Regeling vervallen per 07-11-2023

Beleidsregels Opiumwet 13b en handhavingsmatrix

Geldend van 18-10-2018 t/m 06-11-2023

Intitulé

Beleidsregels Opiumwet 13b en handhavingsmatrix

Oktober 2018

Behoort bij besluit van de burgemeester d.d. 9 oktober 2018

Inleiding

Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met drugshandel en hennepteelt vanuit woningen 1 en overige lokalen. Dit is ook in de regio Noordoost Fryslân aan de orde. Artikel 13b van de Opiumwet (ook wel bekend als de Wet Damocles) is het instrument om bestuurlijk op te kunnen treden tegen illegale verkooppunten en hennepplantages. Daarom is het, mede gelet op de totstandkoming van de bevoegdheid tot sluiting van woningen en lokalen in artikel 13b Opiumwet, wenselijk beleidsregels te formuleren ten aanzien van de toepassing van deze bevoegdheid.

In deze beleidsregels staat omschreven onder welke omstandigheden en op welke manier gebruik wordt gemaakt van het bestuurlijk dwangmiddel bij drugshandel en hennepteelt vanuit woningen en lokalen. Een strikte handhaving is noodzakelijk om overlast en andere negatieve verschijnselen tegen te gaan.

De beleidsregel biedt gemeenten in Noordoost Fryslân een aantal concrete mogelijkheden om snel op te kunnen treden als die noodzaak er om wat voor reden dan ook toch komt. Daarnaast vormt dit arrangement een uniformering van de aanpak van drugsoverlast door de Noordoost Friese gemeenten. Hiermee bieden we onze ketenpartners een eenduidige werkwijze binnen Noordoost Fryslân. In de driehoek van 15 juni 2017 is besloten om het bestaande handhavingsarrangement aan te passen en daarbij het voorbeeld van de gemeente Leeuwarden te volgen. Zo wordt de aanpak van deze vorm van criminaliteit nog verder geharmoniseerd. Deze beleidslijn vervangt het in 2015 en 2016 door de burgemeesters vastgestelde herziene drugsbeleid.

Binnen de DDFK-gemeenten, Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel (Noordoost Friese gemeenten) komt drugsgebruik relatief vaak voor, maar wordt er slechts weinig overlast gemeld. Dit handhavingsarrangement heeft tot doel om drugsgebruik, drugshandel, drugsoverlast en drugscriminaliteit zoveel mogelijk tegen te gaan en de schade tegen te gaan die aan het gebruik van, de productie van en de handel in drugs is verbonden. Dit past binnen de in ons veiligheidsbeleid genoemde prioriteiten. Daarnaast is het doel van deze beleidslijn om het drugsgebruik in deze regio beter in kaart te brengen en waar mogelijk terug te dringen. De Noordoost Friese gemeenten willen de overlast zo beperkt mogelijk houden. Een goed doordacht en breed afgestemd handhavingsarrangement levert een stevige bijdrage aan een positief resultaat op dit gebied en bij het behalen van de doelen in het veiligheidsbeleid.

Het doel van doel van dit beleid is om:

  • -

    Te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en de ernst van de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit);

  • -

    Te bewerkstelligen dat er door de gekozen bestuursdwangmaatregel een einde komt aan de verboden situatie ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat;

  • -

    Te bewerkstelligen dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen;

  • -

    Kenbaar te maken aan de burger welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding.

Juridisch kader

Opiumwet

Artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel bedoeld als in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is. Dit betekent dat de burgemeester bestuursdwang kan toepassen als de woning of het lokaal betrokken is bij drugshandel of hennepteelt. De burgemeester kan ten aanzien van deze bevoegdheid beleidsregels vaststellen op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Strafrecht en bestuursrecht in de Opiumwet

De Opiumwet stelt de in- en uitvoer van drugs, de vervaardiging, de verkoop, het bezit en het vervoer van drugs strafbaar. De strafrechtelijke kant van de Opiumwet is gericht op de aanpak van de handel en de handelaren. Het Openbaar Ministerie heeft niet de mogelijkheid om te beletten dat een lokaal of een woning gebruikt wordt voor drugshandel. De burgemeester heeft deze bevoegdheid wel.

Artikel 13b van de Opiumwet is dan ook een bestuursrechtelijk element in de Opiumwet. Handel, teelt, gebruik en aanwezigheid van drugs hebben een nadelig effect op de openbare orde. Bij de handel in drugs wordt de aantasting van de openbare orde zonder meer aangenomen. De aantasting van de openbare orde is geabstraheerd, met andere woorden de openbare ordeverstoring hoeft niet door middel van feiten of omstandigheden te worden aangetoond. Voor toepassing van artikel 13b Opiumwet is uitdrukkelijk gesteld dat de aantasting van de openbare orde of overlast niet hoeft te worden aangetoond.

Het toepassen van bestuursdwang is erop gericht de handel in of vanuit een lokaal of woning te beëindigen en beëindigd te houden. De toepassing is dan ook meer gericht op de locatie (lokaal of woning) en in mindere mate op de belanghebbende.

Algemeen Plaatselijke Verordening

Alle DDFK-gemeenten hebben een verbod op het binnentreden van een gesloten pand. In de gemeenten Dantumadiel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a. is dit verbod opgenomen in artikel 2.41 en in Dongeradeel in artikel 2.4.1. Ook in Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel is dit verbod opgenomen, namelijk in artikel 2:41 van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

Coffeeshopbeleid

De gemeenten in de regio Noordoost Fryslân hebben in de jaren ’90 besloten een 0-beleid te hanteren waar het gaat om het gedogen van coffeeshops in de gemeente. In 2015 en 2016 is dit beleid geactualiseerd, omdat de bevoegdheid tot een dergelijk besluit niet langer bij de gemeenteraad, maar zelfstandig bij de burgemeester ligt. Alle gemeenten in het werkgebied van het politie basisteam Noordoost Fryslân hanteren dit beleid. Dat houdt dus in dat er in dit gebied geen coffeeshops worden gedoogd.

Inkadering beleid

Deze beleidsnotitie beschrijft het toepassen van artikel 13b van de Opiumwet als het gaat om woningen en lokalen.

In regionaal verband (3Noord) is een hennepconvenant afgesloten waarin samenwerkingsafspraken zijn vastgelegd over het bestrijden van hennepteelt. Hierin is afgesproken dat de bestuursrechtelijke aanpak van hennepteelt aan de hand van artikel 13b van de Opiumwet lokaal wordt vormgegeven. Deze beleidsregels geven daar – onder meer – uitvoering aan.

Het inzetten van artikel 13b Opiumwet is uitzonderlijk en wordt alleen ingezet in ernstige situaties.

De maatregel is een herstelsanctie en niet bedoeld als straf. Sluiting is gericht op het herstel van de situatie en het werken en terugdringen van drugshandel in georganiseerd verband in en vanuit woningen. Het doel daarbij is om de bekendheid van de woning als drugspand, binnen het drugscircuit, te doorbreken. Ook is het doel om te verhinderen dat de woning wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de georganiseerde drugshandel.

Van een ernstige situatie is sprake als het aannemelijk is dat drugshandel of hennepteelt in georganiseerd verband in of vanuit een woning of lokaal plaatsvindt, of als de aanwezigheid van drugs hierop duidt. Om te kunnen nagaan of er sprake is van een dergelijke aannemelijkheid is onderstaande indicatorenlijst samengesteld. De indicatorenlijst heeft een alternatief en geen cumulatief karakter. Ook op basis van enkele factoren kan aannemelijkheid aan de orde zijn. De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel. Voor toepassing van de maatregel moet uiteraard altijd eerst gekeken worden of voldaan wordt aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en de voorwaarden zoals gesteld in dit beleid.

Indicatorenlijst:

  • a.

    De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I of lijst II van de Opiumwet. Daarbij ligt de grens bij de hoeveelheid die volgens het Openbaar Ministerie als voorraad voor eigen gebruik kan worden aangemerkt. Dit is voor harddrugs één bolletje, één pil of 0,5 gram. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram en voor hennep betreft dit maximaal 5 hennepplanten. Indien meer dan dergelijke hoeveelheden worden aangetroffen, kan op grond van de jurisprudentie aangenomen worden dat het gaat om handel en hoeft er geen sprake te zijn van daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking. Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) geld, weegschaal, etc.

  • b.

    De mate waarin de woning of het lokaal betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband.

  • c.

    Er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten.

  • d.

    Er is sprake van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie.

  • e.

    Er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkenen.

  • f.

    Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten, of zelf antecedenten heeft (hierbij moet met name worden gedacht aan t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernietiging of diefstal e.d. kunnen een rol spelen).

  • g.

    Er is sprake van recidive.

  • h.

    Er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en II van de Opiumwet.

  • i.

    De mate van gevaar voor in de omgeving, mate van risico voor omwonenden.

  • j.

    De mate van overlast.

  • k.

    Aannemelijkheid dat de woning of lokaal niet overeenkomstig de (woon)functie wordt gebruikt.

  • l.

    Aannemelijkheid dat behalve de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid bij drugs hierop duidt.

  • m.

    Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

Procedure

Voorbereiding

De politie constateert aan de hand van een melding (zoals Meld Misdaad Anoniem), een klacht van derden of door eigen onderzoek illegale drugshandel of hennepteelt vanuit een woning of lokaal. De feitelijke constatering van de verkoop, teelt, levering of verstrekking van drugs of het aantreffen van daartoe aanwezige drugs is voldoende om op grond van artikel 13b Opiumwet bestuurlijk op te treden. De politie verstrekt in dat geval een bestuurlijke rapportage aan de burgemeester, waarin alle relevante meldingen en feitelijke constateringen zijn opgenomen. De gemeente verzamelt en bundelt deze samen met eventuele waarschuwingsbrieven aan de bewoners, eigenaar of exploitant. Op grond van deze feiten kan de burgemeester uiteindelijk overgaan tot sluiting van de woning of het lokaal.

Belangenafweging

De burgemeester zet voor het nemen van het besluit de gevolgen van zijn besluit af tegen de gevolgen die het met zich meebrengt voor de overtreder. De grondrechten van de overtreder (het huisrecht en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer) worden meegewogen in het uiteindelijke besluit.

Waarschuwing vooraf

Bij de bestudering van de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b van de Opiumwet, komt naar voren dat bij een ernstige overtreding nog niet tot sluiting van de woning dient te worden overgegaan, maar moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Dit moet echter worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen mag worden afgeweken.

Van een ernstige situatie is sprake als het aannemelijk is dat drugshandel in georganiseerd verband in of vanuit een woning of lokaal plaatsvindt, of als de aanwezigheid van drugs of teelt van hennep hierop duidt. Hiervoor is eerdergenoemde indicatorenlijst ontwikkeld. Het uitgangspunt is dat bij harddrugs, meer dan 30 gram softdrugs of meer dan 20 hennepplanten altijd sprake is van een ernstige situatie en tot sluiting zal worden overgegaan.

Bij het aantreffen van (alleen) een geringe handelshoeveelheid softdrugs of hennep kan bij een eerste overtreding worden volstaan met een waarschuwing. Bij herhaling van de overtreding binnen 2 jaar is op grond van de indicatorenlijst sprake van recidive en een ernstige situatie zodat alsnog sluiting zal volgen.

Proportionaliteit

Bij daadwerkelijke sluiting zal beoordeeld moeten worden of volstaan kan worden met een deel van de woning, het lokaal en/of het erf. Indien blijkt dat een op het erf van de woning gelegen opstal (bijvoorbeeld schuur/garage e.d.) het middelpunt is van de handel en niet de woning zelf, dan ligt het in de rede om alleen de op het erf gelegen opstal te sluiten. Indien de woning zelf gebruikt wordt voor de handel, dient bezien te worden of volstaan kan worden met het sluiten van een deel van de woning. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als het deel van de woning waarin de handel plaatsvindt fysiek afgescheiden is/kan worden van het woongedeelte (bijvoorbeeld in het geval van een aanbouw/bijgebouw, verdieping met een eigen opgang, kamerverhuur e.d.).

Bezwaar en beroep

Het bevel tot sluiten van een lokaal of woning is een besluit in de zin van Artikel 1: 3 Awb. De overige bepalingen van deze wet zijn dan ook van toepassing. Alle belanghebbenden kunnen tegen het besluit bezwaar aantekenen, en vervolgens, na beslissing op het bezwaarschrift, beroep bij de bestuursrechter instellen. Belanghebbenden zijn ieder geval de bewoners en gebruikers van de woning of het lokaal en/of de eigenaar. Het horen van de belanghebbenden kan zowel schriftelijk (bijvoorbeeld met het concept voorgenomen besluit) als mondeling (evt. telefonisch).

Sluiting

Bekendmaking sluitingsbevel

Het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden. In het bevel tot sluiting worden de volgende elementen opgenomen:

  • a.

    Sluiting pand op grond van artikel 13b Opiumwet;

  • b.

    Welk pand het betreft;

  • c.

    Waarom tot sluiting is overgegaan (proportionaliteit en subsidiariteit);

  • d.

    De termijn van de sluiting;

  • e.

    De begunstigingtermijn;

  • f.

    Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast;

  • g.

    Dat tegen het besluit bezwaar en beroep mogelijk is.

De kosten van de sluiting kunnen op grond van artikel 5: 25 eerste lid, Awb op de overtreder worden verhaald.

Sluitingstermijn: drie maanden tot maximaal twaalf maanden

Een sluitingstermijn dient te passen bij het karakter van het instrument en de ernst van de situatie. Nu de maatregel alleen wordt ingezet bij ernstige situaties zoals hierboven omschreven is een sluitingstermijn van minimaal drie tot maximaal twaalf maanden redelijk. Bij het aantreffen van harddrugs wordt in beginsel een sluitingstermijn van zes maanden of langer toegepast. Het uitgangspunt is dat maatwerk geleverd kan worden passend bij de ernst van de situatie. Zo kan bijvoorbeeld bij verzwarende omstandigheden (bijv. aanwezigheid van een minderjarige(n), combinatie van indicatoren, weging van de indicatoren) de termijn opgehoogd worden, met dien verstande dat niet langer dan twaalf maanden gesloten kan worden.

Motivering sluitingstermijn langer dan zes maanden

Een sluitingstermijn langer dan zes maanden dient in het besluit extra gemotiveerd te worden. Een langere sluitingstermijn dan het maximum van twaalf maanden is niet aan de orde. Deze maximale termijn staat in verhouding tot de aard van de te sluiten locatie (woning) en de daarmee samenhangende grondrechten (o.a. recht op ongestoord woongenot, privéleven e.d.), het doel van de maatregel (een termijn van maximaal twaalf maanden moet voldoende worden geacht om de bekendheid van de woning of het daarbij behorende erf als drugspand te doorbreken) en het reparatoire karakter van de maatregel (het gaat om een herstelsanctie en niet om een strafsanctie).

Feitelijke sluiting

Bij effectuering van de maatregel zal in beginsel aan betrokkenen enige tijd gegund worden voordat de woning daadwerkelijk gesloten wordt, zodat zij in de gelegenheid worden gesteld om bijv. persoonlijke spullen, huisraad, bederfelijke waar e.d. uit de woning te verwijderen. Gelet op de ernst van de situatie ligt het in de rede dat dit niet langer kan zijn dan hooguit enkele dagen. Bij spoedeisendheid kan direct gesloten worden.

Indien de sluiting niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot feitelijk handelen door te sluiten. Door zelf uitvoering te geven aan deze effectueringstermijn kan de eigenaar slechts voorkomen dat de burgemeester feitelijke bestuursdwang toepast. De sluitingsbevoegdheid wordt niet aangepast.

Bij de uitvoering van de sluiting zijn de diverse betroken partijen aanwezig. Het pand wordt zo nodig ontruimd, zo nodig ontsmet, de nutsvoorzieningen worden afgesloten en de deuren en ramen worden zo nodig dichtgetimmerd en verzegeld. Het doorbreken van een zegel levert een strafbaar feit op, artikel 199 Wetboek van Strafrecht. Tevens wordt een bekendmaking op de toegangsdeur opgehangen met daarop de mededeling dat het pand op last van de burgemeester gesloten is.

Bij kamerverhuurpanden wordt indien nodig overgegaan tot gedeeltelijke sluiting van afzonderlijke kamers of een gedeelte van het pand.

Onderscheid tussen middelen lijst I en II

Voor de termijn van de sluiting is onderscheid gemaakt tussen middelen van lijst I (“harddrugs”) en lijst II (“softdrugs”) van de Opiumwet.

Geen verlenging van de termijn

In verband met de rechtszekerheid wordt de termijn van sluiting direct bij oplegging van de maatregelen bepaald. Tussentijdse verlenging is niet aan de orde. Indien zich gedurende een sluitingstermijn nieuwe feiten of omstandigheden voordoen, die een sluiting rechtvaardigen, bestaat wel de mogelijkheid dat opnieuw een besluit tot toepassing van bestuursdwang wordt genomen. Ook kan na afloop van de termijn een nieuw besluit worden genomen waarbij wederom gesloten wordt indien zich opnieuw feiten en omstandigheden voordoen, die een sluiting rechtvaardigen.

Registratie op grond van de WKPB

Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperkingen betreffende onroerende zaken bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

Kostenverhaal

De kosten van de daadwerkelijke toepassing van bestuursdwang worden de overtreder in het geheel of gedeeltelijk toegerekend. In de dwangbeschikking wordt hier melding van gemaakt. Het bestuursorgaan stelt de hoogte van de verschuldigde kosten vast (artikel 5: 25 Awb). Betrokkenen kunnen tegen dit besluit in bezwaar gaan bij het bestuursorgaan, gevolgd door de mogelijkheid van beroep en hoger beroep.

Minderjarigen

Indien er sprake is van minderjarige bewoner(s)/betrokkene(n) wordt melding bij Veilig Thuis gedaan.

Opvang huisdieren

Betrokkene(n) dienen in beginsel zelf voor hun huisraad, huisdieren of alternatieve huisvesting te zorgen.

ArtikelHandhavingsmatrix

De getrapte sanctionering wordt in onderstaande matrixen weergegeven. Bij herhaling van een overtreding zal de bekendheid van het verkooppunt groter zijn en is een langere sluitingstijd nodig om de ‘loop’ eruit te halen. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sancties ten opzichte van de overtreding. De maatregelen genoemd in de matrix geven een richtlijn. In voorkomende gevallen kan de burgemeester gemotiveerd afwijken van het beleid en de daarin genoemde (zwaarte van de) maatregel. Dat is bijvoorbeeld het geval indien er duidelijk geen sprake is van een incidentele overtreding, maar van een structurele en/of grootschalige handel.

TABEL

Lokalen of gebouwen dan wel in of op bij zodanig lokalen/gebouwen behorende erven

 

 

Softdrugs

Harddrugs

1e overtreding

Sluiting voor periode van max. 3 maanden

Sluiting voor periode van 6 maanden

2e overtreding binnen 3 jaar

Sluiting voor periode van max. 6 maanden

Sluiting voor periode van max. 12 maanden

3e overtreding binnen 3 jaar

Sluiting voor periode van max. 12 maanden

Sluiting voor periode van 12 maanden

 

Woningen dan wel in of op bij zodanig lokalen/gebouwen behorende erven

 

 

Softdrugs

Harddrugs

1e overtreding

Sluiting voor periode van max. 3 maanden

Sluiting voor periode van 6 maanden

2e overtreding binnen 3 jaar

Sluiting voor periode van max. 6 maanden

Sluiting voor periode van max. 12 maanden

3e overtreding binnen 3 jaar

Sluiting voor periode van max. 12 maanden

Sluiting voor periode van 12 maanden

Praktische afspraken

Afwijking beleid

Afwijking van dit beleid is mogelijk (inherente afwijkingsbevoegdheid is neergelegd in artikel 4: 84 Awb). Afwijking van het beleid kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn als zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen. Toepassing van deze maatregel is immers maatwerk (bijzondere persoonlijke omstandigheden van betrokkenen, zoals de mate van zelfredzaamheid kunnen hier bijvoorbeeld in meegenomen worden).

Opheffing sluiting

Op gemotiveerd verzoek van belanghebbende(n) kan de sluiting worden ingetrokken. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de burgemeester een huurwoning heeft gesloten, de verhuurder het huurcontract heeft laten ontbinden en een nieuwe huurder zich aandient. In dat geval kan de verhuurder verzoeken om de last tot sluiting van de woning op te heffen. Bij de behandeling van dit verzoek zal de burgemeester onder meer afwegen of de handel in drugs inmiddels is beëindigd en de bekendheid van de woning als drugspand, binnen het drugscircuit, is doorbroken.

Samenloop

Het hennepconvenant wordt regulier toegepast bij ontdekking van hennepplantages. Sluiting van woningen op grond van artikel 13b Opiumwet in samenhang met dit beleid is, gelet op het ultimum remedium karakter, in beginsel niet aan de orde indien het doel van de sluiting wordt bereikt door uitvoering van het hennepconvenant of toepassing van andere middelen. Dit neemt niet weg dat zich situaties kunnen voordoen waarbij maatregelen naast elkaar of opeenvolgend worden ingezet (bijvoorbeeld in het geval de huuropzegging enige tijd in beslag neemt, maar de spoedeisendheid een directe sluiting vereist).

Uitwisseling van informatie

Indien er sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet rapporteert de politie schriftelijk aan de burgemeester ten behoeve van de bestuurlijke handhaving. Op grond van de Wet Politiegegevens worden politiegegevens aan de burgemeester verstrekt voor zover deze gegevens nodig zijn in het kader van de handhaving van de Openbare Orde (artikel 16, lid 1 onder d).

Meldingen of klachten die binnenkomen bij de gemeente kunnen ook aanleiding zijn om de politie om nadere informatie te vragen.

Dossiervorming

Van iedere casus wordt het dossier opgesteld bestaande uit alle relevante informatie. Vanuit de gemeente worden alle relevante documenten toegevoegd, waaronder eventuele klachten en meldingen. De informatie van de politie wordt eveneens toegevoegd aan het dossier. Het totale dossier is de basis voor het door de burgemeester te nemen besluit.

Informatieplicht

De burgemeester en de teamchef van de politie zullen de bestuurlijke maatregelen ter informatie inbrengen in het driehoeksoverleg.

Wijziging

Indien daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld op grond van jurisprudentie, veranderende wetgeving of inzichten, zal dit beleid worden gewijzigd.

Met het vaststellen van deze beleidsregels worden bestaande beleidsregels ingetrokken.


Noot
1

Met woningen wordt ook bedoeld het daarbij behorende erf en daarop aanwezige opstallen. Onder woning kan ook een boot, caravan, woonwagen e.d. worden verstaan.