Verordening geldelijke vergoedingen commissieleden niet zijnde raadsleden

Geldend van 13-07-2011 t/m heden

Intitulé

VERORDENING geldelijke vergoedingen aan commissieleden niet zijnde raadsleden.

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

Commissie:

een commissie die bij besluit is ingesteld door het college, de gemeenteraad en/of de burgemeester.

Lid van een commissie:

een lid van een commissie dat als zodanig is benoemd door het college, de gemeenteraad en/of de burgemeester, en dat niet tevens lid is van de raad.

Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden:

het Koninklijk besluit van 22 maart 1994 tot uitvoering van de artikelen 95 en 96 van de gemeentewet (Stb 1994, 244).

Vergadering:

de bijeenkomst van een commissie of een subcommissie, sectie, werkgroep of enige andere groep van een commissie.

Artikel 2

  • 1. De leden van een commissie ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding die is vastgesteld door het college, de gemeenteraad en/of de burgemeester.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoedingen bedragen maximaal het door de minister van binnenlandse zaken te bepalen maximum.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vergoedingen worden jaarlijks herzien aan de hand van een door de minister van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties te bepalen indexcijfer.

  • 4. In afwijking van het tweede lid kan de gemeenteraad beslissen een hogere vergoeding vast te stellen dan het maximum, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      Beroepsmatig inbrengen bijzondere beroepsmatige deskundigheid in de commissie.

    • b.

      Zwaarte van de taak en de omvang van de te verrichten arbeid (de commissie kan alleen functioneren als een of meer leden een extra inspanning leveren).

  • 5. In afwijking van het derde lid beslist de gemeenteraad afzonderlijk over herziening van de vergoeding van de welstands- en monumentencommissie Den Haag.

Artikel 3

Toekenning van een vergoeding aan leden geschiedt middels een besluit door het college, de gemeenteraad en/of de burgemeester.

Artikel 4

De commissies en de vastgestelde vergoedingen worden bijgehouden in een openbaar register.

Artikel 5

Het bijwonen van een vergadering blijkt uit het tekenen van de presentielijst.

Artikel 6

De in artikel 2 van deze verordening bedoelde vergoeding wordt maandelijks, op basis van zijn uit de presentielijst blijkende aanwezigheid, aan de rechthebbende uitbetaald.

Artikel 7

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening geldelijke vergoedingen commissieleden niet zijnde raadsleden.

  • 2. Zij treedt in werking na bekendmaking.

  • 3. Na inwerkingtreding zoals bedoeld in lid twee, wordt de Verordening geldelijke vergoedingen commissieleden niet zijnde raadsleden, vastgesteld in 2005, ingetrokken .