Verordening op de kansspelen

Geldend van 23-09-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de kansspelen.

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de wet:

de Wet op de kansspelen;

b.

speelautomatenbesluit 2000:

het KB van 23 mei 2000, Stb. 2000, 223;

c.

speelautomaat:

een automaat als omschreven in artikel 30 van de Wet op de kansspelen;

d.

behendigheidsautomaat:

een speelautomaat waarvan

-

het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen, en

-

het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed waarbij het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

e.

kansspelautomaat:

een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

f.

speelautomatenhal:

een inrichting bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet;

g.

ondernemer:

de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

h.

beheerder:

degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

i.

openbare weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

j.

hoogdrempelige inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d van de wet;

k.

laagdrempelige inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e van de wet.

HOOFDSTUK II Speelautomatenhallenvergunning

§ 1 Vergunningplicht

Artikel 2

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

§ 2 De vergunningaanvraag

Artikel 3

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

  • b.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • c.

    een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de (eventueel bij te voegen) statuten vertegenwoordigt(en) en van de beheerder.

Artikel 4

  • 1. Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 gestelde eisen, wordt de aanvrager van de vergunning in de gelegenheid gesteld binnen twee weken, nadat hem dit is medegedeeld, de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.

  • 2. Indien de vergunningaanvrager van de in het eerste lid bedoelde gelegenheid geen gebruik maakt, kan de burgemeester de aanvrager in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren.

Artikel 5

De burgemeester beslist binnen 8 weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen.

Artikel 6

  • 1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. de vergunning geldt uitsluitend voor de locatie waarvoor deze is verleend en geeft geen recht tot exploitatie van een speelhal elders in de gemeente;

  • 3. In de vergunning wordt de naam van één of meerdere beheerders vermeld.

Artikel 7

  • 1. Indien alle overeenkomstig artikel 6, derde lid, in de vergunning vermelde beheerders

    de hoedanigheid van beheerder hebben verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, eerste lid, onder d, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen.

  • 2. De vergunning vervalt op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand is beslist dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen drie maanden een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen één maand na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

§ 3 Voorschriften

Artikel 9

  • 1. De burgemeester kan aan de vergunning voorschriften verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorschriften hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie van de hal.

§ 4 Weigering vergunning

Artikel 10

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      de speelautomatenhal waarop het verzoek om vergunning betrekking heeft zal worden gevestigd buiten één van de drie op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebieden;

    • b.

      ten gevolge van de vestiging van de speelautomatenhal waarop het verzoek om vergunning betrekking heeft het volgende per gebied maximaal toegestane aantal vestigingen wordt overschreden:

      • -

        voor gebied 1, vier speelautomatenhallen;

      • -

        voor gebied 2, drie speelautomatenhallen.

    • c.

      door verlening van de vergunning het hier ter stede maximaal toegestane aantal van zeven speelautomatenhallen wordt overschreden;

    • d.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • e.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • f.

      de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hem (hen) toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • g.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen:

    • a.

      van het vereiste, dat de speelautomatenhal uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk mag zijn, als bedoeld in het vorige lid, onder d.;

    • b.

      van het leeftijdsvereiste als bedoeld in het vorige lid, onder e.

§ 5 Intrekking vergunning

Artikel 11

  • 1. De burgemeester kan de vergunning intrekken:

    • a.

      indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder g.;

    • c.

      indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

    • d.

      indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken.

HOOFDSTUK II.A Opstelplaatsenbeleid voor hoog- en laagdrempelige inrichtingen.

Artikel 11.a

Opstelplaatsenbeleid

De burgemeester kan in hoogdrempelige inrichtingen een vergunning als bedoeld in artikel 30b juncto artikel 30c van de Wet op de kansspelen verlenen voor ten hoogste twee kansspelautomaten.

HOOFDSTUK III Straf- en slotbepalingen

§ 1 Strafbepalingen

Artikel 12

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens artikel 9 gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 13

  • 1. De opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten is aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren opgedragen.

  • 2. Het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde is, behalve aan de in het eerste lid genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met die zorg zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 13a

Een ieder is verplicht om de door de in artikel 13, tweede lid, bedoelde toezichthouder gegeven aanwijzingen na te leven.

Artikel 14

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:

  • a.

    die en voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • c.

    die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

§ 2 Slotbepaling

Artikel 15

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de kansspelen".

  • 2. Deze verordening wordt onmiddellijk na vaststelling afgekondigd.