Nadere Regels voor plaatsing van objecten in de openbare ruimte

Geldend van 27-05-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2016

Intitulé

Nadere Regels voor plaatsing van objecten in de openbare ruimte

Nadere Regels voor plaatsing van objecten in de openbare ruimte

Nadere Regels voor het volstaan met een melding in plaats van de plicht een vergunning aan te vragen voor plaatsing van een object.

  • In de nadere regels wordt verstaan onder ‘objecten':

  • a.

    Voorwerpen of stoffen, op, aan, in of boven de weg, waarbij voor ‘weg' de omschrijving geldt van de Algemene Plaatselijke Verordening, zoals beschreven in APV 1.1., lid 9, en

  • b.

    die door het college van B&W op 15 december 2015 op grond van APV, artikel 4.5., lid 5, zijn aangewezen als voorwerpen waarvoor vanaf 1 februari 2016 een meldingsplicht geldt in plaats van een vergunningplicht,en

  • c.

    die noodzakelijk zijn voor uitvoering van incidentele verhuizingen en bouwwerkzaamheden.

  • De melding (het college in kennis stellen van voorgenomen plaatsing van objecten) wordt voorafgaand aan plaatsing gedaan, aan het loket, of door het juist invullen van het online-formulier.

  • Een melding is mogelijk voor plaatsing gedurende maximaal zeven dagen.

  • Per werklocatie mogen maximaal drie meldingen per jaar worden gedaan. De termijn van zeven dagen kan niet worden verlengd. Voor een langere termijn moet een vergunning worden aangevraagd.

  • Een melding is mogelijk voor maximaal drie objecten.

  • De objecten worden bij voorkeur op een parkeervak geplaatst.

  • Per melding worden maximaal twee parkeervakken bezet.

  • Per object geldt een maximale maatvoering van 2,4 meter breed, 4,5 meter lang en 2,75 meter hoog.

  • Voor de rolsteiger en de verhuislift geldt dat deze op het trottoir geplaatst mogen worden en geldt niet de maximum hoogte van 2.75m.

  • Als het noodzakelijk is een puincontainer op het trottoir te plaatsen, wordt deze op rijplaten geplaatst.

  • De melding is niet mogelijk voor andere ondergronden (zoals de rijweg of een groenstrook) dan een parkeervak of een verhard trottoir.

  • De mogelijkheid tot melding geldt niet voor gebieden die op grond van APV artikel 4.5, derde lid, door het college (in dit geval het algemeen bestuur van de bestuurscommissies) zijn uitgezonderd van de mogelijkheid tot melding. Hier geldt te allen tijde de verplichting voor plaatsing van een object een vergunning aan te vragen.

  • De mogelijkheid tot melding geldt niet voor plaatsing op Koningsdag en 31 december

  • De mogelijkheid tot melding geldt niet voor bijzondere parkeerplekken voor speciale doelgroepen (waaronder invaliden-parkeerplekken, laad- en losplekken, elektrische oplaadplekken, vergunde plekken zoals deelautoplekken);

  • Terreinen waar een evenement wordt gehouden, marktterreinen en gebieden waar andere werkzaamheden plaatsvinden zijn uitgesloten voor plaatsing van een object op basis van een melding.

  • Objecten mogen niet op zo'n manier geplaatst worden dat herdenkingsmonumenten niet meer toegankelijk en/of zichtbaar zijn;

  • Objecten mogen niet op zo'n manier geplaatst zijn dat reclameobjecten niet meer toegankelijk en/of zichtbaar zijn.

  • Objecten, die na een melding op een tijdstip en locatie geplaatst zijn waarvoor ook een vergunning voor andere objecten of werkzaamheden is verleend, dienen te worden verwijderd.

  • Containers mogen in het weekend en op feestdagen niet in winkelstraten staan.

  • De ‘Algemene Voorwaarden plaatsing object' maken deel uit van de nadere regels.

Indien niet aan deze nadere regels kan worden voldaan, is het niet mogelijk een melding te doen voor plaatsing van een object en moet een vergunning worden aangevraagd.