Regeling vervallen per 01-06-2021

Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019

Geldend van 04-10-2019 t/m 31-05-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2019

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019

Algemene toelichting

Op grond van artikel 166 Wet Primair Onderwijs is het college van burgemeester en wethouders verplicht om zorg te dragen voor voldoende aanbod voor voorschoolse educatie. Schoolbesturen bieden in groepen 1 en 2 vroegschoolse educatie. Kinderen met laagopgeleide ouders, kinderen van ouders met weinig middelen om de ontwikkeling van hun kind te ondersteunen of kinderen van ouders met een niet-Nederlandse achtergrond krijgen bij de voor- en vroegschoolse educatie de kans om taal- of sociaalemotionele achterstanden in te lopen. Het voor- en vroegschoolse educatieve programma, waaraan strengere eisen worden gesteld dan in de Wet kinderopvang staan omschreven, wordt door kindercentra uitgevoerd.

Deze subsidieregeling vervangt de Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie 2017, welke in dit besluit wordt ingetrokken. Inhoudelijk worden enkele subsidies geschrapt en worden andere subsidies toegevoegd. Verder is de nieuwe subsidieregeling meer in lijn gebracht met het stramien van de overige nieuw in werking getreden subsidieregelingen onderwijs.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2014,

besluit vast te stellen de volgende Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

- activiteitenprogramma:

programma met beschrijving van activiteiten en een begroting voor de duur van één kalenderjaar en dat onderdeel is van een lopend meerjarenprogramma;

- doelgroepkind vve:

een kind dat minimaal aan één van de volgende criteria voldoet:

a. het opleidingsniveau van één ouder of beide ouders is lager dan mbo-2 niveau;

b. de thuistaal is een andere taal dan Nederlands, uitgezonderd een kind dat geen Nederlandstalig onderwijs zal volgen;

c. er is een taal- of ontwikkelingsachterstand of een risico hierop, vastgesteld door het CJG en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;

d. het kind wordt door het CJG aangemerkt als doelgroepkind, omdat het om een andere reden baat heeft bij vve;

- hbo-coach:

een hbo-gediplomeerde medewerker met kennis van en ervaring met de ontwikkeling van het jonge kind, die de pedagogisch medewerkers begeleidt bij en coacht op het realiseren van voorschoolse educatie met een hoge kwaliteit;

- hbo-er:

een hbo-gediplomeerde medewerker of een leerkracht van de basis-school met kennis en ervaring op het gebied van het jonge kind, die samen met één leidster van de voorschool de voorschoolse educatie uitvoert;

- HEA

Haagse Educatieve Agenda 2018-2022 “Ontwikkel kansen in Den Haag”;

- houder:

de houder als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang, die een kindercentrum exploiteert;

- IKC:

Integraal Kindcentrum, zijnde een centrum waarin school en kinderopvang of peuteropvang als één organisatie samenwerken aan de optimale en brede ontwikkeling van 0- tot 13- jarige kinderen;

- kindercentrum:

kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang;

- Kwaliteitskader:

Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse educatie Den Haag 2018;

- landelijk register:

het landelijk register kinderopvang, zoals bedoeld in artikel 1.47 b Wetkinderopvang;

- lokaal:

ruimte waarin voorschoolse educatie wordt gegeven binnen een kindercentrum en die als rekeneenheid dient op basis waarvan subsidie wordt verstrekt;

- onderwijsloket:

het onderwijsloket als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019;

- openstelling per jaar:

het aantal uren per jaar dat het lokaal wordt gebruikt voor voorschoolse educatie;

- peuter:

kind met een leeftijd tussen 2,5 en 4 jaar;

- Samenspel:

een laagdrempelige activiteit bedoeld om doelgroepkinderen vve in de leeftijdscategorie van 2 tot en met 2,5 jaar en hun ouders te bereiken en toe te leiden naar vve;

- school:

basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

- voormalige

peuterspeelzaal:

voorziening die tot 1 januari 2018 viel onder de definitie van peuterspeelzaal in artikel 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

- voorschoolse educatie:

voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang;

- vroegschoolse educatie:

vroegschoolse educatie als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

- vve:

voor- en vroegschoolse educatie;

- vve koppel:

een school en een voorschoolse voorziening die met elkaar samenwerken en een gezamenlijk onderwijskundig beleid voeren;

- VVE-UP:

een registratiesysteem voor Haagse doelgroepkinderen vve, waarop voorscholen, scholen, het CJG en de gemeente aangesloten zijn. Via dit systeem wordt informatie uitgewisseld over plaatsing van doelgroepkinderen vve, de capaciteit en de wachtlijsten in de voor- en vroegschoolse educatie.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in de artikelen 2:1:1, 2:2:1, 2:3:1, 3:1:1, 3:2:1, 3:3:1 en 3:4:1 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doelgroep

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in deze subsidieregeling wordt uitsluitend verstrekt aan houders van een kindercentrum in Den Haag.

Artikel 1:4 Aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 8, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 wordt de aanvraag om subsidie elektronisch ingediend via het onderwijsloket met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    De subsidieaanvraag dient aan te sluiten bij de visie en doelen van de HEA en heeft bij voorkeur ook een verbinding met de visie, strategie en activiteitenplanning als verwoord in het beleidsplan en het pedagogisch plan van het kindercentrum.

  • 3.

    De aanvraag en de bijbehorende bijlagen worden zoveel mogelijk op een voor openbaarmaking geschikte manier en op een voor het algemeen publiek toegankelijke wijze opgesteld.

Artikel 1:5 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 ingediend in een van de volgende perioden:

    a. 15 juni tot en met 15 september in het jaar voorafgaand aan het jaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden;

    b. 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden, tot en met 31 oktober in het jaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid onder a. geldt voor het kalenderjaar 2020 dat de volledige aanvraag wordt ingediend vóór 2 oktober 2019.

Artikel 1:6 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 op een subsidieaanvraag als bedoeld in:

  • a. artikel 1:5 eerste lid onder a en het tweede lid uiterlijk op 15 februari in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;

  • b. artikel 1:5 onder b binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

Artikel 1:7 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor zover niet anders bepaald in deze subsidieregeling komen voor subsidie uitsluitend in aanmerking de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in deze regeling.

Artikel 1:8 Verplichtingen

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, heeft de subsidieontvanger die voorschoolse educatie biedt de volgende verplichtingen:

    a. per lokaal wordt voor minimaal 960 uur door doelgroepkinderen deelgenomen aan het aanbod voorschoolse educatie op het kindercentrum;

    b. het kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt uitgevoerd, is aangesloten op VVE-UP en periodiek worden de gegevens in VVE-UP geactualiseerd;

    c. alle leidsters en leerkrachten op een voorschoolse educatie-groep hebben een certificaat voor het werken met de gebruikte vve-methode of zijn hiervoor in opleiding;

    d. op een lokaal wordt minimaal 160 uur per jaar een hbo-coach ingezet, of op de groep wordt tenminste 4 dagdelen per week een hbo-er ingezet.

  • 2.

    Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    a. de subsidieontvanger deelt ervaringen en stelt ontwikkelde producten kosteloos ter beschikking aan andere organisaties;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek van de op grond van artikel 27 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 aangewezen toezichthouder;

    c. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie.

  • 3.

    Onverminderd de artikelen 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 tot en met 18 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, kunnen aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen worden opgelegd:

    a. de subsidieontvanger neemt deel aan stedelijke bijeenkomsten om ervaringen en kennis te delen;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken ter verkrijging van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschool en op de HEA.

Artikel 1:9 Subsidieplafonds

Het college stelt jaarlijks voor 1 juli het subsidieplafond, voor het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, vast voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 2:1:1, 2:2:1, 2:3:1 en 2:4:1.

Artikel 1:10 Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 kan subsidieverlening worden geweigerd als:

  • a. naar het oordeel van het college de subsidie niet of onvoldoende blijkt bij te dragen aan de realisatie van de ambities in de HEA;

  • b. de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld.

Hoofdstuk 2. Ambitie 5 “Een brede leer- en ontwikkelomgeving”

Paragraaf 2:1 Subsidie programma voorschoolse educatie

Artikel 2:1:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op de uitvoering van voorschoolse educatie.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd, is dat de kwaliteit en professionaliteit van voorschoolse educatie verhoogd wordt.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 1 en 5 van de HEA.

Artikel 2:1:2 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt een vast bedrag van € 37.678,00 per lokaal per kalenderjaar met een openstelling per jaar van minimaal 900 uren.

  • 2.

    Een subsidie bedraagt een vast bedrag van € 18.839,00 per lokaal per kalenderjaar met een openstelling per jaar tussen 470 en 900 uren.

Artikel 2:1:3 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen als bedoeld in artikel 1:5 eerste lid onder a. die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in de volgende door het college vastgestelde volgorde, totdat het subsidieplafond is bereikt:

    a. eerst aanvragen ten behoeve van lokalen waarvoor in het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag reeds subsidie voor voorschoolse educatie werd verstrekt en er geen sprake is van stopzetting, beëindiging of intrekking van de subsidie;

    b. daarna de aanvragen ten behoeve van nieuwe lokalen in wijken in de volgorde als vastgesteld door het college en aangegeven in bijlage 1.

    c. indien toepassing van het eerste lid onder a. of b. ertoe leidt dat niet alle aanvragen binnen één categorie kunnen worden gehonoreerd door het bereiken van het subsidieplafond, stelt het college de onderlinge rangorde van de aanvragen binnen die categorie vast door middel van loting.

  • 2.

    Voor zover aanvragen als bedoeld in artikel 2:1:5 tweede lid kunnen worden ingediend geschiedt honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld en door het college volledig is bevonden.

  • 4.

    In aanvulling op het tweede lid geldt, dat indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vaststelt door middel van loting.

Artikel 2:1:4 Aanvraagvereiste

In aanvulling op artikel 1:4 overlegt de aanvrager bewijs dat hij:

  • a. sinds ten minste twee jaar voorafgaand aan de aanvraag een kindercentrum heeft in Den Haag; of

  • b. de subsidie een lokaal betreft waar sinds ten minste twee jaar voorafgaand aan de aanvraag kinderopvang plaatsvond.

Artikel 2:1:5 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2:1:1 wordt ingediend in de periode als bedoeld in artikel 1:5, lid 1, onder a.

  • 2.

    Voor zover het plafond als bedoeld in artikel 1:9 niet is bereikt na afhandeling van de aanvragen als bedoeld in het vorige lid kunnen aanvragen worden ingediend in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder b.

Artikel 2:1:6 Verplichtingen

In aanvulling op artikel 1:8 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. het lokaal voldoet aan de geldende wet- en regelgeving om kinderopvang en voorschoolse educatie te mogen uitvoeren;

  • b. de aanvrager werkt volgens een in het Kwaliteitskader genoemde vve-methode of, indien gewerkt wordt volgens een niet in het Kwaliteitskader genoemde vve-methode, het college vooraf op verzoek van de aanvrager heeft verklaard dat de vve-methode voor subsidie in aanmerking komt;

  • c. de aanvrager hanteert een kwaliteitszorgsysteem voor- en vroegschoolse educatie en kan aantonen dat dit systeem gebruikt wordt;

  • d. de aanvrager draagt zorg dat ten minste 160 uur per jaar een hbo-coach of hbo-er op een lokaal wordt ingezet;

  • e. per lokaal nemen ten minste twee doelgroepkinderen deel aan voorschoolse educatie;

  • de aanvrager ondertekent het convenant “Resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie gemeente Den Haag” en voor zover van toepassing de opvolgende convenanten, of stemt schriftelijk in met de inhoud van het betreffende convenant.

Paragraaf 2:2 Subsidie “Ontwikkeling Haagse Integrale Kindcentra

Artikel 2:2:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de start en ontwikkeling van een IKC.

  • 2.

    De doelen die met de verstrekte subsidie worden nagestreefd zijn:

    a. een kindercentrum en een basisschool en eventueel andere partijen werken samen volgens een gezamenlijke pedagogische en educatieve visie;

    b. het personeel van de verschillende partners werkt, onder één inhoudelijke aansturing, als één team en maakt optimaal gebruik van elkaars expertise;

    c. de samenwerkende partners stemmen inhoudelijk en organisatorisch programma’s en activiteiten op elkaar af zodat doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen ontstaan en zij dagarrangementen realiseren voor ouders en peuters; en

    d. de samenwerkende partners realiseren een gezamenlijke zorgstructuur en een gezamenlijk ouderbeleid.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 5 “Een brede leer- en ontwikkelomgeving” in de HEA.

Artikel 2:2:2 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de volgende kosten die zijn verbonden aan de in artikel 2:2:1, eerste lid, genoemde activiteiten:

  • a. tijdelijke extra personele inzet op het IKC;

  • b. tijdelijke inhuur van specifieke externe deskundigheid;

  • c. deskundigheidsbevordering en gezamenlijke studiedagen van personeel in relatie tot de ontwikkeling van een IKC.

Artikel 2:2:3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal € 30.000,00 per locatie per jaar.

  • 2.

    Een subsidie wordt, per locatie, voor maximaal vier jaar verleend.

Artikel 2:2:4 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in de volgende door het college vastgestelde volgorde, totdat het subsidieplafond is bereikt:

    a. eerst de aanvragen ten behoeve van IKC’s in het tweede, derde of vierde jaar van de IKC vorming;

    b. daarna de aanvragen ten behoeve van nieuwe IKC’s.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat niet alle aanvragen binnen één categorie kunnen worden gehonoreerd door het bereiken van het subsidieplafond, stelt het college de onderlinge rangorde van de aanvragen binnen die categorie vast door middel van loting.

Artikel 2:2:5 Aanvraagvereiste

In aanvulling op artikel 1:4 overlegt de aanvrager een afschrift van een samenwerkingsovereenkomst waarin ten minste is geregeld dat:

  • a. de subsidieaanvrager de verantwoordelijkheid draagt om namens de samenwerkingspartners de subsidie aan te vragen, te ontvangen en te verantwoorden;

  • b. ten onrechte betaalde subsidiegelden kunnen worden teruggevorderd bij de subsidieontvanger.

Artikel 2:2:6 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 2:2:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Paragraaf 2:3 Subsidie voor “samenwerking doorgaande lijn vve-koppels”

Artikel 2:3:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het gezamenlijk werken aan de kwaliteit en de doorgaande lijn in de educatie van kinderen bij de overstap van voorschoolse educatie naar basisschool.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd is dat kinderen de overstap naar het basisonderwijs maken zonder verstoring in hun ontwikkeling.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 5 “Een brede leer- en ontwikkelomgeving” in de HEA.

Artikel 2:3:2 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie als bedoeld in artikel 2:3:1 komen uitsluitend in aanmerking de kosten van:

  • a. een intern begeleider van de school bij de voorschoolse educatie, ten behoeve van aansluiting van de ondersteuningsstructuur van de voorschoolse educatie op die van de basisschool;

  • b. extra uren voor pedagogisch medewerkers of leidsters bij de voorschoolse educatie voor overleg en afstemming met de leerkrachten en intern begeleider van de school;

  • c. extra uren voor het deelnemen aan scholing van medewerkers met het team van de basisschool;

  • d. extra uren voor leerkrachten van groep 1 en 2 van de basisschool voor overleg en afstemming met het kindercentrum over kwaliteitszorg vve.

Artikel 2:3:3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt een vast bedrag van € € 8.800,00 per lokaal per kalenderjaar met een openstelling per jaar van minimaal 900 uren.

  • 2.

    Een subsidie bedraagt een vast bedrag van € 4.400,00 per lokaal per kalenderjaar met een openstelling per jaar tussen 470 en 900 uren.

Artikel 2:3:4 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in de volgende door het college vastgestelde volgorde, totdat het subsidieplafond is bereikt:

    a. eerst de aanvragen waarvoor in 2019 subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling integrale plannen primair onderwijs en voorscholen Den Haag 2016;

    b. daarna de overige aanvragen.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat niet alle aanvragen binnen één categorie kunnen worden gehonoreerd door het bereiken van het subsidieplafond, stelt het college de onderlinge rangorde van de aanvragen binnen die categorie vast door middel van loting.

Artikel 2:3:5 Aanvraagvereiste

In aanvulling op artikel 1:4 overlegt de aanvrager een afschrift van een samenwerkingsovereenkomst waarin de verdeling van werkzaamheden en de subsidiabele kosten is vermeld.

Artikel 2:3:6 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 2:3:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Paragraaf 2:4 Subsidie “Toeleiding naar voorschoolse educatie”

Artikel 2:4:1 Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de toeleiding van doelgroepkinderen vve naar voorschoolse educatie door middel van Samenspel.

  • 2.

    Het doel dat met de verstrekte subsidie wordt nagestreefd is dat zoveel mogelijk kinderen doelgroepkinderen vve zo vroeg mogelijk instromen in een programma voorschoolse educatie.

  • 3.

    De koppeling met het na te streven maatschappelijke doel is vastgelegd in ambitie 5 “Een brede leer- en ontwikkelomgeving” in de HEA.

Artikel 2:4:2 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal € 10.763,00 per Samenspelgroep.

  • 2.

    Een subsidie bedraagt maximaal het bedrag dat de aanvrager in 2019 voor de activiteit Samenspel ontving.

Artikel 2:4:3 Verplichtingen

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1:8 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    a. de houder biedt voorschoolse educatie aan in het lokaal waar Samenspel wordt gegeven;

    b. ouder en kind bezoeken ten minste minimaal 3 en maximaal 6 maanden, één dagdeel per week Samenspel;

    c. de houder volgt de afgesproken werkwijze Samenspel;

    d. aan de Samenspelgroep:

    - nemen ten minste 8 en ten hoogste 10 kinderen deel;

    - neemt één ouder per deelnemend kind deel;

    - is ten minste de helft van de deelnemende kinderen doelgroepkind vve;

    e. op Samenspelgroepen staan twee leidsters, van wie ten minste één leidster beschikt over de beroepskwalificatie die krachtens artikel 6 van het Besluit kwaliteit kinderopvang ook vereist is voor beroepskrachten in kindercentra;

    f. op Samenspelgroepen staan twee leidsters, van wie ten minste één leidster de basistraining Samenspel met goed gevolg heeft afgerond en de andere leidster is gestart met deze basistraining Samenspel;

    g. de leidsters beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag

    h. de houder schrijft ouder en kind uit als zij 3 keer zonder goede reden of zonder afmelding niet naar de Samenspelbijeenkomst zijn gekomen;

    i. de houder draagt zorg voor een stabiele personele bezetting op de Samenspelgroepen, overeenkomstig artikel 9 van het Besluit kwaliteit kinderopvang ten behoeve van de continuïteit in de uitvoering van Samenspel;

    j. houder registreert maandelijks de in- en uitschrijvingen van doelgroepkinderen voor Samenspel via het eigen kindvolgsysteem in VVE-up;

    k. de houder toont aan dat per Samenspelgroep voor minimaal 640 uur door kinderen wordt deelgenomen aan Samenspel, waarvan tenminste 400 uur door doelgroepkinderen; en

    l. de houder vraagt geen vergoeding aan ouders voor deelname aan Samenspel.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid onder a. kan het college schriftelijk ontheffing verlenen.

Artikel 2:4:4 Aanvraagtermijn

Subsidies als bedoeld in artikel 2:4:1 kunnen worden aangevraagd in de periode als bedoeld in artikel 1:5 onder a.

Artikel 2:4:5 Afbouwbepaling

  • 1.

    In verband met de afbouw van Samenspel is de uiterste datum dat kinderen kunnen instromen 1 juli 2020.

  • 2.

    In afwijking van het tweede lid kan een kind dat op 1 juli 2020 ouder is dan 2 jaar nog instromen mits het voor 31 december 2020 de leeftijd van 2,5 jaar bereikt en kan doorstromen naar voorschoolse educatie.

  • 3.

    Na 1 juli 2020 is de verplichting als bedoeld in artikel 2:4:3 eerste lid onder d. eerste aandachtstreepje niet meer van toepassing.

Hoofdstuk 3. Eindverantwoording

Artikel 3:1 Eindverantwoording van alle genoemde subsidies

In aanvulling op de op grond van artikel 20, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 over te leggen gegevens, legt de aanvrager van een vaststellingsbeschikking de volgende gegevens per locatie over:

  • a. het aantal openstellingsuren;

  • b. het aantal uren inzet van de hbo-er of hbo-coach;

  • c. een controleverklaring van een onafhankelijke accountant waarin specifiek wordt ingegaan op de in het eerste lid onder a. en b. genoemde verantwoordingsverplichtingen.

Artikel 3:2 Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat de in deze subsidieregeling genoemde bedragen worden geïndexeerd. Burgemeesters en wethouders stellen daarbij tevens het tijdstip en de maatstaf voor indexering vast.

Artikel 3:3 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan, gelet op het belang van de kwaliteit van voorschoolse educatie en realisatie van een van de ambities uit de HEA, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 3:4 Evaluatie

Burgemeester en wethouders evalueren deze subsidieregeling ten minste eenmaal in de vier jaren.

Artikel 3:5 Slotbepalingen

  • 1.

    De Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie Den Haag 2017 wordt ingetrokken per 1 oktober 2019.

  • 2.

    De Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie Den Haag 2017 blijft van toepassing op aanvragen, en bezwaar- en beroepschriften die vóór de dag van inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend.

  • 3.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019 en werkt voor wat betreft hoofdstuk 1, hoofdstuk 2 paragrafen 2:2, 2:3 en 2:4 en hoofdstuk 3 terug tot 1 juli 2019.

  • 4.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2019.

Artikelsgewijze toelichting

artikel 1:8 verplichtingen en artikel 2:1:6 aanvullende verplichtingen In deze artikelen staan de verplichtingen die gedurende het subsidiejaar gelden om in aanmerking te komen voor de lokaalsubsidie voorschoolse educatie. Bij het niet naleven van verplichtingen gedurende het jaar kan dit leiden tot een korting op de subsidie bij vaststelling. Bij geconstateerde niet naleving van verplichtingen wordt gemonitord of en wanneer de naleving van de verplichtingen weer op orde is en wat de organisatie voor actie onderneemt om blijvend de verplichtingen na te leven. Herhaalde of langdurige niet naleving van de verplichtingen kan leiden tot stopzetting of niet opnieuw verstrekken van de subsidie. Dit laat onverlet mogelijke acties uit hoofde van toezicht en handhaving uit hoofde van de Wet kinderopvang.

artikel 2:1:3 eerste lid

Deze zorg voor voldoende aanbod van voorschoolse educatie is al een aantal jaren een wettelijke taak van de gemeenten. In Den Haag is sinds aanvang gewerkt aan het realiseren van voorschoolse educatie met voorrang op die plaatsen waar dat het meest nodig is. Er is echter behoefte aan uitbreiding van locaties voor voorschoolse educatie, en ook budget beschikbaar voor nieuwe lokalen. De prioritering bij overschrijding van het beschikbare budget is te vinden in bijlage 1. Deze lijst is samengesteld op basis van de criteria: in welke wijken bevinden zich de meeste doelgroepkinderen en is het beschikbaar aanbod aan voorschoolse educatie niet of onvoldoende aanwezig.

artikel 2:1:4

Een voorschoolse voorziening, waarvoor voor het eerst subsidie voor vve-kwaliteit wordt aangevraagd is een ‘nieuwe’ voorschoolse locatie. Dit kan een locatie zijn die valt onder een organisatie die al wel voor andere locaties subsidie voor vve-kwaliteit ontvangt of een locatie van een houder die nog niet eerder subsidie heeft aangevraagd. In dat laatste geval is er sprake van een ‘nieuwe’ houder. Voor nieuwe locaties en nieuwe houders geldt het volgende.

Om te voorkomen dat een nieuwe voorschoolse locatie met vve-kwaliteit of een nieuwe houder snel na de start weer moet stoppen, wordt de eis van reeds twee jaar bestaan gesteld. Het idee daarachter is dat na twee jaar een lokaal of houder stabiel genoeg is gebleken.

artikel 2.1:6 onder c

Op voorschoolse en vroegschoolse locaties wordt de ontwikkeling van alle kinderen gevolgd door middel van een genormeerd kindvolgsysteem. Op basis van de observaties worden groepsplannen opgesteld, die een uitwerking krijgen in de planningen. Zo wordt een beredeneerd aanbod gedaan aan de kinderen. Indien een voorschoolse voorziening intensief samenwerkt met een vroegschool wordt afgestemd over een goede aansluiting van het kindvolgsysteem/-systemen.

artikel 2:1:6 onder d

De vaste lokaalsubsidie is gebaseerd op de extra taken en uren die nodig zijn om het vve-programma op het huidige kwaliteitsniveau uit te voeren. Hierbij is uitgegaan van 530 uren voor de pedagogisch medewerkers op een lokaal voor extra taken en maximaal 320 uur inzet voor de inzet van een gekwalificeerde medewerker op hbo-niveau per lokaal.

Den Haag, 1 oktober 2019

Het college vanburgemeester en wethouders,

de wnd. secretaris,

Dineke ten Hoorn Boer

de burgemeester,

Pauline Krikke

Ondertekening