Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang

Geldend van 17-01-2019 t/m heden

Intitulé

Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang

Burgemeester en wethouders van Gemeente Zaanstad

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

besluiten:

Het Toezicht - en handhavingsbeleid kinderopvang vast te stellen.

Inleiding

Goede en verantwoorde kinderopvang zijn belangrijke aandachtspunten in de samenleving, er vindt immers opvang van jonge kinderen plaats. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad is binnen de gemeente verantwoordelijk voor toezicht en handhaving in de kinderopvang. Met het voor u liggende Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang wil de gemeente Zaanstad streven naar goede kinderopvang.

Onder kinderopvang wordt verstaan: kinderdagverblijven (kdv) met mogelijkheid tot voorschoolse en vroegschoolse educatie (vve), buitenschoolse opvang (bso), gastouderbureaus en voorziening voor gastouderopvang. Het wettelijk kader voor de toezicht en handhaving voor kinderopvang wordt gevormd door de Wet kinderopvang (Wko), de daarbij behorende algemene maatregelen van bestuur en de lokale regelgeving.

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de kinderopvangvoorzieningen ligt nadrukkelijk bij de houder (c.q. exploitant) van deze kindercentra. De toezichthouder van de GGD Zaanstreek-Waterland (GGD) voert onderzoek uit naar de kwaliteit van de kinderopvanglocaties en rapporteert dit aan de afdeling Gebruikstoezicht van de gemeente Zaanstad middels een inspectierapport. De GGD werkt met name op grond van risicoprofielen. Dit houdt in dat een voorziening voor kinderopvang middels een risicomodel een kleur krijgt toegekend, waarin de mate van zorg bij de locatie kleurgewijs toeneemt. Groen (geen zorg) geel, oranje tot rood (grote zorg). Hoe groter de zorg hoe meer en uitgebreider er toezicht zal worden gehouden.

Daarnaast draagt de gemeente Zaanstad zorg voor de registratie in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en stelt de jaarlijkse verantwoording van haar taken op aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het toezicht op de gemeente Zaanstad bij de uitvoering van haar taken wordt uitgeoefend door de Inspectie van het Onderwijs.

De Wko kent verder een aantal handhavingsinstrumenten om af te dwingen dat er aan de kwaliteitseisen uit de Wko wordt voldaan. Afdeling Gebruikstoezicht zal de handhaving opstarten indien uit het inspectierapport blijkt dat er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de kwaliteitseisen. Een handhavingsprocedure zal ingezet worden op basis van de zwaarte van de geconstateerde overtreding(en). De voornoemde risicoprofielen van de GGD kunnen worden meegewogen in deze beoordeling.

Het vaststellen van een lokaal (actueel) toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang, zorgt voor een eenduidige uitvoering binnen de gemeente. Het is in het belang van houders van kindercentra, gastouderbureaus, gastouders, inspecteurs van de GGD, ouders en de gemeente zelf om dit helder in beeld te hebben.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van een overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang (hierna Wko) gestelde regelgeving. De in deze beleidsregels vermelde begrippen hebben de betekenis die de Wko daaraan toekent (zie artikel 1.1 Wko).

Artikel 2 Vormen van handhaving

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • 1.

    informeel middel zoals een waarschuwing;

  • 2.

    op herstel gericht handhavingsmiddel zoals een herstelsanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en aanverwante regelgeving. De GGD onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport. In het Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang van gemeente Zaanstad wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 2.

    In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.

Artikel 4 Sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de mogelijkheid tot het opleggen van een herstelsanctie.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 5 Herstelmaatregel

  • 1.

    Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend handhavingstraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(en) en op voorkoming van herhaling hiervan.

  • 2.

    Bij het uitvoeren van een herstellend handhavingstraject hanteert het college de volgende stappen bij overtredingen met hoge, gemiddelde en lage prioriteit

    • (1)

      vooraankondiging en een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang

    • (2)

      exploitatieverbod

    • (3)

      intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang.

  • 3.

    Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. Bij het geven van een vooraankondiging gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 2 weken;

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden.

  • 5.

    Een herstellend handhavingstraject verloopt in beginsel volgens de in artikel 5 beschreven stappen. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het college kan besluiten om, gezien de aard en de omvang van de overtreding, een bepaalde stap of bepaalde stappen over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen. Eén van de situaties waarin zich dit kan voordoen is recidive.

Artikel 6 Last onder dwangsom

  • 1.

    De begunstigingstermijn die in het besluit last onder dwangsom wordt gegeven, wordt vastgesteld op een redelijke termijn die nodig is om de overtreding te beëindigen. Hierbij wordt aangesloten bij de termijnen genoemd in het vorige artikel.

  • 2.

    Een dwangsom kan ineens, per tijdseenheid of per overtreding worden opgelegd.

  • 3.

    Als er spoed is geboden bij het opheffen van de overtreding kan het college afwijken van genoemde termijnen.

  • 4.

    Bij recidive wordt een dwangsom verhoogd en ineens opgelegd.

Artikel 7 Intrekken toestemming tot exploitatie

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Toezicht- en handhavingsbeleid kinderopvang’.

Algemene toelichting

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.

Stap 1. Een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

  • 1.

    Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

  • 2.

    De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden tot een volgende stap in het herstellend handhavingstraject.

  • 3.

    De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt: dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

Stap 2. Exploitatieverbod

Het college kan de houder op grond van artikel 1.66 Wet kinderopvang verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college onder andere in de volgende gevallen:

  • 1.

    Zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is (lid 1).

  • 2.

    Als een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet (lid 2).

Stap 3. Het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en het verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang

Er zijn verschillende gronden (artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang, artikel 1.47a lid 2 Wet kinderopvang en artikel 8 lid 1 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang) waarop het college, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan intrekken en de registratie van deze voorziening verwijdert uit het register:

  • 1.

    Indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert.

  • 2.

    Indien uit een GGD-onderzoek of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften.

  • 3.

    Indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de kinderopvangvoorziening niet daadwerkelijk is aangevangen.

Vanaf het moment dat voor een voorziening voor kinderopvang de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en de registratie van deze voorziening verwijderd is uit het landelijk register kinderopvang, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot niet geregistreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en kan leiden tot vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Toepassing

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 2. Vormen van handhaving

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelmaatregel is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Vanaf 1 januari 2019 kan ook de inspecteur een herstelaanbod doen voorafgaand aan publicatie van het inspectierapport.

Artikel 3. Kwaliteitseisen

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder kinderopvang gebruikte modelrapporten.

Artikel 4. Sanctioneren

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar Algemene toelichting

Artikel 5. Herstelmaatregel

Handhaving is maatwerk en zal in elke situatie apart afgewogen moeten worden. Proportionaliteit is daarbij van belang. Daardoor zijn niet automatisch alle stappen en termijnen onverkort van toepassing op een geconstateerde overtreding. Telkens zal afgewogen worden of toepassing in dit specifieke geval onder meer proportioneel is.

Een begunstigingstermijn is de tijd die de overtreder krijgt om de overtreding te beëindigen. De begunstigingstermijn komt op een zorgvuldige wijze tot stand. Dat houdt in, dat de termijn voldoende lang is om als overtreder de opgelegde verplichtingen uit te kunnen voeren en dat de termijn gezien de omstandigheden van de situatie redelijk is. De begunstigingstermijn gaat lopen op de dag na dagtekening van de handhavingsbeschikking.

Als de overtreding met prioriteit hoog is gekwalificeerd is iedere termijn maximaal 2 weken. Als de overtreding prioriteit gemiddeld of laag heeft, dan wordt de eerste termijn passend gekozen, zodanig dat de overtreding binnen die termijn redelijkerwijs kan worden beëindigd.

Van recidive is sprake als het gaat om een eerdere overtreding bestaande uit eenzelfde gedraging.

Artikel 6. Last onder dwangsom

De genoemde bedragen in de tabellen zijn een algemene richtlijn. In de handhavingsbeschikking wordt de hoogte van de dwangsom altijd gemotiveerd.

Het vaststellen van de hoogte en de maximaal te verbeuren dwangsom is altijd afhankelijk van de overtredingssituatie. In voorkomende gevallen kan het noodzakelijk zijn om een dwangsom vast te stellen in afwijking van de genoemde bedragen, over te gaan tot het intrekken van de vergunning en/of het opleggen van een last onder bestuursdwang. De tabellen zijn niet volledig. Indien een overtreding niet voorkomt in de tabel, dan zal voor het bepalen van de hoogte van de dwangsom aansluiting worden gezocht bij de in de tabellen genoemde overtreding die het meeste op die overtreding lijkt.

De dwangsom kan:

  • 1.

    ineens verbeuren: dit kan gehanteerd worden als de overtreder eenmaal voor een bepaalde datum een bepaalde handeling moet verrichten

  • 2.

    per tijdseenheid verbeuren het bedrag wordt per x aantal weken, met een maximum van het aantal keer dat een dwangsom kan worden verbeurd opgelegd.

  • 3.

    per overtreding verbeuren wanneer het bijvoorbeeld niet gaat om een voortdurende situatie, maar het plegen van een bepaalde gedraging (zoals het overschrijden van de maximale groepsgrootte).

De opgelegde dwangsom kan in totaal tien keer verbeuren. De dwangsommen uit afwegingsoverzicht ‘Dwangsomtabel handhaving kinderopvang gemeente Zaanstad’ worden hierbij gehanteerd.

De ‘Dwangsomtabel handhaving kinderopvang gemeente Zaanstad’ komt overeen met de voorwaarden in het inspectierapport. Niet alle voorwaarden uit het inspectierapport worden benoemd in dit overzicht. De voorwaarden worden geclusterd weergegeven.

Artikel 7. Intrekken toestemming exploitatie

Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang wordt de gegeven toestemming tot exploitatie door middel van een beschikking ingetrokken en wordt de registratie uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. Dit, omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet.

Artikel 8. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich

DWANGSOMTABEL HANDHAVING KINDEROPVANG GEMEENTE ZAANSTAD

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening