Regeling vervallen per 28-11-2013

terrassennota 2009

Geldend van 08-03-2006 t/m 27-11-2013

Intitulé

terrassennota 2009

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Terrassen nota Gemeente Amersfoort 2006

College van Burgemeester en Wethouders, februari 2006

Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer

Afdeling Bouw- en Gebruikskwaliteit

Amersfoort

Inhoudsopgave

  • 1.

    Inleiding pag. 3

  • 2.

    Juridisch kader pag. 4

2.1 Algemene Plaatselijke Verordening pag. 4 2.2 Aanverwante wetgeving pag. 5 2.3 Reikwijdte pag. 6 2.4 Terrassennota gemeente Amersfoort 1993 pag. 6

3.Uitgangspunten 2006 pag. 7

3.1 Differentiatie meubilair pag. 7 3.2 Opslag terrasmeubilair binnenstad pag. 8 3.3 Vergunning onbepaalde tijd pag. 8

  • 3.

    4 Zomer- /Winterterras pag. 9

  • 4.

    Procedure vergunning aanvraag pag. 10

4.1 Aanvraag pag. 10 4.2 Toetsing pag. 10 4.3 Termijn pag. 10 4.4 Kosten vergunning pag. 10

5.Toezicht en handhaving pag. 11

5.1 Preventief toezicht pag. 11 5.2 Markeringen pag. 11 5.3 Handhaving pag. 11

6.Hardheidsclausule pag. 13

6.Bijlage 1. Nadere regels Terrassen gemeente Amersfoort 2006

6.Bijlage 2. Aanvraagformulier Terrasvergunning

6. 1. Inleiding

6.Terrassen bepalen in een groot deel van het jaar de kwaliteit van de openbare ruimte en vervullen een belangrijke rol voor het imago van de gemeente Amersfoort. Daarnaast hebben terrassen ook een economische functie voor de horeca omdat zij de exploitatiemogelijkheden van horecabedrijven verruimen en daarmee het economisch rendement van de inrichting verhogen.

6.Bij het beleid ten aanzien van terrassen zal derhalve enerzijds het economische belang voor

6.de horeca en anderzijds het belang van de andere publieksfuncties en de afstemming op de

6.inrichting van de openbare buitenruimte voor de gemeente voor ogen moeten worden

6.gehouden naast de belangen inzake openbare orde en het woon- en leefklimaat.

6.Het terrassenbeleid heeft tot doel:

  • -

    het waarborgen van de openbare orde en het woon- en leefklimaat;

  • -

    het economische belang van de horeca en de werkgelegenheid;

  • -

    het bijdragen aan de verlevendiging van de (binnen)stad;

  • -

    het afstemmen van terrassen op de inrichting van de openbare buitenruimte.

6.De laatste terrassennota van de gemeente Amersfoort dateert uit 1993. De toenmalige doelstellingen en ontwikkelingen zijn door de jaren heen gewijzigd en het is goed om in overleg met marktpartijen deze beleidsregels te evalueren en waar nodig te herzien. Het bestuur van de afdeling Amersfoort van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) heeft in juni 2005 een voorstel ingediend om het terrassenbeleid van de gemeente Amersfoort te herzien. Dit voorstel is in de werkgroep Terrassenbeleid van de gemeente behandeld, waarbij gekeken is naar de haalbaarheid en handhaafbaarheid van de wensen uit het voorstel.

6.Belangrijke wijziging ten opzichte van de terrassennota uit 1993 is dat deze nota geldt voor de gehele stad Amersfoort. Hierbij zijn wel aanvullende voorwaarden opgenomen voor het terrasmeubilair in de binnenstad, vanwege het historische karakter daarvan. Dit betreft welstandseisen en de wijze van opslag van het terrasmeubilair. In het overige deel van de stad gelden géén welstandseisen voor het terrasmeubilair. De wijzigingen zijn in goed overleg met de afdeling Amersfoort van Koninklijke Horeca Nederland tot stand gekomen.

6.In deze nota wordt in hoofdstuk 2 het juridisch kader van het terrassenbeleid geschetst. Daarna wordt in hoofdstuk 3 aangegeven welke uitgangspunten gehanteerd worden in deze nieuwe nota. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de procedure voor het aanvragen van een terrasvergunning besproken. Verder wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de manieren van toezicht houden en handhaving. Tot slot is in hoofdstuk 6 een hardheidsclausule opgenomen. Voor alle eisen en voorwaarden waaraan voldaan moet worden om in aanmerking te komen voor een terrasvergunning wordt verwezen naar bijlage I (Nadere regels terrassen gemeente Amersfoort 2006.) In bijlage II is een voorbeeld aanvraagformulier terrasvergunning opgenomen.

6. 2. Juridisch kader

6.Voor het realiseren van een terras op de weg of een gedeelte van de weg is de Algemene Plaatselijke

6.Verordening gemeente Amersfoort (APV) altijd van toepassing. De APV richt zich met name op de bruikbaarheid en herkenbaarheid van de weg alsmede de openbare orde en veiligheid.

6.Een aanvraag voor een terrasvergunning wordt op basis van de volgende regelgeving beoordeeld:

2.1 Algemene Plaatselijke Verordening

6. A. Definitie terras

6.In de APV wordt in artikel 2.3.1.1 een begripsomschrijving van een terras weergegeven: “Een terras is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt”.

B.Definitie horecabedrijf

6.In de APV wordt in artikel 2.3.1.1 een horecabedrijf omschreven als: “De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis”.

C.Definitie weg

6.In de APV wordt in artikel 1.1 onder A de weg o.a. omschreven als: “De -al dan niet met enige beperking en al dan niet afsluitbare- voor het publiek toegankelijke pleinen en plaatsen; Onder “voor het publiek toegankelijke plaatsen” worden alle plaatsen verstaan welke in feite voor het

6.publiek toegankelijk zijn, al dan niet juridisch openbaar. Bij deze categorie moet gedacht worden aan

6.(afsluitbare) winkelcentra, winkelpassages, parkeerterreinen, erven, pleinen, parken e.d.

6.D. Bevoegdheid verlenen vergunning

6.Ingevolge artikel 160 van de Gemeentewet berust het dagelijks bestuur van de gemeente bij het college voor zover niet bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast.

6.Indien het een terrasvergunning betreft behorend bij een horecabedrijf voor zover deze zich bevindt op de weg (in de zin van de APV) is de burgemeester het bevoegde orgaan. In andere gevallen, waarbij geen sprake is van een horecabedrijf, is burgemeester en wethouders het bevoegde orgaan. Dit heeft ook betrekking op juridisch-administratieve uitvoeringshandelingen, zoals vergunningverlening en handhaving.

E.Grondslag: artikel 2.1.5.1 APV jº artikel 2.3.1.2 APV

6.In artikel 2.1.5.1 lid 1 van de APV is vastgelegd dat verboden is om zonder een vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan. In enkele gevallen komt het voor dat een terrasvergunning verleend moet worden door het college van burgemeester en wethouders. Deze situatie doet zich voor indien een bakker, kiosk of een andere inrichting, geen horecabedrijf zijnde, een terras wil exploiteren.

6.Een dergelijke inrichting heeft geen horeca-exploitatievergunning en valt dus niet onder artikel 2.3.1.2 lid 5 APV (terras bij een horecabedrijf). Voor zo’n inrichting is weliswaar geen horeca-exploitatievergunning vereist, maar er vinden toch “horeca-achtige activiteiten” plaats. Belangrijke voorwaarde om in aanmerking te komen voor een terrasvergunning zonder in het bezit te zijn van een horeca-exploitatievergunning is dat er geen sprake mag zijn van een serveerfunctie. Het terras is uitsluitend ondersteunend aan de winkel/detailhandelsinrichting. Dit zal per geval worden beoordeeld.

6.In lid 5 van artikel 2.3.1.2 is vastgelegd dat de burgemeester beslist in het geval van een vergunningaanvraag die betrekking heeft op een of meer bij een horecabedrijf behorende terrassen voor zover deze zich op de weg bevinden over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.

6.F. Aanvullende weigeringsgronden vergunning(artikel 2.3.1.2 lid 6 APV)

6.Naast de weigeringsgronden uit artikel 2.1.5.1 lid 5 (o.a. strijd met welstand) kan volgens het bepaalde in artikel 2.3.1.2 lid 6 een terrasvergunning voor een terras behorend bij een horecabedrijf door de burgemeester worden geweigerd:

  • a.

    indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, danwel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • b.

    indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

6.Ook wordt in deze bepaling verwezen naar het gestelde in het derde en vierde lid van dit artikel. Daarin wordt bepaald dat de burgemeester de terrasvergunning van het horecabedrijf geheel of gedeeltelijk kan weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon-en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.

6.De burgemeester houdt bij deze weigeringsgrond rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot gesteld zal worden door de exploitatie van het horecabedrijf.

2.2 Aanverwante wetgeving

6. Naast de Algemene Plaatselijke Verordening zijn ook de Wet Milieubeheer (besluit horeca- sport en recreatie inrichtingen) en de Drank- en Horecawet altijd van toepassing bij het exploiteren van een horecaterras. Met betrekking tot het exploiteren van een horecaterras op de openbare weg kunnen daarbij ook de Woningwet c.q. de Bouwverordening en de Monumentenwet van toepassing zijn. Tevens heeft het exploiteren van een horecaterras raakvlakken met de Marktverordening, het Gevelhandboek en het uitstallingenbeleid.

A.Wet Milieubeheer

6.De Wet milieubeheer heeft voor wat betreft de horecaterrassen tot doel milieuhinder, in het bijzonder geluidsoverlast te voorkomen of te bestraffen.

6.In dit kader is het “Besluit horeca-, sport en recreatie-inrichtingen milieubeheer” van belang. Horecabedrijven vallen hieronder. Het besluit heeft bovendien ook betrekking op een bij een horecabedrijf behorend terras. De direct aan de inrichting gerelateerde vormen van verstoring van het (leef) milieu vallen ook onder het toepassingsgebied van het besluit. Daarbij kan gedacht worden aan geluidsoverlast voor omwonenden. Ook indirecte gevolgen die de inrichting veroorzaakt welke in de macht van de vergunninghouder liggen vallen onder het besluit.

B.Drank-en Horecawet

6.De Drank- en Horecawet ziet met name toe op een verantwoorde wijze van drankverstrekking (sociale hygiëne en volksgezondheid).

C.Woningwet/Monumentenwet

6.In het kader van de Woningwet/Monumentenwet en de daaraan gekoppelde toetsing aan het

6.bestemmingsplan, gaat het om stedenbouwkundige criteria, om het uiterlijk aanzien,

6.bescherming van het stadsgezicht, van de historische gevelstructuur of om de bescherming

6.van individuele monumenten. Als op een terras naast tafels en stoelen andere attributen zoals vlonders, zonneschermen, terrasschotten of in de grond verankerde parasols worden geplaatst is daarvoor een bouwvergunning op grond van de Woningwet vereist. In een beschermd stadsgezicht zoals de binnenstad van Amersfoort, is bouwen of verbouwen nooit vergunningsvrij; er is altijd sprake van een vergunningplicht.

6.Het terrassenbeleid tracht de diverse eisen te integreren en wil het pakket voorwaarden als

6.één geheel presenteren. Horeca-ondernemers zowel als derdebelanghebbenden weten op

6.die manier waar ze aan toe zijn en waar de horeca-ondernemers aan kunnen worden

6.gehouden. Het bevordert de rechtsgelijkheid en de rechtsbescherming.

2.3 Reikwijdte

6. A. Gehele stad

6.Deze nota is van toepassing op alle terrassen in de gehele stad. Voor de binnenstad worden aanvullende voorwaarden gesteld (zie hoofdstuk 3 onder A). Dit betreft welstandseisen en de wijze van opslag van het terrasmeubilair. In het overige deel van de stad gelden géén welstandseisen voor het terrasmeubilair.

B.Aanvullende voorwaarden historische binnenstad

6.Deze nota stelt aanvullende voorwaarden aan het meubilair en de wijze van opslag. Het gebied historische binnenstad wordt in het noorden en oosten begrensd door het Plantsoen Noord en de Flierbeeksingel, in het zuiden en westen door de Stadsring en het Smallepad.

C.Uitstallingenbeleid

6.Het uitstallingenbeleid kent een enkel raakvlak met het voorliggende terrassenbeleid. Om toepassings- en interpretatieverschillen te voorkomen worden beide beleidsvelden volledig onafhankelijk van elkaar toegepast. In de “Nadere regels terrassen gemeente Amersfoort 2006” is een definitie van terrasmeubilair opgenomen. Alle in de werkdefinitie vallende en op een terras geplaatste objecten vallen onder terrasmeubilair en worden dus niet als een uitstalling gezien.

6.2.4 Terrassennota gemeente Amersfoort 1993

6.De terrassennota 1993 van de gemeente Amersfoort was alleen van toepassing op terrassen in de binnenstad. Zoals genoemd in de inleiding zijn de toenmalige doelstellingen en ontwikkelingen door de jaren heen gewijzigd en is het noodzakelijk de nota uit 1993 (op bepaalde punten) te herzien.

6.Belangrijke wijziging ten opzichte van de terrassennota uit 1993 is dat de onderhavige nota geldt voor de gehele stad Amersfoort. Er zijn daarbij wel aanvullende voorwaarden opgenomen voor het terrasmeubilair (welstandseisen en wijze van opslag). Hierop wordt in hoofdstuk 3 nader ingegaan. Ook andere punten die gewijzigd zijn worden besproken.

6. 3. Uitgangspunten 2006

6.Het bestuur van de afdeling Amersfoort van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) heeft in juni 2005 een voorstel ingediend om het terrassenbeleid van de gemeente Amersfoort te herzien. De oude terrassennota dateert uit 1993. Dit voorstel is behandeld in de werkgroep Terrassenbeleid, waarin verschillende disciplines zitting hebben gehad. In de werkgroep is gekeken naar de haalbaarheid en handhaafbaarheid van het voorstel. De uitkomsten daarvan hebben geleid tot de volgende nieuwe uitgangspunten.

6.3.1 Differentiatie meubilair

6.De gemeente streeft naar goed ingerichte, gezellige terrassen met een hoge ruimtelijke kwaliteit. Deze terrassen moeten zijn afgestemd op de architectuur van het pand en de stedenbouwkundige aspecten.

6.In de terrassennota uit 1993 was vastgelegd dat enkel meubilair van naturelkleurige rotan of rotanlook was toegestaan. In deze nota wordt dit beleid versoepeld waarbij de ondernemer de mogelijkheid krijgt zich te onderscheiden. Er wordt nu ook ruimte geboden voor andere typen terrasmeubilair. Hieraan worden buiten de binnenstad geen welstandseisen gesteld.

6.In de binnenstad moet het gebruikte terrasmeubilair recht doen aan het historische karakter daarvan.

6.Het terrasmeubilair in de binnenstad moet stijlvol en passend zijn in de omgeving. Daarom zijn voor de binnenstad aanvullende voorwaarden vastgelegd in het hierna weergegeven toetsingskader.

6.Aanvullende voorwaarden voor de historische binnenstad

6.De binnenstad is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Dit brengt vanzelfsprekend met zich mee dat bij de formulering van het nieuwe terrassenbeleid rekening is gehouden met deze beschermende werking voor de binnenstad. Aan de andere kant bestaat bij de individuele ondernemer de wens zich te onderscheiden van zijn concurrenten door meubilairkeuze. In overleg met de afdeling Amersfoort van Koninklijke Horeca Nederland is een toetsingskader opgesteld voor meubilair in de binnenstad, waarbij een zorgvuldige afweging van beide aspecten heeft plaatsgevonden.

6.Géén toetsingToetsing door de welstands- en monumentencommissie is niet nodig indien wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • -

    Ongekleurd hout-, riet- of rotan;

  • -

    Rotan “look”;

6.Frame mag bestaan uit rotan, onbehandeld hout, danwel metaal. Dit metaal dient te zijn uitgevoerd in een donkere matte kleur (niet in blank, chroom o.i.d).

6.Het terrasmeubilair wordt dan zonder meer toegestaan. Indien ook voldaan wordt aan de andere eisen voor het verkrijgen van een terrasvergunning kan deze vervolgens verleend worden.

6.Wel toetsing

6.Voor overige aanvragen welke niet direct voldoen aan de bovengenoemde criteria geldt dat deze

6.getoetst worden door de afdeling Bouw-en Gebruikskwaliteit.

  • 1.

    Het voorgestelde meubilair moet allereerst goed gedocumenteerd worden (folder of foto’s);

  • 2.

    De volgende RAL kleuren zijn toegestaan:

6.RAL 9017 Verkehrs schwartz (Verkeerszwart) RAL 6022 Braun oliv (Bruin olijfgroen)

6.RAL 9011 Graphit schwartz (Grafietzwart) RAL 6020 Chromoxid grün (Chrom.groen)

6.RAL 9005 Tief schwartz (Gitzwart) RAL 6015 Schwartz oliv (Zwart olijfgroen)

6.RAL 9004 Signal schwartz (Signaalzwart) RAL 6014 Gelb oliv (Geel olijfgroen)

6.RAL 8028 Terra braun (Terrabruin RAL 6012 Schwartz grün (Zwartgroen)

6.RAL 8022 Schwartz braun (Zwartbuin) RAL 6009 Tannen grün (Dennengroen)

6.RAL 8019 Grau braun (Grijsbruin) RAL 6008 Braun grün (Bruingroen)

6.RAL 8017 Schokoladen braun (Chocoladebruin) RAL 6007 Flaschen grün (Flessengroen)

6.RAL 8014 Sephia braun (Sepiabruin) RAL 6006 Grau oliv (Grijs olijfgroen)

6.RAL 7043 Verkehrs grau B (Verkeersgrijs B) RAL 5011 Stahl blau (Staalblauw)

6.RAL 7022 Umbra grau (Omberggrijs) RAL 5008 Grau blau (Grijsblauw)

6.RAL 7021 Schwartz grau (Zwartgrijs) RAL 5004 Schwartz blau (Zwartblauw)

6.RAL 7016 Antrazit grau (Antracietgrijs) RAL 3007 Schwartz rot (Zwartrood)

6. RAL 3005 Wein rot (Wijnrood)

6.NB: Meubilair van blank metaal is niet toegestaan tenzij het gepatineerd is zodat het oppervlak een matte donkere grijstint heeft die donkerder en minder reflecterend moet zijn dan RAL 9007 (bijvoorbeeld: geoxideerd lood). Blank en mat geanodiseerd aluminium zijn ook niet toegestaan, evenals messing en koper.

  • 3.

    Meubilair waarvan het frame bestaat uit kunststof is niet toegestaan.

  • 4.

    Het meubilair mag op last van brandweer en politie niet voor de gevel opgestapeld/bewaard worden. Dit neemt niet weg dat meubilair op de pleinen stapelbaar moet zijn. Dit geldt als extra eis vanwege praktische uitvoerbaarheid (transport) om het meubilair elders op te slaan.

6.Zoals eerder vermeld geldt deze procedure (het voorleggen aan de welstands-en monumentencommissie) alleen voor de historische binnenstad. Voor de rest van Amersfoort gelden geen welstandseisen.

6.3.2 Opslag terrasmeubilair binnenstad

6.Algemeen

6.De wijze van opslag van terrasmeubilair is bij de totstandkoming van deze nota uitvoerig besproken. De huidige situatie, waarbij stoelen opgestapeld voor de gevel staan, is voor brandweer en politie niet aanvaardbaar, vanwege de gevaarlijke situaties die hierdoor (kunnen) ontstaan.

6.Inpandig opslaan van het meubilair heeft de voorkeur. Indien dit niet mogelijk is mag het meubilair blijven staan, met een geplastificeerde stalen kabel (of een gelijkwaardige beveiliging) eromheen. Hierbij wordt in de terrasvergunning een expliciete voorwaarde opgenomen dat de ondernemer zelf verantwoordelijk is voor het schoonhouden van het terras (met name openbaar gebied).

6.NB: In de binnenstad wordt het stapelen/bewaren van stoelen voor de gevel, op last van brandweer en politie, met ingang van deze terrassennota niet meer toegestaan.

6.Pleinen

6.Voor zover bekend bestaan met name op de pleinen problemen met betrekking tot de opslag van het terrasmeubilair. Vooral waar markt wordt gehouden, zoals op De Hof, Onze Lieve Vrouwekerkhof en de Groenmarkt.

6.In de terrasvergunning voor horecabedrijven op de pleinen is opgenomen dat tijdens marktdagen slechts een gevelterras is toegestaan, één en ander in overleg met de marktmeester. Het overige meubilair wordt opgestapeld, hetgeen gevaarlijke situaties oplevert voor bezoekers van de markt. Betrokken partijen zijn het erover eens dat hiervoor een oplossing moet worden gezocht.

6.In de notitie “De Hof: het prettigste plein van het land” wordt de mogelijkheid genoemd dat de “kramenman” bij de opbouw van de markt (een deel van) het meubilair meeneemt en opslaat. Bij afbraak van de markt kan het meubilair dan weer teruggebracht worden.

6.Ook wordt in de notitie de wens geuit “daar waar mogelijk een strook terras te maken, ook tijdens de markt”. Deze beide aspecten worden in deze nota (nog) niet opgenomen, aangezien hiervoor nader overleg noodzakelijk is met betrokken partijen, waarvan enkelen ook betrokken zijn geweest bij de samenstelling van de notitie “De Hof: het prettigste plein van het land”. Zodra de uitkomst daarvan bekend is zal een hoofdstuk aan deze nota worden toegevoegd.

6.3.3 Vergunning onbepaalde tijd

6.In de terrassennota uit 1993 was vastgelegd dat een terrasvergunning voor de duur van 1 seizoen

6.(1 maart - 1 november) werd verleend. Een horeca-ondernemer moest elk jaar opnieuw een aanvraag voor een terrasvergunning indienen. Dit systeem wordt verlaten. Er is nu gekozen voor het verlenen van een terrasvergunning voor onbepaalde tijd, waarbij wordt benadrukt dat wel een onderscheid gemaakt wordt tussen een zomer- en een winterterrasvergunning.

6.Aangezien het een vergunning voor onbepaalde tijd betreft wordt de vergunning met bijbehorende voorwaarden strikt gecontroleerd en indien nodig zal handhavend worden opgetreden (bijvoorbeeld bij niet naleven van voorwaarden vergunning deze intrekken).

6.3.4 Zomer-/Winterterras

6.In de terrassennota uit 1993 was opgenomen dat een terrasvergunning voor 1 jaar (seizoen) wordt verleend. In de vergunning staat de periode 1 maart tot 1 november vermeld. Over de mogelijkheid van het aanvragen van een winterterrasvergunning wordt in de terrassennota uit 1993 niets vermeld.

6.In deze nieuwe nota wordt wel een onderscheid gemaakt tussen een zomerterrasvergunning en een winterterrasvergunning. Over de voorwaarden voor een winterterras zal nader overleg plaatsvinden met betrokken partijen. Zodra overeenstemming met betrokken partijen is bereikt wordt een hoofdstuk winterterrassen aan deze nota toegevoegd. Aangezien een winterterrasvergunning geldt voor de periode 1 november – 1 maart zal dit hoofdstuk zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in september 2006 worden toegevoegd.

6.4. Procedure Vergunningaanvraag

6.4.1 Aanvraag

6. Voor het aanvragen van een vergunning moet gebruik gemaakt worden van het daarvoor door het college vastgestelde aanvraagformulier. De aanvraag moet zijn voorzien van een situatietekening en de overige gegevens overeenkomstig het hierover vermelde op het aanvraagformulier (zie bijlage II).

6.De aanvraag wordt in behandeling genomen door de afdeling Bouw-en Gebruikskwaliteit van de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (SOB).

6.4.2 Toetsing

6.De aanvraag voor een terrasvergunning wordt getoetst aan “Nadere regels Terrassen gemeente Amersfoort 2006”. Indien de aanvraag voldoet aan de daarin genoemde richtlijnen en eisen kan een terrasvergunning worden verleend. In de volgende gevallen wordt de aanvraag in ieder geval voorgelegd aan de welstands-/monumentencommissie:

6.Indien een aanvraag op enige wijze afwijkt van de richtlijnen en eisen;

6.Indien het een aanvraag betreft voor een terras in de binnenstad.

6.Bovendien kan de aanvraag bij afwijkingen of andere bijzonderheden ter advisering worden voorgelegd aan de betreffende diensten.

6.4.3 Termijn

6. De termijn waarbinnen de aanvraag moet zijn behandeld bedraagt overeenkomstig artikel 4:13 van de

6.Algemene wet bestuursrecht (Awb) in beginsel 8 weken, tenzij er sprake is van zodanige onvoorziene

6.omstandigheden dat de beschikking niet binnen die termijn kan worden afgegeven. In dat geval wordt de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis gesteld met vermelding van een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien (artikel 4:14 Awb).

4.4 Kosten vergunning

6.Leges

6.Voor een terrasvergunning is in het kader van de gemeentelijke legesverordening een bedrag aan leges verschuldigd. Leges zijn rechten welke worden geheven door een administratie wegens beschikkingen, afschriften van stukken, contracten etc.

6.Precario

6.Precario geldt voor terrassen welke op gemeentegrond zijn geplaatst. Precario wordt geheven voor het hebben van voorwerpen op, onder of boven gemeentegrond. Voor terrassen betreft het o.a. de volgende objecten: banken, tafeltjes en stoelen, tochtschermen, bloemen- of plantenbakken en dergelijke.

6.Zowel de leges- als de precariobelasting zullen elk jaar opnieuw worden vastgesteld door de gemeenteraad.

6.5. Toezicht en handhaving

6.5.1 Preventief toezicht

6. Voor een efficiënte manier van toezicht houden en handhaving zullen de betrokken diensten goed met elkaar moeten samenwerken. De afdeling Bouw-en Gebruikskwaliteit (BGK) van de Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (SOB) voert hierin de regie. Ook verleent deze afdeling de terrasvergunningen en bouwvergunningen voor bouwvergunningsplichtige objecten op het terras. De politie is bij het terrassenbeleid betrokken om reden van handhaving van de openbare orde. De volgende afdelingen zijn naast de afdeling Bouw- en Gebruikskwaliteit, bij het toezicht en handhaving betrokken:

6.Milieu (Geluids-) aspecten op grond van milieuwetgeving;

6.Brandweer Brandveiligheid en wijze van opslag terrasmeubilair

6.De kwaliteit van de terrassen staat of valt met controle c.q. de handhaving. Het is daarom noodzakelijk de terrassen regelmatig te controleren, zeker in de zomerperiode. De controle betreft vooral de volgende afspraken:

6.het terras is geplaatst met een geldige vergunning;

6.het terras is geplaatst binnen de aangewezen grenzen;

6.het terras wordt geplaatst binnen de daarvoor geldende tijden en plaatsen;

6.de vergunninghouder houdt zich aan alle eisen en voorwaarden zoals opgenomen in bijlage 1 (Nadere regels terrassen gemeente Amersfoort 2006).

6.5.2 Markeringen

6. Bij vergunningverlening wordt aangegeven waar het terras gesitueerd mag/moet zijn. In verband met de handhaving zullen door de gemeente in de bestrating markeringen worden aangebracht. Hiermee kunnen, daar de plaats en omvang van het terras door een dergelijke markering voor een ieder duidelijk is, bij controles discussies en metingen worden voorkomen.

6.De wijze van aanbrengen van genoemde markeringen wordt aangegeven in het terrassenplan (voor pleinen en verruimingen) en in de terrasvergunningen.

6.5.3 Handhaving

6. Indien een terras wordt geëxploiteerd zonder vergunning of in strijd met de voorwaarden uit de vergunning kan tot handhaving worden overgegaan. Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet zijn de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester bevoegd tot handhaving. De middelen die daarbij gebruikt kunnen worden zijn bestuursdwang (artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht) en het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht). Deze bevoegdheden zijn gemandateerd aan de directeur van de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer.

  • A.

    Geen vergunning verleend

    • 1.

      Indien een terras zonder vergunning is geplaatst, krijgt de overtreder twee weken, te rekenen vanaf het moment van constatering van de overtreding, om een vergunningaanvraag in te dienen. Van de overtreding wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Indien de illegale situatie niet kan worden gelegaliseerd en de overtreder weigert om het terras te verwijderen, zal een handhavingsprocedure worden opgestart. Deze bestaat uit het opleggen van een last onder dwangsom of het toepassen van bestuursdwang (op kosten van de overtreder verwijderen van het illegale terras).

    • 2.

      Indien een terras (het gebruik van het terras) de openbare orde nadelig beïnvloedt, schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, wordt het terras, bij weigering van de overtreder om dit zelf te doen, onmiddellijk op kosten van de overtreder verwijderd.

  • B.

    wel vergunning verleend

    • 1.

      Indien er zaken worden geconstateerd die niet in overeenstemming zijn met de in deze nota

6.geformuleerde aanvullende regels en/ of de verleende vergunning, dan krijgt de overtreder een

6.mondelinge waarschuwing (eerste constatering). Daarbij wordt melding gemaakt van de periode om een en ander aan te passen of te herstellen. Hiervan wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Dit vormt een inspectierapport dat dient voor het initiëren van een handhavingsprocedure.

  • 2.

    Blijft de overtreder in gebreke om de geconstateerde overtreding(en) te beëindigen c.q. wordt na herstel van de eerste overtreding na verloop van tijd een nieuwe overtreding geconstateerd, dan wordt een handhavingsprocedure opgestart.

  • 3.

    Bij elke volgende weigering c.q. nieuwe overtreding zal worden overgegaan tot intrekking van de vergunning en zo nodig tot het toepassen van bestuursdwang.

6.6. Hardheidsclausule

6.In deze nota worden regels geformuleerd die tot doel hebben te komen tot een effectieve en efficiënte

6.behandeling van vergunningaanvragen en de handhaving van deze regels. Het zijn uiteraard algemene

6.uitgangspunten voor het handelen.

6.Dit impliceert dat er altijd bijzondere omstandigheden kunnen zijn die in een concreet geval tot een

6.andere dan de hier beschreven aanpak leiden. Of, om het in de termen van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht te formuleren:

6.Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met de beleidsregel te dienen doelen.

6.Het vastleggen van nadere regels in deze nota heeft tot gevolg dat het college in principe handelt

6.overeenkomstig de uitgangspunten die in deze nota zijn geformuleerd en dat ook derden daarop moeten kunnen vertrouwen.

6.Er kunnen altijd bijzondere omstandigheden zijn die bij toepassing van de beleidsregels in een concreet geval tot onevenredige nadelen kunnen leiden. Het is aan de belanghebbende(n) om bijzondere belangen aan de orde te stellen.

6.Een beroep op bijzondere omstandigheden kan nooit worden gedaan in geval een overtreder op voorhand al was meegedeeld welke consequenties zijn handelen zouden hebben, en hij desalniettemin de overtreding heeft gepleegd.

6.De bijzondere belangenafweging moet tot de slotsom leiden dat de doelen die met de beleidsregels zijn gediend in geen verhouding staan tot de belangen die de belangenhebbende heeft. Het moet dus vrijwel per definitie om relatief ondergeschikte afwijkingen van de beleidsregels gaan. Immers, als er sprake is van gevaarzetting, schade, hinder, overlast en dergelijke zal de belangenafweging al snel naar een weigering van de vergunning c.q. handhaving (moeten) leiden. Een structurele afwijking van normale, door de beleidsregels voorzien gevallen, betekent inhoudelijk een wijziging van de beleidsregels. Die behoort uit het oogpunt van rechtszekerheid niet via een afwijking maar via een wijziging van de beleidsregels te geschieden.

6.Bijlage I. Nadere regels Terrassen gemeente Amersfoort 2006

6.Deze beleidsregels zijn vastgesteld ter uitwerking van artikel 2.1.5.1 j° 2.3.1.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Amersfoort. In deze beleidsregels zijn criteria opgenomen die worden gehanteerd bij de beoordeling van aanvragen voor een terrasvergunning.

6.Artikel 1.

6.1.1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Inrichting: een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 2.3.1.1 lid 1 en 2 van de APV.

  • 2.

    Terras: een terras, als bedoeld in artikel 2.3.1.1 lid 3 van de APV.

  • 3.

    Terrasmeubilair: stoelen, banken, tafels, parasols, terrasschermen, andere objecten; waaronder reclameborden, plantenbakken en alle overige objecten die op het terras geplaatst zijn ten dienste van het terras en/of het overige deel van de inrichting.

  • 4.

    Terrasscherm: een schot dat gebruikt wordt ter fysieke afbakening van het terras.

  • 5.

    Ongehinderde doorgang: het gedeelte van de straat of trottoir (openbare weg) waarvan voetgangers en/of hulpdiensten gebruik kunnen maken zonder gehinderd te worden door objecten.

  • 6.

    Historische binnenstad: in het noorden en oosten begrensd door het Plantsoen Noord en de Flierbeeksingel, in het zuiden en westen door de Stadsring en het Smallepad.

  • 7.

    Pleinen in de binnenstad: De Hof, Onze Lieve Vrouwekerkhof, Appelmarkt, Groenmarkt, Varkensmarkt.

6.Artikel 2.

  • 2.

    1 Vergunning en duur

  • 1.

    Een vergunning is zowel persoons- als inrichtingsgebonden.

  • 2.

    Een vergunning wordt gekoppeld aan een horeca-exploitatievergunning. Voor het verkrijgen van een terrasvergunning is een horeca-exploitatievergunning vereist.

  • 3.

    Een nieuwe terrasvergunning moet worden aangevraagd indien een wijziging in meubilair in de binnenstad, wijziging in terrasinrichting/ afmeting plaatsvindt of een nieuwe horeca-exploitatievergunning nodig is.

  • 4.

    Een vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in een zomer- en winterterrasvergunning (zie artikel 2.2).

  • 5.

    De vergunning geldt niet, indien van toepassing, op vrijdag en zaterdag tijdens de uren waarop de wekelijkse markt wordt gehouden en tijdens evenementen.

  • 6.

    De vergunning geldt niet ten tijde van festiviteiten indien het voeren van het terras de festiviteit hindert, belemmert, danwel onmogelijk maakt.

6.2.2 Zomer- en Winterterras

  • A.

    Zomerterras

    • 1.

      Het zomerterrasseizoen loopt van 1 maart tot 1 november.

B.Winterterras

6.1 Het winterterrasseizoen loopt van 1 november tot 1 maart.

6.Artikel 3.

6.Algemene bepalingen

  • 3.1Terrastijden

    • 1.

      Het terras mag geopend zijn van 09.00 uur tot 23.00 uur, tenzij in de vergunning een andere tijd wordt aangegeven. Hierbij wordt het recht voorbehouden de terrastijden in de vergunning te wijzigen (bijvoorbeeld indien sprake is van nadelige beïnvloeding van de openbare orde (geluidsoverlast e.d.).

    • 2.

      In uitzondering op hetgeen in lid 1 is bepaald, mogen terrassen in de binnenstad (zoals omschreven in artikel 1.6) geopend zijn tot 01.00 uur, tenzij in de vergunning een andere tijd wordt aangegeven.

      3.2Opslag van het terrasmeubilair

6.3.2.1 Buiten de openingstijden/ weekend

  • 1.

    Indien terrasmeubilair niet inpandig kan worden opgeslagen mag het terrasmeubilair blijven staan met een geplastificeerde stalen kabel (of een soortgelijke beveiliging) eromheen, in dezelfde opstelling als tijdens openingstijden.

  • 2.

    Terrasmeubilair dat blijft staan, moet op een afdoende wijze worden beveiligd. Daarbij wordt benadrukt dat indien voor deze mogelijkheid wordt gekozen de horeca-ondernemer zelf verantwoordelijk is voor het schoonhouden van het terras, ook al ligt deze in het openbaar gebied.

  • 3.

    Terrasmeubilair mag in de binnenstad niet voor de gevel worden opgestapeld/bewaard.

  • 4.

    De opslag van het meubilair na gebruik (van toepassing bij inpandig opslaan) dient zodanig plaats te vinden dat geen gevaar danwel overlast/hinder voor derden ontstaat.

6.3.2.2 Winteropslag

  • 1.

    Indien geen winterterrasvergunning is verleend, dient het terrasmeubilair gedurende de maanden november tot en met februari geheel verwijderd te worden.

  • 2.

    Indien een winterterrasvergunning is verleend dient het niet in gebruik zijnde terrasmeubilair eveneens te worden verwijderd.

    3.3Terrassenafmeting en feitelijke markering

  • 1.

    De Brandweer en de afdeling Bouw- en Gebruikskwaliteit toetst op basis van veiligheid en bestemmingsplan de voorgestelde terrasafmeting.

  • 2.

    Terrasafmeting is in beginsel niet breder dan het pand waarbij het terras wordt aangevraagd.

  • 3.

    Voor de pleinen in de binnenstad is het terrassenplan leidend. Dit is in onderling overleg met de horeca-ondernemers vastgesteld. Hierbij wordt het recht voorbehouden de afmeting te wijzigen indien sprake is van gewijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld een nieuwe onderneming.

  • 4.

    De vergunninghouder moet ervoor zorg dragen dat niet wordt afgeweken van de bij (de vergunning) gevoegde situatietekening (fragment terrassenplan).

  • 5.

    Door de gemeente worden in de bestrating markeringen aangebracht. Het is de vergunninghouder niet toegestaan pennen in het gemeentelijk trottoir te slaan, danwel andere beschadigingen aan te brengen.

6.Artikel 4.

6.Inrichting van het terras en redelijke eisen van welstand

6.4.1 Terrasmeubilair

6.A. Algemeen

  • 1.

    Buiten de binnenstad worden geen welstandseisen gesteld aan het terrasmeubilair.

  • 2.

    In de binnenstad moet het meubilair recht doen aan het historische karakter van de binnenstad. Het meubilair moet stijlvol zijn en passend in de omgeving.

  • 3.

    Statafels zijn toegestaan.

6.B. Binnenstad

  • 1.

    Alle ongekleurde hout-, riet- en rotansoorten zijn toegestaan.

  • 2.

    Rotan “look” is toegestaan.

  • 3.

    Indien wordt afgeweken van rotan moet het voorgestelde meubilair goed gedocumenteerd worden (folder of foto’s), zodat toetsing kan plaatsvinden.

  • 4.

    De volgende RAL kleuren zijn toegestaan:

6.RAL 9017 Verkehrs schwartz (Verkeerszwart) RAL 6022 Braun oliv (Bruin olijfgroen)

6.RAL 9011 Graphit schwartz (Grafietzwart) RAL 6020 Chromoxid grün (Chrom.groen)

6.RAL 9005 Tief schwartz (Gitzwart) RAL 6015 Schwartz oliv (Zwart olijfgroen)

6.RAL 9004 Signal schwartz (Signaalzwart) RAL 6014 Gelb oliv (Geel olijfgroen)

6.RAL 8028 Terra braun (Terrabruin) RAL 6012 Schwartz grün (Zwartgroen)

6.RAL 8022 Schwartz braun (Zwartbuin) RAL 6009 Tannen grün (Dennengroen)

6.RAL 8019 Grau braun (Grijsbruin) RAL 6008 Braun grün (Bruingroen)

6.RAL 8017 Schokoladen braun (Chocoladebruin) RAL 6007 Flaschen grün (Flessengroen)

6.RAL 8014 Sephia braun (Sepiabruin) RAL 6006 Grau oliv (Grijs olijfgroen)

6.RAL 7043 Verkehrs grau B (Verkeersgrijs B) RAL 5011 Stahl blau (Staalblauw)

6.RAL 7022 Umbra grau (Omberggrijs) RAL 5008 Grau blau (Grijsblauw)

6.RAL 7021 Schwartz grau (Zwartgrijs) RAL 5004 Schwartz blau (Zwartblauw)

6.RAL 7016 Antrazit grau (Antracietgrijs) RAL 3007 Schwartz rot (Zwartrood)

6. RAL 3005 Wein rot (Wijnrood)

6.NB: Meubilair van blank metaal is niet toegestaan tenzij het gepatineerd is zodat het oppervlak een matte donkere grijstint heeft die donkerder en minder reflecterend moet zijn dan RAL 9007 (bijvoorbeeld: geoxideerd lood). Blank en mat geanodiseerd aluminium zijn ook niet toegestaan, evenals messing en koper.

5.Meubilair waarvan het frame bestaat uit kunststof is niet toegestaan.

6.C. Stapelbaar (pleinen in de binnenstad)

1.Voor de pleinen in de binnenstad geldt als extra eis dat het meubilair stapelbaar moet zijn. Dit in verband met transportmogelijkheden tijdens de wekelijkse markt.

6.D. Terrasschermen

  • 1.

    Een terrasscherm is maximaal 1,5 meter hoog, waarvan maximaal 1 meter boven maaiveld ondoorzichtig is;

  • 2.

    De diepte van deze haaks op de gevel te plaatsen schermen is overeenkomstig de op het terrassenplan aangegeven maat (diepte gevelterras).

  • 3.

    Voor de kleur van een terrasscherm in de binnenstad gelden de eisen zoals vastgelegd in het welstandsbeleid voor dit gebied (zie onder B). Overgangsregeling: tegen huidige schermen die niet voldoen aan deze eis zal niet worden opgetreden. Gelden voor nieuw aan te schaffen schermen.

  • 4.

    Reclame op terrasschermen is toegestaan met een maximale afmeting van 20 cm x 40 cm per scherm.

6.E. Markiezen/zonneschermen e.d.

  • 1.

    Het aanbrengen van een markies/zonnescherm is bouwvergunningsplichtig. De bouwaanvraag zal voor advies aan de welstandscommissie worden voorgelegd.

  • 2.

    Reclame is alleen toegestaan op de volant of op het onderste segment van een markies/zonnescherm.

6.F. Parasols

  • 1.

    Parasols moeten inklapbaar zijn en mogen een maximale afmeting hebben van 4 x 4 meter.

  • 2.

    Het is toegestaan een verankering voor parasols verzonken in de bestrating op te nemen, mits daarvoor een bouwvergunning is verleend.

  • 3.

    Voor de kleuren van een parasol in de binnenstad gelden de eisen zoals vastgelegd in het welstandsbeleid voor dit gebied (zie onder B). Overgangsregeling: tegen huidige parasols die niet voldoen aan deze eis zal niet worden opgetreden. Gelden voor nieuw aan te schaffen parasols.

  • 4.

    Parasols moeten worden uitgevoerd in stof/zeildoek van brandvertragend materiaal.

  • 5.

    Reclame mag alleen op de volant van de parasol worden aangebracht. Deze reclame mag alleen betrekking hebben op produkten die in de inrichting worden verkocht of de naam van de horeca-inrichting vermelden.

6.G. Objecten op het terras

  • 1.

    Losse elementen (schotten, bloembakken en dergelijke) zijn toegestaan mits gemakkelijk verplaatsbaar en met een maximale hoogte van 1,0 meter boven het maaiveld. Plaatsing dient plaats te vinden overeenkomstig het terrassenplan. Hierop is geen reclame toegestaan.

  • 2.

    Per terras zijn meerdere menuborden toegestaan met een maximale hoogte van 1,0 meter. Deze menuborden moeten binnen de grenzen van het terras worden geplaatst (ivm garanderen doorgang hulpdiensten etc).

6.Artikel 5.

6.Openbare orde en veiligheid

  • 5.1Ongehinderde doorgang

    • 1.

      Een vrije doorgang moet gegarandeerd zijn voor hulpverleningsdiensten zoals Brandweer en Ambulance.

    • 2.

      De vrije doorgang dient 3,5 meter breed en 4,20 meter hoog te zijn. Bij bochten zal de doorgang breder moeten zijn.

    • 3.

      Een ongehinderde doorgang moet zijn gewaarborgd voor voetgangers van tenminste 1,5 meter op trottoirs en 2,5 meter op pleinen en verruimingen, tenzij anders is aangegeven op de terrassenplannen.

    • 4.

      Brandkranen en andere waterwinplaatsen moeten vrij toegankelijk zijn. In een straal van 75 cm (d=1,5 meter) mag er niets geplaatst worden.

      5.2Alcoholverstrekking

    • 1.

      Op terrassen waar alcoholhoudende dranken worden verstrekt is de Drank-en Horecawet van toepassing.

    • 2.

      Het terras moet gelegen zijn in de onmiddellijke omgeving van het horecabedrijf (aansluitend aan, voor of opzij van het pand), tenzij anders is aangegeven op het terrassenplan.

    • 3.

      Er mogen uitsluitend tappunten op het terras aanwezig zijn, indien dit wordt toegestaan in het kader van de horeca-exploitatievergunning, danwel evenementenvergunning (artikel 35 Drank-en Horecawet). Hiervoor moet een aparte aanvraag worden ingediend welke beoordeeld wordt door de afdeling Openbare Orde en Veiligheid.

6.Artikel 6.

6.Voorschriften en beperkingen verbonden aan een vergunning

  • 1.

    Het gebruik van het terras mag niet leiden tot ontoelaatbare overlast voor de directe woonomgeving.

  • 2.

    Op het terras mag geen muziek ten gehore worden gebracht.

  • 3.

    De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat het terras en de naaste omgeving daarvan schoon worden gehouden.

  • 4.

    Tijdens het gebruik moet het terras zodanig verlicht zijn, dat de gemiddelde verlichtingssterkte, gemeten op de bestrating, over de gehele oppervlakte tenminste 10 lux bedraagt.

  • 5.

    De aanwijzingen die door of namens de Chef van het politiedistrict Eemland- Zuid en/of de directeur van de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer in verband met de aanwezigheid van het terras worden gegeven dienen stipt en direct te worden opgevolgd.

  • 6.

    De vergunninghouder vrijwaart de gemeente voor alle vorderingen welke hij of derden mochten kunnen doen gelden tot vergoeding van de schade welke met het plaatsen, hebben, gebruiken, onderhouden of verwijderen van de op de weg geplaatste voorwerpen in verband staan.

  • 7.

    Terstond na het verstrijken van de vergunningstermijn en de gebruiksperiode is de vergunninghouder verplicht alle meubilair, schotten en andere voorwerpen, voorzover afkomstig van het terras, te verwijderen.