund door anderen, uitgevoerd worden, zogenaamde “loonkosten” worden niet gesubsidieerd.

Lid 3

Subsidiabele kosten die via een andere regeling gefinancierd kunnen worden, komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 11 Voorschriften

Lid a

Binnen 16 weken nadat de verleningsbeschikking voor subsidie-op-termijn afgegeven is, dient met de werkzaamheden gestart te worden. Het ‘Formulier aanvang werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’ is via www.zaanstad.nl/monumenten te downloaden.

Lid f en g

Om de kwaliteit en veiligheid van bouwwerkzaamheden te waarborgen wordt teruggegrepen op de bepalingen in het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001.

Lid h

Als een eigenaar binnen vijftien jaar zijn pand overdraagt aan een nieuwe eigenaar, dan is het vastgestelde subsidiebedrag nog niet behaald (zie artikel 6). Om deze reden wordt er in artikel 15 gebruik gemaakt van een percentageregeling waarbij de eigenaar een aangepast percentage van de subsidie uitbetaald krijgt. Daarnaast wordt oneigenlijk gebruik van subsidiegelden voorkomen (zie artikel 15).

Lid i

Stichting Monumentenwacht stelt zich ten doel door het nemen van preventieve maatregelen het verval van cultuurhistorisch belangrijke bouwwerken te helpen voorkomen. Deze organisatie tracht dat doel te bereiken door het periodiek verrichten van bouwkundige inspecties, het geven van onderhoudsadviezen aan de eigenaar/beheerder verzoek en het zo nodig uitvoeren van kleine reparaties. De achterliggende gedachte is dat gebreken in een vroeg stadium hersteld kunnen worden tegen relatief geringe kosten, terwijl herstel van het gebrek maar vooral de daardoor ontstane vervolgschade in een later stadium altijd grotere bedragen vergt.

Lid j

Er wordt vanuit gegaan dat iedere eigenaar een pand wil behouden en wil behoeden voor verval. De werkzaamheden die hiervoor nodig zijn, worden ‘normaal onderhoud’ genoemd. In de vaststellingsbeschikking wordt specifiek ingegaan op die onderdelen die speciale aandacht verdienen tijdens het plegen van normaal onderhoud. Door regelmatig (periodieke) onderhoudswerkzaamheden te plegen, verkleint de eigenaar de kans dat hij na verloop van tijd groot bouwtechnisch onderhoud moet plegen en zodoende voor een grote kostenpost komt te staan.

Artikel 12 Vaststelling

Lid 1

Het ‘Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’ is via www.zaanstad.nl/monumenten te downloaden

Lid 3

De eigenaar van een pand dient zo spoedig mogelijk een aangepaste begroting met daarin het meerwerk opgenomen het college te overhandigen. Op basis van deze begroting kan het college beslissen de subsidie- bijdrage aan te passen als blijkt dat het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzien is.

Lid 5, sub a

De subsidie kan worden geweigerd of lager worden vastgesteld op het moment dat de werkzaamheden het pand schade heeft toegebracht. De monumentenvergunning, die is afgegeven voor de werkzaamheden, vormt het wettelijke voorschrift op basis waarvan dit getoetst kan worden.

Artikel 13 Betaalbaarstelling

Lid 1

Aan het einde van een termijn van vijftien jaar na het afgeven van de vaststellingsbeschikking wordt de subsidie-op-termijn uitbetaald.

Lid 2

Als het pand, waarvoor subsidie-op-termijn is vastgesteld, binnen de termijn van vijftien jaar verkocht wordt, dan wordt de subsidie opnieuw vastgesteld met de percentageregeling die in artikel 15 is aangegeven.

Artikel 14 Bevoorschotting

De reden dat alleen aan een instelling zonder winstoogmerk een voorschot kan worden verleend is dat een dergelijke instelling zonder winstoogmerk niet over een fiscaal belast inkomen beschikt en derhalve dus ook niet over de fiscale aftrekmogelijkheid van een rentebetaling over leningen.

Artikel 15 Vervreemding

Na het plegen van instandhoudingswerkzaamheden neemt de waarde van een pand toe. Door bij verkoop binnen vijftien jaar slechts een deel van de subsidie betaalbaar te stellen, wordt oneigenlijk gebruik van subsidiegelden voorkomen. De hogere opbrengst van het pand als gevolg van werkzaamheden wordt geacht een compensatie te zijn voor de korting op de subsidie.

Artikel 16 Uitgangspunten

De cosmeticaregeling is bedoeld voor gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden binnen beschermde dorpsgezichten en heeft betrekking op werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle elementen, zoals bijvoorbeeld historisch siersmeedwerk, glas-in-lood en voordeuren. In tegenstelling tot de subsidie-op-termijn wordt subsidie op basis van de cosmeticaregeling direct na de werkzaamheden uitbetaald, dit wil zeggen nadat de vaststellingsbeschikking is afgegeven.

Artikel 17 De aanvraag

De aanvraag om subsidie te kunnen krijgen op basis van de cosmeticaregeling dient vergezeld te zijn van een rapport van de bouwtechnische staat van het pand, een werkomschrijving, een prijsopgave en tekeningen.

Artikel 18 Afwijzingsgronden

Lid d

Als het subsidieplafond voor het betreffende jaar bereikt is, dan wordt de aanvraag het volgende jaar behandeld.

Lid e

Alleen vóór de start van de werkzaamheden kan een subsidieaanvraag worden ingediend. Ook dienen alle noodzakelijke vergunningen, zoals een monumentenvergunning en een bouwvergunning, verleend te zijn vóórdat een subsidieaanvraag ingediend kan worden en voordat de subsidie kan worden vastgesteld.

Lid h

De subsidiabele kosten moeten minimaal € 750,-- bedragen om in aanmerking te komen voor subsidie vanuit de cosmeticaregeling.

Lid j

De termijn van 3 jaar start op de datum van de afgegeven vaststellingsbeschikking.

Artikel 20 Voorschriften

Lid a

Binnen 16 weken nadat de verleningsbeschikking voor de cosmeticaregeling is afgegeven is, dient met de werkzaamheden te worden gestart. Het ‘Formulier aanvang werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’ is via www.zaanstad.nl/monumenten te downloaden.

Lid e

Om de kwaliteit en veiligheid van bouwwerkzaamheden te waarborgen wordt teruggegrepen op de bepalingen in het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001.

Lid g

Er wordt vanuit gegaan dat iedere eigenaar een pand wil behouden en wil behoeden voor verval. De werkzaamheden die hiervoor nodig zijn, worden ‘normaal onderhoud’ genoemd. Door regelmatig (periodieke) onderhoudswerkzaamheden te plegen, verkleint de eigenaar de kans dat hij na verloop van tijd groot bouwtechnisch onderhoud moet plegen en zodoende voor een grote kostenpost komt te staan.

Artikel 21 Vaststelling

Lid 1

Het ‘Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’ is via www.zaanstad.nl/monumenten te downloaden.

Lid 3

De eigenaar van een pand dient zo spoedig mogelijk een aangepaste begroting met daarin het meerwerk opgenomen te overhandigen. Op basis van deze begroting beslissen de subsidiebijdrage aan te passen als blijkt dat het meerwerk onvermijdelijk en

onvoorzien is.

Artikel 22 Betaalbaarstelling

De subsidie in het kader van de cosmeticaregeling wordt binnen 4 weken uitbetaald, nadat de vaststellingsbeschikking is afgegeven.

Artikel 23 Stapelen van subsidies

Uitgangspunt is dat slechts één overheidssubsidie van het rijk, de provincie of de gemeente voor de uit te voeren werkzaamheden wordt verstrekt om een eerlijke verdeling van de schaarse publieke middelen te garanderen.

Artikel 25 Bevoegdheden van het college

Lid c

Aangezien er voor rijksmonumenten andere subsidiebronnen beschikbaar zijn en er fiscaal voordelige mogelijkheden zijn, wordt in deze subsidieverordening specifiek ingezet op het subsidiëren van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden binnen een beschermd stad- of dorpsgezicht. Desalniettemin kan het college besluiten in specifieke gevallen subsidie beschikbaar te stellen voor rijksmonumenten.