Verordening houdende bepalingen ter compensatie van onevenredig nadelige gevolgen veroorzaakt door het project Souterrain Grote Marktstraat/ Kalvermarkt

Geldend van 24-01-1995 t/m heden

Intitulé

Verordening houdende bepalingen ter compensatie van onevenredig nadelige gevolgen veroorzaakt door het project Souterrain Grote Marktstraat/ Kalvermarkt

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

project:

de bouw van de openbaar vervoertunnel en de parkeergarage onder de Grote Marktstraat.

b.

deskundige:

een natuurlijke- of rechtspersoon, die ingevolge de artikelen 5 en volgende aan de gemeenteraad advies uitbrengt omtrent een aanvraag tot nadeelcompensatie en die niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van enig bestuursorgaan van de gemeente Den Haag.

Artikel 2 Nadeelcompensatie

  • 1. Indien een belanghebbende nadeel lijdt, welke rechtstreeks het gevolg is van het project, en dit nadeel zijn maatschappelijk aanvaardbaar risico zodanig overschrijdt, dat dit alle relevante omstandigheden in aanmerking genomen redelijkerwijs niet te zijner laste behoort te blijven, kan de gemeenteraad met inachtneming van het in deze verordening bepaalde, besluiten dit nadeel te compenseren.

  • 2. De compensatie van het nadeel vindt niet plaats in financiële zin, indien een andersoortige wijze geschikter is.

Artikel 3 Informatieverplichting

Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat belanghebbenden op de uitvoering van het project worden gewezen.

HOOFDSTUK II De aanvraag

Artikel 4 De aanvraag om nadeelcompensatie

  • 1. Een aanvraag tot compensatie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, moet uiterlijk binnen een periode van één jaar na de realisering van het project worden ingediend. Indien een aanvraag na het verstrijken van deze termijn wordt ingediend, blijft niet-ontvankelijkverklaring daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.

  • 2. De aanvraag bevat naast hetgeen op grond van artikel 4:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht is vereist tenminste:

    • a.

      een nadere aanduiding van het rechtstreeks gevolg, dat volgens de aanvrager bestaat tussen het project en het door hem gestelde nadeel;

    • b.

      een opgave van de aard en de omvang van het gestelde nadeel, alsmede de daarbij behorende bewijsstukken;

    • c.

      een omschrijving van de wijze waarop het nadeel naar het oordeel van de aanvrager dient te worden gecompenseerd en, indien een financiële compensatie wordt aangevraagd, een opgave van het bedrag dat naar het oordeel van de aanvrager dient te worden vergoed.

  • 3. De termijn als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht, waarbinnen de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld zijn verzuim te herstellen, bedraagt vier weken na verzending van de brief waarin hem op het verzuim is gewezen.

  • 4. Voor zover een aanvraag als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, wordt die aanvraag als zodanig in behandeling genomen.

HOOFDSTUK III Advies en onderzoek

Artikel 5 Procedure

  • 1. Een aanvraag wordt door burgemeester en wethouders, behoudens toepassing van artikel 10, binnen vier weken na ontvangst dan wel de daarop ingevolge artikel 4, vierde lid gegeven aanvulling, ter advisering aan een deskundige voorgelegd.

    De aanvrager wordt hiervan schriftelijk mededeling gedaan.

  • 2. De deskundige informeert binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag, de aanvrager schriftelijk over de procedure waarop het advies tot stand komt.

  • 3. De deskundige stelt aanvrager en burgemeester en wethouders in de gelegenheid te worden gehoord. De uitnodigingen voor een hoorzitting verzendt de deskundige ten minste vier weken voor de datum waarop de hoorzitting plaatsvindt. Op verzoek van aanvrager én burgemeester en wethouders kan deze termijn worden bekort.

  • 4. Zowel aanvrager als burgemeester en wethouders kunnen zich tijdens de hoorzitting laten bijstaan door meegebrachte deskundigen.

  • 5. Van de hoorzitting wordt een verslag opgemaakt.

Artikel 6 Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1. De deskundige kan inlichtingen inwinnen bij derden.

  • 2. De deskundige kan een bezichtiging ter plaatse houden, indien hij dit nodig acht.

Artikel 7 Concept-advies

  • 1. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de deskundige een concept-advies opstellen, alvorens hij zijn definitieve advies uitbrengt.

  • 2. Een concept-advies wordt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag door de deskundige, aan aanvrager en burgemeester en wethouders verzonden. Deze termijn kan éénmaal schriftelijk onder opgaaf van redenen worden verdaagd.

  • 3. Binnen acht weken na ontvangst van het concept-advies kunnen aanvrager en burgemeester en wethouders eventuele bedenkingen daartegen bij de deskundige kenbaar maken.

Artikel 8 Het advies

  • 1. De deskundige onderzoekt of het door de aanvrager gestelde nadeel gelet op artikel 2, eerste lid dient te worden gecompenseerd. Aan de gemeenteraad brengt hij daartoe een advies uit, waarin hij verslag doet van zijn bevindingen en voorstellen doet over het op de aanvraag te nemen besluit.

  • 2. Indien de deskundige adviseert het door de aanvrager gestelde nadeel geheel of gedeeltelijk te compenseren, geeft hij aan:

    • a.

      bij compensatie in financiële zin: de hoogte van het te vergoeden bedrag;

    • b.

      bij compensatie op andere wijze: de maatregelen en/of voorzieningen, waardoor het nadeel kan worden beperkt of ongedaan gemaakt kan worden.

  • 3. De deskundige brengt zijn advies uit binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag of, indien hij toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 7, binnen acht weken na het verstrijken van de derde lid van dat artikel genoemde termijn. Hij kan de in de vorige volzin bedoelde termijn éénmaal schriftelijk onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste acht weken verdagen. Gelijktijdig met het uitbrengen van het advies zendt de deskundige een afschrift aan aanvrager.

HOOFDSTUK IV. Besluiten en vereenvoudigde behandeling.

Artikel 9 Het besluit

  • 1. De gemeenteraad besluit binnen acht weken na de in artikel 8, derde lid genoemde termijn op de aanvraag om nadeelcompensatie.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan éénmaal schriftelijk onder opgaaf van redenen met acht weken worden verdaagd.*)

Artikel 10 Vereenvoudigde behandeling

  • 1. De gemeenteraad kan de aanvraag zonder onderzoek en advies als bedoeld in Hoofdstuk III wegens kennelijke ongegrondheid afwijzen onder meer indien en voor zover het duidelijk is dat:

    • a.

      kennelijk geen rechtstreeks gevolg bestaat tussen het project en het door aanvrager gestelde nadeel;

    • b.

      het nadeel op grond van een andere regeling op voldoende wijze kan worden weggenomen;

    • c.

      aanvrager lijdelijk het door het project veroorzaakte nadeel heeft afgewacht, terwijl hij het ontstaan daarvan had kunnen voorkomen door het treffen van maatregelen, die redelijkerwijze van hem mochten worden verwacht;

    • d.

      het nadeel kennelijk niet het maatschappelijk aanvaardbaar risico van de aanvrager zodanig overschrijdt, dat dit alle relevante omstandigheden in aanmerking genomen redelijkerwijs niet te zijner laste behoort te blijven.

  • 2. De gemeenteraad kan een aanvraag zonder onderzoek en advies als bedoeld in Hoofdstuk III wegens kennelijke gegrondheid toewijzen.

HOOFDSTUK V. Voorlopige voorziening.

Artikel 11 Voorlopige voorziening

  • 1. De gemeenteraad*) kan, de deskundige gehoord hebbend, besluiten een voorlopige voorziening te treffen vooruitlopend op een besluit als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

  • 2. Een aanvraag om voorlopige voorziening wordt ingediend bij de gemeenteraad. Artikel 4, tweede tot en met vierde lid zijn hierop van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Een voorlopige voorziening kan slechts worden getroffen, indien redelijkerwijs is te verwachten, dat de aanvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen.

  • 4. Aan het besluit op de in het tweede lid bedoelde kunnen geen rechten worden ontleend, in het bijzonder niet ten aanzien van het op de aanvraag om nadeelcompensatie te nemen besluit als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

  • 5. Indien de voorlopige voorziening van financiële aard is, dient de aanvrager van de aanvraag als bedoeld in het tweede lid, alvorens tot uitbetaling wordt overgegaan, schriftelijk te verklaren, dat hij het geheel of teveel ontvangen bedrag terugbetaald, indien:

    • a.

      zijn aanvraag als bedoeld in artikel 4, tweede lid geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen of;

    • b.

      op grond van nieuwe gegevens blijkt dat de voorlopige voorziening geheel of gedeeltelijk ten onrechte is getroffen.

HOOFDSTUK VI Rente

Artikel 12 Vergoeding van rente

Indien een besluit als bedoeld in de artikelen 9 eerste lid, 10 tweede lid of 11 eerste lid inhoudt toekenning van nadeelcompensatie in financiële zin respectievelijk het treffen van een voorlopige voorziening in financiële zin en dit besluit niet is genomen binnen de daarvoor bij of krachtens wettelijk voorschrift bepaalde termijnen, wordt vanaf het tijdstip van die overschrijding de wettelijke rente vergoed over het bedrag dat definitief of als voorlopige voorziening is toegekend.

HOOFDSTUK VII Slotbepalingen

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Souterrain Grote Marktstraat/Kalvermarkt.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking.


Noot
*)

Zie rb 205/1997

Noot
*)

Zie rb 205/1997