Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2014

Geldend van 19-02-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 03-01-2014

Intitulé

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn,
  • ·

    gezien het voorstel van de griffie;

  • ·

    gelet op de Gemeentewet;

BESLUIT vast te stellen de

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • b.

    onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van deGemeentewet.

Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1.

    Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur. Dit besluit wordt op de gebruikelijke wijze gepubliceerd.

  • 2.

    Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek, de geraamde kosten, alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek, al dan niet op verzoek van de commissie die het onderzoek verricht, door de raad worden gewijzigd.

  • 3.

    In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad een onderzoekscommissie van tenminste drie raadsleden. Het aantal leden is oneven tenzij iedere fractie een vertegenwoordiger afvaardigt.

  • 4.

    De raad wijst een gelijk aantal plaatsvervangende leden aan.

  • 5.

    Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast over derapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

Artikel 3 Voorbereidingscommissie

De raad kan ter voorbereiding van de instelling van een onderzoekscommissie besluiten eenvoorbereidingscommissie in te stellen.

Artikel 4 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1.

    De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en plv. voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en zittingen;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      het tijdig bijeenroepen van de leden van de onderzoekscommissie, onder opgaaf van de punten die behandeld zullen worden;

    • e.

      het tijdig aan de leden van de onderzoekscommissie aanleveren of tijdig voor deze leden ter inzage leggen van de stukken die op de agenda betrekking hebben;

    • f.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 5 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      de onderzoekscommissie besluit een lid van haar commissie te horen.

  • 2. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte. Het ontslag gaat in op de dag dat dit bericht is ontvangen.

  • 3. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 6 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1.

    De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt, ofgetuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2.

    De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewetgenoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek teverlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3.

    De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren vanopdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taaknodig acht.

  • 4.

    De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoekuitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking. De leden en plaatsvervangende leden bewaren geheimhouding over hetgeen hen tijdens deze gesprekken ter kennis komt.

  • 5.

    De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenenindien ten minste drie van het aantal leden aanwezig zijn.

  • 6.

    De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 7 Ambtelijke bijstand

  • 1.

    De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

  • 4.

    De verordening ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning, vastgesteld door de raad op 2 januari 2014 is niet van toepassing tenzij daarnaar uitdrukkelijk wordt verwezen.

Artikel 8 Verdere ondersteuning onderzoekscommissie

  • 1.

    Op verzoek van de onderzoekscommissie kan de gemeente- secretaris in overleg met de griffier voor de duur van het onderzoek interne onderzoeksmedewerkers aanwijzen.

  • 2.

    Deze medewerkers worden in voldoende mate voor de invulling van hun taak vrijgesteld.

  • 3.

    De onderzoekscommissie kan ook deskundigen inschakelen die niet bij de gemeente in dienst zijn.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1.

    De onderzoekscommissie vergadert in het openbaar op de door haar te bepalen dagen en uren en doet daarvan mededeling aan de raad en het college en publiceert dit op de gebruikelijke wijze.

  • 2.

    De onderzoekscommissie vergadert niet als minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 3.

    In bijzondere gevallen belegt de voorzitter in afwijking van het eerste lid een vergadering. Hij gaat daartoe in elk geval over wanneer tenminste twee leden hem dat onder opgaaf van redenen hebben verzocht.

  • 4.

    a. De getuigen en deskundigen worden tenminste 10 dagen voor de vergadering schriftelijk opgeroepen op de wijze als bedoeld in artikel 155d van de Gemeentewet.

    b. In bijzondere gevallen ter beoordeling van de voorzitter, kan de voorzitter om gewichtige redenen besluiten de termijn van oproep van getuigen en deskundigen te verkorten tot 7 dagen.

  • 5.

    Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 6.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk drie dagen voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

  • 7.

    Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, hetwelk een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de aanwezige leden van de commissie wordt ondertekend.

  • 8.

    Wanneer een getuige of deskundige, hetzij vrijwillig, hetzij op de oproeping verschenen of door de openbare macht gebracht zijnde, weigert te antwoorden, of de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, hetwelk door de aanwezige leden van de commissie wordt ondertekend. Dit proces-verbaal houdt tevens de redenen van die weigering in, zo die gegeven zijn.

Artikel 10 Toehoorders en de pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen verwijderen.

Artikel 11 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 12 Verslaglegging zitting

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2.

    Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

  • 6.

    Verslagen van de onderzoekscommissie worden, voor zover daaromtrent geen geheimhouding is opgelegd, ter openbare kennisneming aan de raad gezonden.

  • 7.

    Indien geheimhouding wordt opgelegd omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de leden van de commissie worden overgelegd, worden deze stukken door de commissiegriffier op verzoek ter inzage aangeboden aan de leden van de raad. De raadsleden zijn tot geheimhouding verplicht totdat de raad haar opheft.

Artikel 13 Beraadslagingen

  • 1.

    De onderzoekscommissie beraadslaagt op voorstel van de voorzitter of indien een lid dat nodig acht.

  • 2.

    De De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

  • 3.

    De leden en plaatsvervangende leden van de onderzoekscommissie bewaren geheimhouding over hetgeen tijdens de beraadslagingen aan de orde komt.

Artikel 14 Afronding onderzoek

  • 1.

    De onderzoekscommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept onderzoeksrapport aan de onderzoekscommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest.

  • 2.

    De onderzoekscommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

    Na vaststelling door de onderzoekscommissie worden het onderzoeksrapport, de conclusies en aanbevelingen, de verslagen als bedoeld in artikel 155c van de Gemeentewet en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 15 Budget van de commissie

  • 1.

    In het instellingsbesluit stelt de raad een raming van de kosten vast, welke naar zijn oordeel voor een onderzoek in een bepaald jaar benodigd zijn en brengt dit ter kennis aan het college; dan wel neemt de geraamde kosten op de in de ontwerpbegroting voor het volgende jaar.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    externe deskundigen die eventueel door de onderzoekscommissie worden ingeschakeld;

  • b.

    vervanging van de medewerkers, genoemd in artikel 7, eerste lid;

  • c.

    overige uitgaven die de onderzoekscommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 3.

    De onderzoekscommissie is voor de besteding van het budget verantwoording schuldig aan de gemeenteraad.

Artikel 16 Archivering

  • 1.

    Na de beëindiging van het onderzoek van een door hem ingestelde commissie besluit de gemeenteraad, dat de processen-verbaal en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan wel gedurende een door hem te bepalen periode worden bewaard in het gemeentearchief.

  • 2.

    Bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de commissie geheim dienen te worden gehouden, maken geen deel uit van dit archief.

  • 3.

    De commissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn.

Artikel 17 inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag waarop deze wordt vastgesteld.

  • 2.

    De verordening op het onderzoeksrecht van de gemeente Alphen aan den Rijn, vastgesteld door de gemeenteraad van Alphen aan den Rijn op 23 november 2006 wordt op dezelfde datum ingetrokken.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2014.

Ondertekening

Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 2 januari 2014.
De raad van Alphen aan den Rijn,
De griffier, De voorzitter,
P.M.H. van Ruitenbeek T.P.J. Bruinsma