Verordening houdende bepalingen met betrekking tot het trouwregister van de gemeente Zaanstad

Geldend van 01-02-1992 t/m heden

Intitulé

VERORDENING HOUDENDE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT EEN TROUWREGISTER VAN DE GEMEENTE ZAANSTAD.

Artikel 1

Er is in de gemeente Zaanstad een trouwregister, verder te noemen: het register, waarin partijen, die daar prijs op stellen, het bestaan van een duurzaam samenlevingsverband tussen hen kunnen laten registreren.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders houden het register. Zij stellen het model daarvan vast, waarbij zij hetgeen het Besluit Burgerlijke Stand bepaalt ten aanzien van de huwelijksakte als uitgangspunt hanteren.

Artikel 3

Het register bevat doorlopend genummerde akten, welke akten worden ondertekend door de daarin vermelde partijen, door de in de akte genoemde getuigen en door of vanwege het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders sluiten aan het eind van iedere periode van vijf jaar, voor het eerst in 1995, het register door een gedagtekende en ondertekende verklaring, welke onmiddellijk na de laatste akte wordt gesteld.

Artikel 5

Een akte als bedoeld in artikel 3 wordt door of vanwege burgemeester en wethouders opgemaakt op verzoek van twee personen van hetzelfde geslacht, die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde eisen.

Artikel 6

  • 1. Geen akte wordt opgemaakt indien een van partijen de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt of indien de geestvermogens van een partij zodanig zijn gestoord, dat deze niet in staat is haar wil te bepalen of de betekenis van haar verklaring te begrijpen.

  • 2. Een akte wordt eveneens niet opgemaakt indien een van de volgende situaties zich voordoet:

    • a.

      een van de verzoekers is gehuwd;

    • b.

      een van de verzoekers heeft reeds eerder een akte laten inschrijven in het register dan wel in het vergelijkbare register van een andere gemeente, terwijl op de kant van die akte geen verklaring is geplaatst, dat het duurzame samenlevingsverband is beëindigd.

  • 3. Indien beide partijen verkeren in een omstandigheid als bedoeld in het tweede lid wordt ook geen akte opgemaakt.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het opmaken van een akte te weigeren, indien een verzoeker onder curatele staat wegens geestelijke stoornis, wegens verkwisting of wegens drankmisbruik.

Artikel 8

Geen akte wordt opgemaakt indien partijen hetzij door geboorte hetzij door adoptie elkaars bloedverwanten zijn in de opgaande lijn of in de neergaande lijn.

Artikel 9

  • 1. Zij, die inschrijving van een akte als bedoeld in artikel 3 wensen, doen daarvan ten minste veertien dagen tevoren aangifte bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij de aangifte kunnen partijen verklaren, dat het hun voornemen is in een met name door hen aan te wijzen andere gemeente dan de gemeente Zaanstad een akte te doen opmaken, die vergelijkbaar is met de in artikel 3 bedoelde akte.

  • 3. Burgemeester en wethouders maken van de aangifte een akte op overeenkomstig en door hen vast te stellen model, waarbij zij hetgeen in het Besluit Burgerlijke Stand is bepaald ten aanzien van de akte van huwelijksaangifte als leidraad nemen.

  • 4. Tot het doen van de aangifte zijn uitsluitend bevoegd personen van hetzelfde geslacht, die ook voor het overige voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde eisen, waarvan er ten minste een staat ingeschreven in het personenregister van de gemeente Zaanstad.

Artikel 10

Wanneer binnen een jaar na de aangifte geen akte als bedoeld in artikel 3 is ingeschreven, kan een verzoek tot inschrijving slechts worden gehonoreerd nadat opnieuw aangifte is gedaan.

Artikel 11

  • 1. Indien zich een van de beletselen als bedoeld in de artikelen 6, 7 of 8 voordoet, kunnen de bloedverwanten in de rechte lijn, broers, zusters, curatoren en toeziende curatoren van partijen burgemeester en wethouders bij aangetekende brief verzoeken niet tot inschrijving van een akte als bedoeld in artikel 3 over te gaan.

  • 2. De in het vorige lid genoemde personen kunnen zich eveneens tot het college van burgemeester en wethouders wenden, indien zich ten aanzien van de andere partij een van de beletselen als bedoeld in de artikelen 6, 7 of 8 voordoet en indien het opmaken van de akte klaarblijkelijk niet in het belang is van de partij waarvan zij bloedverwant, curator of toeziende curator zijn.

Artikel 12

Indien een partij gehuwd is dan wel een akte als bedoeld in artikel 3 of een vergelijkbare akte in een andere gemeente dan de gemeente Zaanstad heeft laten opmaken, heeft de echtgenoot respectievelijk de in die eerdere akte vermelde partner een zelfde bevoegdheid als de personen, genoemd in het eerste lid van artikel 11.

Artikel 13

Op een verzoek als bedoeld in de artikelen 11 en 12 beslissen burgemeester en wethouders binnen tien dagen. Alvorens te beslissen stellen zij de belangstellenden in de gelegenheid hun standpunten mondeling toe te lichten.

Artikel 14

Alvorens partijen de gelegenheid te geven de verklaringen af te leggen, waarvan de in artikel 3 bedoelde akte wordt opgemaakt, doen burgemeester en wethouders zich ter hand stellen:

  • a.

    de geboorte-akte en een uittreksel uit het persoonsregister van elk van de partners, alsmede het bewijs dat tussen hen een ten overstaan van een notaris opgemaakt samenlevingscontract geldt;

  • b.

    in het geval een verzoeker gehuwd is geweest of eerder een akte als bedoeld in artikel 3 dan wel een vergelijkbare akte in een andere gemeente dan de gemeente Zaanstad heeft laten opmaken: bewijsstukken, waaruit blijkt dat dat huwelijk respectievelijk die registratie geen beletsel voor de gevraagde inschrijving oplevert;

  • c.

    de akte van aangifte als bedoeld in artikel 9 dan wel een afschrift van een vergelijkbare akte, zo de aangifte in een andere gemeente dan de gemeente Zaanstad heeft plaatsgevonden.

Artikel 15

  • 1. De akte als bedoeld in artikel 3 wordt opgemaakt nadat door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld dat aan alle eisen voor het opmaken van de akte is voldaan en nadat zij hebben vastgesteld dat de verzoekers hebben verklaard dat zij elkaar getrouwheid, hulp en bijstand zullen verschaffen en dat zij hun partnerschap willen bevestigen door vastlegging daarvan in het register.

  • 2. De akte wordt niet door of vanwege burgemeester en wethouders ondertekend dan nadat zij de verzoekers erop hebben gewezen, dat aan het opmaken en ondertekenen van de akte geen rechtsgevolgen zijn verbonden.

Artikel 16

De akten als bedoeld in de artikelen 3 en 9 van deze verordening worden opgemaakt op de plaatsen en gedurende de tijden, waarop huwelijksakten en akten van huwelijksaangiften kunnen worden opgemaakt.

Artikel 17

Indien verzoekers daar prijs op stellen, kan de akte als bedoeld in artikel 3 worden mede-ondertekend door ten hoogste vier meerderjarige getuigen.

Artikel 18

  • 1. Indien de samenleving is beëindigd, kan daarvan door of vanwege burgemeester en wethouders op verzoek van een van de partijen of op verzoek van beiden op de kant van de akte melding worden gemaakt.

  • 2. Een kanttekening wordt niet geplaatst dan nadat burgemeester en wethouders zich een door een notaris ondertekende verklaring hebben doen overhandigen, waaruit blijkt dat de duurzame samenleving is beëindigd.

Artikel 19

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd diegenen, die daarbij een aantoonbaar belang hebben, inzage te verlenen in de registers.

  • 2. Zij zijn eveneens bevoegd afschriften van de akten af te geven aan hen, die daarbij een aantoonbaar belang hebben.

Artikel 20

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat de bescheiden, die op grond van deze verordening dienen te worden overgelegd voor het opmaken van akten, alsmede de akten als bedoeld in artikel 9 worden vernietigd na afloop van het tweede kalenderjaar, volgende op dat waarin de bescheiden dienden te worden overgelegd onderscheidenlijk de akte is opgemaakt.

Artikel 21

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitvoering van een of meer bepalingen van deze verordening op te dragen aan door hen aan te wijzen gemeente-ambtenaren.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden de door de raad benoemde ambtenaren van de burgerlijke stand gelijkgesteld met gemeenteambtenaren.

  • 3. Van de beslissingen van de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren staat binnen dertig dagen schriftelijk beroep open op burgemeester en wethouders.

Artikel 22

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regelen te stellen ter uitvoering van deze verordening. Tenzij zij een gegronde reden hebben om daarvan af te wijken, zoeken zij zoveel mogelijk aansluiting bij de bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de bepalingen van het Besluit Burgerlijke Stand, ten aanzien van akten van de burgerlijke stand en ten aanzien van huwelijken en huwelijksaangiften.

Artikel 23

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening trouwregister Zaanstad'.

  • 2. Zij treedt in werking op 1 februari 1992.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 januari 1992.

burgemeester
secretaris

Artikelsgewijze toelichting Verordening trouwregister Zaanstad.

Artikelen 1 2 en 3

Deze artikelen behoeven na hetgeen in de algemene toelichting is vermeld geen nadere toelichting.

Artikel 4

De verwachting is dat per jaar maar een beperkt aantal aktes zal worden ingeschreven, zodat bundeling per periode van 5 jaar doelmatig lijkt. De eerste periode omvat 4 jaar.

Artikel 5

Uit dit artikel blijkt dat niet elke vorm van samenleving zal worden geregistreerd. De tekst van het artikel spreekt overigens voor zich.

Artikel 6

In dit artikel zijn gelijksoortige belemmeringen vermeld als die welke gelden ten aanzien van huwelijken. Het derde lid is opgenomen om de redactie van het tweede lid niet nodeloos ingewikkeld te maken.

Artikelen 7 en 8

Ook deze artikelen zijn, evenals het vorige, ontleend aan het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 9

Evenals bij huwelijken wordt het nuttig bevonden, dat aan de plechtigheid van het ondertekenen van de in artikel 3 bedoelde akten een aangifte voorafgaat. Op grond van het vierde lid kunnen aangiften worden geweigerd van personen van wie op voorhand duidelijk is dat zij niet tot de plechtigheid van het ondertekenen van de akte zullen worden toegelaten.

Artikel 10

Een gelijke eis geldt bij huwelijksvoltrekkingen.

Artikelen 11 en 12

Het Burgerlijk Wetboek kent in geval van huwelijksvoltrekkingen een stuitingsregeling. Een dergelijke regeling wordt ook in deze verordening op zijn plaats geacht.

Artikel 13

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14

Evenals bij een huwelijksvoltrekking worden hier een aantal stukken vereist. Voor de toepassing van deze verordening wordt het van belang geacht, dat partijen hun rechten en verplichtingen uit de samenleving voortvloeiende op een goede manier hebben geregeld. Om die reden wordt het bewijs van het bestaan van een samenlevingscontract verlangd.

Artikel 15

Het eerste lid behoeft geen nadere toelichting.

Het tweede lid is opgenomen om geen misverstanden te laten bestaan over de status van de akte. Omdat er reeds een samenlevingscontract tussen partijen moet zijn, schept de akte tussen hen geen nieuw rechtsfeit. De akte kan slechts worden aangemerkt als een onderhands geschrift, waarmee het bestaan van een overeenkomst kan worden aangetoond. Dit kan echter ook aan de hand van het (eerder gesloten) samenlevingscontract.

Artikel 16

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 17

Uit dit artikel kan worden gelezen, dat de aanwezigheid van getuigen niet verplicht is.

Artikel 18

Omdat de samenleving op een eenvoudige wijze kan worden beëindigd, kan worden volstaan met een eenvoudige wijze van registreren van een dergelijk feit.

Artikel 19

Omdat de akten zeer persoonlijke gegevens bevatten, wordt voor inzage daarvan en voor het verkrijgen van afschriften verlangd dat de aanvrager of verzoeker een aantoonbaar belang heeft. Een dergelijk belang kunnen voor zover wij kunnen overzien alleen de bij de akten betrokken partijen hebben.

Artikel 20

Op grond van dit artikel worden alleen de 'trouwakten' gedurende langere tijd bewaard overeenkomstig de regeling ten aanzien van huwelijksakten.

Artikel 21

Het eerste lid is reeds in de algemene toelichting besproken.

Op grond van het bepaalde in het tweede lid kunnen ook ambtenaren van de burgerlijke stand, die geen gemeente-ambtenaar zijn, worden betrokken bij de voltrekking van plechtigheden.

Ter voldoening van het bepaalde in artikel 211 van de gemeentewet is het derde lid opgenomen. Ingeval beroep wordt ingesteld, is de procedure zoals die is aangegeven in de Verordening Arob-bezwaarschriften en beroepschriften van toepassing.

Artikelen 22 en 23

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.