Kadernota integraal veiligheidsbeleid

Geldend van 14-08-2007 t/m heden

Intitulé

Kadernota integraal veiligheidsbeleid

 Inleiding

Voor u ligt de vernieuwde Kadernota Integrale Veiligheid van de gemeente Aalsmeer. Hierin worden de kaders weergegeven waarbinnen jaarplannen en projecten op het gebied van het integraal veiligheidsbeleid worden ontwikkeld in de periode 2007 tot en met 2011. Het beleid komt grotendeels voort uit de reeds eerder ontwikkelde Kadernotitie Integrale Veiligheid 2004-2006. Het doel van de kadernota is het handhaven van het veiligheidsniveau in de gemeente Aalsmeer en daar waar nodig het verbeteren/ optimaliseren van dat niveau.

Begrip veiligheid

Veiligheid is een breed begrip. Het kan variëren van veiligheid op de werkvloer tot het voorkomen van rampen zoals Enschede of in Volendam. De definitie van het begrip veiligheid die wij als gemeente gebruiken, komt overeen met de definitie zoals die wordt gebruik door de landelijke overheid.

“Veiligheid is de gewenste mate van ordening en rust in het openbare leven en de gewenste mate van bescherming van leven, gezondheid en goederen tegen acute of dreigende aantastingen. Onveiligheid is alles wat daarop inbreuk maakt. Die inbreuken op veiligheid kunnen feitelijke aantastingen van de veiligheidssituaties betreffen zoals diefstal en brand (objectieve onveiligheid), maar kunnen ook veiligheidsrisico’s en gevoelens van onveiligheid (subjectieve onveiligheid) betreffen”.

Uit de bovenstaande definitie blijkt al dat ten aanzien van veiligheid doorgaans een onderscheid wordt gemaakt in de objectieve veiligheid en subjectieve veiligheid. Objectieve veiligheid heeft betrekking op de feitelijke criminaliteit die in de openbare ruimte plaatsvindt. Het gaat hier om de veiligheid die door middel van cijfers en feiten (bijvoorbeeld uit politiegegevens) gemeten en vastgesteld kan worden.

Subjectieve veiligheid daarentegen heeft betrekking op de veiligheidsbeleving van de burgers, dus in welke mate zij zich veilig voelen in de openbare ruimte.

Integraal Veiligheidsbeleid

In het algemeen wordt onder lokaal integraal veiligheidsbeleid verstaan, het op een systematische en samenhangende manier werken aan behoud of verbetering van veiligheid in al haar facetten, onder de coördinatie, regie en sturende rol van het lokale bestuur. Het op een goede manier inhoud geven aan dit beleid betekent dat steeds opnieuw de veiligheid in de gemeente moet worden gemeten en waar mogelijk moet worden verbeterd. Een goed integraal veiligheidsbeleid kenmerkt zich daarom door de zogenaamde drie S-en:

  • 1.

    Systematiek:

  •  

    Hierbij gaat om het verkrijgen van inzicht in de veiligheidssituatie en –risico’s, door middel van het verzamelen van informatie en gegevens, het stellen van prioriteiten, het formuleren van maatregelen of projecten, het maken en uitvoeren van actieplannen en het evalueren van de resultaten

  • 2.

    Samenhang:

  • Een veiligheidsprobleem vraagt veelal om meerdere maatregelen en er zijn meerdere instanties bij de aanpak betrokken. Deze maatregelen zullen onderling moeten worden afgestemd

  • 3.

    Samenwerking:

  • Bij het opstellen en uitvoeren van het integraal veiligheidsbeleid spelen verschillende instanties van binnen en buiten de gemeentelijke organisatie een rol. Om tot goede en doeltreffende oplossingen te komen voor veiligheidsproblemen is algemene betrokkenheid en gestructureerde vormen van samenwerking noodzakelijk.

Een ander kenmerk voor het integraal veiligheidsbeleid is dat alle schakels van de veilgheidsketen aan bod komen. De veiligheidsketen is een instrument waarmee het mogelijk is om te komen tot een sluitende en samenhangende aanpak van veiligheidsproblemen.

  • 1.

    Pro-actie is het structureel voorkomen van onveiligheid, bijvoorbeeld door het verbeteren van de kwaliteit van bedrijventerreinen om het ontstaan van vandalisme, (on)veiligheidsrisico’s en criminaliteit voor te zijn.

  • 2.

    Preventie is het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het doorvoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied. Hierbij valt te denken aan voorlichting geven op basisscholen.

  • 3.

    Preparatie is de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantastingen van de veiligheid zoals het opstellen van en oefenen met rampenplannen.

  • 4.

    Repressie is de bestrijding van onveiligheid en de verlening van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van politie, brandweer en andere hulpverleningsdiensten.

  • 5.

    Nazorg is alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen door opvang van slachtoffers of hulp bij de afwikkeling van schadeclaims.

Afbakening

Veiligheid is een veelzijdig onderwerp met een veelheid van deelterreinen. Het is daarom onmogelijk om voor alles op het gebied van veiligheid een aparte en sluitende aanpak te ontwikkelen. Daarom is ervoor gekozen om in deze kadernota prioriteiten te benoemen binnen het veiligheidsbeleid. Dit betekent uiteraard niet dat er geen aandacht is voor de overige veiligheidsaspecten. Alle veiligheidsaspecten komen in deze Kadernota aan bod, waarna er uiteindelijk een aantal prioriteiten zijn die extra aandacht zullen krijgen.

Structuur

De structuur die is gekozen om het veiligheidsbeleid op een goede evenwichtige wijze te beschrijven is gebaseerd op de handreiking voor gemeenten van de VNG, namelijk de “Kernbeleid Veiligheid". De reden waarom deze handreiking ter hand is genomen is dat deze een heldere indeling verschaft om de grote diversiteit in veiligheidsonderwerpen te structureren. In de handreiking worden 20 beleidsvragen gesteld die zich richten op de strategische visie, de uitgangspositie, de prioriteiten, de aanpak en de organisatorische borging. Uiteindelijk zijn met het beantwoorden van verschillende beleidsvragen de bestanddelen voor de kadernota gerealiseerd.

Proces

Deze Kadernota Integrale Veiligheid bestrijkt een meerjarige periode, namelijk 2007 tot en met 2011.

Ten aanzien van de looptijd is ervoor gekozen aansluiting te vinden bij de huidige raadsperiode en het collegeprogramma. Hierbij zal 2011 worden gezien als overbrugging voor de nieuwe gemeenteraad.

De uitvoering van de kadernota vindt plaats via jaarlijks opgestelde veiligheidsprogramma’s. Deze worden ieder jaar opgesteld aan de hand van landelijke, lokale en regionale ontwikkelingen en prioriteiten.

Het proces voor de komende jaren kan dus als volgt worden weergegeven.

1. Visie

1.1. Inleiding

In 2003 is door het college van Burgemeester & Wethouders het besluit genomen om op een meer systematische en samenhangende manier te werken aan veiligheid. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de Kadernotie Integraal Veiligheidsbeleid 2004-2006. Ook in het collegeprogramma 2006-2010 is het programma Handhaving en Veiligheid opgenomen als een van de speerpunten voor de komende periode.

De directe aanleiding voor het opstellen van een nieuw integraal veiligheidsbeleid is gelegen in het feit dat het reeds bestaande veiligheidsbeleid was opgesteld voor de periode 2004 tot en met 2006. Voor de nieuwe collegeperiode zal daarom een herijking moeten plaatsvinden van het huidige veiligheidsbeleid.

Daarnaast zijn er nog een aantal andere aanleidingen:

Regievoering

De gemeente is de regisseur op het gebied van lokale veiligheid. Een essentiële ‘daad van regie’ is het opstellen van een Kadernota Integrale Veiligheid. Via deze notitie communiceert de gemeente immers welke doelen zij wil bereiken en hoe zij dat samen met haar partners denkt te bewerkstelligen.

Met behulp van de notitie kan de gemeente de aanpak daadwerkelijk regisseren.

Investeren op maat

Dat veiligheid een belangrijk onderwerp is, behoeft geen betoog. Leefbaarheid en veiligheid hangen nauw met elkaar samen. Een goede, effectieve investering in veiligheid is dus nodig. Een dergelijke investering is alleen mogelijk met een brede blik op het hele veiligheidsveld, waarbij alle aspecten in overweging kunnen worden genomen. Een smallere insteek mist mogelijkheden, vergeet partners en maakt een goede afweging onmogelijk.

Veiligheid vereist onderhoud

Onveiligheid kan plotseling opduiken, maar het kan ook voorkomen worden. Bij het voorkomen van onveiligheid zijn een aantal stappen van belang. Zo moeten bedreigingen regelmatig worden geïnventariseerd en zal er moeten worden gekeken wat de mogelijkheden zijn van de gemeente en haar partners om te voorkomen dat deze bedreigingen zich doorontwikkelen. Hierop zal tijdig en effectief moeten worden ingespeeld. Met een goed integraal veiligheidsbeleid is het mogelijk om onveiligheid in het gareel te houden en periodiek het vereiste onderhoud te plegen.

1.2. Strategische doelstellingen

De centrale doelstelling van deze kadernota is als volgt te definiëren

Het handhaven van het veiligheidsniveau in de gemeente Aalsmeer en daar waar nodig het verbeteren/ optimaliseren van dat niveau. Dit is te bereiken door effectieve samenwerking van alle verantwoordelijke lokale partners. Partners nemen hun verantwoordelijkheid en spreken elkaar daarop aan.

N.B. De bovenstaande strategische doelstelling heeft het karakter van een motto. Het is niet zo dat de strategische doelstelling meetbare effecten moet bevatten, aangezien deze operationalisering gelegen is in de nadere uitwerking van de veiligheidsplannen.

1.3. Uitgangspunten

De uitgangspunten van het veiligheidsbeleid geven aan op welke wijze het veiligheidsbeleid vorm dient te krijgen. De belangrijkste uitgangspunten van het integraal veiligheidsbeleid in Aalsmeer zijn:

Regierol van de gemeente

Eerder is al aangegeven dat de gemeente de regisseur is van het integraal veiligheidsbeleid. Veiligheid is immers een kerntaak van het openbaar bestuur. Vanwege het feit dat er bij integraal veiligheidsbeleid vele interne en externe partners zijn betrokken is het van belang dat de gemeente een centrale rol inneemt voor het vaststellen, uitvoeren, evalueren en continueren van beleid. De gemeente fungeert in dit geval als aanjager en regisseur. Zij zorgt ervoor dat het proces door loopt en dat partijen samenwerken en betrokken blijven. Toch zijn er ook grenzen te stellen aan de regiefunctie van de gemeente. Zo is de gemeente niet verantwoordelijk voor de steken die partners eventueel laten vallen, voor het toch in gebreke blijven door partijen en voor het niet nakomen van afspraken door partners. De gemeente heeft vaak geen formele zeggenschap over externe partijen. Het niet nakomen van afspraken door partners is de verantwoordelijkheid van die partners zelf. De politie is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor haar aandeel in de aanpak van harde kernjongeren, de woningcorporatie voor de verlichting van haar complexen en een winkelier voor het hang- en sluitwerk van zijn winkel.

Zelfredzaamheid burgers en instellingen

Een leidraad in het veiligheidsbeleid moet zijn dat de eigen verantwoordelijkheid van zowel individuele inwoners als organisaties en bedrijven wordt gestimuleerd. De gemeente zal dus afstand moeten kunnen en durven nemen en niet alles zelf willen bepalen en invullen. In elke situatie zal moeten worden bezien wat van inwoners of organisaties zelf verwacht mag worden en wat van de gemeente.

Regionale samenwerking

Op regionaal niveau is sprake van een steeds verdergaande samenwerking. Voornamelijk op het gebied van criminaliteitsvermindering en rampenbestrijding wordt nauw samengewerkt. Hiermee wordt voorkomen dat er sprake is een verplaatsingseffect. De aanpak van onveiligheid in de ene gemeente mag niet leiden tot verplaatsing van de problematiek naar de andere gemeente.

Aansluiting op reeds bestaande structuren

De uitvoering van het veiligheidsbeleid zal zoveel mogelijk moeten aansluiten bij al reeds bestaande structuren. Te denken valt aan reeds bestaande overlegvormen en veiligheidsprojecten.

1.4. Strategische partners

Strategische partners zijn de essentiële onmisbare partners bij het uitvoeren van het veiligheidsbeleid.

Zij bevinden zich zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie. Binnen de organisatie gaat het om de verschillende gemeentelijke afdelingen die direct betrokken zijn bij veiligheid. Externe strategische partners zijn bijvoorbeeld de politie, de brandweer, de welzijnsorganisatie maar ook bewoners en ondernemers.

Ondernemers en bewoners zijn onmisbare dus strategische partners. Dit vloeit voort uit hun verantwoordelijkheden, belangen en mogelijkheden: ze zitten vaak dicht op het probleem, hebben er dagelijks mee te maken en hebben er een bijzondere affiniteit mee. Bovendien beschikken private partijen soms over middelen die niet op dezelfde wijze kunnen worden vrijgemaakt en besteed door publieke partijen. Publiek-private samenwerking is daarom een belangrijke optie op deelterreinen van veiligheid.

Onderstaand schema geeft een overzicht van de belangrijkste interne en externe partners.

Overzicht partners

Interne partners

Externe partners

• Afdeling Maatschappelijke Voorzieningen

• Politie

• Afdeling Leefomgeving

• Openbaar Ministerie

• Afdeling Voorlichting, Bestuurs- en Grondzaken

• Geneeskundige Hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR)

• Afdeling Onderhoud en Inspectie

• Welzijns- en onderwijsinstellingen

• Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling

• Bewoners

• Afdeling Brandweer

• Ondernemers

1.5. Bestuurlijke verantwoordelijkheid

Rol burgmeester

De burgemeester is wettelijk verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente Aalsmeer. Dit wil zeggen dat de burgemeester bij rampen, branden of grootschalige calamiteiten het opperbevel heeft en dat hij de gezagsdrager is op het terrein van de openbare orde en veiligheid en hulpverlening. Daarnaast kan de burgemeester, op basis van de Politiewet, voor de uitvoering van het gezag de nodige aanwijzingen geven aan de politie. In relatie tot deze wettelijke taken heeft de burgemeester een coördinerende rol binnen het integraal veiligheidsbeleid. De burgemeester is voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en lid van de regionale colleges van politie, brandweer en GHOR. Ten slotte heeft de burgemeester ook als lid van de districtsdriehoek (driehoeksoverleg tussen gemeente, politie en openbaar ministerie) zicht op de uitvoering en de voortgang van het integraal veiligheidsbeleid. Deze positie maakt het mogelijk om in te grijpen wanneer bijvoorbeeld afspraken niet worden nagekomen of een koerswijziging nodig is.

Rol van het college van burgemeester en wethouders

Werkzaamheden van wethouders raken bijna zonder uitzondering het integraal veiligheidsbeleid.

Hierdoor kan veiligheid worden beschouwd als een collectieve verantwoordelijkheid van het gehele college. Veiligheid werkt door op vele terreinen en heeft daardoor raakvlakken met bijna alle gemeentelijke afdelingen. Om deze reden is het noodzakelijk dat het gehele college alert is op veiligheidsaspecten van het gemeentelijk beleid en een actieve rol vervult ten aanzien van integraal veiligheidsbeleid.

Rol van de gemeenteraad

De gemeenteraad zet veiligheid op de politieke agenda, en stelt de kaders van het veiligheidsbeleid vast. Daarnaast stelt zij middelen beschikbaar die nodig zijn voor een effectief integraal veiligheidsbeleid.

2. Veiligheidsanalyse

Voor het ontwikkelen van een strategisch kader voor het integraal veiligheidsbeleid, is het van belang dat er een goed beeld is van de feitelijke veiligheidssituatie in de gemeente. Hierbij gaat het niet alleen om de objectieve veiligheid, maar ook om de veiligheidsgevoelens van de inwoners.

2.1. Objectieve veiligheid

De objectieve veiligheid in de gemeente is bepaald aan de hand van de aangiftecijfers die aangeleverd zijn door de regiopolitie Amsterdam-Amstelland (wijkteam Aalsmeer). Bij het gebruik van aangiftecijfers moet echter wel rekening worden gehouden dat zij beïnvloed worden door de aangiftebereidheid van mensen. Daarnaast zijn ook de prioriteiten van de politie van invloed. Zodra de politie of andere instanties extra aandacht besteed aan een bepaald delict loopt het aantal aangiften vaak op.

Aantal aangiften in de periode 2002-2006 van het wijkteam Aalsmeer

Soort delict

2002

2003

2004

2005

2006

Doelstelling 2007

Diefstal/inbraak woning

93

87

51

54

90

65

Diefstal/inbraak uit bedrijf

232

145

89

108

91

95

Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen

56

165

191

200

172

150

Fietsendiefstal

104

121

108

146

122

90

Vernieling/ zaakbeschadiging

164

188

218

231

224

200

Zakkenrollerij

23

20

17

13

19

15

Straatroof

2

6

2

2

3

2

Totaal aantal aangiften per jaar

Kijkend naar het totaal aantal delicten in de gemeente, blijkt dat de afgelopen vijf jaar de objectieve veiligheid is verbeterd. Het totaal aantal aangiften is in deze periode gedaald van 1216 naar 1159 (afname van 5%). Opvallend hierbij is de grote daling in 2004. Een mogelijke verklaring voor de toename in 2005 is het feit dat in 2004 de Kadernota Integrale Veiligheid 2004-2006 inwerking is getreden.

Vanaf dat moment is er op een meer systematische en samenhangende manier gewerkt aan de veiligheid in de gemeente. Deze extra aandacht heeft waarschijnlijk ook gezorgd voor de toename van het aantal aangiften. Een goed voorbeeld hiervan is het aantal aangiften van fietsendiefstal. Vaak wordt van fietsendiefstal geen aangifte gedaan, maar vanwege de extra aandacht van zowel de politie als de gemeente, is men eerder geneigd aangifte te doen.

Als we kijken naar de verschillende delictsoorten zien we dat voornamelijk de vermogensdelicten (diefstal/ inbraak uit bedrijf en woning, diefstal uit/vanaf motorvoertuigen, fietsendiefstal) hoog scoren.

Daarnaast valt ook het aantal aangiften van vernieling/zaakbeschadiging negatief op. Positief is echter wel de grote daling in de afgelopen jaren als het gaat om bedrijfscriminaliteit.

2.2. Subjectieve veiligheid

De gegevens over de subjectieve veiligheid zijn verkregen uit de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2005 van de Dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam. Hieruit blijkt dat 26,8% vande Aalsmeerders zich wel eens onveilig voelt en dat 11,7% zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt. In vergelijking tot de overige inwoners van de regio Amsterdam-Amstelland, blijkt dat de inwoners van de gemeente Aalsmeer zich veiliger voelen.

Onveiligheidsgevoelens in Nederland, regio Amsterdam-Amstelland en gemeente Aalsmeer

 

Wel eens onveilig

Wel eens onveilig in eigen buurt

Amsterdam-Amstelland

41,4

25,9

Gemeente Aalsmeer

26,8

11,7

Naast de subjectieve veiligheid is ook onderzoek gedaan naar de waardering van de inwoners over hun eigen woonomgeving. Hierbij geeft slechts 1,8% een onvoldoende (5 of lager) voor de veiligheid van de eigen buurt. Indien we dit uitsplitsen naar wijk (Kudelstaart, Hornmeer, Oost en Centrum/Zuid) dan geeft 2,3% van de inwoners van Kudelstaart en Oost een onvoldoende voor de eigen buurt. In Centrum/Zuid en Hornmeer is dit respectievelijk 0,8% en 0%.

Verkeersveiligheid

In de periode 2000-2006 is het aantal slachtoffers binnen de gemeente fors gedaald. Dit geldt voornamelijk voor de overige gewonden. Ten aanzien van het aantal dodelijk ongevallen dient vermeld te worden dat deze uitsluitend op de provinciale wegen hebben plaatsgevonden. Op de gemeentelijke wegen zijn de afgelopen jaren geen dodelijke slachtoffers gevallen.

Verkeerscijfers in de periode 2000-2006

Jaar

Ziekenhuisgewonden

Doden

Overige gewonden

Totaal aantal slachtoffers

2000

9

1

100

110

2001

14

0

73

87

2002

3

1

62

66

2003

9

2

47

58

2004

7

1

26

34

2005

5

0

29

34

2006

14

1

22

37

3. Uitwerking veiligheidsvelden

3.1. Inleiding

Om goed zicht te houden op alle veiligheidsaspecten binnen de gemeente, wordt in de Kadernota Integrale Veiligheid een onderverdeling gemaakt in vier beleidsvelden. Binnen elk van deze veiligheidsvelden worden vervolgens weer verschillende veiligheidsthema’s onderscheiden. De veiligheidsvelden zijn:

  • 1.

    Veilige woon- en leefomgeving

  • Het veld veilige woon- en leefomgeving bundelt veiligheidsthema’s die direct met de alledaagse kwaliteit van wonen en leven in buurten en wijken te maken hebben. Thema’s zijn bijvoorbeeld overlast tussen bewoners, vernielingen en vandalisme, woninginbraak, fietsendiefstal maar ook huiselijk geweld en overlast van drugs- en alcoholgebruik.

  • 2.

    Bedrijvigheid en veiligheid 

  • Bij bedrijvigheid en veiligheid gaat het om aspecten gerelateerd aan het economisch verkeer en de uitstraling daarvan op de omgeving. Thema’s zijn onder meer veiligheid op bedrijventerreinen en in winkelcentra, uitgaan, toerisme en veiligheid en grootschalige evenementen.

  • 3.

    Jeugd en veiligheid

  • Het veld jeugd en veiligheid bevat de veiligheidsproblemen die specifiek met jeugd te maken hebben. Het gaat daarbij zowel om 12-minners als om oudere jeugd. Thema’s zijn onder meer overlast, 12-minners en veilig in en om de school.

  • 4.

    Fysieke veiligheid

  • Met fysieke veiligheid wordt bedoeld het voorkomen en beperken van gevaren die zich voor kunnen doen in gebouwen en bij bedrijfsmatig handelen, bij vervoer, opslag en verwerking van stoffen en bij grote mensenmassa’s.

  • Fysieke veiligheid beperkt zich dus niet alleen tot (interne) brandveiligheid maar heeft tevens betrekking op andere (externe) veiligheidsrisico’s van activiteiten. Risico’s waarbij de veiligheid van mensen buiten een bedrijf (stationaire inrichting) in het geding is ten gevolge van een calamiteit en transportrisico’s behoren eveneens tot het aandachtsgebied. Wat betreft de veiligheidsketen gaat het dus over het veiligheidsbeleid van de gemeente in de schakels Preventie en Preparatie. Thema’s zijn verkeersveiligheid, externe veiligheid, brandveiligheid en natuurrampen.

In dit hoofdstuk wordt, aan de hand van de veiligheidsvelden, in grote lijnen beschreven wat de gemeente en de verschillende veiligheidspartners doen op het gebied van veiligheid. De verschillende beleidsstukken gericht op veiligheid worden hierin ook meegenomen. Vervolgens zullen in hoofdstuk 4 de prioriteiten worden behandeld.

3.2 Veilige woon- en leefomgeving

Wijkgericht werken

Op 1 augustus 2005 is het nieuwe Convenant Wijkgericht Werken in werking getreden. Hiermee werd het oude convenant, daterend uit 2002, vervangen. Met de ondertekening van het vernieuwde convenant hebben gemeente Aalsmeer, het wijkteam van de politie Aalsmeer, Stichting Eigen Haard en Stichting Cardanus de afspraak gemaakt om zich gezamenlijk in te spannen voor het wijkgericht werken in de gemeente Aalsmeer. De doelstelling van het convenant is het verbeteren van het woon- en leefklimaat en van de veiligheid in de wijken van de gemeente Aalsmeer door een integrale aanpak.

Het convenant richt zich op het behoud, de verbetering en de kwaliteit van het woon- en leefklimaat in de wijken. Belangrijk hierbij is de integrale aanpak. Dit houdt in dat er wordt gewerkt aan de hand van een gezamenlijke inspanning van bewoners (en hun ondersteunende organisaties), de woningcorporatie, welzijninstanties, scholen, winkeliersverenigingen, politie, gemeente, zorgcentra, recreatieverenigingen en andere belanghebbenden. De convenantpartners komen (per wijk) viermaal per jaar bijeen in het wijkplatform. In dit overleg komen zaken aan de orde als: de inrichting van de openbare ruimte, het groen, de straten, het verkeer, zorgvoorzieningen, veiligheid etc.

Naast het Convenant Wijkgericht Werken heeft iedere wijkraad per 1 januari 2007 een Convenant Wijkbeheer afgesloten met het gemeentebestuur. Het doel van deze convenanten is dat de gemeente de wijkraden meer betrekt bij gemeentelijke zaken die de wijk aangaan. Aan de andere kant zal de wijkraad inspanningen verrichten om ervoor te zorgen dat de adviezen van de wijkraad zoveel mogelijk worden gedragen door de hele wijk. De afspraken die hiervoor gemaakt zijn, zijn vastgelegd in het convenant.

Veilig Wonen

De gemeente heeft een taak als het gaat om veiligheid “in en om de woning”. Daarom is in 2002 besloten dat bij de ontwikkeling van nieuwbouwprojecten het toepassen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) als voorwaarde wordt opgenomen. Het Politiekeurmerk Veilig Wonen is een veiligheidsinstrument dat aantoonbaar bijdraagt aan de sociale veiligheid in en rond woningen, wooncomplexen en in de wijken. Het keurmerk wordt onder andere afgegeven aan woningen en wijken die voldoen aan een voorgeschreven pakket van eisen voor bijvoorbeeld sociale veiligheid, inbraak en brandpreventie. In een programma van eisen voor woningbouwplannen wordt het politiekeurmerk als randvoorwaarde opgenomen bij de start van nieuwe projecten.

Naast het Politiekeurmerk is in 2004 een prestatieconvenant getekend tussen Woningstichting Eigen Haard/Olympus en de gemeente Aalsmeer. In dit convenant zijn afspraken gemaakt op het gebied van wonen en de woonomgeving voor de periode 2004 t/m 2008. In 2008 zal het convenant worden geëvalueerd.

Convenant Vrijplaatsen

Iedere gemeente kan te maken hebben of krijgen met georganiseerde criminaliteit zoals hennepkwekerijen of illegale prostitutie. Deze praktijken kunnen zich bijvoorbeeld voordoen in horecagelegenheden, in de glastuinbouw of zelfs in woningen. Om dit soort illegale situaties tegen te gaan, hebben de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Uithoorn en Ouder-Amstel samen met de Belastingdienst Holland Midden, Openbaar Ministerie en politie een zogenaamd “convenant vrijplaatsen” getekend.

Vrijplaatsen zijn mensen of groepen van mensen die zich hebben onttrokken aan de gemeenschappelijke afspraken die in de samenleving gemaakt worden. Kenmerkend voor vrijplaatsen is dat er sprake is van structurele fraude, waarbij effectief optreden van de overheid wordt belemmerd. Met het in 2007 getekende convenant wil de gemeente deze vrijplaatsen op een integrale wijze aanpakken. In het convenant zijn afspraken gemaakt over coördinatie, het uitwisselen van informatie en de borging van de veiligheid van personen.

Senioren en veiligheid

Het aantal ouderen zal de komende jaren flink toenemen. Op dit moment is 12% van de inwoners binnen de regio ouder dan 65 jaar. Over vier jaar zal 35% van de Nederlandse bevolking ouder zijn dan 50. De intramurale voorzieningen in Aalsmeer nemen echter niet toe. (Er worden zelfs voorzieningen in Nederland afgebouwd ten gunste van extramurale welzijns- en zorgvoorzieningen.) Ouderen zullen dan ook langer in de eigen woon- en leefomgeving blijven. In dit kader is het van groot belang dat ouderen in een veilige woon- en leefomgeving kunnen wonen. Het gaat concreet om geschikte en veilige woningen en woonomgeving, zodat ouderen op een normale wijze kunnen meedoen in hun eigen buurt en buurtvoorzieningen. Daarnaast is het belangrijk dat het veiligheidsgevoel bij ouderen positief wordt ondersteund.

Vereenzaming en onrustgevoel mogen hier geen kans krijgen. In 2005 is het uitvoeringsprogramma wonen, welzijn en zorg gestart om tal van concrete maatregelen uit te voeren op dit brede terrein rond ouderen. De maatregelen zijn gericht op voldoende geschikte woningen, veilige en toegankelijke openbare ruimte en goede welzijns- en zorgvoorzieningen en diensten in de eigen buurt.

Handhaving

Op 22 mei 2003 heeft de raad van de gemeente Aalsmeer de Kadernota Handhaving vastgesteld.

Doelstelling van de kadernota is de rationalisering en het professionaliseren van de handhaving binnen de gemeente Aalsmeer. Dit moet uiteindelijk leiden tot een consistent en transparant optreden van de gemeentelijke overheid. Uitgangspunt hierbij is dat handhaving planmatig moet plaatsvinden op basis van een helder beleid en niet ad-hoc op basis van een “piep-systeem” en reactief. Hierbij zijn drie handhavingprioriteiten gesteld en is tevens afgesproken dat op excessen snel gereageerd zal worden.

Gebleken is dat het programmatisch handhaven in Aalsmeer succesvol verloopt. Er is politieke prioriteit

gegeven aan handhaving, welke ook doorwerkt op ambtelijk niveau. De huidige Kadernota Handhaving

was geldig tot het jaar 2006. Voor de periode 2007-2011 zijn de nieuwe prioriteiten voor de handhaving bekend. Deze betreffen handhaving woonschepen, onrechtmatige bewoning, snelvaren op de Westeinderplas, asbest bij sloopvergunningen, en de kernbepaling milieu die het Openbaar 10 Ministerie bepaald. In het jaar 2007 worden deze prioriteiten opgenomen in een Kadernota Handhaving en Vergunningen. Nieuw hierbij is dat in de Kadernota een relatie met de vergunningverlening zal worden gelegd.

3.2. Bedrijvigheid en veiligheid

Horecabeleid

De horeca binnen de gemeente Aalsmeer is zeer divers van aard en vrij omvangrijk van aantal. De belangrijke rol die horeca derhalve binnen deze gemeenschap inneemt, vraagt bijzondere aandacht van het bestuur van de gemeente. Ook de consequenties van de vestiging van horeca voor de leefomgeving, de openbare orde en de inwoners van deze gemeente vereisen een dergelijke bijzondere aandacht. Hierop hebben gemeente, wijkteam van de politie Aalsmeer, Koninklijk Horeca Nederland (afdeling Haarlemmermeer-Aalsmeer) en horecaondernemers afspraken gemaakt om uitgaansoverlast tegen te gaan. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de Nota Integraal Horecabeleid 2002. Deze nota bestede aandacht aan diverse horecafacetten die binnen de gemeente Aalsmeer aan de orde zijn. In 2003 is dit beleid geëvalueerd. Uit deze evaluatie zijn een aantal kleine aandachtspunten gekomen, die uiteindelijk zijn verwerkt in de herziene Nota Integraal Horecabeleid gemeente Aalsmeer 2005. De doelstellingen voor het integrale horecabeleid zijn:

  • 1.

    Integrale, efficiënte en klantgerichte afhandeling van vergunningaanvragen voor horecagelegenheden;

  • 2.

    Ontwikkeling van een doorzichtig en integraal beleid voor horecagelegenheden;

  • 3.

    Ontwikkeling van een beheerssysteem van alle horecarelevante vergunningen/ ontheffingen;

  • 4.

    Het zoveel mogelijk voorkomen van verstoringen van de openbare orde en het tot stand brengen of in stand houden van een goede afstemming van de horeca-inrichtingen op het woon- en leefmilieu in en rondom die horeca-inrichtingen;

  • 5.

    Een consequente handhaving van regelgeving ten aanzien van horecagelegenheden;

  • 6.

    Tot stand brengen van een structureel en goed overleg met horecaondernemers, omwonenden, afdelingen van de gemeente en regiopolitie.

Met dit geïntegreerd horecabeleid is er een helder en overzichtelijk beleid voor de horeca waar zowel de horeca-eigenaren, de gemeente, de regiopolitie en de inwoners van deze gemeente zich in kunnen vinden. In 2009 zal het integrale horecabeleid wederom worden geëvalueerd. Hierbij zullen eventuele gewijzigde inzichten of nieuwe ontwikkelingen opnieuw worden verwerkt.

Evenementenbeleid

Binnen de gemeente Aalsmeer worden jaarlijks tal van evenementen georganiseerd; variërend van groot naar klein, beeldbepalend voor Aalsmeer, zich afspelend in het centrum of in de wijken, in accommodaties of in de openbare ruimte. Ze hebben een commercieel of niet-commercieel doel en vaak dragen ze bij aan het imago van de gemeente en de naamsbekendheid van Aalsmeer. Omdat er zoveel verschillende soorten evenementen zijn, is er behoefte aan een duidelijk beleid. In dit kader is getracht om door middel van een beleidsnota in een dergelijke behoefte te voorzien. Het Beleid voor openlucht festiviteiten uit 2002 besteedt aandacht aan diverse evenementen die binnen de gemeente Aalsmeer kunnen plaatsvinden. In 2004 is dit beleid geëvalueerd. Uit deze evaluatie is een aantal aanbevelingen gekomen die verwerkt zijn in het Evenementenbeleid 2005. De doelstellingen van het evenementenbeleid zijn:

  • 1.

    Het verbeteren van de relatie tussen de gemeente enerzijds en evenementenorganisatoren en andere externe organisaties op het gebied van evenementen anderzijds, opdat de kwaliteit van evenementen gewaarborgd is c.q. verbeterd wordt, maar ook rekening wordt gehouden met leefomgevingen;

  • 2.

    Het verbeteren van de dienstverlening en advisering op het gebied van regelgeving en vergunningverlening;

  • 3.

    De zorg voor openbare orde en veiligheid;

  • 4.

    Een consequente handhaving van regelgeving en beleid ten aanzien van evenementen.

Standplaats- en ventbeleid

In de gemeente zijn verschillende standplaatshouders en venters actief (hieronder vallen niet de standplaatshouder die wekelijks op dinsdag op de markt staan). Net als ieder ander dienen zij zich aan regels te houden. Niet alleen de wettelijk gestelde regels, maar ook de lokaal vastgestelde regels.

Om de gang van zaken rondom standplaats- en ventvergunningen voor zowel de standplaatshouders, de venters, de gemeente, en de omgeving voldoende op elkaar af te stemmen, is er voor gekozen om het Standplaats- en ventbeleid gemeente Aalsmeer 2004 tot stand te brengen. De primaire doelstellingen van dit beleid zijn:

  • 1.

    Het actualiseren van beleid ten aanzien van standplaats- en ventvergunningen;

  • 2.

    Het verbeteren van de relatie tussen de gemeente enerzijds en de standplaatshouders en venters anderzijds;

  • 3.

    Het verbeteren van de dienstverlening en advisering op het gebied van regelgeving en vergunningverlening;

  • 4.

    Een consequente handhaving van regelgeving en beleid ten aanzien van standplaats- en ventvergunningen.

In het tweede kwartaal van 2007 wordt het standplaats- en ventbeleid en de werkwijze geëvalueerd.

Hierbij wordt onder andere gekeken of de gestelde doelstellingen zijn behaald en of de verschillende standplaatshouders en venters tevreden zijn met het gestelde beleid. Op basis van de evaluatie kan het beleid worden herzien.

3.3. Jeugd en veiligheid

Al enkele jaren is er in de gemeente Aalsmeer sprake van overlast dat veroorzaakt wordt door groepen jongeren. De gemeente heeft een coördinerende functie als het gaat om het handhaven van de openbare orde en veiligheid. In dit kader is zij ook verantwoordelijk voor jeugdveiligheid. Preventief

beleid is hierbij noodzakelijk en verdiend dan ook aandacht. Kijkend naar het preventieve karakter van activiteiten, kan verwezen worden naar de vijf functies uit de Wet op de Jeugdzorg en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), namelijk adviseren, signaleren, toeleiden, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg.

Al geruime tijd bestaat de behoefte om een integraal jeugdbeleidsplan op te stellen, waarin aandacht is voor zorg, onderwijsbeleid, jeugdbeleid en jeugdveiligheidsbeleid. In het raadsprogramma en collegeprogramma 2006-2010 is daarom opgenomen dat er een nota gezinsbeleid moet komen. Daarnaast is in het collegeprogramma aangegeven dat er ook gewerkt dient te worden aan een integraal jeugdbeleid.

Aangezien beide nota’s nauw met elkaar samenhangen is ervoor gekozen om één nota integraal jeugd- en gezinsbeleid op te stellen. Het doel van deze nota is om partijen samen te brengen om zo tot een integrale aanpak van jeugd- en gezinsproblematiek te ontwikkelen. In 2008 zal de nota worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

Als we het hebben over jeugd wordt automatisch de link gelegd met het onderwijs. Daarom is in 1998 een convenant veilige school in werking getreden. Hierin staan afspraken over de veiligheid van leerlingen en docenten in het voortgezet onderwijs. Inmiddels is er een hoop veranderd op het gebied van wet- en regelgeving omtrent veiligheid op scholen. Daarom is er een start gemaakt met het actualiseren van het convenant veilige school. Aandachtspunten hierin zijn dat scholen een incidentenregistratie dienen bij te houden en dat elke school beschikt over een schoolveiligheidsplan. Een dergelijk schoolveiligheidsplan past in het beleid van het Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarbij scholen tevens worden verplicht om hun veiligheidsbeleid in de schoolgids op te nemen.

3.4. Fysieke veiligheid

Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

In april 2004 heeft het kabinet besloten dat in 2006 de basis van 25 veiligheidsregio’s in Nederland gelegd moest zijn. Vanaf 2004 is zij daarom aan het werken aan de Wet op de veiligheidsregio’s. Een veiligheidsregio is een regio waarin verschillende besturen en diensten samen werken op het gebied van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) en de handhaving van openbare orde en veiligheid. De indeling van de veiligheidsregio’s komt overeen met die van de politieregio’s. Dit betekent dat de gemeenten Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer, Uithoorn, Ouder-Amstel en Diemen samen de Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland vormen. Om invulling te geven aan de veiligheidsregio hebben de bestuurders van deze gemeenten in 2005 een gezamenlijke visie op crisisbeheersing vastgesteld. Amsterdam-Amstelland gaat in deze visie veel verder dan de door de minister vastgestelde basisniveaus. Op deze manier wil zij een slagvaardige veiligheidsregio creëren, waarin gemeenten, brandweer, geneeskundige diensten, politie en andere partners effectief samenwerken aan het waarborgen van de veiligheid van burgers bij incidenten, variërend van “dagelijkse” branden en ongevallen tot grootschalige rampen en crises.

Crisisbeheersingsplan 2006

Op grond van artikel 3 lid 1 van de Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO) is het college van burgemeester en wethouders verplicht om éénmaal per vier jaar een rampenplan vast te stellen. Daarom heeft zij op 20 december 2005 het crisisbeheersingsplan 2006 vastgesteld. Het doel van het crisisbeheersingsplan is om de (organisatie)structuren en (beleids)afspraken met betrekking tot de crisisbeheersing vast te leggen om uiteindelijk te komen tot een doelmatige bestrijding en/of beheersing van crises en de gevolgen daarvan voor de samenleving. Het plan is gebaseerd op een model dat ontworpen is door de zeven gemeenten binnen de regio (de gemeente Haarlemmermeer behoorde tot 2006 nog tot de regio Amsterdam-Amstelland). Het voordeel hiervan is dat de eenduidigheid wordt gewaarborgd en dat de samenwerking en afstemming tussen de verschillende gemeenten en gemeentelijke diensten beter kunnen verlopen.

Brandveiligheid gebouwen

Alle gebouwen in Nederland moeten voldoen aan minimale brandveiligheidseisen. Deze zijn genoemd in het Bouwbesluit. Daarnaast moet voor het gebruik van bepaalde typen bouwwerken (afhankelijk van de functie en het gebruik van het gebouw) een gebruiksvergunning worden afgegeven. Hierin wordt het brandveilig gebruik van het betreffende bouwwerk geregeld. Het is vanaf 1992 verplicht om een gebruiksvergunning aan te vragen bij burgemeester en wethouders indien dit in de regelgeving voor het betreffende gebouw verplicht is.

Ten aanzien van brandveiligheid in gebouwen heeft de gemeente zowel in de beleidsvoorbereiding als in de daadwerkelijke uitvoering van preventietaken een belangrijke rol. Hierbij dient ook de brandweer nauw te worden betrokken, aangezien preventie en brandweer onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.

Preventie is immers een belangrijke schakel in de veiligheidsketen, wat betekend dat het nauw samenhangt met pro-actie, preparatie, repressie en nazorg. Het is van belang dat er een goede borging is om de koppeling tussen preventie, preparatie en repressie te waarborgen. Een juiste afstemming tussen deze schakels is namelijk een absolute voorwaarde om als brandweer adequaat te kunnen optreden bij incidenten.

4. Prioriteiten Veiligheidsbeleid

4.1. Inleiding

Gebleken is dat veiligheid een veelzijdig onderwerp is met een veelheid van deelterreinen. Het is voor de gemeente, politie en brandweer echter onmogelijk om voor alles op het gebied van veiligheid een aparte sluitende aanpak te ontwikkelen. Daarom is in nauw overleg met de betrokken partners gekeken welke veiligheidsaspecten als eerste aangepakt moeten worden. Bij deze prioritering van de veiligheidsaspecten zijn een aantal criteria in acht genomen. Dit zijn:

  • 1.

    Maatschappelijke impact van een probleem

  • Een veiligheidsprobleem kan een grote impact hebben in de lokale gemeenschap. Een geval van mishandeling kan tot veel commotie leiden in de gemeente, ondanks dat het een incident betreft. Één incident kan echter de veiligheidsbeleving van bewoners meer raken dan menig andere vorm van geweld.

  • 2.

    Maatschappelijke schade van een verschijnsel

  • Stijging van het aantal inbraken of vernielingen genereert maatschappelijke schade: benadeelden hebben kosten in verband met vervanging en preventie, zijn geïrriteerd, voelen zich onveilig en gaan wellicht vermijdingsverdrag vertonen. Per saldo resulteren zowel materiële als sociale kosten.

  • 3.

    Duurzaamheid van een verschijnsel

  • Een veiligheidsprobleem kan zich al jaren voordoen, zonder dat er effectief wordt ingegrepen.

  • Het wordt daarom tijd dat er nu werkelijk iets aan wordt gedaan.

  • 4.

    Reeds vastgestelde prioriteiten in een ander verband

  • Prioriteiten in bijvoorbeeld het regionale politiebeleid worden opgepakt in de prioritering van het lokaal veiligheidsbeleid. In het Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010 (RVP) van het regionaal college van de politieregio Amsterdam-Amstelland worden bijvoorbeeld de regionale prioriteiten aangegeven. De drie regionale prioriteiten zijn: overlast in de publieke ruimte, jeugd, veelplegers en (aandachts)gebieden. Het RVP hangt als het ware als een “paraplu” boven het lokale veiligheidsplan.

In dit hoofdstuk worden per veiligheidsveld de prioriteiten genoemd waar de komende jaren extra aandacht naar uit zal gaan.

Overzicht van prioriteiten per veiligheidsveld

Veiligheidsveld

Prioriteiten

Veilige woon- en leefomgeving

1. Huiselijk geweld

 

2. Woninginbraak

 

3. Voertuigcriminaliteit

Bedrijvigheid en veiligheid

4. Veiligheid op bedrijventerreinen en winkelcentra

Jeugd en veiligheid

5. Overlastgevende groepen

Fysieke veiligheid

6. Verkeersveiligheid

 

7. Risico’s gevaarlijke stoffen (Externe veiligheid)

4.2. Veilige woon- en leefomgeving

Hoofdlijnen op het veiligheidsveld veilige woon- en leefomgeving zijn gelegen in de versterking van de sociale cohesie en buurtnetwerken. De leefbaarheid en veiligheid van een buurt of wijk wordt in belangrijke mate bepaald door de betrokkenheid van bewoners bij de woonomgeving. Daarnaast spelen aspecten als bevolkingsopbouw, inkomensverdeling, ruimtelijke inrichting en kwaliteit van de bebouwde omgeving een rol. De gemeente probeert samen met haar partners de participatie van het verenigingswerk te bevorderen en geconcludeerd kan worden dat dit nog steeds lukt. Een belangrijke bijdrage hiervoor wordt geleverd door de cluster wijkgericht werken van de gemeente. Zij heeft namelijk als doelstelling het verbeteren van het woon- en leefklimaat en van de veiligheid in de wijken van de gemeente Aalsmeer door een integrale aanpak.

In de beleidsvoering op dit veld wordt vaak aansluiting gezocht bij het gegeven dat participatie van bewoners allerlei gunstige effecten heeft. Wijkgericht werken bevordert de oprichting van bewonersorganisaties het faciliteren van buurtbeheerorganisaties en andere initiatieven die ertoe leiden dat bewoners betrokken raken bij de zorg voor hun woon- en leefomgeving. Al met al blijken in de praktijk dit soort maatregelen inderdaad bevorderlijk voor de kwaliteit van buurtnetwerken en daarmee voor de veiligheid en leefbaarheid. Bewoners ervaren bovendien dat ze hun situatie kunnen beïnvloeden, wat weer gunstig uitwerkt op het veiligheidsgevoel.

Huiselijk geweld

Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet door middel van, of gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis). Uit onderzoek blijkt dat meer dan 40% van de Nederlandse bevolking ooit in zijn of haar leven te maken heeft gehad met huiselijk geweld, terwijl 10% dagelijks of wekelijks met deze vorm van geweld in aanraking komt. Aangezien slechts 12% van de gevallen ook daadwerkelijk aangifte doet, is huiselijk geweld een complex probleem. Daarom is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor de bestrijding van deze vorm van geweld. Zo is in 2003 het project Huiselijk Geweld gestart. Het doel van dit project was om te komen tot een integrale aanpak van huiselijk geweld. Dit heeft er onder andere toe geleid dat er voor de regio Amstelland en de Meerlanden een Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) is opgericht. Bij het ASHG kunnen slachtoffers, plegers, professionals en getuigen van huiselijk geweld terecht voor advies en hulp. Daarnaast fungeert het ook als voordeur naar het achterliggende samenwerkingsnetwerk tussen politie, justitie, hulpverlening en preventie.

Een belangrijke ontwikkeling rond huiselijk geweld is het wetsvoorstel huisverbod bij huiselijk geweld.

Deze wet geeft de burgemeester de bevoegdheid om iemand van wie een dreiging van huiselijk geweld uitgaat, een huisverbod op te leggen. Het verbod houdt in dat de uithuisgeplaatste in beginsel tien dagen zijn woning niet meer in mag en in die periode ook geen contact mag opnemen met zijn partner of kinderen. De veiligheid van partner, kinderen of andere huisgenoten wordt hiermee vergroot.

Woninginbraak

Ondanks dat het aantal woninginbraken de afgelopen jaren sterk is afgenomen (van 93 in 2002 naar 54 in 2005), is in 2006 het aantal inbraken sterk gestegen (90 inbraken). Een verklaring hiervoor is moeilijk te geven aangezien de woninginbraken verspreid over Aalsmeer hebben plaatsgevonden.

Toch lijkt het erop dat het grote aantal nieuwbouwprojecten een belangrijke factor hierin speelt.

Voor inbraken in woningen geldt dat de impact groot is. Niets is bedreigender dan dat een inbreker zich in de privé-sfeer begeeft. Daarom werken politie en gemeente nauw samen om het aantal inbraken terug te dringen. Dit willen zij bereiken door onder andere het aanbrengen van fysieke maatregelen.

Verbetering van de openbare ruimte, groenvoorzieningen, infrastructuur en verlichting verhogen de woon- en leefkwaliteit maar ook de veiligheid, zowel in objectieve als subjectieve zin. Een belangrijke derde partner bij het terugdringen van het aantal woninginbraken zijn echter de bewoners zelf. De helft van de inbraken komt namelijk doordat bewoners hun deur niet goed op slot doen en ramen niet sluiten. Daarnaast kunnen bewoners er zelf voor zorgen dat hun woningen voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW). Gebleken is namelijk dat dit de kans op inbrak met 90% verminderd.

Daarnaast geven verzekeraars vaak korting op de premie voor de inboedelverzekering indien een woning voldoet aan PKVW-norm.

Voertuigcriminaliteit

Voertuigcriminaliteit is één van de meest voorkomende delicten in Nederland. Zo ook in de gemeente Aalsmeer. Een reeks autokraken heeft echter een enorme impact op het imago van een buurt of wijk.

Bewoners voelen zich minder veilig en ondernemers vestigen zich liever niet in een gebied waar veel wordt ingebroken. Net als bij de woninginbraken is ook met betrekking tot de auto-inbraken de rol van de burger erg belangrijk. Auto-inbraak is immers vaak een gelegenheidsdiefstal. Zichtbaar achtergelaten,

waardevolle spullen zoals navigatiesystemen, mobiele telefoons, portemonnees en CD-spelers

oefenen een grote aantrekkingskracht uit op dieven. Veel mensen zijn zich er echter niet van bewust welk effect hun handelen of nalaten kan hebben. De laatste jaren worden steeds meer veiligheidsmaatregelen bedacht zoals geïntegreerde radio’s, radio’s met een afneembaar front en folie voor de ruiten (gelamineerd glas), maar de nonchalance van automobilisten doet deze maatregelen nog te vaak teniet. De gemeente probeert daarom op een integrale wijze, met voornamelijk politie, de burgers bewust te maken van hun handelen. Dit gebeurt onder andere door middel van preventietips.

Onder voertuigcriminaliteit verstaan wij naast autodiefstal ook de diefstal van fietsen. Fietsendiefstal zorgt naast economische schade ook voor veel frustratie bij de eigenaren. Door middel van graveeracties, gerichte fietscontroles, opschoonacties en bewustmaking bij burgers wordt geprobeerd om fietsendiefstal aan te pakken.

4.3. Bedrijvigheid en veiligheid

De gemeente Aalsmeer heeft de ambitie om een zo veilig en prettig mogelijk ondernemersklimaat te creëren. Om dit te bereiken wil zij de participatie van ondernemers versterken en meer gebruik maken van hun expertise. Explicitering van de publieke en private verantwoordelijkheden is hierbij één van de hoofdlijnen. Is immers de organisator van een grootschalig evenement niet verantwoordelijk voor de veiligheid op het evenemententerrein? Behoort de eigenaar van een café niet alles te doen om zijn bedrijf brandveilig te houden? In duurzame samenwerkingsverbanden kan bepaald worden hoe partijen elkaar kunnen versterken en wat hierin de rol is van ondernemers.

Veiligheid op bedrijventerreinen en winkelcentra

De gemeente Aalsmeer heeft zich aangesloten bij de Stichting Kwaliteitsverbetering Bedrijventerreinen Noord-Holland-Zuid (SKB). Deze stichting, waar zowel private als publieke partijen in participeren, richt zich op het verbeteren van de veiligheid op bedrijventerreinen in de zuidelijk helft van de provincie Noord-Holland. Dit doet zij door het informeren, adviseren en stimuleren van samenwerkingsverbanden op lokale bedrijventerreinen. De gebieden waar men zich op richt zijn het opzetten en in stand houden van adequate beveiliging, kennisuitwisseling op het gebied van veiligheid en het initiëren van stimuleringsfondsen ten behoeve van veiligheidsverbetering.

Naast de Stichting Kwaliteitsverbetering Bedrijventerreinen zijn begin 2007 de Amstelland gemeenten ook aangesloten bij het Platform Criminaliteitsbeheersing Amsterdam. Het Regionaal College heeft in 2005 aangegeven dit graag te willen. Hierdoor wordt er tegenwoordig gesproken van het Platform Criminaliteitsbeheersing Amsterdam-Amstelland. Het doel van het platform is om vormen van criminaliteit waar het bedrijfsleven slachtoffer van wordt, terug te dringen. Het PCA bevordert de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, stimuleert lokale veiligheidsprojecten, licht het bedrijfsleven voor en wisselt kennis en informatie uit met platforms elders in het land. Hoewel de aanpak van criminaliteit tegen het bedrijfsleven het uitgangspunt is, zal er ook een positief effect worden geboekt op de economische waarde van bedrijven- en winkellocaties. Een veilig, gezond bedrijventerrein verhoogt immers de marktwaarde en de wens tot vestiging in het gebied. Dit economische voordeel maakt dan ook substantieel deel uit van de samenwerking binnen het PCA-Amstelland.

Zoals gezegd is één van de taken van het PCA-Amstelland, het stimuleren van lokale veiligheidsprojecten.

Dit heeft uiteindelijk geleid tot het opzetten van het Keurmerk Veilig Ondernemen op de bedrijventerreinen Hornmeer, Zwarteweg en Molenvliet (KVO). In 2007 hebben alle deelnemende partijen het certificaat voor het keurmerk in ontvangst genomen. Het KVO voor bedrijventerreinen biedt landelijk een gestructureerde manier om de samenwerking tussen ondernemers, politie, gemeente en andere relevante partijen tot stand te brengen. Het belangrijkste doel van het keurmerk is om te komen tot een schoon, heel en veilig bedrijventerrein. Naast de bedrijventerreinen heeft ook het winkelgebied Aalsmeer Centrum de eerste stappen gezet op weg naar een Keurmerk Veilig Ondernemen. Gemeente, politie, brandweer en ondernemers hebben op 20 december 2006 een intentieverklaring getekend waarmee zij hebben aangegeven te willen werken aan een schoon, heel en veilig winkelgebied. Het KVO voor Aalsmeer Centrum is gestart naar aanleiding van een presentatie door het Platform Criminaliteitsbeheersing Amsterdam-Amstelland in de Ondernemers Vereniging Aalsmeer (OVA). De ambitie voor de komende jaren is om ook voor de overige winkelgebieden in de gemeente Aalsmeer een KVO-traject op te starten.

4.4. Jeugd en veiligheid

Jeugd en veiligheid liggen op het snijvlak van veiligheidsbeleid en jeugdbeleid. In dit veiligheidsveld zijn interventies op maat van de leeftijdsgebonden problemen en participatie van jeugd terugkerende ambities. De jeugd wordt in zijn omgeving gepositioneerd: de wisselwerking met die omgeving leidt tot verleidingen, conflicten en eventueel criminaliteit. Jeugd is daarbij zowel dader als slachtoffer.

Door een integrale benadering van jeugd, opvoedingsomgeving, school, werk en uitgaan kunnen risicofactoren effectiever aangepakt worden en er kan een evenwichtiger situatie bereikt worden. Samenwerking tussen gemeente, politie, justitiële instanties, welzijn en jeugdzorg is hierbij aan de orde.

Een goede afstemming van de mogelijkheden en verantwoordelijkheden van de diverse partijen biedt jeugd kansen en manoeuvreert haar in een constructiever, kansrijker relatie met haar omgeving.

De aanpak rondom dit veiligheidsveld kenmerkt zich veelal door een mix van preventieve en repressieve aspecten. Aan de ene kant wordt samen met andere partijen, bijvoorbeeld ouders en buurtbewoners, geïnvesteerd in een betere maatschappelijke positionering van jeugd, sterkere buurtnetwerken, begrip en tolerantie. Aangesloten wordt daarbij op het zelfoplossend vermogen van betrokken partijen. Aan de andere kant gaan partijen gezamenlijk na welke repressief alternatief aan de orde is, welke partijen daarbij een rol spelen en hoe het perspectief bewaakt kan worden op een veilige woon- en leefomgeving en een goede ontwikkeling van de jeugd.

Overlastgevende jeugdgroepen

Op 10 februari 2005 is door de Regionale Driehoek het Jeugdveiligheidsplan 2005-2006 (JVP) voor de gemeenten Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn vastgesteld. Hoofddoelstelling van dit plan is het terugdringen van onacceptabel gedrag van groepen jongeren op straat. Het plan richt zich op jongeren in de leeftijdscategorie van 12 tot 18 jaar. Deze groep veroorzaakt in het algemeen de meeste overlast.

Dit betekent overigens niet dat de overige problemen (12 minners en de groep van 18 plus) minder belangrijk worden gevonden. Ook voor deze groepen is blijvende aandacht, maar worden niet gezien als prioriteit in het veiligheidsbeleid.

Zoals gezegd dient het jeugdveiligheidsplan als uitgangspunt voor de aanpak van overlastgevende groepen in Aalsmeer. In 2006 is het plan geëvalueerd en verlengd tot 1 januari 2008. Gebleken is dat de signalering van problemen met betrekking tot de jongeren is verbeterd. Een belangrijke rol hiervoor is gelegen bij de ketenunit en het jeugdinterventieteam (JIT). Zij hebben als taak om in een vroeg stadium de signalen te (h)erkennen die erop wijzen dat jongeren dreigen af te glijden. Door hier snel en adequaat op in te spelen wordt verder afglijden voorkomen. Naast het individuele gedrag is ook de vroegtijdige signalering van overlastproblematiek in de wijken van belang. Het uitwisselen van informatie is hierbij cruciaal. Dit wordt gedaan in een aantal overleggen, zoals het jeugdoverleg. Tijdens dit overleg wordt besproken wat de stand van zaken is met betrekking tot de verschillende jeugdgroepen in Aalsmeer en welke acties op korte termijn moeten worden uitgevoerd.

Een ander kenmerk van het Jeugdveiligheidsplan is dat er gewerkt wordt volgens een methode die bekend staat als “de methode Ferwerda”. Bij deze methode wordt gewerkt met een zogenaamde shortlist. Dit is een instrument waarmee een politiefunctionaris die werkzaam is op buurt- of wijkniveau (zoals de buurtregisseur) relatief eenvoudig een problematische jeugdgroep in beeld kan brengen.

Achterliggende gedachte hierbij is dat problematische jeugdgroepen verschillen als het gaat om de omvang, samenstelling, maar vooral ook om de mate van ernst. Tijdens het jeugdoverleg dat maandelijks plaatsvindt worden de verschillende jeugdgroepen besproken en wordt per groep en locatie een gezamenlijke aanpak bedacht. In dit overleg worden, naast directe overlast, ook verwante zaken besproken, zoals afstemming over de realisatie van voorzieningen (bv. ontmoetingsbus en hangplekken) Tot nu toe is het nog niet gelukt een aanpak te vinden die overlast door jongeren voorgoed moet oplossen.

De komende jaren zal echter met alle partners de aanpak worden verfijnd en verbeterd. Inmiddels is wel gebleken dat de persoonsgerichte aanpak van essentieel belang is. Veel overlastgevende jongeren hebben geen stabiele thuissituatie, waardoor zij vaak op straat rondhangen. Door deze jongeren uit de anonimiteit te halen en hun persoonlijke problematiek aan te pakken wordt voorkomen dat de jongeren verder afglijden. Belangrijk hierbij is wel dat er nauw wordt samengewerkt met de betrokken instanties (jeugdzorg, maatschappelijk werk, justitie, politie, enz.). Daarnaast moeten trajecten die jongeren kunnen gebruiken bekend en toegankelijk zijn.

4.5. Fysieke veiligheid

Een ontwikkeling die we in de huidige maatschappij constateren, is dat de schaal en de complexiteit van risico’s toeneemt. Mensen die het publieke domein betreden lopen fysieke risico’s door bijvoorbeeld deelname aan het verkeer, maar ook in de eigen woonomgeving loopt zij risico’s. Te denken valt aan brandveiligheid en milieurisico’s. Fysieke veiligheid betreft een zware verantwoordelijkheid van de lokale partijen. Daarom hebben de thema’s binnen deze categorie een bijzondere plaats in het veiligheidsbeleid van de gemeente.

Ongevallen en rampen zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar door in een vroeg stadium aandacht te besteden aan de fysieke aspecten van veiligheid kunnen veel veiligheidsrisico’s beperkt blijven. De gemeente Aalsmeer ziet het daarom als een uitdaging om zowel in preventieve als repressieve zin de fysieke veiligheidszorg steeds weer te verbeteren. Uit oefeningen en evaluaties blijkt immers dat er ten aanzien van de rampenbestrijding altijd verbeterpunten zijn. De gemeente beseft dat zij op het gebied van de fysieke veiligheid een belangrijk rol heeft. Vanwege het grote aantal partijen dat hier ook in participeert wordt er nauw samengewerkt. Dit gebeurt zowel intergemeentelijk als regionaal, interdisciplinair met de operationele diensten en lokaal met de publieke en private partners.

Verkeersveiligheid

In Aalsmeer wordt op het gebied van verkeersveiligheid gewerkt volgens het Duurzaam Veilig vervoers- en verkeerssysteem. Het principe van Duurzaam Veilig is ontwikkeld in 1997 en omvat een ambitieuze visie die vraagt om een overtuigende en energieke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en Rijk. Ten aanzien van de uitvoering kan geconcludeerd worden dat de gemeente goed op schema ligt. De maatregelen die inmiddels zijn genomen hebben voornamelijk betrekking gehad op verkeersluwe gebieden en verkeersaders. Ook de komende jaren zal er verder worden gewerkt aan een Duurzaam Veilig Aalsmeer. Hierbij zal naast de verdere aanpak van infrastructuur veel aandacht zijn voor gedragsbeïnvloeding. Dit zal bestaan uit verkeerseducatie, handhaving en monitoring.

Eind 2004 is het Regionaal Verkeer en Vervoerplan (RVV) vastgesteld door de Regioraad van de ROA (inmiddels Stadsregio Amsterdam). In dit plan wordt een beschrijving gegeven van het regionale beleid op het gebied van verkeer en vervoer tot het jaar 2015. Hierbij is ook aandacht voor het aspect verkeersveiligheid. In het RVV is als doelstelling opgenomen dat in 2010 het aantal verkeersdoden met 15% dient te zijn afgenomen, terwijl men ten aanzien van het aantal ziekenhuisgewonden een reductie nastreeft van 7,5% (referentiejaar is 2002). Deze doelstelling is gebaseerd op het nationale streefcijfer, zoals die is opgenomen in de Nota Mobiliteit. Ook in Aalsmeer wordt deze doelstelling nagestreefd.

Naast het RVV zal er ook worden gewerkt aan een Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan. De kaders voor dit plan zijn vastgelegd in de reeds vastgestelde Kadernota Verkeer en Vervoer. Verwacht wordt dat het plan in 2007 zal worden opgesteld. Daarnaast zal vanaf mei 2007 worden gewerkt aan een jaarlijks terugkerende verkeersveiligheidmonitor. Hierin wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen op het gebied van verkeersveiligheid.

Risico’s gevaarlijke stoffen (Externe veiligheid)

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG, munitie en radioactieve stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. De regelgeving op het gebied van externe veiligheid wordt steeds uitgebreider en ook complexer. Daarom is in 2007 een Nota Externe Veiligheid opgesteld voor de regio Amstelland-Meerlanden. In deze nota wordt aangegeven hoe de gemeente Aalsmeer omgaat met de uitvoering van de nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van Externe Veiligheid. De nota bevat een overzicht van de stand van zaken op het gebied van externe veiligheid in de regio. Op basis van deze informatie zijn beslispunten opgenomen voor toekomstige activiteiten.

Externe Veiligheid is vanwege haar complexe karakter aangemerkt als prioriteit. Door haar ligging (midden in de Randstad, nabij de nationale luchthaven Schiphol, nabij de wegen A4, A9, en de N201) kent de regio een aantal veiligheidsrisico’s. De hoeveelheid gevaarlijke stoffen die worden gebruikt, opgeslagen en overgeslagen is echter beperkt en via de afgeronde inventarisatie volledig in beeld gebracht. Deze locaties zijn zowel voor de burger als de professionele gebruiker terug te vinden op de provinciale risicokaart Noord-Holland. Ook speelt het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg een belangrijke rol.

5. Communicatie en financiën

5.1. Communicatie

Communicatie is een wezenlijk element van het integraal veiligheidsbeleid. Veiligheid is een omvangrijk terrein dat voor de burger heel belangrijk is en waarover zij goed geïnformeerd dient te worden.

Het is echter ook een terrein waarbij de input van de burgers zelf essentieel is. Deze is gelegen in de eigen verantwoordelijkheid die de burger dient te nemen en het signaleren van onveiligheid.

Communicatie draagt bij aan de veiligheidsbeleving. Door te laten zien welke aanpak van problemen effectief is, door de dialoog tussen overheid en burgers te organiseren en door te verduidelijken wie is aan te spreken op resultaten – of het uitblijven ervan. Voor de veiligheidsbeleving van de burgers is het van belang om hen regelmatig te informeren over de aanpak en de resultaten van het beleid.

Daarbij gaat het niet alleen om het melden van successen in de bestrijding, maar ook om aandacht voor verbetering van de leefomgeving. Via de media, maar ook in de eigen communicatiemiddelen van de veiligheidspartners. Ook moet duidelijk zijn wat betrokkenen van elkaar mogen verwachten en of ze dat waarmaken.

5.2. Financiën

De activiteiten die ondernomen moeten worden om het Integraal Veiligheidsbeleid inhoud te geven, kosten geld. Zo kan er geld nodig zijn voor extra communicatie in de vorm van een campagne of is het mogelijk dat op korte termijn onderzoek moet worden verricht omdat extra informatie nodig is. Daarnaast kan het voor komen dat partners met een financiële aanmoediging over de streep worden getrokken of is een startsubsidie nodig. Om dit soort incidentele kosten, maar ook de vaste kosten te financieren is er een veiligheidsbudget beschikbaar. Het totale veiligheidsbudget is 12.500 euro per jaar. Het valt niet uit te sluiten dat vanwege schaarse financiële middelen uiteindelijk keuzes gemaakt moeten worden, ofwel prestaties getemporiseerd gaan worden. Uiteraard zal het college van burgemeester en wethouders, indien noodzakelijk, haar eventuele voorstellen op de gebruikelijke wijze communiceren met de gemeenteraad.

Bijlage 1: Gebruikte literatuur

  • Kernbeleid Veiligheid

  • Kadernotitie Integraal Veiligheidsbeleid 2004 – 2006 gemeente Aalsmeer

  • Jeugdveiligheidsplan 2005-2006

  • Integraal Horecabeleid Gemeente Aalsmeer 2005

  • Nota Externe Veiligheid

  • Kadernota Handhaving gemeente Aalsmeer

  • Evenementenbeleid gemeente Aalsmeer

  • Standplaats- en ventbeleid gemeente Aalsmeer 2004

  • Regionaal Veiligheidsplan 2007-2010

  • Jaarplan 2007 regiopolitie Amsterdam-Amstelland, wijkteam Aalsmeer

  • Verkeersveiligheidmonitor gemeente Aalsmeer

  • Integraal Veiligheidsbeleid 2007-2011 Amstelveen

  • PCA-Amstelland: handreiking regionale samenwerking

Bijlage 2: Veiligheidsthema’s

Het veiligheidsbeleid gaat uit van een brede, integrale definitie van veiligheid. Hierin is aandacht voor zowel subjectieve als objectieve veiligheid. In totaal kunnen er 25 veiligheidsthema’s worden onderscheiden die verdeeld zijn over 4 veiligheidsvelden. Onderstaand schema geeft een overzicht hiervan.

Overzicht van veiligheidsthema's per veiligheidsveld

Veiligheidsveld

Prioriteiten

Veilige woon- en leefomgeving

• Overlast tussen bewoners/botsende leefstijlen • Verloedering/kwaliteit woonomgeving Onveiligheidsgevoelens • Huiselijk geweld • Geweld op straat • Woninginbraak • Voertuigcriminaliteit • Overige veel voorkomende vormen van criminaliteit • Drugs- en alcoholoverlast

Bedrijvigheid en veiligheid

• Winkelcentra • Bedrijventerreinen • Uitgaan/horeca • Toerisme en onveiligheid • Grootschalige evenementen

Jeugd en veiligheid

• Overlastgevende jeugdgroepen • Criminele jeugdgroepen • Alcohol en drugs • Individuele criminele jongeren • Veilig in en om de school • 12-minners

Fysieke veiligheid

• Verkeersveiligheid • Brandveiligheid gebouwen • Risico’s gevaarlijke stoffen/externe veiligheid • Risico’s natuurrampen • Risico’s infectieziekten

¹ VNG, Kernbeleid Veiligheid; handreiking voor gemeenten, Stimuka, Den Haag, 2006

Veiligheidsketen