Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Geldend van 01-04-2012 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalburg;

    • b.

      de wet: de Wet Werk en Bijstand;

    • c.

      alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de wet;

    • d.

      gezin: een gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub c, van de wet;

    • e.

      kind: een ten laste komend kind in de leeftijd van 4 jaar tot en met 17 jaar en dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt;

    • f.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet;

    • g.

      inkomen:het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet waarbij een eventuele bijstandsuitkering in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op categoriale bijstand als inkomen wordt gezien;

    • h.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum;

    • i.

      bijdrage: de categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, lid 5, van de wet.

Artikel 2. Doel en strekking

Degenen die tot de doelgroep behoren alsmede aan de voorwaarden voldoen, hebben om vergroting van deelneming aan de samenleving van ten laste komende schoolgaande kinderen te bevorderen, recht op een bijdrage in de kosten hiervan.

Artikel 3. Maatschappelijke participatie

Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan:

  • a.

    lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging;

  • b.

    deelneming aan muziek- en/of dansonderwijs;

  • c.

    bezoek aan zwembad, bibliotheek, theater, concert, museum, bioscoop en/of pretpark;

  • d.

    deelneming aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten;

  • e.

    activiteiten op het gebied van het maatschappelijk welzijn.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden

Artikel 4. Doelgroep

  • a. De alleenstaande ouder of het gezin met een of meer kinderen, die/dat gedurende de periode van minstens één jaar is aangewezen op een inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt boven 110% van de geldende bijstandsnorm, alsmede niet beschikt over in aanmerking te nemen vermogen.

  • b. Als periode onder a. wordt in aanmerking genomen het kalenderjaar voorafgaande aan de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  • c. Het kind waarvoor de bijdrage wordt aangevraagd, dient op de aanvraagdatum aan het leeftijdscriterium als bedoeld in artikel 1, sub e, van de verordening te voldoen.

Artikel 5. Bedrag

De hoogte van de bijdrage is € 180 per kind in een kalenderjaar.

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6. Overgangsrecht

Op de aanvragen die worden ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening kan in individuele gevallen op grond van het Armoedebeleid een tegemoetkoming worden toegekend.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen”.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2012.

Toelichting Artikelgewijze toelichting

Artikel 1.

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de wet om ervoor te zorgen, dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is.

Artikel 2.

Hiermee is doel en strekking van de regeling verwoord.

Artikel 3.

Gekozen is voor die activiteiten waarbij actief aan de samenleving wordt deelgenomen.

Artikel 4.

Benadrukt wordt, dat het hierbij gaat om personen met een hen ten laste komend kind. Dus een kind waarvoor de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak kan maken op kinderbijslag. Voorts dient onderwijs te worden gevolgd.

Na het bereiken van de 18-jarige leeftijd kan het kind voor deelname aan activiteiten gebruik maken van de (gemeentelijke) bijdrageregeling sociaal-culturele activiteiten voor de minima door zelf hiertoe een aanvraag in te dienen.

Artikel 5.

Per kalenderjaar bedraagt de categoriale bijzondere bijstand in de kosten van maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen € 180 per kind.

Artikel 6.

De datum inwerktreding van de wetswijziging is 1 januari 2012. In de wetswijziging is geen overgangsrecht opgenomen. Om te voorkomen dat de aanvragen van voor de inwerktreding van deze verordening niet behandeld kunnen worden kan in individuele gevallen op grond van het Armoedebeleid een tegemoetkoming worden verleend.

Artikel 7.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8.

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

2012-05-14