Nota evenementenbeleid 2006

Geldend van 19-01-2007 t/m heden

Intitulé

Nota evenementenbeleid 2006

In concept vastgesteld door de burgemeester en college op 4 juli 2006.

Vastgesteld door de burgemeester en het college op 19 december 2006

Alphen.NB, 15 december 2006

Afdeling ROB, M. Hoekstra

Sector B&J, D. van Doorn en A. van Riel

Politie, L. Kapitein

AvR604/Kabinet/Nota evenementenbeleid 2006 versie 1.0

Inhoudsopgave

  • Inhoudsopgave

    1

  • 1.

    Aanleiding 2

  • 2.

    Juridisch kader 4

  • 3.

    Evenementen, wat is het en wanneer is een vergunning vereist? 5

  • 4.

    Grote en kleine evenementen 7

  • 5.

    Hoofdlijnen evenementenbeleid 8

  • 6.

    Jaarplanning grote evenementen 14

  • 7.

    Procedure tot verlening van een evenementenvergunning 15

  • 8.

    Bijlage met artikelen Algemene Plaatselijke Verordening (APV) 16

1. Aanleiding

In Alphen-Chaam vinden jaarlijks kleine en grote(re) evenementen plaats. Het gaat om een aantal vaste evenementen, zoals de Acht van Chaam, Baboon, Bekeroverdracht, Dektse Dance Night, Gesta, jaarmarkten, Reuverfeesten en Snijderse kermis. Daarnaast worden incidenteel evenementen georganiseerd van kleine of grote(re) omvang, vaak door verenigingen en stichtingen in de vorm van tentfeesten.

De toename van het aantal grootschalige evenementen en met name de zogenaamde tentfeesten,

zijn aanleiding om het bestaande evenementenbeleid uit 2000 bij te stellen en opnieuw te formuleren.

In de praktijk is er in de gemeente Alphen-Chaam de afgelopen twee jaar een integrale veiligheidsaanpak ontstaan rondom de gewenste organisatie van grootschalige evenementen.

Daarbij hebben gemeente, politie,de Voedsel en warenautoriteit inspectiedienst Drank Horeca en Tabak, hierna te noemen VWA DHT-team, en de organisatoren van bedoelde grootschalige evenementen integraal beleid ontwikkeld voor het zoveel mogelijk waarborgen van alle veiligheidsaspecten bij een te organiseren grootschalig evenement.

Dit ingezette beleid dient verankerd te worden waarbij het bewaken van de wettelijke kaders noodzakelijk is. Het thans voorliggende evenementenbeleid voldoet aan deze eisen.

Voorts is het de tendens dat er soms ook onvoorzien grootschalige evenementen worden georganiseerd vaak uit commercieel oogpunt. De uitvoering van de organisatie van sommige van deze georganiseerde feesten gaf een beeld van toenemende overlast, gevaar voor de volksgezondheid en onvoorziene druk op de hulpdiensten. Ook vanuit de bevolking komen steeds vaker klachten met betrekking tot de evenementen, met name in verband met geluidsoverlast en vandalisme.

Daarnaast is er toenemend drankgebruik maar ook zeker drankmisbruik vastgesteld vooral door jongeren onder de 16 jaar dat een dreigend gevaar is voor de volksgezondheid op de korte en lange termijn. Inmiddels zijn er aan de ontheffingen op grond van artikel 35 Drank en Horecawet standaardvoorwaarden verbonden waaraan een organisatie (leidinggevenden) zich dient te houden. De methode om aan een organisatie dwingend voorgeschreven maatregelen op te leggen tot toepassing van een actief alcoholmatigingsbeleid ontbreekt nog. Ook een actief veiligheidsbeleid door middel van controle op het bezit of gebruik van verdovende middelen en wapens door het toepassen van preventief fouilleren en een actief legitimatiebeleid ontbrak in het voorgaande evenementenbeleid.

In de voorliggende nota worden oplossingen gepresenteerd voor deze knelpunten en wordt gezocht naar een eenduidig evenementenbeleid voor de gehele gemeente. Dit vanuit het oogpunt om alle overheidspartijen, de organisatoren en de bevolking, zoveel mogelijk op een lijn te krijgen.

De uitgangspunten van dit evenementenbeleid zijn afgestemd met die van de omliggende gemeenten waar strakke kaders zijn aangegeven voor wat betreft de eindtijden en het maximale aantal te houden evenementen per kalenderjaar.

In het bijzonder heeft er afstemming plaatsgevonden met de gemeente Baarle-Nassau opdat er enige harmonie bestaat in de regelingen binnen hetzelfde teambureau van politie Zuid-Oost Breda.

Het is zeker niet de bedoeling van het nieuwe evenementenbeleid om een totaalverbod op evenementen uit te vaardigen. Het beoogt echter het imago op het gebied van te houden evenementen in de gemeente Alphen-Chaam te verbeteren. Iedere aanvraag wordt op zijn merites beoordeeld. Zo zullen de meeste dagevenementen (met eindtijd 20.00 uur) waarbij alcoholverstrekking een neventaak van de organisatie is over het algemeen doorgang kunnen vinden zolang de openbare orde niet in het geding is. Grootschalige evenementen die een voorziene eindtijd van na middernacht hebben, behoeven wel specifieke voorwaarden alvorens de vergunning verleend wordt. Dit zullen in hoofdzaak de zogenaamde tentfeesten betreffen.

De evenementen die vergund worden, moeten in hun vorm een bijdrage leveren aan de inspanningen rondom het jeugdgezondheids- en welzijnsbeleid, het toeristische en recreatieve karakter en een duidelijk herkenbaar sociaal bindingsaspect hebben voor de inwoners van de gemeente Alphen-Chaam. Het mag niet zo zijn dat de kwalitatief goed georganiseerde evenementenorganisaties leiden onder de “ mankementen “ van andere organisatoren. De bedoeling is een “ja, maar” te voeren beleid ten aanzien van nieuwe evenementenorganisaties die de afgelopen 3 jaren (2003-2004-2005) geen evenementen hebben georganiseerd.

Aan de verleende vergunningen worden voorschriften verbonden. De voorwaarden hebben betrekking op openbare orde, brandveiligheid, verkeersveiligheid, milieuzorg, hulpverlening, verzekering etc.

Toename drugsgebruik en overmatig drankgebruik nopen tot aanpassing van regels.

Deze aanvullende beleidsregels hebben direct betrekking op de weigeringgronden zoals die in artikel 2.2.2. van de APV zijn opgenomen.

2. Juridisch kader

De raad heeft de burgemeester middels artikel 2.2.2 van de APV aangewezen als bevoegd bestuursorgaan voor het besluiten op een aanvraag voor een evenement. Gelet op artikel 4:81, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht, hierna te noemen Awb, is de burgemeester bevoegd om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot deze aan hem toekomende bevoegdheid. De inhoud van deze beleidsregels kan betrekking hebben op de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van de bevoegdheid waarop de beleidsregel betrekking heeft. Dit blijkt uit de begripsomschrijving van artikel 1:3, lid 4, Awb.

Artikel 4:82 Awb zegt dat bij de totstandkoming van een besluit met toepassing van beleidsregels geen motivering hoeft plaats te vinden. Er hoeft ter motivatie slechts verwezen te worden naar de beleidsregels.

Artikel 4:84 Awb geeft aan dat in beginsel gehandeld dient te worden overeenkomstig de beleidsregel. Dit houdt in dat het besluit tot stand komt door toepassing van de beleidsregels. Ingeval het handelen conform de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met die beleidsregel te dienen doelen dan kan worden afgeweken van de toepassing van de beleidsregel. Afwijking is mogelijk en geboden als de strikte naleving van de beleidsregel, gelet op de strekking van de beleidsregel en de onderliggende wettelijke regeling niet nodig is en bovendien een onevenredig nadeel voor belanghebbenden zou opleveren.

De afgelopen jaren is er structureel afgeweken van het huidige evenementenbeleid. Tent en schuurfeesten zijn volgens de huidige beleidsregels alleen toegestaan bij Gouden bruiloften, ter uitbreiding van het café, en 1 bekeroverdracht als uitvloeisel van carnaval. In de afgelopen jaren zijn er diverse andere tentfeesten toegestaan die niet in de huidige beleidsregel zijn opgenomen. Een structurele afwijking in normale, door de beleidsregel voorziene gevallen, betekent materieel een wijziging van de beleidsregel.

3. Evenementen, wat zijn het en wanneer is een vergunning vereist?

Deze nota gaat over evenementen. Dat zijn grofweg de incidentele of jaarlijkse publieksgerichte activiteiten, die vallen onder het bepaalde in artikel 2.2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening, voor de gemeente Alphen-Chaam, hierna te noemen APV.

Artikel 2.2.1 van de APV omschrijft het begrip evenement als volgt:

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoopvoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4. van deze verordening;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de Kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.1.2.1, 2.1.4.1, 2.1.4.2, 2.1.4.3 en 2.3.3.1. van deze verordening;

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid.

Artikel 2.2.2. van de APV bepaalt vervolgens:

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • c.

      de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;

    • d.

      de zedelijkheid of gezondheid.”

  • 3.

    De burgemeester is bevoegd voorschriften te verbinden aan het houden van een evenement.

Wanneer is een evenementenvergunning vereist?

Er zijn verschillende situaties denkbaar waarvoor een evenementenvergunning aangevraagd moet worden. De begripsomschrijving van evenement in artikel 2.2.1 van de APV is ruim gehouden, gelet op de grote variatie in evenementen. Een evenementenvergunning is in ieder geval vereist bij alles wat aan festiviteiten plaatsvindt in de open lucht en/of op openbaar gebied of plaatsen met een openbaar karakter die in principe niet voor deze festiviteiten bedoeld zijn, zoals sporthallen e.d.

Voorbeelden van situaties wanneer een evenementenvergunning vereist is:

ü Het evenement is voor publiek toegankelijk. Voorbeelden zijn buurt- en straatfeesten, muziekfeesten en braderieën.

ü Het evenement is wel voor publiek toegankelijk, maar wordt gehouden op een locatie die normaal niet voor het publiek toegankelijk is. Een voorbeeld van een dergelijke locatie is een sporthal.

ü Het evenement is in een tent, open lucht of bestaand gebouw, maar die plaats wordt normaal niet voor een dergelijk evenement gebruikt. Als het een tent betreft, of een gebouw dat normaal niet voor evenementen wordt gebruikt zoals een bedrijfshal, is ook een gebruiksvergunning brandveiligheid vereist.

Voor besloten feesten op eigen terrein, dus geen openbaar gebied, (bijv. tuinfeesten) is geen evenementenvergunning vereist; wel kan een gebruiksvergunning benodigd zijn.

Voor evenementen /activiteiten /festiviteiten in een horeca-inrichting of sociaal cultureel centrum is geen evenementenvergunning vereist. Indien het evenement geheel of gedeeltelijk buiten de horeca-inrichting plaatsvindt dient hiervoor wel een evenementenvergunning aangevraagd te worden.

Let op voor de horeca-inrichtingen en een sociaal cultureel centrum geldt het volgende:

  • 1.

    Voor het organiseren van rommelmarkten, e.d., tentoonstellingen of beurzen in de inrichting dient wel een vergunning te worden aangevraagd, het betreft dan echter geen evenementenvergunning maar een vergunning voor het organiseren van snuffelmarkten (artikel 5.2.4. APV).

  • 2.

    Voor het organiseren van festiviteiten in de horeca-inrichting dient op grond van artikel 4.1.3 van de APV een kennisgeving te worden gedaan bij het college van burgemeester en wethouders. Het gaat hier dan om festiviteiten die betrekking hebben op voorschriften voor geluid. Een horeca-inrichting moet immers qua geluid, e.d. voldoen aan de eisen zoals gesteld in het Besluit horeca-, sport-, en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Burgemeester en wethouders hebben echter de mogelijkheid om per kalenderjaar een aantal collectieve dagen aan te wijzen. Daarnaast is het per inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten te organiseren. Een kennisgeving daarvan dient minimaal 2 weken voordat de festiviteit plaatsvindt te worden gedaan bij het college.

Bestemmingsplan

Formeel moet een bestemmingsplan het houden van een evenement toelaten. In vrijwel alle gevallen zal een evenement niet mogelijk blijken op grond van de planvoorschriften. Volgens de bestendige jurisprudentielijn wordt een doorkruising van de planvoorschriften toegelaten wanneer het om incidentele/kortdurende (jaarlijks is structureel) evenementen gaat. Is er sprake van een evenement met een intensief, drie dagen durend gebruik van het terrein, waaraan nog minimaal een week opbouwen voorafgaat, en waarop enkele dagen van afbreken volgt, dan is er geen sprake van een zodanig kortdurend en incidenteel evenement dat de planvoorschriften er zich niet tegen verzetten. Met andere woorden grootschalige, langdurende evenementen kunnen in sommige gevallen slechts gehouden worden wanneer er een vrijstelling van het bestemmingsplan is.

4. Grote en kleine evenementen

Als wordt gekeken naar de belasting die evenementen voor hun omgeving vormen, ontstaan er twee soorten evenementen: grote en kleine evenementen.

Grote evenementen

Grote evenementen zijn evenementen waarvan de gemeente op basis van de plannen van de organisator voorziet dat ze een belasting kunnen vormen voor de leefomgeving. Het zijn evenementen waarbij gelet op het aantal bezoekers - de grens ligt in principe op 750 - en de aard van het evenement een reële kans op verstoring van de openbare orde aanwezig is en/of versterkte muziek of omroepactiviteiten te horen zijn en/of verkeersbewegingen plaatsvinden.

Vaak zijn het jaarlijks terugkerende evenementen. Daarnaast kan het voorkomen dat bijvoorbeeld, in verband met een langdurig bestaan van een vereniging, eenmalig een groot feest wordt georganiseerd. Dit feest wordt dan ook aangemerkt als een groot evenement.

Ook als een groot evenement wordt beschouwd een evenement dat het tijdstip van middernacht overschrijdt.

Kleine evenementen

Kleine evenementen hoeven geen belasting te vormen voor de leefomgeving. Kleine evenementen zijn beperkt van omvang, hebben een beperkte geluidsproductie en vinden meestal overdag plaats en tot uiterlijk 02.00 uur. Het aantal vergunningen van dit soort evenementen is in principe onbeperkt.

Vanwege de eigen karakteristiek van de grote en kleine evenementen, dienen voor het toestaan van deze soorten evenementen twee aparte procedures te komen.

Voor het toestaan van grote evenementen dient een procedure van jaarplanning te worden ontwikkeld, waarbij de buurtbewoners en verenigingen nadrukkelijk worden betrokken. Hiertoe zal een jaarplanning grote evenementen worden ontwikkeld. De jaarplanning grote evenementen geeft per kern aan hoeveel en welke evenementen er mogen plaatsvinden met de eindtijden en is mede afhankelijk van alle overige geplande evenementen. In hoofdstuk 6 wordt deze procedure verder uitgewerkt.

Kleine evenementen hebben geen apart regime nodig omdat ze in de praktijk weinig overlast veroorzaken.

In hoofdstuk 7 wordt deze procedure tot verlenen van een evenementenvergunning verder uitgewerkt. Deze procedure is van toepassing voor het verlenen van zowel grote als kleine evenementenvergunningen.

5. Hoofdlijnen evenementenbeleid

Algemeen

1. Gezien de overlast, verstoring openbare orde, gevaar voor de volksgezondheid, druk op de hulpdiensten, etc, is het de bedoeling het aantal vergunningen voor grote evenementen op grond van een integrale veiligheidsaanpak beheersbaar te maken.

Evenemententerrein

2. Binnen de bebouwde kom van onze gemeentegrenzen is geen bruikbaar evenemententerrein voor het houden van grote evenementen met een na middernacht gelegen eindtijd aanwezig. Grote evenementen dienen voor zover mogelijk gezien de aard en de wijze van uitvoering bij voorkeur op ruime afstand van de woon- c.q. dorpskernen plaats te vinden, een en ander rekening houdende met de hierna te noemen punten.

Grote evenementen buiten horeca-inrichting

3 Een maximumstelsel voor vergunningen voor grote evenementen (in tenten) met live of mechanische muziek, met een na middernacht gelegen eindtijd waarbij:

a) maximaal 1 vergunning per kalenderjaar aan eenzelfde aanvrager wordt verleend, tenzij het een vereniging c.q. instelling is die andersoortige activiteiten op verschillende data organiseert ;

b) maximaal aantal vergunningen per kalenderjaar 8;

c) er wordt in principe maximaal 1 evenement in een week vergund; en meer dan 1 is

afhankelijk van openbare orde en veiligheidsaspecten (o.a.capaciteit inzet politie);

c) een evenement mag maximaal 3 dagen duren, waarbij dan maximaal 2 avondprogramma’s (vanaf 20.00 uur tot geldende sluitingstijd) mag worden georganiseerd.

d) Afstemming geboden is met grote evenementen die gelijktijdig worden georganiseerd in omliggende gemeenten;

4. Vergunningen kunnen uitsluitend worden verleend aan lokale (of lokaal gerichte) verenigingen

of stichtingen die niet de doelstelling hebben feesten te organiseren of andere natuurlijke of

rechtspersonen voor zover de te organiseren activiteit een bijzondere toegevoegde waarde

heeft en/of het sociale bindingsaspect ten behoeve van de plaatselijke bevolking van

bevordert;

5. Geen vergunning wordt (meer) afgegeven wanneer er sprake is van een schijnconstructie; de organisatie geschiedt niet voor rekening en risico van vergunninghouder. Om deze regel te kunnen toetsen kunnen van de aanvrager de daartoe noodzakelijke bescheiden worden opgevraagd. Het niet overleggen van de gevraagde bescheiden kan leiden tot het buiten behandeling laten van de aanvraag.

6. In bijzondere gevallen - zulks ter beoordeling aan het bevoegd orgaan - kan van deze regeling worden afgeweken. Let wel, dit dient slechts bij hoge uitzondering te gebeuren, en goed gemotiveerd!

Persoonsgebonden vergunning

7. Een vergunning is natuurlijk- of rechtspersoonsgebonden en kan dus niet worden overgedragen.

Begin- en eindtijd muziek/evenement

8. Als maximale eindtijd geldt in principe de sluitingstijd van 02.00 uur overeenkomstig artikel 2.3.1.4 van de APV.

In beginsel zijn er geen vaste begintijden maar dat wil niet zeggen dat een evenement op elk

gewenst tijdstip kan beginnen. Er zal in alle gevallen beoordeeld worden of het aanvangstijdstip

toelaatbaar is, bijvoorbeeld op grond van de Zondagswet.

Brandveiligheid

9. Het houden van evenementen in tenten en/of in bouwwerken en inrichtingen (afgesloten terreinen zoals markten), is gebruiksvergunningplichtig ingevolge de Bouwverordening en de Brandbeveiligingsverordening. Voor dit soort evenementen is dus een gebruiksvergunning verplicht

.Uiterlijk 12 weken voor het plaatsvinden van het evenement dient de organisator van het evenement contact op te nemen met de medewerker preventie van de brandweer voor het maken van afspraken over het evenement, de controle en naleving, en het indienen van een aanvraag voor een gebruiksvergunning.

Het houden van een evenement is gebonden aan een aantal veiligheidsvoorschriften die bij de evenementenvergunning worden opgelegd. De voorschriften zijn opgesteld door de brandweer en zullen ook, voorafgaand aan en tijdens het evenement, gecontroleerd worden door de brandweer.

GHOR

10. De GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) gaat een steeds

prominentere rol spelen bij het afgeven van evenementenvergunningen, en overigens ook als

toezichthouder/adviserende instantie aanwezig tijdens evenementen. Voorafgaand aan grote

evenementen wordt in voorkomende gevallen door de vergunningverlener advies gevraagd van

de GHOR waar het gaat om de technische hygiënezorg (bijvoorbeeld sanitaire voorzieningen)

en de inzet van EHBO’ers/medische hulpdiensten.

De aard en de omvang van een evenement bepaalt de inzet van medische en hulpverlenende

diensten. Bij een sportevenement met dieren worden andere voorschriften opgelegd dan

bijvoorbeeld bij een autocrosswedstrijd, wielerronde of dansfeest. Het GHOR speelt hier een

adviserende rol in. Het GHOR brengt advies uit aan de hand van een kwantitatieve en

kwalitatieve risicoanalyse, gericht op het voorkomen van calamiteiten. Daarnaast brengt de

GHOR advisering uit over de technische hygiëne. Uitgangspunt is dat de inzet van

geneeskundige hulpverlening aansluit bij het specifieke karakter van het evenement.

De GHOR hanteert de volgende checklist:

  • 1.

    Is er sprake van een evenement in de volgende rubrieken: popconcert, tentfeest, meerdaagse wandelmarsen, toerritten, corso/optochten, sportevenementen buiten een stadion, (house)party’s, demonstraties, vliegshows, auto/motorsportevenementen, vuurwerk?

  • 2.

    Worden er meer dan 10.000 bezoekers en of deelnemers verwacht?

  • 3.

    Is de verwachting dat er sprake is van excessief drank en of druggebruik?

  • 4.

    Betreft het een meerdaags evenement waarbij gebruik gemaakt wordt van tijdelijke huisvesting?

  • 5.

    Zijn bij het evenement in belangrijke mate dieren betrokken?

  • 6.

    Is er sprake van een of meer van de volgende voorzieningen? O.a.: Kinderopvang, attractie- of speeltoestellen, zandbakken, tatoeage of piercing

  • 7.

    Is de ondergrond niet verhard?

  • 8.

    Zijn er beperkingen voor de locatie?: Bereikbaarheid, ligging t.o.v. bedrijven, ligging t.o.v. andere risico-opleverende objecten?, beperking van hulpverleningsmogelijkheden voor omwonenden?

  • 9.

    Is er sprake van tijdelijke voorzieningen, op het gebied van water/sanitair/horeca?

Als op een of meer van bovenstaande vragen ja geantwoord kan worden dan is een adviesaanvraag aan de GHOR aan de orde. Indien alle vragen met nee beantwoord worden dan dient contact opgenomen te worden met de afdeling THZ van de GGD voor een technisch hygiëneadvies. Er is dan geen breder advies nodig vanuit de GHOR.

Verstrekken alcoholhoudende drank

11. Voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank buiten een horeca-inrichting is op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet een ontheffing van de burgemeester vereist. Hierbij wordt de eis gesteld dat de drankverstrekking van alcohol onder onmiddellijke leiding van een persoon geschiedt die voldoet aan artikel 8, lid 2 van de Drank- en Horecawet (leeftijd minimaal 21 jaar, niet onder curatele staan, en niet van slecht levensgedrag zijn) en een bewijsstuk heeft inzake sociale hygiëne

.Op aanvraag van de organisator van het evenement kan ontheffing worden verleend voor het schenken van zwakalcoholhoudende dranken. Deze ontheffing zal worden verleend tot maximaal de eindtijd van het evenement, zijnde 02.00 uur.

Parkeren

12. Voor wat betreft de parkeersituatie dient de organisatie ervoor te zorgen dat er voldoende parkeergelegenheid voor bezoekers is. Bij de parkeergelegenheid dienen opgeleide verkeersregelaars aanwezig te zijn om het parkeren in goede banen te leiden en toezicht te houden. Tevens dient de organisatie ervoor te zorgen dat er voldoende bewegwijzering naar en een deugdelijke afzetting en verlichting op het parkeerterrein is aangebracht. Omwonenden mogen gedurende de evenementen geen overlast ondervinden van geparkeerde auto's van bezoekers. De hulpverleningsdiensten dienen te allen tijde vrije doorgang te hebben.

Verkeersmaatregelen

13. Bijna bij ieder evenement worden er tijdelijke verkeersmaatregelen ingesteld. Deze tijdelijke

verkeersmaatregel neemt het college in het kader van de openbare orde, en de veiligheid van

personen of goederen en de verkeersveiligheid. Te denken valt aan een tijdelijke verkeersmaatregel

ten behoeve van de veiligheid van bijvoorbeeld deelnemers aan een sportwedstrijd op de openbare

weg of een stopverbod ter voorkoming van parkeren in bermen waardoor hulpverleningsdiensten

geen toegang meer hebben.

De organisatie dient erop toe te zien dat zowel de brandweervoertuigen en de ambulances vrije

doorgang kunnen hebben op het evenemententerrein. Voor de brandweer gelden de volgende

minimale afmetingen: breedte 4 meter, hoogte 4,2 meter en draaicirkel 10,5 meter.

Voor ambulances gelden de volgende minimale afmetingen van de doorrijdroutes: 3,5 meter hoog

en 3 meter breed. Opgeroepen ambulances moeten opgevangen worden aan de openbare weg.

Verkeersregelaars

14. Bij iedere activiteit op of aan de openbare weg, waarbij het verkeer voor de veiligheid van de deelnemers en weggebruikers geregeld moet worden, zijn opgeleide verkeersregelaars vereist. Of, en hoe, er verkeersregelaars moeten worden ingezet wordt bepaald door de gemeente in overleg met de politie. Aan de hand van de route wordt in samenspraak met de organisatie, het aantal verkeersregelaars vastgesteld. Het werven van verkeersregelaars is een eigen verantwoordelijkheid van de organisatie.De organisatie dient een verzekering voor de verkeersregelaars af te sluiten die de wettelijke aansprakelijkheid dekt.

Tevens dienen de verkeersregelaars te voldoen aan de wettelijke regelgeving ter zake. De

gemeente zal in samenspraak met de politie een centrale opleiding verzorgen en zodanig dat de

verkeersregelaars voor meerdere evenementen ingezet kunnen worden.

Opruimen afval

15. In de evenementenvergunning wordt een aantal voorwaarden opgelegd t.a.v. het opruimen van

afval na afloop van een evenement. De vergunning bepaalt onder andere het volgende:

  • a)

    De organisatie dient ervoor zorg te dragen dat er voldoende afvalmanden geplaatst worden.

  • b)

    De organisatie dient bezoekers door middel van borden te attenderen op het voorkomen van straatvervuiling en schade aan de beplanting.

  • c)

    Na afloop dient de organisatie ervoor zorg te dragen dat het terrein wordt opgeruimd en in oorspronkelijke staat wordt gebracht.

  • d)

    Indien het terrein niet volledig is opgeruimd zal de gemeente dit doen op kosten van de organisatie.

Informeren omwonenden

16. Omwonenden dienen vooraf door de organisatie op de hoogte te worden gesteld van het evenement. Een omwonende is in dit verband een ieder die mogelijk hinder/overlast ondervindt van een evenement.

Reclame maken

17. Voor het plaatsen van aankondigingborden voor een evenement is een vergunning op basis van artikel 2.1.5.1. APV vereist. Verder is het op grond van artikel 2.4.2.2. APV verboden om zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende aanplakbiljetten op te plakken.

Verantwoordelijkheid, toezicht en bewaking

18. De organisatie is verantwoordelijk voor een goede gang van zaken en een ordelijk verloop van

het evenement.

19. De organisatie dient adequate beveiliging en bij grote evenementen voldoende gecertificeerd

beveiligingspersoneel in te zetten voor het houden van toezicht en bewaking gedurende de

festiviteiten, op en nabij het evenemententerrein. Dit beveiligingspersoneel dient als zodanig

duidelijk herkenbaar te zijn.

20. Binnen de organisatie moet één persoon fungeren als aanspreekpunt inzake de toepassing van het

integrale veiligheidsplan.

21. Ter beoordeling van de politie moet vooraf worden doorgegeven hoeveel personen voor toezicht

en bewaking worden ingezet en wie als aanspreekpunt geldt. Toezicht en bewaking door

gecertificeerd beveiligingspersoneel geschiedt door een erkend bedrijf ingevolge de Wet

beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Hulpverleningsdiensten

22. De hulpverleningsdiensten dienen te allen tijde vrije doorgang te hebben.

23. Voorzieningen voor brandweer (bluswater) mogen nooit belemmerd worden. Deze voorzieningen

moeten altijd bereikbaar zijn. De organisatie mag hiervan geen gebruik maken.

Voorzieningen en toegankelijkheid

24. Er dienen voldoende sanitaire voorzieningen aanwezig te zijn. Ook bereikbaar voor gehandicapten.

25. In zijn algemeenheid geldt dat evenementen optimaal toegankelijk moeten zijn voor gehandicapten.

26. Tijdens het evenement mag alleen gebruik gemaakt worden van plastic bekers, gebruik van glas is niet toegestaan tenzij de burgemeester anders bepaalt. Het college kan voorts een gebied aanwijzen alwaar het verboden is alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijk met alcoholhoudende drank bij zich te hebben (artikel 2.4.8 APV 2006)

Schade

27. Eventuele schade welke voortvloeit uit het gebruik maken van de evenementenvergunning is voor rekening van vergunninghouder. Deze vrijwaart de gemeente geheel van aanspraken van derden op schadevergoeding. De vergunninghouder dient een eigen aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid regelt.

28. Schade veroorzaakt aan gemeente-eigendommen wordt verhaald op de organisator/vergunninghouder, voor zover onomstotelijk vaststaat dat er sprake is van een causaal verband tussen het evenement en de schade.

Naleven voorschriften/opvolgen bevelen

29. Het in strijd handelen met een van de voorschriften (artikel 1.6 APV) uit de evenementenvergunning kan ertoe leiden dat de vergunning onmiddellijk wordt ingetrokken. Dit betekent dat het evenement moet worden beëindigd, al dan niet met behulp van het toepassen van bestuursdwang.

30. Op bevel van de burgemeester kan zo nodig tot geheel of gedeeltelijke stillegging van het evenement worden bevolen.

Draaiboek, veiligheidsplan en of calamiteitenplan

In overleg tussen de gemeente, de politie, alle denkbare andere veiligheidspartners wordt

vastgesteld of voor een specifiek evenement een draaiboek/ rampenplan of veiligheidsplan dient

te worden overlegd door de organisatie. De organisatie dient zelf zorg te dragen voor de

handhaving van orde op het (tijdelijke) evenemententerrein. Het draaiboek dient tijdens het

evenement aanwezig te zijn op het terrein. In het draaiboek moeten afhankelijk van de aard van

het evenement de volgende facetten worden opgenomen:

a. Situatieschets van het terrein met daarop aangegeven wat de vlucht, aanvoer en afvoerroutes zijn in

bij de normale gang van zaken en in geval van calamiteit.

b. Een communicatieplan: wie is aanspreekpunt in het algemeen en wie bij calamiteiten? Het verdient

aanbeveling 1 persoon aan te stellen die voor en tijdens het evenement aanspreekbaar is voor de

hele gang van zaken rondom het evenement.

c. Een verkeersplan: hoe wordt de aan en afvoer van bezoekers/deelnemers geregeld? Zijn de aan- en

afvoerroutes voor hulpverleningsdiensten gegarandeerd?

d. Een veiligheidsplan aangaande handhaving openbare orde binnen het evenement, waaronder het

noodzakelijk aantal in te zetten gecertificeerde beveiligingspersoneelsleden die als zodanig

herkenbaar zijn. Wat is hun taak namens de organisatie? Is er naast de inzet van

beveiligingspersoneel inzet van stewards nodig?

e. Hygiëne en gezondheidsplan: hoe regelt de organisatie de sanitaire voorziening, de

watervoorzieningen, hoeveel gediplomeerde EHBO-ers worden ingezet; is de EHBO-post als

zodanig herkenbaar? Zijn er voldoende faciliteiten voor de hulpverleners?

f. Ontmoedigingsbeleid voor het gebruik van alcohol en drugs, vooral actief (voorafgaande publicaties

en daadwerkelijke beleid tijdens het evenement) beleid ter voorkoming van verstrekking van alcohol

aan minderjarigen ( onder de 16 jaar) en maatregelen om handel en of gebruik van verdovende

middelen of wapens te voorkomen (fouilleren).

Overleg en afstemming

In een periodiek te organiseren evenementenoverleg vindt afstemming plaats tussen gemeente(n), politie, brandweer en het VWA-DHT-team, inzake de ontvangen aanvragen en evenementen. Daarbij kunnen ook vertegenwoordigers van een organiserende instantie worden uitgenodigd, en kan ook een medewerker van de GHOR aanwezig zijn, afhankelijk van de te bespreken evenementen.

Controle en Handhaving

Het sluitstuk van het evenementenbeleid is handhaving. Om overlast tegen te gaan is vooral de handhaving van de eindtijden en controle op de naleving van de bepalingen inzake openbare orde van belang. Het opstellen van de evenementenkalender en de in deze nota voorgestelde beleidsuitgangspunten bij de vergunningverlening zullen bijdragen aan een groter draagvlak voor het beleid en dus tot betere naleving en handhaafbaarheid van voorschriften. Daarnaast is de inzet van menskracht door politie, brandweer, gemeente en VWA-DHT-team, nodig voor handhaving.

Wanneer geconstateerd wordt dat voorschriften van een vergunning worden overtreden kan daartegen op twee manieren worden opgetreden:

1. Bestuursrechtelijk

Bij ernstige overtredingen van de voorschriften kan in principe bestuursdwang worden toegepast (op grond van artikel 125 van de Gemeentewet). Het bestuursorgaan kan dan een eind aan de overtreding maken door middel van het stilleggen van het evenement. Omdat uitstel niet kan worden getolereerd, is een schriftelijke waarschuwing in dit geval niet nodig. Ook zullen geconstateerde overtredingen hun weerslag hebben op een in de toekomst te verlenen vergunning voor eenzelfde evenement.

De eerlijkheid gebied te zeggen dat dit een vrij theoretisch middel is. De ervaring leert dat het voor het gemeentebestuur erg lastig is om een evenement dat in volle gang is te stoppen. Als dat al mogelijk is dient dat te gebeuren onder begeleiding van de sterke arm.

2. Strafrechtelijk

Het overschrijden van een voorschrift van een vergunning op basis van de APV is ook strafbaar op basis van diezelfde APV. Een opsporingsambtenaar kan in zo’n geval bevel geven om bijvoorbeeld de muziek zachter te zetten. Wanneer het bevel niet wordt opgevolgd, kan hij zelf eigenhandig de overtreding beëindigen Wanneer de politie de indruk heeft dat door haar optreden de openbare orde in gevaar wordt gebracht (door bijvoorbeeld rellen), kan alsnog een proces verbaal worden opgemaakt.

Dit middel helpt niet om op dat moment de overtreding te beëindigen maar het werkt wel preventief voor de volgende keer. Het is dan wel noodzakelijk dat bij een dergelijk politieoptreden de politie de gemeente informeert over zo’n voorval.

Om een goede handhaving te kunnen realiseren is duidelijkheid vereist over de rolverdeling tussen de verschillende betrokkenen. De volgende rolverdeling wordt voorgesteld:

- Politie: handhaving, toezicht verkeersregelaars, eindtijden en openbare orde.

- Brandweer: controle van de brandveiligheid (gebruiksvergunning).

- Opzichter buitendienst (nà bevoegdheid daartoe)en politie: toezicht en handhaving van de regels op het gebied van parkeren en afval, het signaleren van overtredingen.

Planning en inspraak evenementenbeleid

Aangezien het evenementenbeleid vele raakvlakken heeft zal het concept beleid object van inspraak (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) zijn. De bedoeling is dat het concept evenementenbeleid bekend wordt gemaakt d.m.v. publicatie in het weekblad en mogelijk via internet. Hierbij wordt iedereen de gelegenheid geboden zijn zienswijze naar voren te brengen.

Na de inspraakprocedure wordt het definitieve evenementenbeleid voor de gemeente Alphen-Chaam vastgesteld.

6. Jaarplanning grote evenementen

De jaarplanning grote evenementen en met vermelding van alle overige evenementen ter afstemming, geeft voor een heel kalenderjaar aan welke grote evenementen mogen plaatsvinden in de verschillende kernen van de gemeente. De organisatoren en de buurtbewoners weten zo waar men aan toe is.

Het proces van opstellen van de jaarplanning grote evenementen begint in september. Dan roept de gemeente de organisatoren van grote evenementen op om hun evenementen voor het komend jaar te melden. Vóór 1oktober dienen de meldingen bij de gemeente binnen te zijn. Aan de hand van de aangemelde grote evenementen stelt de burgemeester vóór 1 november een ontwerpjaarplanning grote evenementen op. Deze ontwerpjaarplanning is vervolgens object van inspraak (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht). Na de inspraakprocedure stelt de burgemeester de definitieve jaarplanning grote evenementen vast. Het regime voor het komende kalenderjaar staat hiermee vast. Binnen dit regime kunnen de organisatoren een evenementenvergunning aanvragen. Indien een organisator te laat is met het aanmelden van een groot evenement kan er ook geen evenementenvergunning verleend worden. In bijzondere gevallen als bedoeld in hoofdstuk 5. Hoofdlijnen evenementenbeleid, punt 6, kan hiervan worden afgeweken.

De procedure voor vaststelling van de jaarplanning grote evenementen wordt hieronder in detail weergegeven:

Vaststelling jaarplanning grote evenementen

Maand september

Gemeente roept organisatoren van grote evenementen op (via brief + persbericht) die het komend jaar een evenement willen organiseren om dit aan te melden.

Vóór 1 oktober

Organisatoren melden evenementen aan voor de jaarplanning grote evenementen.

Vóór 1 november

Ontwerp jaarplanning grote evenementen opstellen en ter goedkeuring aan de burgemeester voorleggen. De jaarplanning evenementen geeft per locatie aan hoeveel en welke evenementen er mogen plaatsvinden en de eindtijden.

Eind november

Bekendmaking ontwerp jaarplanning grote evenementen d.m.v. publicatie en mogelijkheid van inspraak gedurende 6 weken conform afdeling 3.4 Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure). Hierbij wordt belanghebbenden de gelegenheid geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

Eind december

Burgemeester stelt definitieve jaarplanning grote evenementen vast.

Na vaststelling kalender

Organisatoren vragen minimaal 12 weken voorafgaand aan het evenement een vergunning aan. De burgemeester verleent definitieve vergunning en publiceert de vergunningverlening in het weekblad. De procedure tot verlening van een vergunning voor evenementen is van toepassing (zie hoofdstuk 7).

7. Procedure tot verlening van een evenementenvergunning

Aanvraag evenementenvergunning

Een ieder die een evenement wil organiseren in de gemeente Alphen-Chaam dient op grond van het bepaalde in artikel 2.2.2 van de APV een evenementenvergunning aan te vragen bij de burgemeester. In verband met de procedure van inspraak dient de aanvraag voor een evenement minimaal 12 weken voorafgaand aan het evenement bij de gemeente te zijn ontvangen.

De aanvraag geschiedt door middel van een bij de gemeente Alphen-Chaam aan te vragen formulier evenementen gelijktijdig met eventuele andere noodzakelijke aanvraagformulieren.

Procedure van de aanvraag:

-behandeling binnen 2 weken na ontvangst van het aanvraagformulier evenementen gelijktijdig met

eventuele andere aanvraagformulieren zoals vereiste gebruiksvergunning en ontheffing artikel 35

Drank- en Horecawet, dit alles bij aanlevering van de volledige gegevens;

-verlenging termijn met 2 weken indien nadere gegevens nodig zijn;

-Verlenen vergunning: Streven is om de vergunning binnen 4 tot 6 weken te verlenen (cfm. artikel 4:13 Awb zal uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag daarop worden beslist).

-bezwaar binnen 6 weken na vergunningverlening.

Besluit tot verlenen vergunning

-Een besluit tot het verlenen van een vergunning voor een klein evenement wordt gepubliceerd in

Weekblad Nieuw-Ginneken en Ons Weekblad. Gedurende 6 weken kunnen belanghebbenden

daartegen een bezwaarschrift indienen bij het bevoegd bestuursorgaan.

-Een besluit tot het verlenen van een vergunning voor een groot evenement wordt eveneens

gepubliceerd in Weekblad Nieuw-Ginneken en Ons Weekblad. Belanghebbenden die tegen de

jaarplanning zienswijzen hebben ingediend, kunnen op grond van artikel 7:1 jo 8:1 Awb binnen 6

weken tegen het besluit beroep instellen bij de Rechtbank Breda, Sector Bestuursrecht, Postbus

90006, 4800 PA Breda.

Beslistermijn

De gemeente heeft op grond van artikel 1.4 van de APV jo artikel 4:13 van de Awb gedurende 8 weken na ontvangst van de aanvraag om vergunning de tijd om een beslissing te nemen. Als deze termijn niet wordt gehaald bijvoorbeeld doordat zienswijzen van omwonenden zijn ingediend, moet de aanvrager van de vergunning hiervan schriftelijk op de hoogte worden gesteld en moet een nieuwe redelijke termijn worden genoemd waarbinnen de beslissing zal worden genomen.

8. Bijlage artikelen Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

indien de houder dit verzoekt.

Artikel 2.1.2.1 Optochten

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.2, op de weg te doen plaatsvinden.

De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

de openbare orde

het voorkomen of beperken van overlast

de verkeersveiligheid of veiligheid van personen of goederen

de zedelijkheid of gezondheid.

Artikel 2.1.4.1 Feest, muziek en wedstrijd e.d.

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester op of aan de weg:

een vertoning voor publiek te geven, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.2;

voor publiek muziek ten gehore te brengen;

een feest of een wedstrijd te geven of te houden.

Artikel 2.1.2.1, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. Het in het eerste lid, onder c, bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 Wegenverkeerswet 1994 of indien artikel 5.4.1 van toepassing is.

Artikel 2.1.4.2 Dienstverlening

Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan de weg op te treden als dienstverlener of zijn diensten als zodanig aan te bieden.

Artikel 2.1.2.1, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.1.4.3 Straatartiest

Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen of gedeelten daarvan.

De burgemeester kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.

Artikel 2.1.5.1 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg

Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

Het verbod geldt niet voor:

vlaggen, wimpels of vlaggenstokken indien deze geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of goederen en niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt;

zonneschermen, mits ze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en mits:

geen onderdeel zich minder dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt;

geen onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, zich op minder dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt;

geen onderdeel verder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;

de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;

voertuigen;

voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard;

evenementen als bedoeld in artikel 2.2.1;

terrassen als bedoeld in artikel 2.3.1.2, vijfde lid;

standplaatsen als bedoeld in artikel 5.2.3.

Het is verboden op, aan, over of boven de weg een voorwerp of stof waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien:

deze door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengt aan de weg,

gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik van de weg, of

een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

Voor de toepassing van het tweede lid, onder c, wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat.

Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Noord-Brabant.

De weigeringgrond van het vijfde lid, onder a, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

De weigeringgrond van het vijfde lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken;

De weigeringgrond van het vijfde lid, onder c, geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden

Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:

speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend;

speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen;

speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.

De burgemeester weigert de vergunning:

indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid.

indien de exploitatie van een speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

Artikel 2.4.2 Plakken en kladden

Het is verboden de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is:

een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

Artikel 2.4.8 Hinderlijk drankgebruik

Het is verboden op de weg, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet.

Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 uit de bijlage onder B van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij het voorschrift 1.5.1 uit de Bijlage onder B van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving.

De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.

De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.

Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d.

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester:

in of op een - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijk gebouw of plaats een markt te organiseren of toe te laten, waar ter plaatse aanwezige goederen worden verhandeld;

toe te laten, te bevorderen of er gelegenheid toe te geven, dat in of op een - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijk gebouw of plaats met een kraam, een tafel of enig ander dergelijk middel standplaats wordt of is ingenomen om goederen aan publiek aan te bieden, te verkopen of te verstrekken.

Het verbod geldt niet voor ruimten die uitsluitend geheel en voortdurend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet.

Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

in het belang van de openbare orde;

in het belang van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt.