Regeling vervallen per 01-01-2024

Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2020

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Landerd, Meierijstad, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Uden en Vught, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Overwegende dat

  • zij met ingang van 1 januari 2015 voor de duur van vier jaren regionaal hebben samengewerkt in de Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015;

  • zij daartoe een inkoopsamenwerking zijn aangegaan waarbij de gemeente ‘s-Hertogenbosch als centrumgemeente is aangewezen;

  • de huidige centrumregeling is verlengd tot 1 januari 2020;

  • de inkoopsamenwerking en de bestuurlijke samenwerking daarbij over de periode 2015-2018 door een extern bureau is geëvalueerd;

  • in het evaluatierapport diverse aanbevelingen zijn gedaan om te komen tot een optimalisering van de gezamenlijke inkoop en de bestuurlijke samenwerking daarbij;

  • zij zich realiseren dat op basis van de opgedane ervaringen de samenwerking bij de gezamenlijke uitvoering van de Jeugdwet voordelen biedt, met inachtneming van ieders autonome bestuursbevoegdheid;

  • de raden van de deelnemende gemeenten al eerder een voorkeur hebben aangegeven voor een samenwerkingsstructuur die gekenmerkt wordt als ‘zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig’, passend binnen het regionaal gedragen principe: lokaal wat kan en regionaal waar het moet of waar het effectief en efficiënt is;

  • zij zich realiseren dat een centrumgemeenteconstructie als bestuurlijke vorm zorgt voor eenduidigheid en een beperking van kosten en administratieve lasten;

  • zij de gezamenlijke inkoop opnieuw willen vormgeven met inachtneming van de aanbevelingen uit het evaluatierapport uit 2018 door, in aangepaste vorm, gebruik te maken van de gemeente ‘s-Hertogenbosch als centrumgemeente;

  • zij daarbij ruimte willen creëren om te kunnen experimenteren met alternatieve manieren van inkoop door middel van pilots;

  • zij de intentie hebben hun raden voor te stellen waar nodig in verband met de gezamenlijke inkoop hun verordening Jeugdhulp en hun beleid op het gebied van jeugdtaken op elkaar af te stemmen;

  • zij daartoe ingaande 2020 een nieuwe centrumregeling wensen aan te gaan waarin aan de gemeente ‘s-Hertogenbosch het mandaat wordt verleend de jeugdtaken zoals omschreven in de regeling in te kopen namens de Noordoost Brabantse gemeenten;

  • de verdeelsleutel wordt aangepast indien het aantal gemeenten in verband met gemeentelijke herindeling wijzigt; bij samenvoeging van gemeenten worden de percentages opgeteld, bij splitsing van gemeenten vindt overleg plaats;

Gelet op

artikel 2.8 van de Jeugdwet, afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht, en de artikelen 1 en 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);  

de door de raden van voornoemde gemeenten aan hun colleges van burgemeester en wethouders verleende toestemming tot het aangaan van deze samenwerking en het vaststellen van deze regeling ex artikel 1, tweede lid Wgr;

B E S L U I T E N:

vast te stellen de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de inkoop van jeugdtaken

Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2020

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze gemeenschappelijke regeling verstaat onder:

  • a.

    centrumregeling: Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2020;

  • b.

    centrumgemeente: gemeente als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen: gemeente ‘s-Hertogenbosch;

  • c.

    gemeenten: alle gemeenten die aan deze regeling deelnemen, inclusief de centrumgemeente ’s-Hertogenbosch;

  • d.

    regiogemeenten: Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Landerd, Meierijstad, Mill en St. Hubert, Oss, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Uden, en Vught;

  • e.

    regio: regio Noordoost Brabant, bestaande uit vier subregio’s en 16 gemeenten;

  • f.

    subregio Boekel, Landerd en Uden: Boekel, Landerd en Uden;

  • g.

    subregio Land van Cuijk: Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis;

  • h.

    subregio Maasland: Bernheze en Oss;

  • i.

    subregio Meierij: Boxtel, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Meierijstad, Sint-Michielsgestel en Vught;

  • j.

    jeugdtaken: gespecialiseerde jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en Veilig Thuis in het kader van de Jeugdwet;

  • k.

    portefeuillehouder jeugd: het collegelid van een deelnemende gemeente, verantwoordelijk voor de jeugdtaken;

  • l.

    Regionaal Inkoopteam: organisatieonderdeel van de centrumgemeente dat belast is met de inkoop van de jeugdtaken voor de gemeenten zoals in deze regeling omschreven;

  • m.

    accountmanagement: het bewaken van afspraken uit de overeenkomsten met de aanbieders via Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s), het bewaken van financiële informatie en het bespreken van innovatie en ontwikkelmogelijkheden met de aanbieders;

  • n.

    contractbeheer: het beheer van de overeenkomsten met de aanbieders en het monitoren van het naleven van de afspraken uit deze overeenkomsten;

  • o.

    Inkoopopdracht: jaarlijkse opdracht van het Regionaal Regieteam aan het Regionaal Inkoopteam waarin wordt aangeven wat dit team voor het daaropvolgende jaar moet inkopen;

  • p.

    beleidsopdracht: inhoudelijke opdracht van het Regionaal Regieteam aan het Regionaal Beleidsteam, voortvloeiend uit onder meer het Regionale Beleidsplan 2020-2024, en voor zover van invloed op de regionaal ingekochte jeugdtaken;

  • q.

    verdeelsleutel: het objectief verdeelmodel in de meicirculaire 2018 over jaarschijf 2019, zoals aangegeven in de bijlage.

Artikel 2 Doelstelling voor samenwerking

De gemeenten zijn een onderlinge samenwerking aangegaan gericht op het zorgdragen voor een kwalitatief goede en efficiënte inkoop van de jeugdtaken op basis van de Inkoopstrategie 2020-2024, de jaarlijks vastgestelde Inkoopopdracht, het Regionaal Beleidsplan Jeugd 2020-2024, en beleidsopdrachten, met inachtneming van de bepalingen van de Jeugdwet.

Artikel 3 Uitgangspunten van de samenwerking

  • 1.

    De gemeenten behouden hun eigen bestuurlijke structuur, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, gericht op een goede dienstverlening aan de eigen bevolking en ruimte voor het behoud van eigen identiteit in de uitvoering van de jeugdtaken.

  • 2.

    Bij de medewerkers van het Regionaal Inkoopteam mag geen sprake zijn van taakvermenging met lokale taken en beleidstaken op het terrein van jeugd.

  • 3.

    Bij lokale initiatieven die raakvlakken hebben met de Regionale Inkoopstrategie 2020-2024 vindt vooraf overleg plaats met het Regionaal Inkoopteam om te beoordelen of dit initiatief daarmee en de reeds gesloten overeenkomsten in strijd is.

  • 4.

    Iedere gemeente blijft zelf verantwoordelijk voor de keuze wanneer de ingekochte diensten van jeugdtaken in te zetten: de toegang is lokaal georganiseerd.

  • 5.

    Iedere gemeente heeft zelf contact met gecontracteerde aanbieders op casusniveau.

  • 6.

    Binnen het Regionaal Beleidsteam wordt gezamenlijk gewerkt aan de beleidsopdrachten. Iedere subregio levert naar rato van de verdeelsleutel voldoende beleidscapaciteit om de beleidsopdrachten op een slagvaardige manier uit te voeren.

Artikel 4 Centrumgemeente

  • 1.

    De regionale inkoop van de jeugdtaken wordt uitgevoerd door de centrumgemeente. Deze gemeente treedt namens de gemeenten op als inkopende partij.

  • 2.

    De regiogemeenten verlenen de centrumgemeente daartoe opdracht tot het verrichten van de in artikel 10 genoemde taken namens de gemeenten overeenkomstig artikel 8, vierde lid van de Wgr.

  • 3.

    De centrumgemeente aanvaardt deze opdracht en richt daartoe een Regionaal Inkoopteam in binnen de eigen ambtelijke organisatie.

  • 4.

    De kosten van inrichting en instandhouding van het Regionaal Inkoopteam als bedoeld in het vorige lid worden volgens de verdeelsleutel door de gemeenten gezamenlijk gedragen. Bij het aangaan van deze regeling is een minimale formatie vastgesteld en deze kan jaarlijks worden uitgebreid. Bij wijziging van formatie worden de daaruit voortvloeiende kosten door de gemeenten gezamenlijk gedragen en verdeeld volgens de verdeelsleutel.

  • 5.

    De centrumgemeente draagt zorg voor de archiefbescheiden conform de archiefregeling van de centrumgemeente.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    De colleges geven de centrumgemeente mandaat en volmacht om de in artikel 10 genoemde taken uit te voeren, uiteraard begrensd door wetgeving, jurisprudentie en vastgestelde kaders.

  • 2.

    Het college van de centrumgemeente kan de bevoegdheden in het eerste lid ondermandateren aan de medewerkers van de centrumgemeente.

Hoofdstuk 2 Organisatie en overleg

Artikel 6 Organisatie

De samenwerking en aansturing is georganiseerd in de vorm van:

  • 1.

    Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd (RBO), bestaande uit de portefeuillehouders Jeugd van de gemeenten en een onafhankelijk voorzitter.

  • Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd Smal (RBO Smal), bestaande uit de portefeuillehouder Jeugd van de gemeente ’s-Hertogenbosch en daarnaast één portefeuillehouder Jeugd per subregio en de voorzitter van het RBO.

  • Het RBO en het RBO Smal worden ambtelijk ondersteund door dezelfde secretaris. Deze secretaris is tevens secretaris van het Regionaal Regieteam.

  • 2.

    Regionaal Regieteam is een slagvaardig team, bestaande uit één ambtelijke vertegenwoordiger van de gemeente ’s-Hertogenbosch en daarnaast één ambtelijke vertegenwoordiger per subregio.

  • Het Regionaal Regieteam wijst uit zijn midden de voorzitter aan en wordt ambtelijk ondersteund door een secretaris. Deze secretaris is tevens secretaris van het RBO en het RBO Smal.

  • De voorzitter van het Regionaal Beleidsteam en de manager van het Regionaal Inkoopteam zijn vaste adviseurs van het Regionaal Regieteam. Het Regionaal Regieteam kan naar behoefte andere adviseurs betrekken.

  • 3.

    Regionaal Beleidsteam, bestaande uit ambtelijk beleidsmedewerkers van de gemeenten. Het Regionaal Beleidsteam wijst uit zijn midden de voorzitter aan.

  • De voorzitter is vaste adviseur van het Regionaal Regieteam.

  • 4.

    Regionaal Inkoopteam, bestaande uit medewerkers van de centrumgemeente die belast zijn met de inkoop van de jeugdtaken voor de gemeenten zoals in deze regeling omschreven.

  • De manager van het Regionaal Inkoopteam is vaste adviseur van het Regionaal Regieteam.

Artikel 7 Taken RBO

  • 1.

    Taken van het RBO zijn:

    • adviseren gemeenten over de beleidskaders waarbinnen de inkoop van jeugdtaken plaatsvindt;

    • kaders geven aan het Regionaal Regieteam voor te verstrekken opdrachten aan het Regionaal Beleidsteam en het Regionaal Inkoopteam;

    • overleg over inhoudelijke en financiële voortgang en realisatie van de Inkoopopdracht en beleidsopdrachten.

  • 2.

    Taak van het RBO Smal is:

    • voorbereiden van het overleg van het RBO.

Artikel 8 Taken Regionaal Regieteam

Taken van het Regionaal Regieteam zijn:

  • adviseren aan het RBO over de beleidskaders waarbinnen de inkoop van jeugdtaken plaatsvindt. Deze beleidskaders omvatten de beleidsdoelen, de lokale ruimte en de wijze van financiële risicoverdeling. De adviezen worden gebaseerd op input van de gemeenten, het Regionaal Beleidsteam, het Regionaal Inkoopteam en landelijke ontwikkelingen;

  • binnen de aangegeven kaders van het RBO opdrachten verstrekken aan het Regionaal Beleidsteam en het Regionaal Inkoopteam;

  • organiseren van de benodigde middelen voor de Inkoopopdracht en beleidsopdrachten;

  • bewaken van samenhang tussen regionaal beleid, Inkoopopdracht, beleidsopdrachten, en lokale dynamiek;

  • bepalen op basis van welke KPI’s en met welke frequentie het Regionaal Regieteam periodieke rapportages wenst te ontvangen van het Regionaal Beleidsteam en het Regionaal Inkoopteam;

  • periodiek informeren van en verantwoording afleggen aan het RBO over inhoudelijke en financiële voortgang en realisatie van de Inkoopopdracht en beleidsopdrachten.

Artikel 9 Taken Regionaal Beleidsteam

Taken van het Regionaal Beleidsteam zijn:

  • de door het Regionaal Regieteam verstrekte beleidsopdrachten vertalen naar uitvoerings- en projectplannen en deze uitvoeren. De beleidsopdrachten betreffen zowel kleinere beleidsacties als grotere projectmatig uit te voeren transformatieopdrachten;

  • gevraagd en ongevraagd adviseren aan het Regionaal Regieteam;

  • waar nodig het organiseren van het gezamenlijk overleg met de gecontracteerde aanbieders van jeugdtaken over beleidsmatige ontwikkelingen en transformatie. Deze taak kan worden toegekend aan een van de gemeenten;

  • het afstemmen van het Landelijk Transitie Arrangement met de VNG;

  • verantwoording afleggen aan het Regionaal Regieteam op basis van het door dit team bepaalde KPI’s en rapportagefrequentie;

  • verantwoording afleggen aan het Regionaal Regieteam over inhoudelijke en financiële voortgang en realisatie van de beleidsopdrachten.

Artikel 10 Taken Regionaal Inkoopteam

Taken van het Regionaal Inkoopteam zijn:

  • de regionale inkoop van de jeugdtaken, inclusief accountmanagement en contractbeheer. Een gemeente kan bij een gesprek tussen een accountmanager en een aanbieder aanwezig zijn, indien dat nodig is voor oplossing van een lokaal knelpunt;

  • zorgdragen voor betaling aan gecontracteerde aanbieders van jeugdtaken op de voor de gemeenten en aanbieders meest efficiënte wijze, waarbij rekening wordt gehouden met de behoefte aan monitoring. Deze taak geldt niet voor de lichte jeugdhulp zoals aangegeven in de Regionale Inkoopstrategie 2020-2024;

  • in voorkomende gevallen het aangaan van een subsidierelatie;

  • de door het Regionaal Regieteam verstrekte Inkoopopdracht uitvoeren;

  • gevraagd en ongevraagd adviseren aan het Regionaal Regieteam;

  • waar nodig het organiseren van het overleg met de gecontracteerde aanbieders van jeugdtaken over inkoopgerelateerde onderwerpen;

  • het evalueren van accountmanagement en contractbeheer;

  • het organiseren van data-analyse ten behoeve van de Inkoopopdracht en het per kwartaal of zoveel eerder als nodig rapporteren op basis van gebruik van jeugdtaken aan alle gemeenten over de stand van zaken;

  • verantwoording afleggen aan het Regionaal Regieteam op basis van het door dit team bepaalde KPI’s en rapportagefrequentie;

  • in voorkomend geval het namens de gemeenten voeren van onderhandelingen en het sluiten van overeenkomsten tussen gemeenten uit de samenwerkende jeugdzorgregio’s en aanbieders voor JeugdzorgPlus, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering na overleg met het RBO voor zover dit nog niet eerder in beleid is vastgelegd. Indien daarvoor nodig, het onderhandelen en mede sluiten van een samenwerkingsconvenant tussen de samenwerkende gemeenten na overleg met het RBO voor zover dit nog niet eerder in beleid is vastgelegd;

  • verantwoording afleggen aan het Regionaal Regieteam over inhoudelijke en financiële voortgang en realisatie van de Inkoopopdracht;

  • het voeren van rechtsgedingen voortvloeiende uit de hiervoor vermelde taken.

Artikel 11 Bestuurlijk en ambtelijk overleg

  • 1.

    Het RBO overlegt ten minste driemaal per jaar.

  • 2.

    Het RBO komt voorts bijeen wanneer minimaal vijf gemeenten dit onder opgaaf van redenen noodzakelijk achten, en op verzoek van het Regionaal Regieteam.

  • 3.

    Het extra bestuurlijk overleg bedoeld in het tweede lid wordt uiterlijk binnen twee weken na het verzoek belegd.

  • 4.

    Het Regionaal Regieteam voert periodiek overleg over de uitvoering van de in artikel 8 van deze regeling genoemde taken.

  • 5.

    Het Regionaal Beleidsteam voert periodiek overleg over de uitvoering van de in artikel 9 van deze regeling genoemde taken.

Hoofdstuk 3 Informatie, verantwoording en bedrijfsvoering

Artikel 12 Informatie en verantwoording

  • 1.

    Het Regionaal Inkoopteam verstrekt de gemeenten alle informatie over de uitvoering van deze regeling, voor zover het zijn taak betreft, ten behoeve van de invulling van de verantwoordingsplicht van de gemeenten overeenkomstig de artikelen 212 en 213 Gemeentewet.

  • 2.

    De gemeenten verstrekken het Regionaal Inkoopteam tijdig alle benodigde informatie die dit team voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft.

  • 3.

    De gemeenten verstrekken het Regionaal Inkoopteam de gegevens over lokaal verwijsgedrag jeugdtaken. Deze gegevens worden ook verstrekt ten behoeve van het overleg met gecontracteerde aanbieders.

  • 4.

    De gemeenten kunnen het Regionaal Inkoopteam om aanvullende inlichtingen verzoeken, voor zover het zijn taak betreft.

Artikel 13 Kostentoerekening en wijze van risicoverdeling

  • 1.

    Gemeenten zijn volledig solidair volgens de verdeelsleutel voor JeugdzorgPlus.

  • 2.

    Gemeenten hanteren voor de overige zware jeugdtaken, waaronder LTA, Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, en Veilig Thuis in het kader van de Jeugdwet, inleg naar rato van 3 jaars hulpgemiddelde op basis van het aantal jeugdigen.

  • Bij onevenredige effecten kan, na behandeling in het RBO, worden afgeweken van deze bepaling.

  • 3.

    Regiogemeenten betalen de centrumgemeente een voorschot volgens de verdeelsleutel voor de betaling aan aanbieders van de in het eerste en tweede lid genoemde jeugdtaken, met uitzondering van LTA.

  • 4.

    Regiogemeenten betalen volgens de verdeelsleutel de centrumgemeente voor de uitvoeringskosten van het Regionaal Inkoopteam. Zij verstrekken daartoe een voorschot.

Artikel 14 Betaling gecontracteerde aanbieders

  • 1.

    Het Regionaal Inkoopteam is verantwoordelijk voor een deugdelijke, tijdige betaling van aanbieders en sluit daarbij zo veel mogelijk aan bij de landelijke standaarden. Deze verantwoordelijkheid geldt niet voor de lichte jeugdhulp zoals aangegeven in de Regionale Inkoopstrategie 2020-2024.

  • Het Regionaal Inkoopteam kan in voorkomend geval een gemotiveerd voorstel doen aan het Regionaal Regieteam om hiervan af te wijken.

  • 2.

    Iedere gemeente is verantwoordelijk voor een deugdelijke en actuele geautomatiseerde verwerking van toewijzingen.

Artikel 15 Inkoopopdracht

  • 1.

    Met het oog op een goede uitvoering van de taken en opdracht stelt het Regionaal Regieteam tijdig de jaarlijkse Inkoopopdracht op en legt deze voor aan het RBO.

  • 2.

    Na behandeling in het RBO leggen de gemeenten de Inkoopopdracht ter accordering voor aan hun colleges. De colleges stellen de Inkoopopdracht vóór 1 april vast.

  • 3.

    Als de meerderheid – op basis van de CBS-inwoneraantallen per 1 januari van het betreffende kalenderjaar van minimaal vijf gemeenten – instemt, dan is de Inkoopopdracht vastgesteld. Wordt de meerderheid niet gehaald, dan vindt verder overleg plaats over de inhoud van de Inkoopopdracht. Bij gemeentelijke herindeling kan de bepaling van de meerderheid – de CBS-inwoneraantallen van minimaal vijf gemeenten – worden aangepast.

Artikel 16 Communicatie

Het Regionaal Inkoopteam is het aanspreekpunt voor de gecontracteerde aanbieders van de jeugdtaken voor alle contractuele afspraken en vraagstukken over de uitgevoerde inkoop en aanbesteding.

Hoofdstuk 4 Tussentijds wijzigen, toetreden, uittreden, opheffen en beëindigen

Artikel 17 Tussentijdse wijziging

  • 1.

    De colleges van de gemeenten kunnen tussentijds aan de centrumgemeente voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Na een positief advies van het RBO over het wijzigingsvoorstel doen de gemeenten een daartoe strekkend voorstel toekomen aan hun colleges.

  • 3.

    Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer ten minste een 2/3e meerderheid van de colleges van de gemeenten daartoe hebben besloten na verkregen toestemming van hun raden.

  • 4.

    Op de tussentijdse wijziging van deze regeling is artikel 25 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Tussentijdse toetreding

  • 1.

    Andere gemeenten kunnen tussentijds tot deze regeling toetreden, wanneer ten minste een 2/3e meerderheid van de colleges van de gemeenten daarmee hebben ingestemd na verkregen toestemming van hun raden.

  • 2.

    De gemeenten regelen in overleg de rechten en verplichtingen die voor de toe te treden gemeente uit de regeling voortvloeien.

  • 3.

    Indien een gemeente tot de regeling wenst toe te treden, draagt deze gemeente de financiële gevolgen van deze toetreding.

  • 4.

    Op de tussentijdse toetreding tot deze regeling is artikel 25 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Tussentijdse uittreding

  • 1.

    Een regiogemeente kan tussentijds uittreden uit de regeling door een besluit van het college na verkregen toestemming van de betreffende raad.

  • 2.

    Een regiogemeente kan uitsluitend per 1 januari van een kalenderjaar uittreden.

  • 3.

    Een regiogemeente maakt het voornemen tot uittreding minimaal een jaar van tevoren per aangetekende brief kenbaar aan de centrumgemeente.

  • 4.

    Als een regiogemeente uittreedt, zal die gemeente tot 01-01-2024 de jaarlijkse uitvoeringskosten van de centrumgemeente en de contractuele verplichtingen met aanbieders aan de centrumgemeente blijven voldoen. Daarnaast betaalt die regiogemeente de werkelijke kosten ten gevolge van de uittreding. De centrumgemeente stelt de hoogte van de in dit lid genoemde kosten vast in overleg met de gemeenten.

  • 5.

    De uitgetreden regiogemeente is verantwoordelijk voor het regelen van de jeugdtaken voor jeugdigen uit de betreffende gemeente.

  • 6.

    Op de tussentijdse uittreding uit deze regeling is artikel 25 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Tussentijdse opheffing en beëindiging

  • 1.

    De regeling wordt tussentijds opgeheven, wanneer de colleges van alle gemeenten daartoe besluiten na verkregen toestemming van hun raden.

  • 2.

    Indien de regeling tussentijds wordt opgeheven, of indien de samenwerking wordt beëindigd met ingang van 1 januari 2024, regelt de centrumgemeente in overleg met de gemeenten de financiële gevolgen van de opheffing of beëindiging in een opheffingsplan ofwel een liquidatieplan.

  • 3.

    De centrumgemeente registreert de werkelijke kosten die zij per jaar maakt voor het te herplaatsen personeel en declareert deze bij de gemeenten.

  • 4.

    Volgens de verdeelsleutel worden de kosten verdeeld over de gemeenten.

  • 5.

    Het is in ieders belang de opheffingskosten of liquidatiekosten zo laag mogelijk te houden en er wordt afgesproken dat iedere gemeente een bijdrage levert aan het te herplaatsen personeel.

  • 6.

    Op de tussentijdse opheffing van deze regeling is artikel 25 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 21 Geschillen

Onverminderd het bepaalde in artikel 28 Wgr, verplichten de gemeenten zich om in geval van geschillen over de inhoud en uitvoering van deze regeling met elkaar in overleg te treden, waarbij zal worden getracht dergelijke geschillen in der minne te beslechten.

Artikel 22 Privacy

Gemeenten waarborgen, als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, dat bij de onderlinge gegevensuitwisseling de vigerende privacywetgeving wordt nageleefd.

Artikel 23 Evaluatie

  • 1.

    Deze regeling en de uitvoering daarvan wordt voor 1 juli 2022 geëvalueerd.

  • 2.

    De evaluatie vindt plaats onder onafhankelijke aansturing.

  • 3.

    De evaluatie resulteert in een evaluatieverslag dat wordt aangeboden aan de colleges van de gemeenten.

  • 4.

    De colleges van de gemeenten brengen het evaluatieverslag en hun zienswijzen daarbij onder de aandacht van hun raden.

Artikel 24 Inwerkingtreding en duur van de regeling

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    De regeling wordt aangegaan voor de duur van vier jaren.

  • 3.

    De regeling wordt stilzwijgend met eenzelfde periode verlengd, tenzij een gemeente voor 1 januari 2023 per aangetekende brief kenbaar heeft gemaakt aan de centrumgemeente van deze mogelijkheid geen gebruik te willen maken.

  • 4.

    Bij stilzwijgende verlenging geldt voor alle artikelen dat deze met inachtneming van een nieuwe periode van vier jaren moeten worden gelezen.

Artikel 25 Bekendmaking

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking van de regeling in de Staatscourant door de centrumgemeente.

  • 2.

    De centrumgemeente zendt deze regeling aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.

  • 3.

    Gemeenten nemen deze regeling op in het door hen bij te houden register als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wgr.

Artikel 26 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treden de gemeenten met elkaar in overleg.

Artikel 27 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2020.

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Bernheze

… , wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Boekel

…., wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Boxmeer

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Boxtel

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Cuijk

…., wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Grave

…., wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Haaren

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d. 12 september 2019

Namens de gemeente ’s-Hertogenbosch

Mr. H.C. van Olden, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Landerd

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Meierijstad

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Mill en Sint Hubert

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Oss

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Sint Anthonis

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Sint-Michielsgestel

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Uden

…, wethouder

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente d.d.

Namens de gemeente Vught,

…, wethouder

Ondertekening

Bijlage Verdeelsleutel

Verdeelsleutel gebaseerd op Meicirculaire 2018, jaarschijf 2019 objectief budget

CBS code

Gemeente

Percentueel

1721

Bernheze

4,22%

755

Boekel

1,57%

756

Boxmeer

3,85%

757

Boxtel

5,30%

1684

Cuijk

4,41%

786

Grave

2,13%

788

Haaren

1,56%

1685

Landerd

2,15%

1948

Meierijstad

12,58%

815

Mill en Sint Hubert

1,60%

828

Oss

17,16%

796

’s-Hertogenbosch

26,89%

1702

Sint Anthonis

1,54%

845

Sint-Michielsgestel

3,90%

856

Uden

7,20%

865

Vught

3,95%

 

Totaal

100,00%