Subsidieverordening Stads- en dorpsvernieuwing

Geldend van 27-01-2007 t/m heden

Intitulé

SUBSIDIEVERORDENING STADS- EN DORPSVERNIEUWING

Hoofdstuk I Algemeen gedeelte

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder stads- en dorpsvernieuwing, verder te noemen stadsvernieuwing, de stelselmatige inspanning, zowel op stedenbouwkundig als op sociaal, economisch, cultuur- en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied.

Artikel 2

  • 1. De gemeenteraad neemt jaarlijks, tegelijk met de vaststelling van de begroting, een besluit waarin wordt aangegeven welk totaalbedrag ten behoeve van de verlening van geldelijke steun in het kader van de stadsvernieuwing voor het eerstkomende jaar aan natuurlijke of rechtspersonen beschikbaar wordt gesteld en welke bedragen in dat kader beschikbaar zijn voor de verschillende sectoren van de samenleving, waaronder in elk geval bewoners van huur- en eigen woningen, en in het bijzonder ten behoeve van de versterking van de positie van de bewoners, het bedrijfsleven en de sociale en culturele instellingen.

  • 2. Het besluit, als bedoeld in het eerste lid* kan ook beschikbaarstelling van een bedrag voor onderdelen van de sectoren inhouden. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn alsdan van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De bedragen voor de sectoren worden bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 3

Naast hetgeen daaromtrent in dit hoofdstuk is vermeld, worden de in acht te nemen voorwaarden en vereisten en de te volgen procedure inzake de verkrijging van steun per sector in een afzonderlijk hoofdstuk geregeld.

Artikel 4

  • 1. De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag, als bedoeld in artikel 2 te verhogen met ten hoogste 10%, mits deze verhoging binnen de voor stadsvernieuwing beschikbaar gestelde fondsen budgettair neutraal plaatsvindt.

  • 2. De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag te verlagen wanneer, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar voor die bepaalde sector reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijze kan worden aangenomen dat voor die bepaalde sector van de samenleving aan het einde van het desbetreffende jaar gelden zullen resteren.

  • 3. Bekendmaking geschiedt op dezelfde wijze als voorgeschreven in artikel 2.

Artikel 5

De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken of uitbreiden. Een daartoe strekkend besluit wordt bekend gemaakt als voorgeschreven in artikel 2.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang Van de stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening geldelijke steun toe te kennen.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid, rekening met steun die op grond van deze Verordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van steun voorwaarden verbinden.

Artikel 7

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen slechts steun tot voor zover de op grond van artikel 2 begrote financiële middelen voor de betreffende sector van de samenleving toereikend zijn.

  • 1. Alle aanvragen om steun op voet van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

  • 2. Aanvragen om steun welke in verband met het bepaalde in het eerste lid niet kunnen worden toegekend, worden door burgermeester en wethouders afgewezen.

  • 3. De indiener van een aanvraag als bedoeld in het derde lid is bevoegd een dergelijke aanvraag in een volgend jaar opnieuw in te dienen.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd om aan aanvragen als bedoeld in het vierde lid extra prioriteit toe te kennen.

Artikel 8

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de bevoegdheid tot controle en niet-akkoordbevinding als bedoeld in artikel 24, lid 1, sub b en lid 2 bij openbaar bekend te maken besluit opdragen aan door hen aan te wijzen ambtenaren,

  • 2. Tegen beschikkingen genomen door ambtenaren krachtens aanwijzing door burgemeester en wethouders ingevolge artikel 8, lid 1, kan iedere belanghebbende schriftelijk bij burgemeester en wethouders in beroep gaan.

Artikel 9

  • 1. Indien burgemeester en wethouders, oordelend ingevolge een door de aanvrager ingestelde administratiefrechtelijke voorziening, tot de bevinding komen dat ten onrechte steun is geweigerd of tot een te laag bedrag is vastgesteld, wijzen zij, in zoverre in afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 3, de aanvraag niet af op grond van het feit dat, nadat de aanvankelijke beschikking is gegeven, de financiële middelen voor de betreffende sector van de samenleving in het jaar van aanvraag door het honoreren van andere aanvragen zijn uitgeput geraakt.

  • 2. Burgemeester en wethouders brengen het bedrag dat zij met toepassing van het bepaalde in het eerste lid hebben toegekend in mindering op het bedrag dat voor de betreffende sector voor het volgend kalenderjaar is vastgesteld.

Hoofdstuk II Woningverbetering [vervallen]

Artikel 10 Begripsbepalingen [vervallen]

Artikel 11 Subsidie [vervallen]

Artikel 12 Actiegebieden [vervallen]

Artikel 13 De aanvraag [vervallen]

Artikel 14 Beslissingstermijn [vervallen]

Artikel 15 Bedrag van het subsidie [vervallen]

Artikel 16 Bevoorschotting [vervallen]

Artikel 17 Betaalbaarstelling [vervallen]

Artikel 18 Subsidiabele kosten [vervallen]

Artikel 19 Voorschriften [vervallen]

Artikel 20 Vaststelling [vervallen]

Artikel 21 Sancties [vervallen]

Artikel 22 vervreemding [vervallen]

Artikel 23 Bevoegdheden van burgemeester en wethouders [vervallen]

Artikel 24 Overgangs- en slotbepalingen [vervallen]

Hoofdstuk III Beeldbepalende pandenen [vervallen]

Artikel 25 Begripsbepalingen [vervallen]

Artikel 26 De aanvraag [vervallen]

Artikel 27 Overwegingen van B en W [vervallen]

Artikel 28 Afwijzingsgronden [vervallen]

Artikel 29 Beslissingtermijn [vervallen]

Artikel 30 Bedrag van het subsidie [vervallen]

Artikel 31 Subsidiabele kosten [vervallen]

Artikel 32 Voorschriften [vervallen]

Artikel 33 Vaststelling [vervallen]

Artikel 34a Betaalbaarstelling [vervallen]

Artikel 34b Bevoorschotting [vervallen]

Artikel 34c Sancties [vervallen]

Artikel 34d Vervreemding [vervallen]

Artikel 34e Bevoegdheden van B & W [vervallen]

Overgangsbepalingen [vervallen]

Slotbepalingen [vervallen]

Artikel 34 [vervallen]

Hoofdstuk IV Midden- en kleinbedrijf

I Algemene bepalingen

Artikel 35

  • 1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a.

    stadsvernieuwingsgebied :

    een gebied bij besluit van de gemeenteraad aangewezen voor toepassing van deze paragraaf;

    b.

    ondernemer:

    een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die daadwerkelijk en rechtmatig een bedrijf uitoefent;

    c.

    ondernemer betrokken bij een sloopproject:

    een ondernemer wiens bedrijfsruimte is gelegen in een pand waarvoor een sloopbesluit is afgegeven en dat is gelegen in een sloopcomplex in een stadsvernieuwingsgebied.

    d.

    Renovatieproject:

    een bouwkundig plan dat strekt tot behoud, herstel, verbetering of herindeling van een pand of van een blok van panden;

    e.

    winst:

    de winst die dient als grondslag voor de berekening van de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting, met dien verstande dat indien de ondernemer een rechtspersoon is, daaronder mede wordt verstaan de beloning van de bestuurder(s) en de daaraan verbonden ten laste van de rechtspersoon komende sociale lasten;

    f.

    detailhandel:

    het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

    g.

    milieuhinderlijk bedrijf:

    bedrijf dat in ontoelaatbare mate gevaar, schade of hinder veroorzaakt;

    h.

    sanering:

    het treffen van maatregelen ter vermindering van gevaar, schade of hinder.

  • 2. Indien een onderneming wordt bestuurd door meer dan een ondernemer, worden deze voor de toepassing van dit hoofdstuk als een ondernemer aangemerkt.

  • 3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt met een ondernemer gelijkgesteld zijn rechtsvoorganger of rechtsopvolger, indien deze zijn echtgenote of een eerste- of tweedegraads bloed- of aanverwant is.

Artikel 36

  • 1. Geldelijke steun aan een ondernemer kan worden verleend ten behoeve van:

    • a.

      voortzetting ter plaatse van een in het stadsvernieuwingsgebied gevestigd bedrijf;

    • b.

      verplaatsing van een in het stadsvernieuwingsgebied gevestigd bedrijf, of

    • c.

      beëindiging van een in een stadsvernieuwingsgebied gevestigd bedrijf.

  • 2. Gelijkgesteld met een ondernemer als bedoeld in lid 1 wordt een ondernemer wiens bedrijf gevestigd is buiten een stadsvernieuwingsgebied en die zijn omzet geheel of grotendeels binnen dat gebied verwerft.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen - de Commissie Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting geboord - bepalen dat een ondernemer wiens bedrijf gevestigd is buiten een stadsvernieuwingsgebied en die zijn omzet niet geheel of grotendeels verwerft in een stadsvernieuwingsgebied gelijkgesteld wordt met een ondernemer als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen geldelijke steun toekennen ten behoeve van een sanering van een door hen als zodanig aangewezen milieuhinderlijk bedrijf. De sanering kan betrekking hebben op sanering ter plaatse, sanering door verplaatsing of sanering door beëindiging van het bedrijf. In het algemeen zal steun voor sanering door verplaatsing slechts worden verleend, indien die vorm van sanering als de meest doelmatige kan worden beschouwd. Indien sanering' ter plaatse het meest doelmatige is, zal eventuele steun ten behoeve van de verplaatsing van het bedrijf niet meer bedragen dan de steun die bij sanering ter plaatse zal worden toegekend.

Artikel 37

  • 1. Geldelijke steun aan een ondernemer als bedoeld in artikel 37, lid 1 en 2 wordt slechts toegekend:

    • a.

      indien dat de verwezenlijking van de voor het betrokken stadsvernieuwingsgebied vastgestelde ruimtelijke economische structuur ten goede komt;

    • b.

      voor zover de financiële middelen die de gemeenteraad ter beschikking heeft gesteld voor de steunverlening als bedoeld in artikel 37, lid 1 toereikend zijn;

    • c.

      indien het bedrijf dat voortgezet dan wel verplaatst wordt levensvatbaar is;

    • d.

      indien het bedrijf een redelijke termijn onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van de steunaanvraag in hetzelfde pand is uitgeoefend.

  • 2. Geldelijke steun aan een ondernemer als bedoeld in artikel 37, lid 3 wordt slechts toegekend:

    • a.

      Voor zover de financiële middelen die de gemeenteraad ter beschikking heeft gesteld voor de steunverlening als bedoeld in artikel 37, lid 1 toereikend zijn;

    • b.

      indien het bedrijf dat voortgezet dan wel verplaatst wordt levensvatbaar is;

    • c.

      indien het bedrijf een redelijke termijn onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van de steunaanvraag in hetzelfde pand is uitgeoefend.

  • 3. Geldelijke steun aan een ondernemer als bedoeld in artike1 37, lid 4 wordt slechts toegekend:

    • a.

      voor zover de financiële middelen die de gemeenteraad ter beschikking heeft gesteld voor de steunverlening als bedoeld in artikel 37, lid 1 toereikend zijn;

    • b.

      indien de sanering noodzakelijk en voldoende is om gevaar, schade of hinder tot een aanvaardbaar peil terug te brengen;

    • c.

      indien het bedrijf dat voortgezet dan wel verplaatst wordt levensvatbaar is.

Artikel 38

  • 1. Geldelijke steun aan een ondernemer wordt niet toegekend: indien de ondernemer een bedrijf uitoefent dat ook als vrij beroep uitgeoefend kan worden of indien de ondernemer een of meer van de volgende bedrijven uitoefent:

    • a.

      bemiddeling op het gebied van de handel in roerende en onroerende goederen, dienstverlening en arbeidsbemiddeling, met uitzondering van reisbureaus;

    • b.

      dienstverlening op het gebied van accountancy, boekhouden of administratie

    • c.

      advisering en dienstverlening, anders dan door aanneming van werk, op het gebied van techniek, bouwkunde, industrieel eigendom, reclame, informatie, incasso, taxatie, alsmede op juridisch, economisch of fiscaal gebied;

    • d.

      exploitatie van schoonheidsinstituten of pedicure-, bad-, heilgymnastiek- of massage-inrichtingen;

    • e.

      dienstverlening op het gebied van onderwijs, opleiding, vertaling of rij instructie.

  • 2. Geldelijke steun aan een ondernemer wordt niet toegekend indien een bij een renovatieproject betrokken ondernemer niet overgaat tot ondertekening van een contract met de gemeente waarin hij zijn medewerking toezegt voor de realisering van dat project.

  • 3. Geldelijke steun aan een ondernemer wordt niet toegekend binnen een periode van vijf jaar nadat hem steun ingevolge dit hoofdstuk is toegekend, tenzij:

    • a.

      de ondernemer binnen de gestelde vijf jaren verschillende verbouwingen uitvoert die zijn te beschouwen als een verbouwing;

    • b.

      de ondernemer op verschillende locaties bedrijfsactiviteiten uitvoert en binnen vijf jaar steun aanvraagt voor een van de andere locaties dan waarvoor reeds steun is toegekend;

    • c.

      de ondernemer op grond van artikel 42 van deze verordening inkomenssteun aanvraagt vanwege de door hem geleden winstdaling, die een rechtstreeks gevolg is van de concrete uitvoering van de stadsvernieuwingsmaatregelen ter plaatse.

  • 4. Geldelijke steun aan een ondernemer wordt niet toegekend voor zover hij geldelijke aanspraken ter zake heeft ontleend of kan ontlenen aan andere regelingen, van weIke aard ook, met uitzondering van de Algemene Bijstandswet (Stbl. 1963, 284), de Wet Investeringsregeling (Stbl. 178, 368) en Hoofdlijnen bedrijfsbeëindiginghulp 1984 (Stct. 1983, nr. 216).

  • 5. Het bepaalde in net vierde lid geldt niet ter zake van bedrijfsbeeindigingssteun, voor zover de geldelijke aanspraken die de betrokkene aan andere regelingen heeft ontleend of kan ontlenen, in mindering zijn of kunnen worden gebracht op uitkeringen ingevolge de Hoofdlijnen bedrijfsbeëindiginghulp 1984.

Artikel 39

In geval van sanering ter plaatse dan wel sanering door verplaatsing wordt de steun in ieder geval toegekend onder de voorwaarde dat ten behoeve van het bedrijf de met het oog op de daarin of daardoor verrichte activiteiten vereiste vergunningen krachtens de in artike!6 van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne genoemde wetten worden verleend.

Artikel 40

  • 1. De per ondernemer te verlenen steun bedraagt maximaal f 250.000,- waarbij de in artikel 42 genoemde inkomenssteun niet is meegerekend.

  • 2. De steun wordt rechtstreeks aan de ondernemer verleend.

  • 3. Burgermeester en wethouders kunnen, wanneer het een sanering van een overeenkomstig artikel 37, lid 4 aangewezen milieuhinderlijk bedrijf betreft, of in andere bijzondere gevallen, afwijken van de in dit artikel en de andere in dit hoofdstuk genoemde maximale steunbedragen.

II - Voortzetting ter plaatse

Artikel 41

  • 1. Indien de winst van de ondernemer in het boekjaar waarin hij zijn aanvraag indient naar schatting lager is dan de gemiddelde winst over de laatste drie jaren, voorafgaand aan het jaar van de aanvraag en tevens lager is dan f 32.200,—, kan hem gedurende een jaar inkomenssteun voor deze winstdaling worden toegekend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, na belangenafweging in het kader van het stadsvernieuwingsproces, bepalen dat de in lid 1 genoemde termijn wordt verlengd tot maximaal 4 jaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen het in lid 1 genoemde bedrag verhogen tot maximaal f 50.000,—.Het bepaalde in lid 5 is alsdan van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in plaats van f 32.200,— f 50.000,— dient te worden gelezen.

  • 4. De ondernemer dient aannemelijk te maken dat de winstdaling een rechtstreeks gevolg is van de concrete uitvoering van stadsvernieuwing.

  • 5. De steun bedraagt het verschil tussen enerzijds de winst van de ondernemer in het boekjaar van zijn aanvraag dan wel het daaropvolgende boekjaar en anderzijds zijn in het eerste lid bedoelde gemiddelde winst, met dien verstande dat:

    • a.

      de steun te samen met de winst in net boekjaar van zijn aanvraag niet meer bedraagt dan f 32.200,—;

    • b.

      de steun niet meer dan f 32.200,— bedraagt.

  • 6. Inkomenssteun wordt niet verleend aan ondernemers, die ingevolge het bepaalde in artikel 53 uitgesloten zijn van beeindigingssteun.

  • 7. Burgereester en wethouders zijn bevoegd, indien in een bepaald geval naar bun mening bijzondere redenen aanwezig zijn, ontheffing te verlenen van het gestelde in het eerste lid wat betreft het tijdstip van aanvraag.

Artikel 42

  • 1. Indien de ondernemer, tevens eigenaar, in zijn bedrijfsruimte verbouwingen wil verrichten die noodzakelijk zijn voor de voortzetting van zijn bedrijf ter plaatse, kan hem hiervoor steun in de vorm van een verbouwingsbijdrage worden toegekend. Indien het een sanering ter plaatse betreft, kan hiervoor een saneringsbijdrage worden toegekend.

  • 2. De steun wordt toegekend onder de voorwaarde dat bij het treffen van de in het eerste lid genoemde voorzieningen niet geheel of gedeeltelijk wordt gehandeld in strijd met artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1958.

  • 3. De steun zal een redelijke bijdrage in de kosten van de bedoelde verbouwingen c.q. gedeeltelijke sanering ter plaatse zijn.

Artikel 43

  • 1. Indien de ondernemer, tevens huurder, ten gevolge van verbouwingen c.q. saneringsmaatregelen als bedoeld in artikel 43 een hogere huur moet gaan betalen, kan hem hiervoor een eenmalige bijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere huur geen gevolg is van wezenlijke veranderingen in de aard en omvang van zijn bedrijfsactiviteiten.

  • 2. De steun zal een redelijke bijdrage zijn, gebaseerd op het verschil tussen de oude en de nieuwe huur.

Artikel 44

  • 1. Aan de ondernemer in wiens bedrijfsruimte verbouwingen worden uitgevoerd c.q. saneringsmaatregelen worden getroffen als bedoeld in artikel 43, kan voor de noodzakelijke herinrichting een bijdrage worden toegekend.

  • 2. Artikel 43, lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De steun zal een redelijke bijdrage zijn in de genoemde herinrichtingskosten.

Artikel 45

  • 1. Wanneer vanwege de verbouwingswerkzaamheden c.q. saneringsmaatregelen als bedoeld in artikel 43 stagnatieschade optreedt, kan hiervoor steun worden toegekend.

  • 2. De in lid 1 genoemde steun zal een redelijke bijdrage per week bedragen over de periode dat het bedrijf stil ligt tot ten hoogste zes weken in totaal.

Artikel 46

Burgemeester en wethouders kunnen aan ondernemers die betrokken zijn bij renovatie- of sloop-/nieuwbouwprojecten steun verlenen ter zake van een tijdelijke huisvesting gedurende de uitvoering van de bouwwerkzaamheden aan het betreffende complex. De steun kan de volgende vormen omvatten:

  • a.

    100% van de verhuiskosten naar en van de tijdelijke vestiging;

  • b.

    100% Van de noodzakelijke inrichtingskosten van tijdelijke huisvesting bij terugkeer, die van huisvesting op de nieuwe vestigingsplaats;

  • c.

    100% van de hogere huisvestingslasten van de tijdelijke huisvesting;

  • d.

    100% van de stagnatieschade.

Ill - Verplaatsing

Artikel 47

  • 1. Indien de ondernemer, tevens huurder, in verband met de verplaatsing van zijn bedrijf een hogere huur moet gaan betalen op de nieuwe vestigingsplaats, kan hem hiervoor een eenmalige huurgewenningsbijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere huur geen gevolg is van niet noodzakelijke veranderingen in de aard en omvang van zijn bedrijfsactiviteiten.

  • 2. De steun zal een redelijke bijdrage zijn, gebaseerd op net verschil tussen de oude en de nieuwe huur.

Artikel 48

  • 1. Indien de ondernemer, tevens eigenaar, in verband met de verplaatsing van zijn bedrijf huisvestingskosten heeft op de nieuwe vestigingsplaats, kan hem hiervoor een bijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere kosten geen gevolg zijn van wezenlijke veranderingen in de aard en omvang van zijn bedrijfsactiviteiten.

  • 2. De steun zal een redelijke bijdrage zijn in het verschil tussen de waarde van de oude en nieuwe bedrijfsruimte.

Artikel 49

  • 1. Aan de ondernemer die zijn bedrijf verplaatst, kan worden toegekend:

    • a.

      een verhuiskostenbijdrage;

    • b.

      een bijdrage in de geraamde verbouwings- c.q. saneringskosten, bedoeld in artikel 43

    • c.

      een bijdrage in de geraamde herinrichtingskosten, bedoeld in artikel 45;

    • d.

      een bijdrage in de winstdaling ten gevolge van bedrijfsstagnatie.

  • 2. De steun zal bedragen:

    • a.

      100% van de geraamde verhuiskosten;

    • b.

      50% in de verbouwings- e.g. saneringskosten;

    • c.

      50% in de herinrichtingskosten;

    • d.

      een redelijke bijdrage per week over de periode dat het bedrijf stil ligt tot ten hoogste zes weken in totaal.

Artikel 50

  • 1. De uitkering op grond van de artikelen 48, 49 en 50 wordt verstrekt op voorwaarde dat de ondernemer, voor zover hij op het toekomstige gebruik van het bedrijfspand invloed kan uitoefenen, ervoor zorg draagt dat in het betrokken bedrijfspand niet een onderneming wordt gevestigd die, gelet op de ruimtelijk-economische structuur en de milieuhygiënische kwaliteit van de betreffende wijk als ongewenst moet worden beschouwd

  • 2. De ondernemer moet zich verbinden de ontvangen steun dan wel een deel van deze steun, terstond als onverschuldigd betaald te restitueren indien hij de onder lid 1 genoemde voorwaarde niet is nagekomen.

IV Beëindiging

Artikel 51

  • 1. Aan de ondernemer die zijn bedrijf beëindigt anders dan door middel van overdracht, kan een eenmalige bedrijfsbeëindiginguitkering worden toegekend.

  • 2. Om voor de uitkering als bedoeld in lid 1 in aanmerking te komen, moet de ondernemer zijn bedrijf minimaal drie jaren in hetzelfde pand hebben uitgeoefend.

  • 3. De beëindiginguitkering bedraagt 20% van de totale winst over de drie aan het boekjaar waarin de aanvraag om steun wordt ingediend, voorafgaande boekjaren. Zij is ten minste f 10.000,— en ten hoogste f 50.000,—.

  • 4. De uitkering wordt verstrekt op voorwaarde dat de ondernemer na de bedrijfsbeëindiging niet binnen een termijn van 3 jaar opnieuw binnen de gemeente een soortgelijk bedrijf gaat uitoefenen.

  • 5. De uitkering wordt verstrekt op voorwaarde dat gedurende een periode van 10 jaar na de bedrijfsbeëindiging in het betrokken bedrijfspand niet een onderneming wordt gevestigd die, gelet op de ruimtelijk-economische structuur en de milieuhygiënische kwaliteit van de betreffende wijk als ongewenst moet worden beschouwd.

  • 6. De ondernemer is verplicht de ontvangen uitkering, dan wel indien burgemeester en wethouders in die zin beslissen, een deel van deze steun terstond als onverschuldigd betaald te restitueren indien hij de onder lid 4 genoemde voorwaarde niet is nagekomen of, in het geval dat hij eigenaar is van het betrokken bedrijfspand, hij er niet voor zorg draagt dat aan de voorwaarde genoemd in lid 5 wordt voldaan.

  • 7. De uitkering wordt uitbetaald zo spoedig mogelijk nadat bedrijfsbeëindiging heeft plaatsgevonden,

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling van de in lid 4 genoemde voorwaarde verlenen.

Artikel 52

Geen beëindiginguitkering als bedoeld in artikel 52 wordt toegekend indien de ondernemer een bedrijf uitoefent dat geen investeringen in bedrijfsmiddelen vereist en niet buurtgebonden is.

V – Procedure

Artikel 53

  • 1. Een aanvraag om steun als bedoeld in dit hoofdstuk dient schriftelijk te worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Een aanvraag dient te worden ingediend voordat de ondernemer overgaat tot uitvoering van activiteiten die tot steuntoekenning kunnen leiden.

Artikel 54

  • 1. Een aanvraag dient vergezeld te gaan van een advies uitgebracht door een of meerdere door burgemeester en wethouders toegelaten onafhankelijke instantie(s). De kosten van dit advies kunnen worden vergoed.

  • 2. Bij de aanvraag dienen de gegevens te zijn gevoegd die nodig Zijn voor de beoordeling.

  • 3. Alvorens op de aanvraag te beslissen, kunnen burgemeester en wethouders binnen een maand nadat de aanvraag is ingediend nadere gegevens van de ondernemer verlangen.

  • 4. Burgemeester en wethouders beslissen omtrent de aanvraag binnen twee maanden na de dag waarop de aanvraag ontvangen is of binnen twee maanden nadat de in het derde lid bedoelde gegevens zijn ontvangen* Zij kunnen bun beslissing eenmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij toe aan de aanvrager van de steun.

Artikel 55

De ondernemer dient, voor zover dat redelijkerwijs voor de uitvoering van deze verordening nodig is, desgevraagd aan door burgemeester en wethouders respectievelijk door de in artikel 55, eerste lid, bedoelde onafhankelijke instantie(s) aangewezen personen gegevens te verstrekken, inzage te geven in zijn boeken en bescheiden en toegang te verlenen tot zijn bedrijfsruimten.

Artikel 56

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen bij hun besluit tot toekennen van steun het definitieve steunbedrag tenzij het betreft steun ingevolge artikel 42 van deze verordening.

  • 2. De gegevens voor de vaststelling van de definitieve uitkering als bedoeld in artikel 42 dient de aanvrager binnen drie maanden na afloop van het boekjaar waarop de uitkering betrekking beeft aan burgemeester en wethouders te verstrekken. Burgemeester en wethouders bepalen binnen twee maanden nadat deze gegevens zijn ontvangen het definitieve steunbedrag.

  • 3. Indien gunstig wordt beslist op de aanvraag om geldelijke steun, kan aan de aanvrager in daartoe aanleiding gevende gevallen een voorschot worden Verstrekt.

  • 4. Het voorschot wordt verrekend bij de definitieve uitbetaling. Deze uitbetaling vindt plaats zodra de ondernemer beeft aangetoond dat de activiteiten waarvoor de steun is toegekend conform de overgelegde bescheiden zijn verricht..

  • 5. De ondernemer moet zich verbinden de als voorschot ontvangen steun terstond als onverschuldigd betaald te restitueren, indien en voor zover de activiteiten, waarvoor de steun is toegekend, niet binnen een redelijke termijn en conform de overgelegde bescheiden zijn verricht.

VI – Slotbepaling

Artikel 57

De bepalingen van dit hoofdstuk missen werkingskracht zolang nog subsidie verstrekking mogelijk is op basis van de Beschikking Sanering milieuhinderlijke bedrijven in de woonomgeving.

Hoofdstuk V Geldelijke steun aan woningcorporaties

I Voorlichting en begeleiding

Artikel 58

Ten behoeve van de stadsvernieuwing kan steun worden toegekend aan woningcorporaties .

Artikel 59

Deze steun bestaat uit een bijdrage die kan worden verleend in de kosten die voor de woningcorporaties voortvloeien uit voorlichting en begeleiding van bewoners bij verbeterings- en grootonderhoudsplannen van bij de corporatie in eigendom zijnde woningen waarvoor financiële steun van het Rijk wordt gevraagd en toegekend.

Artikel 60

De bijdrage bedraagt f 150,- per te verbeteren woning. Indien er sprake is van verbetering van woningen met uitplaatsing is de bijdrage f 250,—.

Artikel 61

De bijdrage wordt niet verleend indien:

  • 1.

    de daarvoor bestemde middelen zijn uitgeput;

  • 2.

    het verbeteringsplan niet is opgenomen in het toegewezen contingent van het jaar waarin de aanvraag om rijkssteun is gedaan;

  • 3.

    de investering per woning gemiddeld lager is dan f 10.000,—.

Artikel 62

De bijdrage wordt aangevraagd tegelijk met de aanvraag om rijkssteun voor het verbeteringsplan door middel van een daartoe beschikbaar te stellen formulier.

Artikel 63

Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag om een bijdrage binnen 3 maanden nadat deze is ontvangen. Deze termijn kan met 3 maanden worden verlengd.

Artikel 64

Per bijdrage wordt uitbetaald nadat met de uitvoering van de werkzaamheden van het verbeteringsplan is begonnen en uiterlijk nadat de werkzaamheden zijn voltooid.

Artikel 65

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het onder artikel 65 gestelde de helft van de toegekende bijdrage betaalbaar te stellen op het moment dat met de uitvoering van het verbeteringsplan is begonnen.

II - Tijdelijke huisvesting

Artikel 66

  • 1. Indien in verband met de uitvoering van ingrijpende verbetering van huurwoningen of ten gevolge van technische noodzaak de bewoner tijdelijk in een andere woonruimte moet worden gehuisvest, kan in daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen een bijdrage worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting.

  • 2. Voorts kan een bijdrage worden verleend in de kosten van tijdelijke huisvesting bij vervangende nieuwbouw van huurwoningen indien de zittende bewoner terugkeert naar de oorspronkelijke plek.

Artikel 67

De bijdrage op grond van artikel 67, lid 1 bedraagt een bedrag gelijk aan het huurverschil tussen de te verbeteren woning en de tijdelijke woonruimte tot een maximum van f 100,-- per woning per maand gedurende maximaal drie De bijdrage op grond van artikel 67, lid 2 bedraagt een bedrag gelijk aan het huurverschil tussen die te verlaten woning en de tijdelijke woonruimte tot een maximum van f 300, — per woning per maand gedurende maximaal 12 maanden .

Artikel 68

Bij wisselwoningen dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van woningen met nagenoeg gelijke huur als die van de te verbeteren woning of te vervangen woning.

Artikel 69

Voorts kan een bijdrage worden verleend in de kosten van het stofferen van een wisselwoning bij verbetering van een huurwoning waarbij uitplaatsing noodzakelijk is of bij vervangende nieuwbouw van een huurwoning waarbij de zittende bewoner terugkeert naar de oorspronkelijke plek.

Artikel 70

De bijdrage ten behoeve van de stoffering van een wisselwoning bedraagt:

  • a.

    in geval van verbetering van huurwoningen: per 4 te verbeteren woningen de werkelijk gemaakte stofferingkosten van een wisselwoning met een maximum van -f 2.000, — ;

  • b.

    in geval van vervangende nieuwbouw waarbij de zittende bewoner ter plaatse terugkeert per nieuwbouwwoning de werkelijk gemaakte stofferingkosten van de wisselwoning tot een maximum van f 2.000, — .

Artikel 71

De bijdragen worden niet verleend als de daartoe bestemde middelen zijn uitgeput.

Artikel 72

De bijdragen worden aangevraagd door middel van een daartoe beschikbaar te stellen formulier en uiterlijk binnen een termijn van 3 maanden nadat de verbeteringswerkzaamheden van het gehele plan zijn voltooid.

Artikel 73

Burgemeester en wethouders beslissen binnen 3 maanden na ontvangst van de onder artikel 73 genoemde aanvraag; deze termijn kan met 3 maanden worden verlengd.

Hoofdstuk VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 74

De bepalingen van hoofdstuk 2 van deze verordening missen werkingskracht zolang nog subsidieverstrekking mogelijk is op basis van de "Beschikking geldelijke steun verbetering woningen 1979/11".

De bepalingen van hoofdstuk 3 van deze verordening missen werkingskracht zolang nog subsidieverstrekking mogelijk is op basis van de samenwerkingsregeling van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en die van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne.

Artikel 75

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de stadsvernieuwing afwijken van de bepalingen van deze verordening. Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de betreffende raadscommissie gehoord is.

Artikel 76

  • 1. Deze verordening wordt, voor zover dat niet per hoofdstuk anders wordt bepaald, geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 1985.

  • 2. Zij kan worden aangehaald onder de titel "Subsidieverordening Stadsvernieuwing" .

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaanstad in zijn vergadering van 14 maart 1985. Gewijzigd 12 december 1985. Gewijzigd 20 november 1986. Gewijzigd 11 februari 1988, Gewijzigd 30 mei 1994.