Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019

Geldend van 29-04-2020 t/m 28-10-2020

Intitulé

Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019

De raad van de gemeente Den Haag,

gezien het voorstel van het college van 13 november 2018,

gelet op artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs,

besluit:

vast te stellen de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

aanvullende voorziening:

een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld, die kan bestaan uit feitelijke beschikbaarstelling of subsidieverlening;

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

feitelijke beschikbaarstelling:

de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

onderwijsloket:

de elektronische weg als bedoeld in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht, die is opengesteld om berichten te kunnen verzenden in het kader van de uitvoering van deze verordening zoals het indienen van aanvragen;

school:

school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;

schoolbestuur:

bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet op de expertisecentra bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school;

school voor basisonderwijs:

een basisschool of een speciale school voor basis onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

school voor (voortgezet) speciaal onderwijs:

een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, en een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra;

toekenningscriteria:

de criteria zoals opgenomen in de Bijlagen Voorzieningen, waaraan een schoolbestuur moet voldoen om in aanmerking te komen voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

voorziening:

een voorziening die is opgenomen in de Bijlagen Voorzieningen van deze verordening en die kan bestaan uit subsidieverlening of feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening of aanvullende voorziening.

Artikel 1.2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op verstrekking van voorzieningen en aanvullende voorzieningen aan schoolbesturen.

Artikel 1.3 Toepassing Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 is van toepassing op besluiten betreffende subsidies die op grond van deze verordening worden genomen, tenzij de Bijlagen Voorzieningen of een aanvullende voorziening afwijkt van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014.

Artikel 1.4 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. Het college kan per voorziening een subsidieplafond vaststellen. In dat geval bepaalt het college de wijze van verdeling van de betrokken subsidies.

  • 2. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan alle schoolbesturen bekend.

Artikel 1.5 Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan de verordening tijdelijk aanvullen met een voorziening.

  • 2. Het college stelt daarin vast aan welke toekenningscriteria een schoolbestuur moet voldoen om in aanmerking te komen voor een aanvullende voorziening.

  • 3. Na bekrachtiging van de aanvullende voorziening door de raad of na verloop van een periode van 12 weken na vaststelling van de aanvullende voorziening, wordt de voorziening toegevoegd aan de Bijlagen Voorzieningen.

Artikel 1.6 Subsidieregeling

Het college is bevoegd bij subsidieregeling nadere regels vast te stellen met betrekking tot de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, de wijze van berekening en de aan de subsidieverlening te verbinden voorschriften.

HOOFDSTUK 2. Feitelijke beschikbaarstelling

Artikel 2.1 Inhoud en procedure

Indien de voorziening of de aanvullende voorziening een feitelijke beschikbaarstelling is, worden in de Bijlagen Voorzieningen of in de aanvullende voorziening de inhoud en de procedure geregeld.

Artikel 2.2 Verbod vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van een op basis van deze verordening toegekende voorziening of aanvullende voorziening, die bestaat uit een feitelijke beschikbaarstelling, is alleen toegestaan met toestemming van het college.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing ervan, gelet op het doel van de voorziening of de aanvullende voorziening, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 3.2 Intrekking

De Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 3.3 Overgangsbepaling

De Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 blijft van toepassing op aanvragen en bezwaarschriften die voor de dag van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend.

Artikel 3.4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019.

Artikel 3.5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 29 november 2018.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Pauline Krikke.

Bijlage VOORZIENINGEN

Behorend bij de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019 (BOW/2018.375)

Bijlage 1. Voorzieningen onderwijsbeleid

Artikel 1. Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is om scholen in staat te stellen bij te dragen aan realisering van de ambities uit de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten die bijdragen aan:

    • a.

      meer kansengelijkheid in het Haagse onderwijs;

    • b.

      voldoende bekwame en innoverende onderwijsprofessionals;

    • c.

      leren samenleven op school;

    • d.

      onderwijs dat bijdraagt aan de economie van de stad;

    • e.

      een brede leer- en ontwikkelomgeving;

    • f.

      voor iedere leerling een passende plek; of

    • g.

      voldoende en toekomstbestendige schoolgebouwen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde activiteiten moeten passen binnen het beleid dat is vastgelegd in de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”.

Artikel 3. Aanvraag

In aanvulling op het bepaalde in artikel 8, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, legt het schoolbestuur bij zijn aanvraag de volgende gegevens over:

  • -

    de mate waarin de activiteiten waarvoor hij subsidie aanvraagt bijdragen aan en gericht zijn op het bereiken van de ambities genoemd in artikel 2, eerste lid en;

  • -

    de scholen of locaties waar de activiteiten plaatsvinden.

Artikel 4. Onderwijsloket

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt elektronisch ingediend via het onderwijsloket.

  • 2. Het schoolbestuur neemt bij de indiening van de aanvraag de door het college daaraan gestelde eisen als bedoeld in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht in acht.

  • 3. De aanvraag dient te worden ondertekend met een elektronische handtekening namens het schoolbestuur, als bedoeld in artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht, of op een andere door het college toegestane wijze van elektronische indiening waarbij geen twijfel bestaat over de authenticiteit van de aanvraag.

Artikel 5. Indieningsdatum

Aanvragen om subsidie worden ingediend vóór 1 juni 2019.

Artikel 6. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag om subsidie binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

Artikel 7. Subsidieplafond

Voor subsidieverlening op grond van deze voorziening geldt een subsidieplafond van € 1.500.000,00.

Artikel 8. Wijze van verdeling

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Als het schoolbestuur krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking vast door middel van loting.

Artikel 9. Werkingsduur

Deze voorziening vervalt met ingang van 1 juni 2019.

Toelichting op bijlage 1 bij de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019: Voorzieningen onderwijsbeleid

 

Deze bijlage was onder de oude Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 te vinden als hoofdstuk 2D Voorzieningen onderwijsbeleid.

 

Bijlage 1 Voorzieningen onderwijsbeleid, is inhoudelijk gelijk aan de Subsidieregeling onderwijsbeleid Den Haag 2014(RIS300474). De bijlage geldt echter uitsluitend voor schoolbesturen, terwijl de Subsidieregeling onderwijsbeleid Den Haag 2014 van toepassing is op niet-schoolbesturen.

 

Zowel Bijlage 1 Voorzieningen onderwijsbeleid, als de Subsidieregeling onderwijsbeleid 2014 houden per 1 juni 2019 op te bestaan. De reden hiervoor is dat als gevolg van het rapport Eerlijk delen van de Rekenkamer, strengere eisen worden gesteld aan de grondslag voor subsidieverstrekking. Een algemene regeling voor alles wat kan bijdragen aan de Haagse Educatieve Agenda (HEA), is onvoldoende. Daarom wordt gewerkt aan subsidieregelingen en/of voorzieningen per HEA-ambitie. Deze werkzaamheden moeten in juni volgend jaar zijn afgerond, want dan houden Bijlage 1 Voorzieningen onderwijsbeleid (voor scholen) en de Subsidieregeling onderwijsbeleid Den Haag 2014 (voor niet-scholen) op te bestaan.

 

Bijlage 2. Voorzieningen cofinanciering energiebesparende maatregelen en groen-blauwe schoolpleinen

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze voorziening wordt verstaan onder:

energiebesparende maatregelen:

maatregelen met een aantoonbaar significant energiebesparend effect ten opzichte van de bestaande situatie van het schoolgebouw;

energiescan:

een onafhankelijk deskundig advies betreffende concrete maatregelen en de planning van het treffen van die maatregelen om het energieverbruik van een schoolgebouw terug te dringen inclusief de daarvoor geldende terugverdientijd;

Frisse Scholen:

een schoolgebouw met een laag energieverbruik en gezond binnenmilieu als het gaat om luchtkwaliteit, temperatuur, comfort, licht en geluid volgens de normen van het Programma van Eisen Frisse Scholen 2015 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

groen-blauw schoolplein:

een schoolplein dat voor een significant gedeelte beplant is en een significante bergende, -bufferende of infiltrerende werking van regenwater naar de bodem heeft;

maatregelenpakket:

een blijkens een energiescan coherente set aan energiebesparende maatregelen;

schoolgebouw:

een gebouw of gebouwdeel met permanente bouwaard dat door een school wordt aangewend ten behoeve van het geven van onderwijs als bedoeld in artikel 9, eerste tot en met derde lid, WPO, artikel 13 en 14 WEC of artikel 5 WVO, dat niet wordt gehuurd van een derde en dat niet wordt aangewend ten behoeve van lichamelijke oefening;

terugverdientijd:

kosten van voorzieningen ten behoeve van energiebesparende maatregelen minus potentiële beschikbare subsidies, gedeeld door de verwachte jaarlijkse besparing ten gevolge van deze maatregelen plus eventuele aanvullingen hierop van potentiële beschikbare subsidies van andere bestuursorganen;

      

Artikel 2. Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is om scholen in staat te stellen bij te dragen aan realisering van de ambitie “voldoende en toekomstbestendige schoolgebouwen” uit de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten die bijdragen aan:

    • a.

      energiebesparende maatregelen;

    • b.

      een groen-blauw schoolplein.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde activiteiten moeten passen binnen het beleid dat is gericht op de ambitie “voldoende en toekomstbestendige schoolgebouwen” uit de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur geeft bij zijn aanvraag aan in welke mate de activiteiten waarvoor hij subsidie aanvraagt bijdragen aan en gericht zijn op het bereiken van de ambitie genoemd in artikel 2.

  • 2. In afwijking van en in aanvulling op artikel 8, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, legt het schoolbestuur bij zijn aanvraag de volgende gegevens over:

    • a.

      een plan van aanpak dat in ieder geval bevat:

      • -

        een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • -

        de doelstelling en resultaten die worden nagestreefd en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen, in het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente en haar ingezetenen en op door de gemeente in de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag” geformuleerde ambitie van voldoende en toekomstbestendige schoolgebouwen;

      • -

        de geplande aanvangsdatum van de uitvoering van de activiteiten;

      • -

        een reëel geplande datum van de realisatie van de activiteiten.

    • b.

      een begroting van de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      indien ten behoeve van dezelfde activiteiten die gesubsidieerd worden, bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen subsidie of vergoedingen zijn aangevraagd: een dekkingsplan met een opgave van de gevraagde subsidies of vergoedingen, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      de scholen of locaties waar de activiteiten plaatsvinden.

Artikel 5. Onderwijsloket

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt elektronisch ingediend via het onderwijsloket.

  • 2. Het schoolbestuur neemt bij de indiening van de aanvraag de door het college daaraan gestelde eisen als bedoeld in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht in acht.

  • 3. De aanvraag dient te worden ondertekend met een elektronische handtekening namens het schoolbestuur, als bedoeld in artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht, of op een andere door het college toegestane wijze van elektronische indiening waarbij geen twijfel bestaat over de authenticiteit van de aanvraag.

  •  

Artikel 6. Indieningsdatum

Een aanvraag om subsidieverlening wordt ingediend twaalf weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 7. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op kosten die resteren na aftrek van eventuele bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor uitvoeren van subsidiabele activiteiten.

  • 2. Voor energiebesparende maatregelen komen als redelijk gemaakte kosten in aanmerking:

    • a.

      eenmalige meerkosten van aanschaf en installatie van de energiebesparende maatregelen aan een schoolgebouw vergeleken met aanschaf en installatie van maatregelen zonder energiebesparing.

      Waar vigerende wetgeving hogere eisen stelt dan de bestaande maatregel aan een schoolgebouw, geldt de vigerende wetgeving in deze vergelijking als maatregel zonder energiebesparing;

    • b.

      kosten van herstelwerkzaamheden aan een schoolgebouw als gevolg van de installatie van energiebesparende maatregelen;

    • c.

      kosten van aanpassingen aan een schoolgebouw voor zover deze noodzakelijk zijn om de energiebesparende maatregelen te laten functioneren;

    • d.

      ontwerpkosten voor het groen-blauw maken van het plein.

  • 3. Niet voor subsidie in aanmerking komen afschrijvingsverliezen als gevolg van het treffen van energiebesparende maatregelen.

  • 4. Schoolbesturen kunnen gebruik maken van een door de gemeente aangeboden energiescan. Bij een aanvraag subsidie van energiebesparende maatregelen op basis van deze energiescan worden wel 50% van de kosten voor deze scan aan het schoolbestuur doorberekend bij de toekenning van deze subsidie.

Artikel 8. Toekenningscriteria en hoogte van de subsidie van energiebesparende maatregelen

  • 1. Energiebesparende maatregelen komen alleen in aanmerking voor subsidie, indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • a.

      in aanvulling op artikel 8, tweede lid van de Algemene subsidieverordening 2014, bevat de aanvraag een energiescan of een naar het oordeel van het college aanvaardbare onderbouwde motivering voor het maatregelenpakket;

    • b.

      de terugverdientijd van het maatregelenpakket is vastgesteld door een hiertoe door de gemeente, in afstemming met schoolbesturen, aangestelde adviseur;

    • c.

      de terugverdientijd van het maatregelenpakket is korter dan de verwachte resterende levensduur van het schoolgebouw, maar minimaal 10 jaar;

    • d.

      het schoolgebouw heeft een binnenklimaat dat ten minste voldoet aan de classificatie Frisse Scholen C voor de onderdelen lucht en temperatuur of zal deze classificatie gelijktijdig met de energiebesparende maatregelen verkrijgen;

    • e.

      de classificatie Frisse Scholen voor de onderdelen lucht en temperatuur van het schoolgebouw neemt ten gevolge van de energiebesparende maatregelen niet af, zonder dat deze afname gecompenseerd wordt met aanvullende maatregelen ter verbetering van het binnenklimaat;

  • 2. Indien de terugverdientijd tussen de 10 jaar en 20 jaar bedraagt, bedraagt de subsidie ten hoogste het bedrag dat nodig is om de terugverdientijd tot 10 jaar te reduceren

  • 3. Indien de terugverdientijd meer dan 20 jaar bedraagt, bedraagt de subsidie ten hoogste het bedrag van 50% van de kosten.

  • 4. Per schoolgebouw wordt maximaal éénmaal subsidie verleend.

  • 5. Indien het schoolbestuur gebruik heeft gemaakt van een door de gemeente aangeboden energiescan, bedraagt de subsidie 50% van de kosten.

Artikel 9. Toekenningscriteria en hoogte van de subsidie voor het ontwerp van een groen-blauw schoolplein

  • 1. Het ontwerp van een groen-blauw schoolplein komt alleen in aanmerking voor subsidie, indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

    • a.

      het ontwerp van de voorziening bevat de toevoeging van een significante hoeveelheid beplanting ten opzichte van de huidige situatie van het schoolplein;

    • b.

      het ontwerp van de voorziening bevat de toevoeging van een significante vermindering van het oppervlak aan verharding;

    • c.

      het ontwerp in kwestie is erop gericht dat de waterbergende, waterbufferende of infiltrerende werking van het schoolplein significant vergroot wordt.

  • 2. De subsidie voor het ontwerp van een groen-blauw schoolplein bedraagt ten hoogste € 2000.

  • 3. Per schoolplein wordt maximaal éénmaal subsidie verleend ten behoeve van het ontwerp van een groenblauw schoolplein.

Artikel 10. Beslistermijn

Het college beslist binnen zestien weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 11. Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan subsidieverlening worden geweigerd als:

  • -

    de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld; òf

  • -

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, reeds is gestart.

Artikel 12. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening voor deze voorzieningen geldt:

  • a.

    voor het kalenderjaar 2020 een subsidieplafond van € 4.000.000,00;

  • b.

    voor het kalenderjaar 2021 een subsidieplafond van € 2.000.000,00;

  • c.

    voor het kalenderjaar 2022 een subsidieplafond van € 2.000.000,00.

2. Het college kan de hoogte van het subsidieplafond gedurende de looptijd van de voorziening wijzigen.

Artikel 13. Wijze van verdeling

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Als het schoolbestuur krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking vast door middel van loting.

Artikel 14. Verplichtingen

Onverminderd artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht kan aan de beschikking tot subsidieverlening de verplichting worden verbonden dat voor het deel van de subsidie dat toeziet op de inschakeling van personeel de subsidieontvanger tenminste 5 % van de subsidie aanwendt voor het in dienst nemen van personeel uit bij beschikking te specificeren doelgroepen in het kader van social return.

Artikel 15. Aanvraag om subsidievaststelling

  • 1. De aanvraag tot subsidievaststelling moet uiterlijk binnen twee jaar na de subsidieverlening zijn ontvangen.

  • 2. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ingediend, kan de subsidie ambtshalve door burgemeester en wethouders worden vastgesteld op nihil.

  • 3. In afwijking van en aanvulling op artikel 20 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 bij de aanvraag om subsidievaststelling de volgende gegevens overgelegd:

    • -

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • -

      de schriftelijke opdrachtverstrekkingen van het schoolbestuur, ook voor wat betreft het gedeelte van de kosten die door het schoolbestuur worden gedragen;

    • -

      de facturen met de bijbehorende betalingsbewijzen, ook voor wat betreft het gedeelte van de kosten die door het schoolbestuur worden gedragen;

    • -

      een overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten, onder vermelding van de kosten ten aanzien van die voorzieningen die door het schoolbestuur worden gedragen. Het overzicht is per voorziening gespecificeerd;

    • -

      een schriftelijke toelichting en onderbouwing op welke wijze invulling is gegeven aan de verplichting om 5% van de subsidie te besteden aan social return.

 

 

Bijlage 3. Voorzieningen in huisvesting van peuteropvanglokalen in lesgebouwen voor basisonderwijs

VERVALLEN

Bijlage 4. Voorziening onderwijsbeleid Den Haag 2019

Artikel 1. Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is om scholen in staat te stellen bij te dragen aan realisering van de ambities uit de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten die bijdragen aan:

    • a.

      meer kansengelijkheid in het Haagse onderwijs;

    • b.

      voldoende bekwame en innoverende onderwijsprofessionals;

    • c.

      leren samenleven op school;

    • d.

      onderwijs dat bijdraagt aan de economie van de stad;

    • e.

      een brede leer- en ontwikkelomgeving;

    • f.

      voor iedere leerling een passende plek; of

    • g.

      voldoende en toekomstbestendige schoolgebouwen.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde activiteiten moeten passen binnen het beleid dat is vastgelegd in de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”.

Artikel 3. Aanvraag

In aanvulling op het bepaalde in artikel 8, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, legt het schoolbestuur bij zijn aanvraag de volgende gegevens over:

a. de mate waarin de activiteiten waarvoor hij subsidie aanvraagt, bijdragen aan en gericht zijn op het bereiken van de ambities genoemd in artikel 2, eerste lid en;

b. de scholen of locaties waar de activiteiten plaatsvinden.

Artikel 4. Onderwijsloket

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt elektronisch ingediend via het onderwijsloket.

  • 2.

    Het schoolbestuur neemt bij de indiening van de aanvraag de door het college daaraan gestelde eisen als bedoeld in artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht in acht.

  • 3.

    De aanvraag dient te worden ondertekend met een elektronische handtekening namens het schoolbestuur, als bedoeld in artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht, of op een andere door het college toegestane wijze van elektronische indiening waarbij geen twijfel bestaat over de authenticiteit van de aanvraag.

Artikel 5. Indieningsdatum

Een aanvraag om subsidie wordt ingediend in de periode van 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd zullen plaatsvinden, tot en met 31 oktober in het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.

Artikel 6. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag om subsidie binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

Artikel 7. Subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks voor 1 december het subsidieplafond vast voor het kalenderjaar, waarop de subsidieverlening als bedoeld in artikel 2, betrekking heeft.

Artikel 8. Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als het schoolbestuur krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het de onderlinge rangschikking vast door middel van loting.

Artikel 9. Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 kan subsidieverlening worden geweigerd als:

a. naar het oordeel van het college de subsidie niet of onvoldoende bijdraagt aan de realisatie van ambities in de Haagse Educatie Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”;

b. de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld.