Beleidsregels voor terrassen

Geldend van 24-03-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor terrassen

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Beleidsregels voor terrassen in Achtkarspelen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a.Inrichting; een horecabedrijf: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt;

b.Terras: een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt;

c.Terrasmeubilair: stoelen, (sta-)tafels, parasols (waaronder partytenten), biertaps, terrasschermen, uitstallingen waaronder reclameborden, plantenbakken en alle overige objecten die op het terras geplaatst zijn ten dienste van het terras en/of het overige deel van de inrichting;

  • d.

    Terrasscherm: een schot dat gebruikt wordt ter fysieke afbakening van het terras;

  • e.

    Ongehinderde doorgang: het gedeelte van de straat of trottoir (openbare weg) waarvan voetgangers en/of hulpdiensten gebruik kunnen maken zonder gehinderd te worden door objecten;

f.Weg:

1 Als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

2 De al dan niet met enige beperking voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere

natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

3 De voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen,

passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde

ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

4 Andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen,

trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen

gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar

burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

Artikel 2 Terrastijden

  • 1.

    Het terras mag geopend zijn tot 22.00 uur.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid kan door de burgemeester ontheffing worden verleend.

Artikel 3 Voorschriften en beperkingen

  • 1. De burgemeester kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de toestemming, ter bescherming van de belangen in verband waarmee toestemming is vereist.

  • 2. Degene aan wie toestemming is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

PARAGRAAF 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

Artikel 4 Ongehinderde doorgang

1.Voor hulpverleningsdiensten dient de ongehinderde doorgang minimaal 3,50 meter breed en 4,20 meter hoog te zijn.

2.Voor voetgangers dient de ongehinderde doorgang minimaal 2,00 meter te bedragen. Indien er een stoeprand is, wordt deze afstand gemeten vanaf die stoeprand.

3.Brandkranen moeten vrij toegankelijk zijn voor hulpverleningsdiensten.

Artikel 5 Drank- en horecawet

Op terrassen waar alcoholhoudende dranken worden verstrekt is de Drank- en horecawet van toepassing. De drankverstrekking moet direct vanuit de inrichting gebeuren, er mogen geen tappunten op de terrassen aanwezig zijn;

Artikel 6 Situering

1.Terrassen moeten in de onmiddellijke omgeving van het horecabedrijf worden gesitueerd, aansluitend aan de voor- of zijgevel van het pand.

2.Van het bepaalde in het eerste lid kan door de burgemeester ontheffing worden verleend.

PARAGRAAF 3 BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK EN DE INRICHTING VAN HET TERRAS

Artikel 7 Terraskaart en feitelijke markering

  • 1. De afmetingen en plaats van een terras dienen op een tekening aangegeven te worden.

  • 2. Het is verboden om terrasmeubilair te plaatsen buiten de op de tekening aangegeven plaats .

Artikel 8 Opruimen van het terrasmeubilair buiten de openingstijden

1.Het is verboden buiten de inrichting terrasmeubilair op te stapelen, tenzij het op een brandveilige manier is opgeslagen.

2.Terrasmeubilair dat in de openbare ruimte bij de inrichting wordt opgeslagen, moet op een afdoende wijze worden beveiligd.

Artikel 9 Terrasschermen

  • 1.

    Terrasschermen moeten demontabel, wegneembaar en verplaatsbaar zijn.

  • 2.

    Indien een terras niet meer gebruikt wordt, dienen de terrasschermen verwijderd te worden, tenzij deze schermen tegen de gevel ingeklapt zijn en blijven gedurende de tijd dat het terras niet gebruikt wordt.

3.Terrasschermen mogen niet worden verankerd aan de muur van de inrichting, tenzij hiervoor een bouwvergunning is verleend.

4.De hoogte van terrasschermen mag maximaal 1.50 meter bedragen, waarbij het terrasschot 1.00 meter vanaf de grond gemeten volledig transparant dient te zijn.

5.Een reclame-uiting wordt alleen bevestigd op het niet-transparante deel van het terrasschot. Er mag niet meer dan één reclame-uiting geplaatst worden. De reclame moet verband houden met de aard van het bedrijf.

Artikel 10 Parasols

1.Parasols dienen na sluitingstijd van het terras in het inpandige deel van de inrichting te worden opgeslagen.

2.Parasols die niet binnen het inpandige deel van de inrichting kunnen worden opgeslagen, dienen te zijn vervaardigd van brandvertragend materiaal.

3.Het is alleen toegestaan een vaste parasol op het terras te plaatsen indien daarvoor en bouwvergunning is verleend.

4.Reclame op parasols is toegestaan op maximaal 10% van de oppervlakte of alleen op de volant. De reclame moet verband houden met de aard van het bedrijf.

Artikel 11 Objecten op het terras

De aan het terras gerelateerde objecten, waaronder maximaal één reclamebord, mogen niet groter zijn dan 0,8 x 1,15 meter. De totale constructie mag niet hoger zijn dan 1,50 meter en niet breder en dieper dan 1 meter. Deze objecten moeten binnen de grenzen van het terras

worden geplaatst.

Artikel 12 Verlichting en verwarming

Verlichting en verwarming

1.Bij een terras dat direct grenst aan het pand mag verlichting en/of een

verwarmingselement worden geplaatst /aangebracht, indien deze passen bij het betreffende pand en de omgeving. De verwarmingsinstallaties dienen door de brandweer goedgekeurd te zijn.

  • 2.

    Gasgestookte gevelheaters dienen door een vaste verbinding aan het aardgasnet gekoppeld te zijn. Het gebruik van flexibele slangen is niet toegestaan.

  • 3.

    Parasolheaters dienen 5 meter uit de gevel geplaatst te worden.

  • 4.

    Heaters mogen niet in de buurt van brandbare stoffering, zonneschermen, parasols etc. geplaatst worden,

  • 5.

    Verlichting mag niet hinderlijk zijn voor omwonenden en/of passanten.