Verordening inzake speelautomaten

Geldend van 17-01-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening inzake speelautomaten

De gemeente Aalsmeer

Nr. Z-2013/028458 D-2013/338216 (versie 3, 12 november 2013)

DE RAAD DER GEMEENTE AALSMEER

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening inzake speelautomaten.

Hoofdstuk I: ALGEMEEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de Kansspelen;

  • b.

    Speelautomatenbesluit: Koninklijk Besluit van 23 mei 2000 Staatsblad 2000, 223, houdende regels ter uitvoering van titel VA van de Wet, zoals gewijzigd bij besluit van 22 februari 2012 Staatsblad 2012, 84;

  • c.

    speelautomaat: een speelautomaat, als bedoeld in artikel 30 van de Wet;

  • d.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b van de Wet;

  • e.

    ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon, die de speelautomatenhal exploiteert;

  • f.

    beheerder: degene die, eventueel tezamen met anderen, met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • g.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

  • h.

    Algemene wet bestuursrecht: Wet van 4 juni 1992, Staatsblad 315;

  • i.

    aanwezigheidsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 30b, eerste lid van de Wet;

  • j.

    hoogdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30 onder d van de Wet;

  • k.

    laagdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30 onder e van de Wet.

Hoofdstuk II: SPEELAUTOMATENHAL

Artikel 2

  • 1.

    Het is verboden zonder exploitatievergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2.

    De burgemeester kan uitsluitend vergunning verlenen voor maximaal één (1) speelautomatenhal in het gedeelte van de gemeente, dat op de bij deze verordening als bijlage 1 behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart is aangegeven middels arcering op de kaart, kadastraal bekend sectie G nummer 5524, gelegen aan de Van Cleeffkade 15 te Aalsmeer.

  • 3.

    De burgemeester is bevoegd om beleidsregels op te stellen en daar waar deze verordening niet in voorziet, nadere regels op te stellen.

Artikel 3

De aanvraag om een vergunning dient in ieder geval de in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gegevens te bevatten. Daarnaast dient de aanvrager bij zijn aanvraag tevens te overleggen:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving en plattegrond van de totale inrichting, alsmede de gescheiden ingangen van de speelautomatenhal en de ruimte met andere voorzieningen, waarbij in specialis voor de speelautomatenhal geldt dat de oppervlakte daarvan en de plaats in de speelautomatenhal waar de verschillende soorten speelautomaten worden opgesteld, dienen te worden vermeld;

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d.

    een verklaring omtrent het gedrag:

    • -

      van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de (eventueel bij te voegen) statuten vertegenwoordigt en - van de beheerder;

  • e.

    een bewijs waaruit blijkt dat men in de speelautomatenhal de leeftijd van 21 jaar middels een geldig en erkend legitimatiebewijs controleert en iedere bezoeker registreert;

  • f.

    een bewijs waaruit blijkt dat de ondernemer in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een lidmaatschap van een speelautomaten brancheorganisatie heeft aangevraagd;

  • g.

    een bewijs waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een DEKRA-keurcertificaat te verkrijgen;

  • h.

    een beleidsplan waarin de aanvrager aangeeft op welke wijze zal worden omgegaan met eventuele kansspelverslaving;

  • i.

    een met de burgemeester overeengekomen convenant Openbare Orde en Veiligheid.

Artikel 4

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 5

  • 1.

    Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 gestelde eisen, wordt de aanvrager van de vergunning in de gelegenheid gesteld binnen twee weken, nadat hem dit is medegedeeld, de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.

  • 2.

    Indien de vergunningaanvrager van de in het voorgaande lid bedoelde gelegenheid geen gebruik maakt of de aanvraag niet volledig is, zal de burgemeester de aanvrager in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren.

Artikel 6

  • 1.

    De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2.

    In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld.

  • 3.

    De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.

  • 4.

    Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      de exploitatie en de inrichting van de hal;

    • d.

      leeftijdsgrens;

    • e.

      toegangscontrole en toegangsbewijs;

    • f.

      DEKRA-keurcertificaat van de speelautomatenhal.

Artikel 7

  • 1.

    De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      reeds het maximale aantal vergunningen voor een speelautomatenhal is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal niet ook rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de ondernemer onder curatele staat of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester, de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een Stadsvernieuwingsplan c.q. Leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;

    • g.

      de aanvrager in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • h.

      er een negatief advies is n.a.v. onderzoek Wet Bibob.

Artikel 8

  • 1.

    Indien een overeenkomstig artikel 6 tweede lid van deze verordening in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer, onder overlegging van de in artikel 3 onder d van deze verordening genoemde bescheiden, dit binnen een maand nadat de in artikel 3 van deze verordening bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem, respectievelijk aan degene die ter vervanging van de hiervoor bedoelde beheerder is aangesteld, is verzonden, te melden aan de burgemeester.

  • 2.

    De vergunning vervalt, indien geen melding is gedaan, binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9

  • 1.

    De burgemeester zal de vergunning intrekken:

    • a.

      indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 7, eerste lid onder e van deze verordening;

    • c.

      indien de exploitatie van een speelautomatenhal, op grond van een besluit van de ondernemer, voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken;

    • d.

      indien de aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet is ingetrokken, dan wel niet opnieuw is verleend;

    • e.

      na overtreding van de Opiumwet op grond van de zgn. Wet Damocles.

  • 2.

    De burgemeester kan de vergunning intrekken:

    • a.

      indien het DEKRA-keurcertificaat is verloren door de ondernemer;

    • b.

      indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • 3.

    In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, met uitzondering van het eerste lid onder d, kan de burgemeester alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot herstel van de tekortkoming over te gaan.

  • 4.

    Intrekking van de vergunning geschiedt niet, spoedeisende gevallen uitgezonderd, voordat de vergunninghouder bij aangetekende brief van dit voornemen in kennis is gesteld.

  • Daarbij wordt hem medegedeeld, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld om in persoon of bij gemachtigde door de burgemeester of een door deze aangewezen ambtenaar te worden gehoord.

Artikel 10

  • 1.

    Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen drie maanden een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2.

    In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer, dient binnen één maand na deze wisseling van ondernemer een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3.

    Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beschikt, is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de overigens van rechtswege vervallen vergunning.

Hoofdstuk III: SPEELAUTOMATEN

Artikel 11

  • 1.

    In een hoogdrempelige inrichting zijn maximaal twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten, waartoe een aanwezigheidsvergunning kan worden verleend.

  • 2.

    In een laagdrempelige inrichting zijn speelautomaten toegestaan, doch kansspelautomaten zijn niet toegestaan.

  • 3.

    In een speelautomatenhal zijn maximaal 250 speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal 250 kansspelautomaten, waartoe een aanwezigheidsvergunning kan worden verleend.

  • 4.

    Het maximaal aantal spelersplaatsen is 450 waarbij rekening gehouden dient te worden met de zgn. ideale mix.

Artikel 12

  • 1.

    Aan een aanwezigheidsvergunning worden op grond van artikel 30d van de Wet de navolgende voorschriften en beperkingen verbonden:

    • Er mogen alleen speelautomaten worden opgesteld, welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h van de Wet, eerste lid, bedoelde vergunning;

    • de vergunninghouder draagt zorg voor een beleid ter voorkoming van kansspelverslaving;

  • 2.

    Aan een aanwezigheidsvergunning worden verder in ieder geval de navolgende voorschriften en beperkingen verbonden, welke voorschriften zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken:

    • Een kansspelautomaat dient zodanig te worden geplaatst dat effectief toezicht is gegarandeerd;

    • in de inrichting dient voldoende voorlichtingsmateriaal over de gevaren van overmatig gokken aanwezig te zijn;

    • de aanwezigheidsvergunning dient op een duidelijke zichtbare plaats bewaard te worden;

    • er mag geen reclame voor kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting worden gemaakt;

    • de vergunninghouder van een vergunning als bedoeld in artikel 11, derde lid van deze verordening, stelt met betrekking tot de speelautomaten in het kader van de productdifferentiatie en op grond van het bepaalde in artikel 30n van de Wet jo artikel 13 van het Speelautomatenbesluit een “ideale mix” op, garandeert de door de gemeenteraad beoogde en in de beleidsstukken opgetekende kwaliteit in zijn concept, alsmede geeft inhoud aan de door de gemeenteraad -in vergadering bijeen op 19 december 2013 vastgestelde uitgangspunten.

  • 3.

    Indien de ondernemer op een deugdelijke wijze aantoont dat een - uit bedrijfseconomisch oogpunt - redelijke exploitatie van de speelautomatenhal niet mogelijk is, kan de burgemeester, in afwijking van artikel 4, derde lid, toestaan dat een groter aantal speelautomaten in de speelautomatenhal wordt geplaatst, dan wel wordt gekozen voor een andere mix van speelautomaten, waartoe een gemotiveerd verzoek door de ondernemer zal worden ingediend.

Artikel 13

Een aanwezigheidsvergunning wordt verleend voor een periode van 12 maanden.

Hoofdstuk IV OVERIGE

Artikel 14

  • 1.

    Overtreding van een bij of krachtens deze verordening gegeven voorschrift, of een voorschrift verbonden aan een vergunning of ontheffing, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid geldt niet wanneer het bepaalde in de Wet op de Economische delicten van toepassing is.

Artikel 15

De opsporing van de in artikel 14 van deze verordening strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, toegekend aan de buitengewoon opsporingsambtenaren die door de burgemeester met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast en die door de burgemeester zijn aangewezen.

Artikel 16

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de ondernemer, te betreden, verleend aan de ambtenaren:

  • a.

    die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • c.

    die en voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 17

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Speelautomaten 2013 Aalsmeer”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking een dag na afkondiging.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2013.
De plv. griffier, De voorzitter,
drs. E. Vergne drs. J. Vonk-Vedder

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ VERORDENING SPEELAUTOMATEN 2013 AALSMEER (versie 3, 12 november 2013)

Artikel 1

Er wordt hier verwezen naar omschrijvingen van de Wet op de Kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000.

Artikel 2

  • 1.

    Het motief, dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt, is de openbare orde in het algemeen en de leef- en woonsituatie in het bijzonder. Bij de weigeringsgronden wordt hierop nader ingegaan.

  • 2.

    De bevoegdheid, die de gemeenteraad heeft speelautomatenhallen toe te laten in de gemeente, impliceert ook de bevoegdheid het aantal speelautomatenhallen te beperken.

  • Op grond van de discussies in de gemeenteraad is door de gemeenteraad besloten om het aantal speelautomatenhallen waarin speelautomaten zijn opgesteld, uit te breiden doch te beperken tot één (1). Op grond van de Wet op de Kansspelen en de Verordening Speelautomaten 2013 Aalsmeer heeft vervolgens de burgemeester de bevoegdheid een vergunning te verlenen. De burgemeester kan verder enkel vergunning verlenen voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal, indien de speelautomatenhal is gelegen binnen het gebied als aangegeven op de gewaarmerkte kaart. Een verdere beperking dan in de verordening aangegeven, wordt door de rechtspraak niet toegestaan.

  • 3.

    Lid 3 heeft tot doel om de burgemeester beleidsregels op te kunnen laten stellen welke ondermeer betrekking hebben op de openbare orde en veiligheid, de vergunningverlening en de handhaving. Daarbij de mogelijkheid geven nadere regels op te stellen daar waar deze verordening niet in voorziet.

Artikel 3

Betreft de indieningvereisten voor een aanvraag van een speelautomatenhal.

Het aangeven van het aantal speelautomaten op de plattegrond, als bedoeld onder sub a, is voorgeschreven in verband met het bepaalde in artikel 3 van het Speelautomatenbesluit 2000.

Deze plattegrond van de totale inrichting, zal onderdeel uitmaken van de vergunning en gedurende de termijn dat de vergunning wordt verleend, in stand moeten worden gelaten,

inclusief de sociale sfeer van de inrichting en het gedeelte van de inrichting alwaar enkel behendigheidautomaten staan opgesteld. Voor het aanwezig hebben van speelautomaten in een speelautomatenhal is een aanwezigheidsvergunning noodzakelijk. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning zijn leges verschuldigd, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal speelautomaten.

De onder c genoemde verklaring kan bijvoorbeeld een uittreksel van het kadaster zijn, waaruit blijkt dat de aanvrager beschikt over het eigendom van de vestigingslocatie of een huurovereenkomst, waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is over de ruimte te beschikken. De aanvrager kan tevens eigenaar, bedrijfsleider c.q. beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen.

De bescheiden als bedoeld onder sub d, die bij de aanvraag moeten worden overgelegd, zijn derhalve afhankelijk van de feitelijke situatie. De bescheiden c.q. bewijzen onder sub e tot en met h vloeien respectievelijk voort uit de wet, waarbij de gemeenteraad de bovenwettelijke eis heeft gesteld dat een controle op de leeftijd van 21 jaar en ouder dient plaats te vinden -waartoe tevens afspraken zullen worden gemaakt met de eigenaar van het pand, waarin de speelautomatenhal is gevestigd, zodat deze eigenaar dat in de huurovereenkomst kan opnemen, ook zal een convenant worden gesloten met de uitbater van de speelautomatenhal, en de professionalisering van de speelautomatenbranche bevorderd worden, waarbij een lidmaatschap van de desbetreffende brancheorganisatie en een DEKRA-keurcertificaat onontbeerlijk zijn. Het deugdelijk controleren van de leeftijd kan slechts plaatsvinden door het controleren van een geldig legitimatiebewijs en opnemen in een registratiesysteem. Daarnaast dient iedere bezoeker zich te registreren. Dit registratiesysteem dient te voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld door het College Bescherming Persoonsgegevens en opgenomen in de Wet Beschermingpersoonsgegevens. D.m.v. van registratie kunnen er in de toekomst mogelijk ook naast de per locatie opgelegde beperkingen of entreeverboden ook via een landelijke register onder toezicht van de Kansspelautoriteit bezoekbeperkingen en entreeverboden worden opgelegd. Bovendien gaat er door de registratie van alle bezoekers een preventieve werking uit.

Het aangaan van een convenant als bedoeld in sub i met de burgemeester betreffende de openbare orde en veiligheid en de bereidheid daartoe behoort tot de aanvraagprocedure. De toekomstig exploitant van de speelautomatenhal moet bij het indienen van zijn aanvraag aangeven op welke wijze hij bijdraagt aan bovenstaande voorwaarde.

Artikel 4

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht wordt niet van toepassing verklaard, nu toepassing van deze paragraaf hoogst onwenselijk is om dringende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Het bestrijden van kansspelverslaving dient namelijk immer een grote rol te hebben in het kansspelbeleid, ook van de gemeente Aalsmeer. Het is derhalve niet wenselijk deze vergunning van rechtswege te verlenen, voordat een inhoudelijke toets heeft plaatsgevonden, nu deze verlening van rechtswege een doorkruising kan betekenen van het (gemeentelijke) kansspelbeleid.

Artikel 5

Onderhavig artikel, betreffende het completeren van gegevens welke noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag en de gevolgen van het al dan niet aanvullen van de aanvraag, vindt zijn wettelijke basis in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. De gestelde termijn, als vermeld in lid 1 van laatstgenoemd artikel, wordt krachtens onderhavig artikel gesteld op twee weken.

Artikel 6

Blijkens lid 1 van onderhavig artikel kan de vergunning uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is deze niet overdraagbaar. De ondernemer is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert. De vergunning is persoonlijk en is gekoppeld aan de hoedanigheid van de ondernemer. Voornoemde vergunning is niet overdraagbaar, aangezien enkel deze aan de ondernemer en aan hem in het bijzonder wordt afgegeven. In artikel 10 van deze verordening wordt melding gemaakt van een tweetal situaties, waarin de exploitatie van de speelautomatenhal door een derde kan worden voortgezet. Bij de toelichting van artikel 10 zal nader op deze uitzonderingssituaties worden ingegaan.

In het kader van de verlichting van de bestuurlijke lasten, alsmede in het kader van de door de ondernemer te verrichten investeringen, is besloten de vergunning te verlenen voor onbepaalde tijd. Dit neemt niet weg dat de burgemeester te allen tijde bevoegd is tussentijdse controles uit te voeren. Verder zal de aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten wel voor bepaalde tijd worden verleend, zoals opgenomen in artikel 13 van onderhavige verordening.

Blijkens lid 4 wordt vermeld welke voorschriften en beperkingen aan de vergunning kunnen worden verbonden. Voornoemde voorschriften spreken voor zich, met dien verstande dat de vergunningvoorschriften c.q. beperkingen een redelijke exploitatie van de speelautomatenhal niet in de weg mogen staan en de leeftijd inzake de toegang tot een speelautomatenhal is vastgesteld op 21 jaar.

Artikel 7

Het bepaalde onder lid 1 sub a levert een weigeringsgrond op, aangezien in artikel 2 een maximumstelsel is opgenomen. Zodra in casu reeds een vergunning voor het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal is afgegeven, rest de burgemeester niets anders dan tot het weigeren van de aanvraag over te gaan.

De reden voor het opnemen van lid 1 sub b is gelegen in het feit een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken en te voorkomen dat een speelautomatenhal in een achteraf lokaal wordt geëxploiteerd.

Lid 1 sub e heeft betrekking op de woon- en leefsituatie in de nabijheid van de speelautomatenhal. Op grond van artikel 30 e lid 2 onder b van de Wet op de Kansspelen wordt bepaald dat een vergunning, betreffende het exploiteren van speelautomaten, kan worden geweigerd, indien de vrees gewettigd is, dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

Gezien het vorenstaande is het niet noodzakelijk om voornoemd vereiste in onderhavige verordening te herhalen. De strekking van het bepaalde in lid 1 sub e is gelegen in het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de speelautomatenhal.

De jurisprudentie inzake artikel 30e van de Wet op de Kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat. In het bepaalde in eerste lid sub e komt tot uiting dat de vergunning kan worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van een hal op ontoelaatbare wijze worden aangetast.

Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvragen wordt de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan, betrokken. Blijkens voornoemde bepaling sub e wordt de ondernemer in de gelegenheid gesteld om binnen een redelijke termijn de eventuele ontstane negatieve aspecten ten gevolge van het vestigen van de speelautomatenhal ten goede te keren. De ondernemer heeft derhalve niet enkel de verantwoordelijkheid betreffende hetgeen binnen de speelautomatenhal geschiedt, maar dient tevens zorg te dragen dat eventuele overlast tot een minimum wordt beperkt. Indien bijvoorbeeld sprake is van overlast van fietsen, kan de ondernemer ondermeer zorgdragen voor voldoende parkeergelegenheid door het plaatsen van een fietsenrek of realiseren van een bromfietsstalling.

Lid 1 sub f maakt melding van onder andere overeenstemming met het bestemmingsplan. In dit verband dient te worden gewezen op de mogelijkheden van vrijstelling, ontheffing of anticipatie die het bestemmingsplan nogal eens biedt. Gezien onderhavige ontwikkelingen is het noodzakelijk -teneinde in de toekomst een discrepantie tussen vergunningafgifte en bestemming te voorkomen- over te gaan tot wijziging van het bestemmingsplan en hierin expliciet de bestemming “speelautomatenhal c.q. amusementscentrum” op te nemen.

Lid 1 onder h indien blijkt dat na toetsing van de BIBOB gegevens er een negatief advies wordt uitgebracht zal de vergunningaanvraag geweigerd worden.

Artikel 8

Indien een ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft

de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege, betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is. Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering, dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die aan een beheerder worden gesteld. Daarbij kan erop gewezen worden dat een situatie dreigt waardoor de vergunning kan vervallen. De vaststelling van de termijnen is arbitrair. Voor de in het tweede lid gestelde termijn zou aansluiting kunnen worden gezocht bij artikel 33 sub a van de Drank- en Horeca wet, waarvoor een soortgelijke situatie een termijn van zes maanden wordt gesteld na het verlies van bedoelde hoedanigheid.

Artikel 9

Met betrekking tot de in het eerste lid onder b genoemde intrekkinggrond (intrekking in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten) zij opgemerkt, dat bij gebruikmaking daarvan de motivering aan zware eisen dient te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen.

Voorts mag hij erop vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft temeer gelet op de financiële consequenties. Met betrekking tot de in het eerste lid onder c genoemde intrekkingsgrond behoeft onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan verbouwingen, die langere tijd blijken te vergen, of aan campings die buiten het seizoen gesloten zijn.

Eerste Lid onder e, Wet Damocles, Artikel 13b Opiumwet, ook wel aangehaald als de Wet Damocles. Deze wet biedt de burgemeester de mogelijkheid drugspanden te sluiten. De burgemeester kan op basis van deze wet, besluiten bestuursdwang toepassen en woningen of voor het publiek toegankelijke inrichtingen sluiten als daar sprake is van drugshandel.

Bijzonder aan deze bepaling is dat niet hoeft te worden aangetoond dat de openbare orde in het geding is. Louter de aanwezigheid van drugs boven de normen voor eigen gebruik in de woningen vormt al voldoende rechtvaardiging om de woning of het lokaal te sluiten Lid 2 onder a. Bij het indienen van de aanvraag voor een speelautomatenhal is één van de vereisten een te overleggen bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een DEKRA-keurcertificaat te halen. De DEKRA -certificering is ontwikkeld in samenspraak met diverse belanghebbenden en deskundigen op het gebied van speelautomaten.

Teneinde de criteria voor de certificering vast te stellen zijn er intensieve contacten geweest tussen de sectie amusementscentra van de VAN Speelautomaten Branche-organisatie, KEMA, het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Verslavingszorg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Directie Criminaliteitspreventie van het Ministerie van Justitie. In overleg hebben zij de volgende criteria opgetekend:

  • -

    kwaliteitsbeleid;

  • -

    verantwoordelijkheden en bevoegdheden;

  • -

    bezoekersservice;

  • -

    uitvoering bedrijfsproces;

  • -

    registratie;

  • -

    documentenbeheer;

  • -

    keuring speelautomaten;

  • -

    correctie bedrijfsproces;

  • -

    opleidingen/personeel;

  • -

    klachtenbehandeling.

Halfjaarlijks worden door een externe instantie (DEKRA) audits uitgevoerd, teneinde te bezien of de betrokken onderneming c.q. speelautomatenhal aan de gestelde criteria voldoet en er worden veelal ook voorstellen gedaan om tot verbetering van alle bedrijfsprocessen te kunnen komen. DEKRA kan bovendien bepalen dat een ondernemer c.q. speelautomatenhal niet voldoet aan de gestelde criteria en haar goedkeuring verder onthouden aan een DEKRA -keurexploitatie. De ondernemer krijgt vervolgens een herstelkans, doch indien de ondernemer niet slaagt, zal het DEKRA -certificaat worden ingetrokken. Op deze wijze vindt derhalve een onafhankelijke externe controle op de bedrijfsexploitatie van de ondernemer plaats.

Blijkens lid 2 sub a heeft het verlies van het DEKRA -keurcertificaat het gevolg dat de vergunning kan worden ingetrokken.

Het in het vierde lid bepaalde is gelijk aan de procedure in artikel 30 f lid 4 van de Wet op de Kansspelen met betrekking tot intrekking van de aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten.

Artikel 10

Reeds in de toelichting bij artikel 6 is de overdraagbaarheid van de vergunning aan de orde gekomen. Aangezien de vergunning een persoonlijk karakter draagt en is gebonden aan de ondernemer die de speelautomatenhal exploiteert, is deze niet overdraagbaar.

Aangezien een vergunning tot het vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal een zekere financiële waarde vertegenwoordigt, is het wenselijk een regeling voor de ondernemer te creëren die het mogelijk maakt de door hem opgebouwde onderneming over te dragen c.q. de erfgenamen van de ondernemer tevens natuurlijke persoon, de mogelijkheid te bieden de onderneming van de erflater voort te zetten.

Het eerste lid van onderhavig artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Indien de voortzetting van de onderneming door de erfgenamen wordt beoogd, dienen zij binnen drie maanden na overlijden van de erflater een nieuwe vergunning aan te vragen.

In andere gevallen van wisseling van ondernemer, meer in het bijzonder met betrekking tot verkoop en vervreemding van de onderneming in haar diverse juridische hoedanigheden, dient binnen één maand na wisseling van de ondernemer een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

In beide, in lid 1 en 2 vermelde situaties, behoeft in afwachting van een beslissing op de tijdige aanvraag de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en de overige omstandigheden ongewijzigd blijven, waarbij de voorschriften en beperkingen als vermeld in de van rechtswege vervallen vergunning als leidraad dienen. Van belang is in dit kader op te merken dat onder “wisseling van ondernemerschap” de civielrechtelijke vervreemding van de onderneming wordt vervat.

Artikel 11

Nu de vergunningplicht voor behendigheidsautomaten is komen te vervallen is het tweede lid redactioneel gewijzigd. Een vergunning is niet meer noodzakelijk.

Ten behoeve van een speelautomatenhal is bepaald dat een aanwezigheidsvergunning kan worden verleend voor maximaal 250 kansspelautomaten. Dit aantal is ingegeven in de wens van de gemeente Aalsmeer om enkel een kwalitatief hoogstaande speelautomatenhal toe te staan, hetgeen bij een lager aantal kansspelautomaten in de praktijk moeilijk te realiseren is. In het maximale aantal van 250 zijn de zgn. meerspeler automaten inbegrepen. Het aantal meerspeler automaten zal niet meer zijn dan 10% van het totale aantal kansspelautomaten.

Het maximaal aantal spelersplaatsen van 450 is opgenomen om voor toekomstige ontwikkeling van de zgn. meerspeler automaten een beperking te hebben van het maximaal aantal spelers. Bij deze berekening is uitgegaan van 250 automaten met maximaal 10% meerspeler automaten. Waarbij in de berekening maximaal 8 spelers per meerspeler automaat kunnen spelen. Indien er meerspeler automaten worden opgesteld waar meer dan 8 personen tegelijkertijd kunnen spelen zal dit het totale aantal automaten doen beperken.

Artikel 12

Op grond van de Wet op de Kansspelen zijn een aantal voorschriften verplicht gesteld. Deze zijn vermeld in lid 1. De voorschriften in het tweede lid zijn niet limitatief omschreven, doch worden door de Gemeenteraad zo belangrijk gevonden dat deze in de verordening zijn opgenomen.

In dit artikel wordt gerefereerd aan het begrip “productdifferentiatie” en de zogenaamde “ideale mix”. Met de wijziging van de Wet op de Kansspelen is dit als extra voorwaarde opgenomen bij de afweging van welke aanvrager de speelautomatenhalvergunning en de aanwezigheidsvergunning zal moeten verkrijgen. De redenering hierachter is dat, indien er voor speelautomatenhallen een toegangsbewijs, op basis van een legitimatieplicht, wordt ingevoerd, het ook mogelijk moet zijn om meer en andere producten aan te bieden in speelautomatenhallen. Verdedigbaar is dat de wetgever hiermede heeft bedoeld aan te geven dat het thema van de productdifferentiatie verder gaat dan de exploitatie van speelautomaten alleen en de gehele samenstelling van de inrichting behelst. De sfeer, die een amusementscentrum dient uit te stralen, is een sociale sfeer van het tezamen gebruik maken van amusement.

Op deze wijze zouden speelautomatenhallen een “tussenpositie” kunnen gaan innemen tussen horecagelegenheden enerzijds en casino’s anderzijds. Daarnaast mag verwacht worden dat met productdifferentiatie een breder publiek wordt aangetrokken, waarbij door bijvoorbeeld de zogenaamde meerspelers de sociale controle toeneemt en naar verwachting het verslavend element afneemt. Productdifferentiatie houdt in dat in speelautomatenhallen andere typen speelautomaten kunnen worden geplaatst dan in de horeca-inrichtingen. De normen waaraan deze speelautomaten in een speelautomatenhal moeten voldoen zijn opgenomen in het Speelautomatenbesluit 2000.

In de speelautomatenhal kunnen de volgende speelautomaten worden opgesteld:

  • -

    meerspelers: dit zijn kansspelautomaten waarop met meer dan één speler tegelijk gespeeld kan worden. Hierdoor wordt het sociale aspect vergroot en in samenhang met de langere tijd per spel van deze kansspelautomaten wordt hiervoor een gunstig effect op het verkleinen van het ontstaan van overmatig speelgedrag verwacht;

  • -

    kansspelautomaten voorzien van een gekoppeld jackpotsysteem (zogenaamde linked-jackpot);

  • -

    “pré-Nijpels” kansspelautomaten; dit zijn kansspelautomaten “oude stijl”, dat wil zeggen de kansspelautomaten, zoals die voor de herziening van de Wet op de 7 Kansspelen waren toegestaan in de horeca-inrichtingen. Naar aanleiding van voornoemde wetswijziging mogen deze kansspelautomaten niet meer worden opgesteld in hoogdrempelige horeca-inrichtingen, maar nog wel in speelautomatenhallen met een hogere toegangsdrempel;

  • -

    “Nijpels”-kansspelautomaten; dit zijn de kansspelautomaten die moeten voldoen aan de nieuwe en strengere technische eisen en mogen worden opgesteld in hoogdrempelige inrichtingen;

De Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Economische Zaken en Justitie, alsmede de VNG, GGZ Nederland en de VAN Speelautomatenbrancheorganisatie achten het niet wenselijk de productdifferentiatie eenzijdig in te voeren. Gestreefd zal moeten worden naar een ideale mix. Hiervoor is de oppervlakte van de speelautomatenhal en hiermede de inrichting hiervan, mede bepalend.

Het streven dient erop te zijn gericht dat het aanbod bestaat uit alle soorten kans- en behendigheidsautomaten, zodat er geen accent komt te liggen op bijvoorbeeld alleen de pré-Nijpels-kansspelautomaten. Er zal een combinatie moeten worden gevonden met bijvoorbeeld meerspelers, die het “sociaal spelen” vergroten.

Als richtlijn wordt gehanteerd het advies dat hierover is opgesteld binnen de herziening van de Wet op de Kansspelen:

  • -

    voor een amusementscentrum < 100 m2:

    • *

      aangescherpte vorm van toegangscontrole;

    • *

      huidige kansspelautomaten;

    • *

      gekoppelde jackpot van maximaal € 2.500,-

    • *

      opstellen van minimaal één meerspeler.

  • -

    voor een amusementscentrum 100 - 200 m2:

    • *

      aangescherpte vorm van toegangscontrole;

    • *

      huidige kansspelautomaten;

    • *

      gekoppelde jackpot van maximaal € 2.500,-

    • *

      opstellen van minimaal twee meerspelers.

  • -

    voor een amusementscentrum > 200 m2:

    • *

      aangescherpte vorm van toegangscontrole;

    • *

      huidige kansspelautomaten;

    • *

      gekoppelde jackpot van maximaal € 2.500,-

    • *

      opstellen van minimaal vier meerspelers.

Voorwaarde, ten aanzien van het aantal en soort te plaatsen speelautomaten, is dat voorafgaande aan de vergunningverlening overleg is gevoerd over dit onderwerp tussen de aanvrager en gemeente, waarbij de politie en GGD eventueel een adviserende stem kunnen geven. Tevens kan worden beoordeeld en bespreekbaar worden gesteld, hoe de aanvrager denkt te (gaan) voldoen aan de eisen die ingevolge de Wet op de Kansspelen worden gesteld.

Op deze wijze kan door middel van een gezamenlijk (voor)overleg gekomen worden tot een verantwoorde realisatie van productdifferentiatie.

Artikel 13

De aanwezigheidsvergunningen voor hoogdrempelige inrichtingen werden altijd voor twaalf maanden verleend. Daar de vergunning voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal wordt verleend voor onbepaalde tijd, is het wenselijk geacht de aanwezigheidsvergunning voor deze inrichting te verlenen voor de bepaalde tijd van twaalf maanden. Op deze wijze kan de burgemeester op gerichte tijden toetsten of de vergunninghouder nog aan alle vereisten voldoet.

Artikel 14

Op grond van artikel 154 Gemeentewet kan de Gemeenteraad op overtreding van zijn verordening zelf een strafsanctie stellen, doch geen andere of zwaardere dan een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Gezien artikel 36 van de Wet op de Kansspelen zijn onder meer als misdrijf gekwalificeerd de delicten die bestaan uit het zonder vergunning opstellen of exploiteren van een speelautomaat.

Als overtreding zijn gekwalificeerd de delicten die bestaan uit overtreding van de nadere voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden en de overtreding van het verbod om personen beneden de achttien jaar een kansspelautomaat te laten bespelen.

Voornoemde delicten zijn strafbaar gesteld in de Wet op de Economische delicten. Op basis van artikel 5 Wet op de Economische delicten kunnen op deze delicten geen andere straffen en maatregelen worden opgelegd dan in de Wet op de Economische delicten bepaald.

Afgezien van onderhavige strafrechtelijke vervolging, kan overtreding van de voorschriften verbonden aan de vergunning -vide artikel 9 van deze verordening- intrekking van de vergunning tot gevolg hebben.

Artikel 15

In artikel 34 van de Wet op de Kansspelen wordt aan de burgemeester de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de speelautomatenvergunningen worden belast. De in artikel 141 Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren hebben een algemene opsporingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 142 Wetboek van Strafvordering kunnen met de opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd.

Het ligt in de lijn dat aan hen ook het toezicht op de naleving van de speelautomatenhalvergunning wordt opgedragen. De bevoegdheden van de toezichthouders, zoals aangewezen door de burgemeester, zijn geregeld in Afdeling 5.1. van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 16

Voor zover van toepassing wordt in het kader van het binnentreden verwezen naar de Wet van 22 juni 1994 tot vaststelling van de Algemene Wet op het binnentreden, waarbij in het bijzonder wordt verwezen naar artikel 12 van voornoemde wet.

Artikel 17

Onderhavig artikel behoeft geen nadere toelichting.