Begraafplaatsverordening Aalsmeer 2012

Geldend van 16-11-2012 t/m heden

Intitulé

Begraafplaatsverordening Aalsmeer 2012

Registratienr. 2012/12494-M&R

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders met registratienummer 2012/12123;

overwegende dat:

gelet op de Wet op de lijkbezorging;

besluit:

vast te stellen de:

BEGRAAFPLAATSVERORDENING AALSMEER 2012

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de Ophelialaan.

  • b.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het daarin doen verstrooien van as van overledenen.

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een leder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken of het doen bijzetten van asbussen;

  • d.

    kindergraf; een particulier graf of algemeen graf waarin geen andere lijken worden begraven dan die van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • e.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van één urn of twee asbussen;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid;

  • j

    . grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • k.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

  • l.

    grafbeplanting: winterharde beplanting die door de rechthebbende, de gebruiker en/of het college op een graf wordt aangebracht;

  • m.

    duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal, die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen, e.d. gewaarborgd is;

  • n.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • o.

    het college; het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer;

  • p.

    beheerder: de medewerker die, in opdracht van het college, belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • q.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf of een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

  • r.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die geregistreerd is als gebruiker van een algemeen graf;

  • s.

    eigenaar de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • t.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particuliere urnennis.

  • u.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf.

  • v.

    wet: de Wet op de lijkbezorging;

  • w.

    heffingsverordening: ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Aalsmeer’.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algenneen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘particulier graf’ mede verstaan: ‘particulier kindergraf’, ‘particulier urnengraf’, ‘particuliere urnennis’ en ‘particuliere gedenkplaats’.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: ‘algemeen kindergraf’.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Bestemming

  • 1.

    De onder artikel 1, lid a (Begripsomschrijvingen) genoemde gemeentelijke begraafplaats aan de Ophelialaan is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere lijken;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbussen bevattende de as van personen;

    • c.

      het verstrooien van as van personen.

Artikel 4 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van 8.00 uur ’s morgens tot zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid onder a.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van de beheerder, in het belang van de orde, rust en netheid.

  • 5.

    Het is verboden op de begraafplaats filmopnames te maken voor zakelijk gebruik.

  • 6.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde en vijfde, lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 6 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich houden aan de aanwijzingen van de beheerder, in het belang van de orde, rust en netheid.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel, de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door personeel van de begraafplaats of de begrafenisondernemer en op aanwijzingen van en onder toezicht van de beheerder.

  • 4.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van het eerste lid niet als werkdag.

Artikel 9 Gebouwen en muziekinstallaties

De aula en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn ten minste binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder geeft pas toestemming tot begraven indien de overgelegde stukken door hem in orde zijn bevonden.

Artikel 11 Voorwaarden voor aanbieding tot begraving

  • 1.

    Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen) kist.

  • 2.

    Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3.

    Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te voegen, die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 4.

    Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:

    • a.

      een afschrift van het rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998;

    • b.

      een bewijs dat de betreffende hoes afbreekbaar is.

Artikei 12 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De uren van begraven zijn op:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 15.00 uur;

    • b.

      maandag tot en met vrijdag van 15.00 tot 17.00 uur, met inachtneming van het bepaalde in het vierde lid;

    • c.

      zaterdag van 8.00 tot 12.00 uur.

  • 2.

    Op zondagen en op dagen die als algemeen erkende feestdagen worden aangemerkt of daarmee gelijkgesteld zijn, wordt niet begraven of bijgezet.

  • 3.

    Begraven op andere dan in het eerste lid aangegeven dagen en/of uren kan door het college worden toegestaan.

  • 4.

    De in het eerste lid, onder b en c, en in het tweede en derde lid bedoelde uren worden aangemerkt als buitengewone uren, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Tarieventabel, behorende bij de heffingsverordening.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 13 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere umengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2.

    Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor algemene graven;

  • 3.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de particuliere en algemene graven en hoeveel verstrooiingen van as in de particuliere graven kunnen plaatshebben.

  • 4.

    De afmetingen van de graven zijn in de regel;

    • a.

      voor volwassenen: 2,00 meter lengte en 0,90 meter breedte;

    • b.

      voor kinderen in een particulier kindergraf: 1,60 meter lengte en 0,80 meter breedte;

    • c.

      voor kinderen in een algemeen kindergraf. 0,80 meter lengte en 0,80 meter breedte;

    • d.

      voor urnen: 0,50 meter lengte en 0,50 meter breedte.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

Artikel 15 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 16 Grafrechttermijn particuliere graven en gebruikstermijn algemene graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het uitsluitend recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 4.

    Na een wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar kan het college besluiten tot ruiming over te gaan van algemene graven.

  • 5.

    Eén uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 6.

    Het gebruik van algemene graven wordt verleend voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 7.

    Het in het eerste lid bedoelde uitsluitende recht, respectievelijk het in het zesde lid bedoelde gebruik wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk bevestigd.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad of een andere rechtspersoon. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, dit ter beoordeling van het college.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad of een andere rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Dit ter beoordeling van het college.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dat recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Vervallen van grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien (een deel van) de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een (urnen)graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 17, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten. Van de ontvangst van een afstandsverklaring zoals bedoeld in het eerste lid onderdeel b, doen burgemeester en wethouders schriftelijke mededeling aan de rechthebbende.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of de beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht of afloop van het gebruik door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden venwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voonwerpen doen gelden.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college een schriftelijke mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning gedenkteken

  • 1.

    Voor het hebben van een gedenkteken is de schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Alleen een rechthebbende op een particulier graf kan een vergunning voor een gedenkteken aanvragen; bij een algemeen graf alleen de gebruiker van het graf.

  • 5.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van gedenktekens, afsluitplaten of van grafbeplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 6.

    De gemeente is niet verantwoordelijk voor de grafbedekkingen die zich op de begraafplaats bevinden. Schade aan grafbedekking, door welke oorzaak dan ook ontstaan, wordt door de gemeente niet vergoed.

Artikel 21 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden venwijderd.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de grafrechttermijn of gebruikstermijn in opdracht van het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende van een particulier graf bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief zijn voornemen bekend.

  • Indien de rechten zijn verlopen over het particuliere graf, vervalt de vergunning tot het plaatsen/houden van een gedenkteken/monument.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag moet worden ingediend binnen de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom en de aansprakelijkheid houden van de in artikel 20 en artikel 21 bedoelde gedenktekens en grafbedekkingen.

  • 2.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3.

    Alle schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de eigenaar en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende en de gebruiker

  • 1.

    Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van het grafoppervlak en de daarop geplaatste gedenktekens en grafbeplantingen zorg te dragen. Het college kan hiervoor nadere regels vaststellen.

  • 2.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 5.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 6.

    Indien binnen 12 weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijddering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

Artikel 25 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet tegen een verplichte vergoeding (zoals omschreven in de Heffingsverordening) in het algemeen onderhoud van de begraafplaats, het behandelen van algen op het gedenkteken, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken alsmede in de zorg voor het binnen proporties houden van de winterharde beplantingen.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de rechthebbende of gebruiker gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende of gebruiker hen bekend is. In dat geval maakt het college hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Het college kan de rechthebbende op een particulier graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in dezelfde grafruimte, een nieuw of een bestaand particulier graf.

  • 4.

    De gebruiker van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn het college schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een nieuw of bestaand particulier graf elders.

  • 5.

    De gebruiker van een algemeen graf waarin een asbus is bijgezet, met of zonder urn, kan bij het college schriftelijk een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraven in een particulier graf of voor verstrooiing elders.

  • 6.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen begraven.

  • 7.

    De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij het college een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 27 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking stellen van een kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats, nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens artikel 4 (Openstelling begraafplaats), eerste lid, artikel 12 (Tijden van begraving en asbezorging), tweede lid, artikel 14 (Volgorde van uitgifte) en artikel 20 (Vergunning grafbedekking), tweede lid, van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk er van in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 8 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 29 Voorschriften

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor het beheer van het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    In alle situaties waarin deze verordening niet voorziet, besluit het college.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 30 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de (oude) verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is niet op de aanvraag beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 31 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 4, derde lid, artikel 5, eerste, tweede en vijfde lid en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking, met ingang van welke datum alle voorgaande verordeningen vervallen met dien verstande dat alles wat in het verleden bepaald is, van kracht blijft.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Begraafplaatsverordening Aalsmeer 2012'.

Bijlage

UITVOERINGSBESLUIT VOOR DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN, GEMEENTE AALSMEER

Het college van gemeente Aalsmeer.gelet op artikel 13, derde lid, artikel 15, artikel 20, tweede lid, artikel 24, eerste lid, artikel 27, eerstelid en artikel 29, eerste lid van de Begraafplaatsverordening gemeente Aalsmeer 2012;

besluiten

vast te stellen de volgende nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen.

Artikel 1. Register en plaatsregistratie

  • 1.

    De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of de bijzetting. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de gebruikers van de graven met hun namen en adressen opgenomen.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door het college.

  • 3.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 4.

    Het college draagt er zorg voor dat er van de begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Artikel 2. Aantallen overledenen en asbussen

  • 1.

    In een particulier graf mogen maximaal drie lijken worden begraven en twee asbussen, met of zonder urn, worden bijgezet of verstrooid.

  • 2.

    In een particulier kindergraf mogen maximaal twee lijken worden begraven en mogen maximaal twee asbussen, met of zonder urn, worden bijgezet of verstrooid.

  • 3.

    In een particulier urnengraf mogen twee of vier asbussen, met of zonder urn, worden geplaatst of verstrooid.

  • 4.

    In een particuliere urnennis mogen maximaal twee asbussen of één urn worden geplaatst.

  • 5.

    In een algemeen graf kunnen maximaal drie lijken worden begraven.

Artikel 3. Aanvraag vergunning gedenkteken

  • 1.

    Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort eenwerktekening in viervoud te worden ingediend.

  • 2.

    Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of de letters e.d. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

    • e.

      het soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

    • f.

      het gewicht van het staande gedeelte van het gedenkteken.

  • 3.

    Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

  • niet voldaan is aan de in deze nadere regels gestelde bepalingen;

    • a.

      de grafbedekking of andere voorwerpen afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • b.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van de grafbedekking of andere voorwerpen ondeugdelijk is;

    • d.

      het geplaatste gedenkteken niet overeen komt met de ingediende tekening.

    • e.

      niet aan de financiële verplichtingen behorend bij uitgifte van een graf is voldaan.

  • 4.

    De beslissing op de aanvraag wordt door het college schriftelijk medegedeeld.

  • 5.

    Geen vergunning zal worden verleend voor:

    • a.

      omrandingen van hekken, stangen of kettingen e.d. om de graven;

    • b.

      het aanbrengen of plaatsen van voorwerpen die op zichzelf of in verband met de omgeving aanstoot zouden kunnen geven.

  • 6.

    Het gebruik van schelpen, grind of steenslag op graven zonder onderliggende betonplaatalsmede verf of kleurstof anders dan op de letters of daarmee gelijk te stellen tekens op of in hetgedenkteken is niet toegestaan.

Artikel 4. Gedenktekens

  • 1.

    Op een algemeen graf mag door iedere gebruiker één gedenkteken in schuin-liggende vorm worden geplaatst, die per gedenkteken niet meer ruimte mogen innemen dan 1/3de van deoppervlakte van het graf. De schuin-liggende zerk mag maximaal 0,60 m lang en 0,70 m breedzijn.

  • 2.

    Op een particulier graf mag in afwijking van het onder lid 1 bepaalde één gedenkteken wordengeplaatst, waarvan de staande steen maximaal 1,50 m hoog en 0,90 m breed is; de liggende zerkmag maximaal 2,00 m lang en 0,90 m breed zijn.

  • 3.

    Op een kindergraf mag een gedenkteken in schuin-liggende vorm worden geplaatst of eenstaande steen. Het staande gedenkteken maximaal 0,75 m hoog en 0,70 m breed zijn; eenschuin-liggende zerk mag maximaal 0,50 m lang en 0,70 m breed zijn.

  • 4.

    Op een particulier urnengraf mag een gedenkteken in schuin-liggende vorm worden geplaatst ofeen staande steen. Het schuin-liggende gedenkteken mag maximaal 0,60 m lang en 0,70 m breedzijn. Een staand gedenkteken mag maximaal 0,70 m hoog en 0,70 m breed zijn.

  • 5.

    Het gedenkteken dient zodanig geconstrueerd te zijn dat staande gedeelten niet kunnenomwaaien.

  • 6.

    Het gedenkteken moet zonder het verbreken van cementvoegen in eenvoudig verplaatsbaredelen uit elkaar genomen kunnen worden, indien dit nodig is voor het openen van het graf c.q.van een in de onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen graf.

  • 7.

    De dikte van de staande gedenktekens dient minimaal 1/15de gedeelte van de hoogte tebedragen; het gewicht van de staande stenen mag niet meer dan 200 kg zijn.

  • 8.

    Staande gedenktekens mogen maximaal 0,30 m uit het hoofdeinde van het graf wordengeplaatst.

  • 9.

    Staande gedenktekens dienen per grafplek gefundeerd te worden op een onder het maaiveldliggende betonbalk.

  • 10.

    De hoogte en breedte van de banden, die gebruikt worden voor de omlijning van een graf,dienen tenminste 0,10 m te bedragen.

  • 11.

    Onder de bovenrand van een schuin-liggend gedenkteken dient een zodanige steun (stut) teworden aangebracht, dat de lengte daarvan gelijk is aan de breedte van de grafsteen; de stutmag geen grotere hoogte hebben dan 0,10 m.

Artikel 5. Tijdstip van plaatsing gedenkteken

1. Het tijdstip van plaatsing, herstel of vervanging van het gedenkteken dient tenminste 2 werkdagen tevoren kenbaar gemaakt te worden aan de beheerder. Het plaatsen van een gedenkteken dient plaats te vinden op werkdagen van maandag t/m vrijdag van 08:00 uur tot 15:00 uur.

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 6. Losse bloemen en planten

  • 1.

    Op een graf kunnen potplanten en bloemen in ter beschikking gestelde aanwezige vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant.

  • 2.

    Potten, vazen of andere voorwerpen buiten de voor het graf beschikbare oppervlakte kunnen van gemeentewege verwijderd worden zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 7. Winterharde gewassen

  • 1.

    De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor hetgraf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de in artikel 4 gestelde afmetingen kunnen worden gehouden.

  • 2.

    De toepassing van gewassen op het graf die hoger worden dan 0,50 m. en het aanbrengen vanhagen is niet toegestaan.

  • 3.

    Gewassen die zijn aangebracht in strijd met het bepaalde in dit artikel, kunnen van gemeentewege verwijderd worden zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 8. Afval en beschadigingen

  • 1.

    Alle sporen van afval, ontstaan tengevolge van werkzaamheden op of aan de gedenktekens,moeten van de begraafplaats meegenomen worden.

  • 2.

    Beschadigingen, ontstaan tengevolge van werkzaamheden op of aan de gedenktekens, moeten worden hersteld door de rechthebbende, gebruiker of veroorzaker van de schade.

Artikel 9. Onderhoud rechthebbende/gebruiker

  • 1.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking op het graf “behoorlijk te onderhouden of te herstellen.” Onder dit onderhoud wordt verstaan: Het schoonmaken van het gedenkteken, het verven of vergulden van letters en andere figuraties op het gedenkteken, het aanbrengen, onderhouden en eventueel vernieuwen van losse planten en één- of meerjarige planten, het verwijderen van dode planten, het verwijderen van spontaan opkomende kruiden of zaailingen en het uitvoeren van herstellingen van het gedenkteken en andere grafbedekkingen.

  • 2.

    Het groenafval dat vrij komt bij het onderhoud dient door een ieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 3.

    Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze nadere regels treden gelijktijdig in werking met de inwerkingtreding van de“Begraafplaatsverordening gemeente Aalsmeer 2012”

  • 2.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: “Uitvoeringsbesluit voor de gemeentelijkebegraafplaats van de gemeente Aalsmeer”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van burgemeester en wethouders van gemeenteAalsmeer 18 september 2012,

De secretaris De burgemeester

Toelichting

1. Artikelsgewijze toelichting

1.1 Inleidend

De gemeente Aalsmeer heeft twee gemeentelijke begraafplaatsen in het beheer waarvan er nog een actief gebruikt wordt (de gemeentelijke begraafplaats aan de Ophelialaan). De andere begraafplaats, de boomkwekersbegraafplaats aan de Stommeerweg, is in 1970 gesloten voor begravingen. Voor het beheren van de begraafplaats aan de Ophelialaan is in 2004 de vigerende verordening opgesteld. De vigerende regelgeving is, met name gezien de recente wetswijzigingen (per 1 januari 2010) niet meer actueel en dient aan de recente wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging en de wensen uit de praktijk te worden aangepast. Dit was aanleiding voor een herziening.

In de herziene verordening met bijbehorende nadere regels zijn de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging verwerkt. Ter begeleiding is dit document opgesteld. Per artikel is een uiteenzetting gegeven van de reden, de betekenis en de toepassing in de praktijk.

1.2 Toelichting op de Begraafplaatsverordening Aalsmeer 2012

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. De begripsbepalingen zijn in het kader van deregulering voortaan één maal opgenomen en komen in de nadere regels van het uitvoeringsbesluit niet terug. Dit artikel is aangevuld met nieuwe begrippen die voortkomen uit de recente wetswijziging.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor een particulier graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen van toepassing zijn op een particulier graf, respectievelijk particulier(e) urnengraf/nis. Binnen de algemene graven wordt onderscheid gemaakt tussen reguliere algemene graven en algemene kindergraven.

Artikel 3. Bestemming begraafplaats

Dit artikel sluit alle andere bestemmingen uit.

Artikel 4. Openstelling begraafplaats

De raad legt middels dit artikel de toegangstijden voor de begraafplaatsen vast. Door de sluitingstijd te koppelen aan de zonsondergang wordt ook geanticipeerd op de situatie in de wintertijd waarin het vroeger donker is en bezoekers dus eerder geacht worden de begraafplaats te verlaten.

Artikel 5. Ordemaatregelen

Bezoekers, steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden.

De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Het verbod met betrekking tot het gebruik van motorrijtuigen maakt strafbaarstelling mogelijk van personen die zich hier niet aan houden.

Artikel 6. Plechtigheden

Bijeenkomsten op de begraafplaats die ‘normaal’ grafbezoek ontstijgen, dienen aangekondigd te worden, met name om te voorkomen dat deze samenvallen met ingeplande begrafenissen.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen, zoals art. 2.3 van de Model-APV. Het genoemde APV-artikel behandelt betogingen op openbare plaatsen, de uitgangspunten van de Wet openbare manifestaties op openbare en niet openbare plaatsen, betogingen en de gemeentelijke bevoegdheden daarin.

Artikel 7. Opgravingen en ruimen

Dit artikel is opgenomen om uit te sluiten dat geen nabestaanden of onbevoegden aanwezig zijn bij het opgraven van lijken of het ruimen van graven.

Artikel 8. Kennisgeving begraven, asbezorging, openen en sluiten van het graf

Een kennisgeving is nodig omdat voorkomen moet worden dat meerdere uitvaarten gelijktijdig plaatsvinden. De genoemde werkdag voor de kennisgeving is noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf.

Het is uit veiligheidsoogpunt ongewenst dat nabestaanden de graven openen en sluiten. Alleen het daarvoor aangestelde personeel voert dit uit.

Artikel 9. Gebouwen en muziekinstallaties

Met deze artikelen wordt beoogd om plechtigheden en het gebruik van gebouwen en muziekinstallaties ordelijk te doen verlopen. De kennisgeving voor het al dan niet gebruiken van de gebouwen en muziekinstallaties vindt bijna altijd gelijktijdig met de kennisgeving begraven plaats, vandaar dat hier geen kennisgevingstermijn genoemd is.

Artikel 10. Over te leggen stukken

De Wet op de lijkbezorging eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaats een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. Voor een asbus zal door degene die in de uitvaart voorziet een overdrachtsformulier van het crematorium moeten worden overlegd. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Bijzetting kan leiden tot verlenging van de lopende grafrusttermijn. Dat kan betekenen dat de minimale grafrusttermijn van 10 jaar moet worden gegarandeerd door het grafrecht met zoveel noodzakelijke jaren te verlengen. De termijn wordt afgerond op hele jaren.

Artikel 11. Voorwaarden voor aanbieding tot begraving

Om een goede, snelle en volledige lijkvertering te bevorderen binnen de wettelijke minimale grafrusttemiijn van 10 jaar is het van belang dat er zo veel mogelijk zuurstof tot het lichaam kan toetreden. Lijkomhulsels die niet in overeenstemming zijn met het Lijkomhulselbesluit van 1998 moeten daarom van de begraafplaats worden geweerd.

Artikel 12. Tijden van begraven en asbezorging

De Wet op de lijkbezorging biedt de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. Binnen de gemeente Aalsmeer wordt onderscheid gemaakt tussen twee begraaftijden, te weten de gewone en de buitengewone uren. Op de gewone uren wordt begraven tegen het gangbare tarief. Op de buitengewone uren wordt een opslag op het gangbare tarief in rekening gebracht Op zon- en feestdagen wordt niet begraven of bijgezet.