Verordening klachtenregeling seksuele intimidatie en discriminatie

Geldend van 01-09-1997 t/m heden

Intitulé

Verordening klachtenregeling seksuele intimidatie en discriminatie.

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder

a.

seksuele intimidatie:

ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van een van de volgende punten:

1.

onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een medewerker;

2.

onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een medewerker wordt gebruikt of mede gebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze medewerker raken;

3.

dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een medewerker aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft tot gevolg dat de werkprestaties van een medewerker worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd.

b.

discriminatie:

1.

het maken van direct dan wel indirect onderscheid;

onder direct onderscheid wordt verstaan:

onderscheid tussen personen op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat;

onder indirect onderscheid wordt verstaan:

onderscheid op grond van andere hoedanigheden of gedragingen dan hiervoor bedoeld, dat direct onderscheid tot gevolg heeft;

2.

het zich mondeling of bij geschrift of afbeelding beledigend uitlaten over personen of groepen van personen wegens hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat;

3.

gewelddadig optreden tegen personen of groepen van personen wegens hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat; voorzover de gedraging onder 1, 2 of 3 enige relatie met de werksituatie heeft.

c.

decentrale vertrouwenspersoon:

de functionaris, als bedoeld in artikel 4;

d.

centrale vertrouwenspersoon:

de functionaris, als bedoeld in artikel 9;

e.

klachtencommissie:

de commissie, als bedoeld in artikel 16;

f.

medewerker:

een ieder, die werkzaam is of is geweest bij de gemeente, met uitzondering van degene, op wie de onderwijsrechtspositie van toepassing is.

Artikel 2

  • 1. De medewerker die met seksuele intimidatie of discriminatie wordt geconfronteerd kan

    • a.

      dit melden aan en om hulp vragen bij de decentrale vertrouwenspersoon;

    • b.

      vragen om bemiddeling aan de centrale vertrouwenspersoon;

    • c.

      een formele klacht indienen bij de klachtencommissie.

  • 2. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen.

  • 3. Klachten, die worden ingediend later dan twee jaar nadat de (laatste) gebeurtenis waarop de klacht betrekking heeft, plaatsvond, worden niet in behandeling genomen, tenzij blijkt, dat de klacht is ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.

Artikel 3

Een ieder die in het kader van deze regeling op enigerlei wijze de beschikking krijgt over gegevens, waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

§ 2. De decentrale vertrouwenspersoon: benoeming, taken en bevoegdheden.

Artikel 4

Het hoofd van dienst wijst na overleg met de ondernemingsraad een of meer vertrouwenspersonen voor zijn dienst aan.

Artikel 5

  • 1. De decentrale vertrouwenspersoon heeft de volgende taken:

    • a.

      het opvangen van de medewerker die melding maakt van seksuele intimidatie of discriminatie en het geven van advies en steun aan de medewerker;

    • b.

      het informeren van de medewerker over de verschillende wegen die openstaan om het probleem tot een oplossing te brengen of over de mogelijkheid om een klacht in te dienen;

    • c.

      het begeleiden van de medewerker, indien deze de zaak wil laten bemiddelen door de centrale vertrouwenspersoon of aan de orde wil stellen bij de klachtencommissie;

    • d.

      het doorverwijzen van de medewerker naar interne of externe deskundigen;

    • e.

      het gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan het hoofd van dienst of andere personen binnen de dienst inzake preventie en bestrijding van seksuele intimidatie en discriminatie;

    • f.

      het erop toezien dat de medewerker geen nadeel ondervindt van het indienen van een klacht.

  • 2. Daarnaast heeft de decentrale vertrouwenspersoon tot taak:

    • a.

      alle meldingen van seksuele intimidatie en discriminatie te registreren en dossiers aan te leggen;

    • b.

      binnen zijn dienst voorlichting en publiciteit te verzorgen over seksuele intimidatie en discriminatie, over zijn taken en bevoegdheden en de klachtenregeling.

Artikel 6

  • 1. De decentrale vertrouwenspersoon brengt jaarlijks, geanonimiseerd, rapport uit aan zijn hoofd van dienst over de aard en omvang van meldingen van seksuele intimidatie en discriminatie.

  • 2. Een afschrift van het rapport wordt gezonden aan de ondernemingsraad en aan de centrale vertrouwenspersoon.

Artikel 7

De decentrale vertrouwenspersoon oefent zijn functie uit met inachtneming van geheimhouding en informeert derden alleen met toestemming van de medewerker.

Artikel 8

Het hoofd van dienst biedt de decentrale vertrouwenspersoon de middelen en faciliteiten, die voor de uitvoering van de opgedragen taken nodig zijn.

§ 3. De centrale vertrouwenspersoon: benoeming, taken en bevoegdheden.

Artikel 9

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een centrale vertrouwenspersoon in algemene dienst van de gemeente aan.

  • 2. De centrale vertrouwenspersoon houdt bureau bij de Bestuursdienst van de gemeente.

  • 3. Met betrekking tot de centrale vertrouwenspersoon fungeert de gemeentesecretaris als diensthoofd.

  • 4. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor vervanging van de centrale vertrouwenspersoon bij afwezigheid van structurele aard.

Artikel 10

  • 1. De centrale vertrouwenspersoon heeft tot taak:

    • a.

      het op klacht van een medewerker, die geconfronteerd is met seksuele intimidatie of discriminatie, bemiddelen;

    • b.

      het gevraagd en ongevraagd geven van beleidsadviezen aan burgemeester en wethouders en anderen in de organisatie inzake preventie en bestrijding van seksuele intimidatie en discriminatie;

    • c.

      het fungeren als aanspreekpunt voor de decentrale vertrouwenspersonen en het verrichten van initiërende en coördinerende werkzaamheden in dit kader.

  • 2. Daarnaast heeft de centrale vertrouwenspersoon tot taak:

    • a.

      het registreren van aard en omvang van de bij hem binnengekomen klachten over seksuele intimidatie en discriminatie;

    • b.

      het verzorgen van voorlichting en publiciteit binnen de gemeentelijke organisatie over het beleid met betrekking tot seksuele intimidatie en discriminatie, over zijn taken en bevoegdheden en over de klachtenregeling.

Artikel 11

De centrale vertrouwenspersoon is met inachtneming van geheimhouding bevoegd klager of andere betrokkenen te horen en informatie in te winnen, voorzover dit voor de uitvoering van de opgedragen taken noodzakelijk is.

Artikel 12

  • 1. De centrale vertrouwenspersoon besteedt uiterste zorg aan de vertrouwelijke behandeling van gegevens, waarvan hij bij de uitvoering van de opgedragen taken kennis neemt.

  • 2. De centrale vertrouwenspersoon streeft naar een informele oplossing, tenzij sprake is van terugkerende problemen, de aard van de kwestie zich niet voor informele oplossing leent, of de klager kenbaar maakt een klacht bij de klachtencommissie te willen indienen.

Artikel 13

  • 1. De centrale vertrouwenspersoon legt van elke door hem behandelde klacht dossier aan.

  • 2. Uit het dossier wordt geen informatie verstrekt dan met toestemming van degene, op wie de informatie betrekking heeft.

  • 3. Het dossier wordt vijf jaar na afhandeling van de bij de centrale vertrouwenspersoon ingediende klacht vernietigd.

Artikel 14

  • 1. De centrale vertrouwenspersoon brengt jaarlijks, geanonimiseerd, rapport uit aan burgemeester en wethouders over de aard en omvang van meldingen en klachten over seksuele intimidatie en discriminatie.

  • 2. Daarbij kan hij aanbevelingen geven met betrekking tot het beleid inzake preventie en bestrijding van seksuele intimidatie en discriminatie.

  • 3. Een afschrift van dit rapport wordt gezonden aan de klachtencommissie en de decentrale vertrouwenspersonen.

Artikel 15

Burgemeester en wethouders verschaffen de centrale vertrouwenspersoon de middelen en faciliteiten, die voor een goede uitoefening van de functie nodig zijn.

§ 4. Klachtencommissie: instelling, samenstelling, taken en bevoegdheden.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders stellen een klachtencommissie seksuele intimidatie en discriminatie in.

Artikel 17

  • 1. De klachtencommissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter.

  • 2. In de klachtencommissie moet juridische deskundigheid en deskundigheid op het gebied van seksuele intimidatie of discriminatie aanwezig zijn.

  • 3. In de klachtencommissie hebben ten minste een vrouw en een man zitting.

  • 4. De leden van de klachtencommissie hebben ieder een plaatsvervanger.

  • 5. De leden en de plaatsvervangende leden van de klachtencommissie worden benoemd voor een periode van 4 jaar. Herbenoeming voor een nieuwe periode van 4 jaar is eenmaal mogelijk.

  • 6. De klachtencommissie wordt door een ambtelijk secretaris ondersteund.

Artikel 18

  • 1. De klachtencommissie heeft tot taak:

    • a.

      het onderzoeken en beoordelen van klachten over seksuele intimidatie en discriminatie;

    • b.

      het adviseren aan het hoofd van dienst c.q. burgemeester en wethouders over te nemen maatregelen, indien een klacht gegrond is;

    • c.

      het registreren van de aard en de omvang van de bij de klachtencommissie binnengekomen klachten.

  • 2. De leden van de klachtencommissie mogen geen persoonlijk belang hebben bij de afhandeling van de klacht en niet direct of indirect betrokken zijn bij de klacht.

Artikel 19

  • 1. De klachtencommissie

    • a.

      hoort klager en aangeklaagde overeenkomstig artikel 24;

    • b.

      kan overgaan tot het horen van de decentrale vertrouwenspersoon, de centrale vertrouwenspersoon, en andere medewerkers;

    • c.

      kan overgaan tot het horen van andere dan de onder a en b genoemde personen.

  • 2. De in het eerste lid onder a en b genoemde personen zijn na oproeping verplicht te verschijnen om de gevraagde informatie te verstrekken.

  • 3. De klachtencommissie verstrekt aan derden geen informatie dan na toestemming van de direct betrokkenen.

Artikel 20

De klachtencommissie brengt jaarlijks aan burgemeester en wethouders een geanonimiseerd verslag uit over het aantal en de aard van de door haar behandelde klachten alsmede over de aard van de gegeven adviezen.

Artikel 21

Burgemeester en wethouders bieden de leden van de klachtencommissie de middelen en faciliteiten, die voor de uitvoering van de opgedragen taken nodig zijn.

§ 5. De klachtencommissie: de klachtenprocedure.

Artikel 22

  • 1. Tot de klachtencommissie gerichte klachten dienen schriftelijk te worden ingediend bij de secretaris van de klachtencommissie.

  • 2. De klacht bevat:

    • -

      een omschrijving van de confrontatie met seksuele intimidatie of discriminatie met vermelding van zo goed mogelijk tijd, plaats, omstandigheden en de inhoud van het gedrag;

    • -

      een beschrijving van de door klager reeds ondernomen stappen;

    • -

      de naam van de beklaagde of namen van de beklaagden;

    • -

      de namen van eventuele getuigen.

  • 3. De klager ontvangt binnen een week een ontvangstbevestiging.

  • 4. De klacht kan door meer personen gezamenlijk worden ingediend.

Artikel 23

  • 1. De klachtencommissie beslist binnen twee weken nadat een klacht is ingediend of de klacht ontvankelijk is.

  • 2. Zij doet daaromtrent mededeling aan de klager.

Artikel 24

  • 1. Indien de klacht ontvankelijk wordt verklaard en in behandeling wordt genomen zendt de klachtencommissie een afschrift van de klacht aan de aangeklaagde.

  • 2. De aangeklaagde wordt in de gelegenheid gesteld schriftelijk op de klacht te reageren.

  • 3. De klachtencommissie stelt de klager en de aangeklaagde in de gelegenheid te worden gehoord. Van de hoorzittingen worden verslagen gemaakt. Deze worden binnen twee weken na de hoorzitting aan de direct betrokkenen verzonden.

  • 4. De zittingen van de klachtencommissie zijn niet openbaar.

  • 5. De klager en de aangeklaagde kunnen zich tijdens de klachtenprocedure door een raadsman of raadsvrouw laten bijstaan.

Artikel 25

  • 1. De klachtencommissie stelt binnen 6 weken na ontvangst van de klacht gemotiveerd vast of de klacht naar haar oordeel gegrond is en brengt hieromtrent een schriftelijk rapport uit aan het hoofd van dienst.

  • 2. Als de klacht tegen een hoofd van dienst is gericht, wordt het rapport aan burgemeester en wethouders uitgebracht.

  • 3. Daarbij kan zij een advies geven omtrent een te treffen maatregel of sanctie.

  • 4. Een afschrift van het rapport wordt gezonden aan de klager, de decentrale vertrouwenspersoon, de aangeklaagde en de centrale vertrouwenspersoon.

  • 5. Indien het rapport niet binnen de termijn als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgebracht, stelt de klachtencommissie de klager en de aangeklaagde daarvan in kennis. Zij noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen het rapport tegemoet kan worden gezien.

Artikel 26

  • 1. Het hoofd van dienst respectievelijk burgemeester en wethouders neemt/nemen binnen 6 weken na ontvangst van het rapport een besluit.

  • 2. Het besluit wordt terstond aan de klager en de aangeklaagde meegedeeld.

  • 3. Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de klachtencommissie, de centrale vertrouwenspersoon en de decentrale vertrouwenspersoon.

  • 4. Indien het hoofd van dienst respectievelijk burgemeester en wethouders een besluit neemt/nemen, dat afwijkt van het advies van de klachtencommissie, wordt dit met de redenen voor de afwijking in de motivering van het besluit vermeld.

§ 6. Algemene en slotbepalingen.

Artikel 27

De klager, de decentrale vertrouwenspersoon, de centrale vertrouwenspersoon en de leden van de klachtencommissie mogen door het indienen van een klacht of uit hoofde van hun functie als vertrouwenspersoon of als lid van de klachtencommissie geen nadeel ondervinden in hun rechtspositie.

Artikel 28

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 1997.

  • 2. Klachten, die voor 1 september 1997 zijn ingediend, worden behandeld overeenkomstig de Verordening Klachtenprocedure ongewenste intimiteiten en discriminatie.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als Klachtenregeling seksuele intimidatie en discriminatie.