Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Dam gebruikers en eigenaren 2019 Verordening BI-Zone Dam gebruikers en eigenaren 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Dam gebruikers en eigenaren 2019 Verordening BI-Zone Dam gebruikers en eigenaren 2019

De raad van de gemeente Amsterdam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 juli 2018;

gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones; en

gelet op de tussen de gemeente Amsterdam en de BIZ Vereniging Dam gesloten subsidieovereenkomst;

gezien het advies van de commissie FEZ;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Dam gebruikers en eigenaren 2019.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone: het aangewezen en gearceerde gebied op de van deze verordening deel uitmakende, en als bijlage 1 toegevoegde, kaart.

  • b.

    de Wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    de uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Amsterdam en de BIZ Vereniging Dam gesloten Uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 7, lid 4 van de Wet.

  • e.

    BIZ-plan: het plan van aanpak dat door de BIZ Vereniging Dam is opgesteld waarin is aangegeven hoe de vereniging voornemens is de BIZ-subsidie te besteden.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De BIZ Vereniging Dam (hierna: de vereniging) wordt aangewezen als vereniging als bedoeld in artikel 7 van de Wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en die als bestemming hebben, danwel in gebruik zijn als: (detail)handel/winkel, horeca en kantoor indien en voor zover deze laatstgenoemde categorie onroerende zaken op de begane grond zijn gelegen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar van in de BI-zone gelegen onroerende zaken het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 3. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruiken.

  • 4. Voor de toepassing van het tweede lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 5. Voor de toepassing van het derde lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 6. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dient.

  • 2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, van deze verordening.

  • 2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3. De heffingsmaatstaf als bedoeld in het eerste lid geldt voor de gehele in artikel 4, eerste lid genoemde periode.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid wordt, indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 5. In afwijking van het eerste en het derde lid, wordt de BIZ-bijdrage van een onroerende zaak die binnen de BI-Zone gedurende de in artikel 4, eerste lid genoemde periode nieuw tot stand is gekomen, geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde vanaf het kalender jaar volgend op het kalenderjaar waarin de onroerende zaak in gebruik is genomen overeenkomstig zijn beoogde bestemming.

Artikel 7 Belastingtarief

De BIZ-bijdrage voor gebruikers en eigenaren bedraagt bij een WOZ-waardeklasse van:

  • 1.

    tot en met € 150.000: € 250,-

  • 2.

    vanaf € 150.001 tot en met € 250.000: € 750,-

  • 3.

    vanaf € 250.001 tot en met € 500.000: € 750,-

  • 4.

    vanaf € 500.001 tot en met € 750.000: € 750,-

  • 5.

    vanaf € 750.001 tot en met € 1.000.000: € 1.000,-

  • 6.

    vanaf € 1.000.001 tot en met € 1.500.000: € 1.000,-

  • 7.

    vanaf € 1.500.001 tot en met € 2.000.000: € 1.000,-

  • 8.

    vanaf € 2.000.001 tot en met € 4.000.000: € 1.250,-

  • 9.

    vanaf € 4.000.001 tot en met € 8.000.000: € 1.250,-

  • 10.

    vanaf € 8.000.001: € 1.250,-

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11 Algemeen

Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 van toepassing.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de vereniging voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in het van deze verordening deel uitmakende en als bijlage 2 toegevoegde, BIZ-plan.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de daarmee samenhangende perceptiekosten, die zijn vastgesteld op 2,5%.

  • 3. In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip nadat is gebleken van voldoende steun onder de bijdrageplichtigen als bedoeld in artikel 4 van de Wet.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BI-zone Dam gebruikers en eigenaren 2019.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 19 september 2018.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Marijke Pe

Bijlage 1 Kaart BI-zone Dam 2019

afbeelding binnen de regeling