Beleid vertraagde doormelding

Geldend van 20-03-2012 t/m heden

Intitulé

Beleid vertraagde doormelding

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2443

Nr. 27

Collegebesluit van 13 maart 2012, houdende vaststelling van Beleid vertraagde doormelding.

Beleid vertraagde doormelding

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding

2 Regelgeving

3 Uitgangspunten en afwegingsfactoren bij het toestaan van vertraging

i.Gebruiksfunctie

ii. Kwaliteit brandmeldinstallatie

iii. Omvang brandmeldinstallatie

iv. Kwaliteit personeel

4 Vertragingstijden

5 Technische voorwaarden

6 Verantwoordelijkheid

Bijlage 1: Aanvraagformulier

Bijlage 2: Overeenkomst

1. Inleiding

Beleid vertraagde doormelding

Brandbestrijding is één van de wettelijke taken van de brandweer. Uit deze taak vloeit voort dat de brandweer verplicht is om op een melding van brand te reageren. Of het nu gaat om een telefonische melding of om een melding van een brandmeldinstallatie. Een groot aantal bouwwerken is nu nog verplicht om op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken(Gebruiksbesluit) een brandmeldinstallatie met rechtstreekse doormelding naar de regionale meldkamer van de brandweer aan te leggen. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw Bouwbesluit, waarin de onderwerpen uit het Gebruiksbesluit geïntegreerd worden. Ook het onderwerp brandmeldinstallaties zal daarin worden opgenomen. Daarbij zal ook de omvang van de bewaking en het soort bouwwerken waarbij een doormelding verplicht blijft heroverwogen worden. Dit zal waarschijnlijk leiden tot een vermindering van het aantal bouwwerken met een verplichte doormelding. Voor de categorie gebouwen waar een verplichte doormelding in stand blijft wordt steeds vaker gevraagd of het mogelijk is om een vertraging

op de doormelding te accepteren, zodat de brandweer minder vaak moet uitrukken voor (nodeloze) meldingen in het bouwwerk. Met dit beleid wordt het kader neergezet onder welke voorwaarden het college van burgemeester en wethouders in kan stemmen met een vertraging op de rechtstreekse doormelding.

2. Regelgeving

In artikel 2.2.1 van het gebruiksbesluit wordt het aanwezig zijn van een brandmeldinstallatie met verplichte doormelding voor bepaalde categorieën gebouwen verplicht gesteld. Een brandmeldinstallatie moet vervolgens voldoen aan de NEN 2535. Bij de meest voorkomende brandmeldinstallaties komen naast handbrandmelders ook rookmelders voor. Door toepassing van deze rookmelders is het aantal onechte en ongewenste meldingen in de afgelopen jaren sterk toegenomen. In een aantal gevallen die landelijk spelen is bekend dat vanwege het terugdringen van het aantal onechte en ongewenste meldingen wordt overgegaan tot het opleggen van een

vertraging in de doormelding. Het aantal onechte en ongewenste meldingen mag niet de enige reden zijn voor het vertragen van de doormelding van brand, omdat ook echte brandmeldingen vertraagd worden doorgemeld.

Uitgangspunt in dit beleid is dat een vertraagde doormelding onder voorwaarden toegestaan kan worden naar aanleiding van een beargumenteerd verzoek. Waarbij tijdens de vertragingstijd een aantal acties wordt uitgevoerd door de verzoeker. De doormelding waarvoor een vertraging aangevraagd kan worden, is de doormelding naar de regionale alarmcentrale.

3. Uitgangspunten en afwegingsfactoren bij het toestaan van vertraging

Wanneer een vertraging in de doormelding van brand wordt toegestaan, worden naar de onechte en ongewenste meldingen ook de echte brandmeldingen vertraagd. Indien dit zonder organisatorische maatregelen gebeurt, betekent dit dat de brandweer later gealarmeerd wordt en de benodigde actie later wordt ingezet. Dit is vanuit veiligheidsoogpunt niet acceptabel, indien het een verplichte doormelding betreft. In een tweede situatie kan een brandmeldinstallatie vrijwillig zijn aangebracht en kan een vertraging zonder organisatorische maatregelen wel

acceptabel zijn. In een derde situatie kan een brandmeldinstallatie vereist zijn in het kader van een toepassing van een gelijkwaardige oplossing zoals een toepassing van het Brandbeveiligingsconcept “ Beheersbaarheid van brand”. Hierbij wordt een brandmeldinstallatie toegepast als vervanging van bijvoorbeeld bouwkundige maatregelen (bijvoorbeeld overschrijding de maximale grote van een brandcompartiment) en is het tijdig alarmeren een vervanging van het langer beperken van uitbreiding van brand. In deze situatie ligt het niet voor de hand om een vertraging in de doormelding toe te staan.

Wanneer een vertraging in de doormelding wordt toegestaan, is het noodzakelijk dat tijdens de periode waarin de brandweer door de vertraging nog niet is gealarmeerd, de gebruiker van het gebouw actie onderneemt. Deze actie moet worden omschreven in een nota van aanvulling, behorende bij het programma van eisen en gegarandeerd door de gebruiker alvorens toestemming wordt gegeven tot het aanbrengen van een vertraging in de doormelding. Daarnaast is het van belang dat de personen die voor de hierboven vereiste actie zijn aangewezen hiervoor opgeleid zijn.

Over het algemeen genomen zal in de avond-en nachtsituatie minder personen in een bouwwerk aanwezig zijn.

Dit impliceert dat er minder of geen personen aanwezig zijn. In de afweging moet daarom meegenomen worden op welke momenten er voldoende personen aanwezig zijn die in geval van een brandmelding intern actie kunnen ondernemen.

Bij het verzoek zal het bedrijf duidelijk inzicht moeten verstrekken in de BHV-organisatie. Een beoordeling van de organisatie op papier is hierbij niet voldoende, om die reden zal ook een toetsing in de praktijk moeten uitwijzen of voldaan wordt aan de criteria. Het toestaan van een vertragingstijd onmiddellijk na oplevering van een nieuw bouwwerk, is daarom niet mogelijk. De bedrijfsorganisatie moet zich eerst bewijzen.

De vertraging mag nooit de directe doormelding van handbrandmelders in de weg staan. Een van de acties die de opgeleide personen doen is een verkenning van het bouwwerk. Als tijdens de verkenning blijkt dat het een echte brand betreft, dan is het zeer gewenst dat de brandweer direct gealarmeerd wordt. Tijdens de verkenning kan een melding van een rookmelder waarop vertraging zit, overruled worden door het bedienen van een handbrandmelder, zodat vanaf dat moment alsnog een onvertraagde melding doorkomt.

Het is onwenselijk dat als gevolg van het toestaan van een vertraging slachtoffers vallen of grote materiële schade ontstaat, doordat de brand te laat wordt onderkend. Het inbouwen van een vertragingstijd in de doormelding van een brand zal tot gevolg kunnen hebben dat een brand in omvang groter wordt of dat de brand eerder uitbreidt. Daarom zullen een aantal factoren altijd moeten worden afgewogen.

i.De gebruiksfunctie van het gebouw en de toestand en mobiliteit van de aanwezige personen

Afhankelijk van de gebruiksfunctie zal nauwkeurig moeten worden afgewogen of een vertraging acceptabel is. Afhankelijk van de gebruiksfunctie kunnen mensen zich al dan niet in slaaptoestand bevinden. In een gebouw met logiesfunctie zou een vertraging overdag wellicht overwogen kunnen worden, maar is een vertraging in de avond-en nachtsituatie onwenselijk. En zo is bijvoorbeeld een vertraging in een gebouw met gezondheidszorgfunctie niet aan te bevelen, vanwege de continue aanwezigheid van bedgebonden personen. De mobiliteit van de aanwezige personen is een belangrijk gegeven. Hebben personen assistentie nodig bij het vluchten of zijn ze zelfredzaam? Bij een vertraging is de professionele ondersteuning vanuit de brandweer pas later beschikbaar.

ii. De kwaliteit van de brandmeldinstallatie

Indien het een door de overheid verplichte brandmeldinstallatie betreft, zal de installatie te allen tijden moeten voldoen aan de betreffende regelgeving. Dit houdt in ieder geval in dat een geldig certificaat moet kunnen worden overlegd. In geval van een vrijwillige brandmeldinstallatie met doormelding zal de installatie aan dezelfde eisen moeten voldoen als een verplichte

brandmeldinstallatie (beheer en onderhoud conform NEN 2654-1). Ten aanzien van de vertragingstijd is het niet beslist noodzakelijk om hierbij technische voorwaarden op te leggen.

iii. De omvang van de brandmeldinstallatie

Bij een geëiste brandmeldinstallatie zal door de bevoegde autoriteit altijd de omvang van de brandmeldinstallatie worden bepaald en in een Programma van Eisen vastgelegd. Hierbij wordt de keuze gemaakt uit de volgende mogelijkheden:

. Volledige bewaking

. Gedeeltelijke bewaking

. Ruimte bewaking

. Niet-automatische bewaking

Voor een volledige beschrijving verwijzen wij naar de NEN 2535.

De noodzakelijke omvang is vastgelegd in het Gebruiksbesluit. Behalve bij volledige bewaking, worden er niet in alle ruimten automatische brandmelders aangebracht. Dit kan tot gevolg hebben dat een brand zich in een onbeveiligde ruimte kan ontwikkelen voordat deze door een automatische brandmelder wordt gedetecteerd. De omvang van de bewaking moet dus meegewogen worden.

iv. Kwaliteit van het eigen personeel

Allereerst moeten er voldoende personen aanwezig zijn om de te verwachten scenario’s en de daarbij behorende taken uit te kunnen voeren. Van de personen die in geval van een brandmelding in een gebouw de taak hebben om de eerste verkenning uit te voeren, wordt een bepaalde kwaliteit verwacht. Deze personen moeten als bedrijfshulpverlener (BHV-er) opgeleid zijn en dienen te beschikken over een adequate uitrusting (o.a. kleding, communicatiemiddelen). Het moet duidelijk zijn de BHV-organisatie voldoet aan de regelgeving en dat voor een ieder te allen tijden duidelijk is welke rol hij heeft en welke taken daarbij horen. Voordat de vertraging wordt toegestaan dient er een goedgekeurd ontruimingsplan en BHV-plan te liggen. Honorering van het verzoek tot het toestaan van een vertraging plaatsvinden is mede afhankelijk van het aantal beschikbare BHV-ers en hun geoefendheid.

v.Tot slot nemen bedrijven waarin een bedrijfsbrandweer aanwezig is, een bijzondere positie in. De maximale vertragingstijd die hen wordt toegestaan hangt mede af van de omvang van de betreffende brandweerorganisatie en het hen ter beschikking staande materieel.

Kort samengevat: het gebouw dient te voldoen aan de bouwkundige eisen, het personeel dient aantoonbaar opleid en uitgerust te zijn voor zijn taak, en de overige afwegingsfactoren hebben niet geleid tot een negatieve beoordeling.

4. Vertragingstijden

Als de afweging van de factoren heeft geleid tot de beoordeling dat een vertraging kan worden toegestaan en als vervolgens wordt voldaan aan de voorwaarden, dan kan de vertragingstijd bepaald worden. Een te lange vertragingstijd in combinatie met een minder goede bedrijfsorganisatie zal een ontoelaatbare situatie opleveren.

Als alle aspecten zijn afgewogen dient, voordat wordt overgegaan tot het toestaan van het installeren van een vertragingsinrichting, de maximale vertragingstijd schriftelijk te worden vastgelegd. Dit gegeven wordt ook in het logboek dat behoort bij de brandmeldinstallatie genoteerd door de beheerder. Als leidraad voor de vaststelling van de vertragingstijd hanteren wij de volgende tabel:

Kwaliteit/kwantiteit organisatie

Maximale vertragingstijd

Beheerder

0 minuten

1 BHV-er

0 minuten

2 of meer BHV-ers

3 minuten

5. Technische voorwaarden

Als is voldaan aan de organisatorische voorwaarden en een vertragingstijd is toegekend, dan moet de brandmeldinstallatie nog voldoen aan de kwalitatieve en functionele eisen. Het is van belang dat de apparatuur waarmee een doormelding met vertraging plaats vindt van een goede kwaliteit is, zodat storingen in de apparatuur tot een minimum worden beperkt. De nationale norm voor Nederland is de NEN 2535. Daarin is bepaald dat een aantal opties altijd in een brandmeldinstallatie aanwezig moeten zijn. Daarnaast wordt aangegeven welke opties aanwezig mogen zijn. Deze aanwezigheid is afhankelijk van het betreffende bouwwerk, waarin een brandmeldinstallatie is geïnstalleerd. Of een of meerdere van deze mogelijke opties in het betreffende bouwwerk noodzakelijk zijn, zal door de eisende partij moeten worden vermeld in het Programma van Eisen. Met betrekking tot de kwaliteit is het ook van belang dat een installatie aan allerlei testen wordt onderworpen. Soms wordt de optie van vertraagde doormelding in een later stadium ingebouwd, waardoor de testen die primair aan de brandmeldinstallatie zijn uitgevoerd, achterhaald zijn. Een mogelijke oplossing om dit te ondervangen is het opvragen van het testrapport, waaruit moet blijken of deze optie is (mee)getest. Indien dit niet is gebeurd dient dit alsnog getest te worden.

6. Verantwoordelijkheid

De ontdekkingstijd van een eventuele brand wordt over het algemeen bekort door het aanbrengen van een automatische brandmeldinstallatie. De uiteindelijke winst zal mede afhangen van de vereiste omvang van bewaking door de brandmeldinstallatie. De winst in meldtijd en alarmeringstijd kan nadelig worden beïnvloed door het inbouwen van een vertragingstijd in de doormelding naar de alarmcentrale.

Op basis van artikel 2 van de wet Veiligheidsregio’s is het college van burgemeester en wethouders belast met de organisatie van de brandweerzorg. Hieronder wordt verstaan het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. De brandweer heeft zich te houden aan een zorgnorm en is verantwoordelijk voor een goede repressie. Het is mogelijk een gedeelte van verantwoordelijk over te dragen aan een ander organisatie.

Door middel van het indienen van een verzoek tot vertraagde doormelding neemt een bedrijf een gedeelte van de verantwoordelijkheid over. Dit houdt in dat in de gemeente Almelo vertragingen in de doormelding alleen op verzoek toestaat.

Het is van groot belang dat alle onderdelen en afspraken die betrekking hebben op een vertraging in de doormelding schriftelijk vastgelegd worden. Daarom vormt een schriftelijk, gedateerd, gemotiveerd en ondertekend verzoek het uitgangspunt voor de aanvraag1. Nadat het aanvraagformulier is ingediend volgt de inhoudelijke beoordeling en zullen de voorwaarden vastgelegd worden. Hiervoor kan het nodig zijn dat het aanvragende bedrijf extra gegevens inlevert, bijvoorbeeld over de interne organisatie. Van de aanvraag maakt ook een ontruimingsplan dat voldoet aan de regelgeving deel uit.

Namens het college van burgemeester en wethouders wordt na de beoordeling een overeenkomst opgesteld, waarin naast de gegevens van het object ook voorwaarden worden vastgelegd2. Deze overeenkomst moet zijn ondertekend door aanvrager en bevoegd gezag, voordat tot de installatie en in werkingstelling van de vertragingsinrichting kan worden overgegaan. Een kopie van deze overeenkomst wordt opgenomen in het logboek van de brandmeldinstallatie en tevens wordt er melding van gemaakt bij de regionale alarmcentrale.

Tot slot wordt jaarlijks getoetst of nog steeds voldaan wordt aan de voorwaarden van de overeenkomst. De naleving van de voorwaarden wordt ook gecontroleerd tijdens de periodieke controles op het brandveilig gebruik van het bouwwerk.

1 In bijlage 1 is het aanvraagformulier toegevoegd.

2 In bijlage 2 is de overeenkomst opgenomen.

Dit beleidsdocument wordt na het eerste jaar geëvalueerd. Daarbij wordt bekeken of de opgestelde voorwaarden tot het beoogde resultaat leiden.