Algemene regels voor winkeluitstallingen, plantenbakken en gevelbanken

Geldend van 18-09-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 19-03-2016

Intitulé

Algemene regels voor winkeluitstallingen, plantenbakken en gevelbanken

Algemene regels voor winkeluitstallingen, plantenbakken en gevelbanken

 Algemene regels voor winkeluitstallingen

1. Onder een winkeluitstalling wordt verstaan:

  • 1.1 voorwerpen en stoffen die behoren tot het reguliere assortiment van een winkel;

  • 1.2 uitstallingsmaterialen, zoals rekken, manden, bakken en stellingen;

  • 1.3 kleine apparaten zoals een vrieskist, een kippengrill en een speeltoestel voor kinderen;

  • 1.4 reclame- of prijsaanduidingsborden ten behoeve van de verkoop van het winkelassortiment met een maximaal vloeroppervlak van 1 m² en een maximale hoogte van 1 meter;

  • 1.5 een gevelbank bij mengformules waarvoor op grond van artikel 3.9 APV een exploitatievergunning niet verplicht is gesteld.

2. De ondernemer mag een uitstalling uitsluitend voor de eigen winkelgevel plaatsen en alleen zodanig dat:

  • 2.1 de uitstalling onmiddellijk tegen de gevel is geplaatst;

  • 2.2 de toegang tot naast- en bovenliggende woningen, instellingen en bedrijven te allen tijde wordt vrijgehouden;

  • 2.3 een afstand van tenminste 2 meter wordt vrijgehouden tot:

    • -

      objecten zoals onder- en bovengrondse brandkranen, elektriciteitsvoorzieningen e.d.;

    • -

      de hoek van de straat, gemeten langs de gevel;

    • -

      bomen en groenvoorzieningen;

  • 2.4 een doorrijdbreedte en -hoogte van tenminste 3,50 meter respectievelijk 4,20 meter overblijft voor ambulances en voertuigen van politie en brandweer.

  • 2.5 In afwijking van het bepaalde in lid 2.1 mag op de Van Limburg Stirumstraat daar waar sprake isvan een arcade per winkel maximaal de volgende winkeluitstalling worden geplaatst:

    • een kleine uitstalling 1,25 meter hoog, 75 cm breed en 50 cm diep tussen de pilaren en twee reclameborden langs de gevel, die mits evenwijdig aan de gevel worden neergezet, op een maximale afstand van 50 cm van de gevel mogen staan,

    • of,

    • één reclamebord tussen de pilaren en een reguliere winkeluitstalling langs de gevel.

  • 2.6 In afwijking van artikel 2.1 geldt dat bij de hellingbaan naast het hoekpand Bos en Lommerplein 166 op 1,5 meter van de gevel een uitstalling van 1 meter diep kan worden geplaatst, mits deze verrijdbaar is.

3.1 Voor wat betreft de breedte, de diepte en het aantal winkeluitstallingen gelden de volgende regels:

  • 3.1.1 De winkeluitstalling heeft maximaal de breedte van de gevel van de winkel.

  • 3.1.2 De winkeluitstalling heeft een maximale diepte van 1,5 meter.

  • 3.1.3 Voor een winkel gevestigd in een hoekpand mogen maximaal twee winkeluitstallingen worden geplaatst.

  • 3.1.4 Indien de winkeluitstalling is geplaatst op een locatie waar de toegankelijkheid voor voetgangers een knelpunt is, kan het dagelijks bestuur besluiten om de maximaal toelaatbare diepte en breedte te markeren met punaises of markeringstegels.

  • 3.1.5 In afwijking van artikel 3.1.2 en artikel 3.2 geldt in de Kinkerstraat-Midden, tussen Bilderdijkgracht en J.P. Heijestraat, onder de arcade aan de zuidzijde een maximale diepte van 50 cm, ongeacht de resterende obstakelvrije ruimte.

  • 3.1.6 In afwijking van artikel 3.2 geldt in de 2e Hugo de Grootstraat een maximale diepte van 50 cm, ongeacht de resterende obstakelvrije ruimte.

  • 3.2 Bij het bepalen van de maximaal toegestane breedte, de maximaal toegestane diepte en het maximum aantal winkeluitstallingen wordt uit gegaan van de beschikbare trottoirruimte en een minimale doorloopruimte van 1,5 meter voor voetgangers tussen de winkeluitstalling en de trottoirband of op het trottoir aanwezige objecten.

  • 3.3 De hoogte van de uitstalling mag inclusief gebruikte hulpmiddelen maximaal 2 meter bedragen.

  • 3.4 Een winkeluitstalling mag niet op de rijweg, binnen een afstand van 50 centimeter van een geleidestrook voor slechtzienden, op een fietspad of in een doorgang worden geplaatst.

  • 4. Etenswaren moeten tenminste 50 cm boven het grondoppervlak worden neergezet.

  • 5. Per winkel mogen ten hoogste 2 reclameborden worden geplaatst.

  • 6. De winkeluitstalling met inbegrip van materialen ten behoeve van de uitstalling mag alleen op de openbare weg worden gezet tijdens de uren waarop de winkel voor het publiek geopend mag zijn.

  • 7. De openbare ruimte mag niet worden gebruikt voor het -al dan niet tijdelijk- plaatsen van voorraden, bestemd voor verkoop in de winkel, kratten, pallets, winkelwagens e.d.

  • 8. Het uitstallen van goederen mag uitsluitend ten doel hebben de aandacht van het publiek op de uitgestalde goederen te vestigen, het is niet toegestaan vanuit de winkeluitstalling goederen aan het publiek te verkopen.

  • 9.1 De ondernemer zorgt er voor dat de winkeluitstalling onmiddellijk wordt verwijderd of verplaatst:

    • -

      op last van de politie, de brandweer of medewerkers van het stadsdeel

    • -

      als dat nodig is in verband met werkzaamheden in de openbare ruimte

    • -

      als dat nodig is in verband met werkzaamheden aan of langs de gevel.

  • 9.2 De met verwijdering of verplaatsing mogelijk verbonden kosten zijn voor rekening van de ondernemer.

  • 10. De ondernemer zorgt voor een ordelijk aanzien van de uitstalling en voor het schoonhouden van de openbare ruimte die voor de uitstalling wordt gebruikt.

  • 11. De ondernemer zorgt er voor dat de uitstalling geen schade, overlast of gevaar oplevert voor derden, geen scherpe of uitstekende delen bevat waaraan voorbijgangers zich kunnen verwonden en dat de uitstalling windvast is opgesteld.

  • 12. Het is niet toegestaan een winkeluitstalling in de grond te verankeren.

  • 13. De ondernemer zorgt er voor dat er geen schade aan gemeentelijke eigendommen ontstaat als gevolg van de aanwezigheid en het gebruik van de winkeluitstalling.

  • 14. Het plaatsen van winkeluitstallingen op en aan de volgende wegen en weggedeelten is niet toegestaan:

    • a.

      Ten Katestraat ten noorden van de Kinkerstraat.

  • 15. De voorwaarden van objectvergunningen voor winkeluitstallingen die zijn verleend voor 1 januari 2013, blijven tot het einde van de geldigheidsduur van de vergunning geldig, voor zover de vergunningvoorschriften voor de ondernemer gunstiger zijn dan deze algemene regels.

  • 16. Het dagelijks bestuur kan een objectvergunning voor een winkeluitstalling verlenen indien een ondernemer een winkeluitstalling wil plaatsen die in afwijking met artikel 2.1 niet onmiddellijk tegen de gevel kan worden geplaatst en/of die de toegestane maximale diepte in een beperkte mate overschrijdt. Daarbij dient conform artikel 3.2 een minimale doorloopruimte beschikbaar te blijven van 1,5 meter.

Algemene regels voor plantenbakken en gevelbanken

1. Initiatiefnemer: een inwoner of ondernemer die een plantenbak of een gevelbank in de openbare ruimte wil plaatsen. Hieronder wordt mede verstaan hij die de zorg voor de bak of de bank overneemt als de oorspronkelijke initiatiefnemer de zorg om welke reden dan ook heeft gestaakt.

1.1 Plantenbakken mogen zowel door inwoners als door ondernemers worden geplaatst.

1.2 Gevelbanken mogen alleen door inwoners worden geplaatst, niet door ondernemers. Op deze regel wordt alleen een uitzondering gemaakt voor de plaatsing van een gevelbank bij mengformules onder voorwaarde dat aan de gevelbank niet tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt. Voor een gevelbank bij mengformules zijn de algemene regels voor winkeluitstallingen van stadsdeel West van toepassing.

2. Plantenbakken en gevelbanken mogen alleen zodanig worden geplaatst dat:

2.1 de toegang tot naast- en bovenliggende woningen, instellingen en bedrijven te allen tijde wordt vrijgehouden;

2.2 een afstand van tenminste 2 meter wordt vrijgehouden tot:

- objecten zoals onder- en bovengrondse brandkranen, elektriciteitsvoorzieningen e.d.

- de hoek van de straat

- voetgangersoversteekplaatsen, tram- en bushaltes

- bomen en groenvoorzieningen;

2.3 een doorrijdbreedte en -hoogte van tenminste 3.50 respectievelijk 4.20 meter overblijft voor ambulances en voertuigen van politie en brandweer;

2.4 de plantenbak of de gevelbank geen belemmering vormt voor voorbijgangers. De minimale doorloopruimte voor voetgangers bedraagt 1,5 meter tussen de plantenbakken en gevelbanken en de trottoirband of tussen de plantenbakken en gevelbanken en op het trottoir aanwezig objecten.

3.1 Een gevelbank mag alleen met de rug tegen de gevel van de woning van de initiatiefnemer worden geplaatst.

3.2 Een plantenbak wordt zo dicht mogelijk tegen de gevel van de woning of de onderneming van de initiatiefnemer geplaatst.

3.3 Een plantenbak of een gevelbank mag niet op de rijweg, binnen een afstand van 50 centimeter van een geleidestrook voor slechtzienden, een fietspad of in een doorgang worden geplaatst.

3.4 Een plantenbak of een gevelbank mag niet voor een geveltuin, een hek of een andere afscheiding worden geplaatst.

3.5 Het plaatsen van een plantenbak mag niet leiden tot het opbreken van de weg.

3.6 Een plantenbak moet handmatig verplaatsbaar zijn en mag niet worden bevestigd aan de gevel of aan andere objecten.

4. De maximaal toegestane afmetingen (lengte x breedte x hoogte) van een plantenbak bedragen 75 cm x 50 cm x 50 cm, die van een gevelbank 1,5 meter x 50 cm x 90 cm.

5. Een initiatiefnemer mag ten hoogste twee plantenbakken plaatsen.

6. De initiatiefnemer zorgt voor een ordelijk aanzien van de plantenbak of gevelbank en voor het schoon houden van de openbare ruimte in de directe omgeving daarvan.

7. Een plantenbak mag geen hoogopgaande begroeiing bevatten waar bovenbewoners hinder van kunnen hebben en mag geen doornige of giftige planten bevatten.

8. De initiatiefnemer zorgt er voor dat de plantenbak of de gevelbank onmiddellijk wordt verwijderd of verplaatst:

- op last van de politie, de brandweer of medewerkers van het stadsdeel

- als dat nodig is in verband met werkzaamheden in de openbare ruimte

- als dat nodig is in verband met werkzaamheden aan of langs de gevel.

9. De met verwijdering of verplaatsing mogelijk verbonden kosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer.

10. Het stadsdeel kan de plantenbak of gevelbank weghalen als deze niet wordt onderhouden en hierdoor afbreuk wordt gedaan aan of gevaar ontstaat voor de omgeving dan wel niet wordt voldaan aan de aanwijzingen zoals bedoeld onder artikel 8.

11. Een plantenbak of gevelbank mag geen reclame bevatten.

12. De initiatiefnemer zorgt er voor dat geen schade aan gemeentelijke eigendommen ontstaat als gevolg van de aanwezigheid van de plantenbak of gevelbank.

13. De initiatiefnemer zorgt er voor dat de plantenbak of de gevelbank geen schade, overlast of gevaar oplevert voor derden.

14. Plantenbakken en gevelbanken zijn niet toegestaan op het voetpad in de Ten Katestraat ten noorden van de Kinderstraat, aan de zuidzuide van de Kinkerstraat-Midden tussen de Bilderdijkgracht en de J.P. Heijestraat (onder de arcade)en de doorgaande route in de Kattenlaan.

15. De voorwaarden van objectvergunningen voor plantenbakken en gevelbanken die zijn verleend voor 1 januari 2013, blijven tot het einde van de geldigheidsduur van de vergunning geldig, voor zover de vergunningvoorschriften voor de inwoner of ondernemer gunstiger zijn dan deze

algemene regels.

16. Het dagelijks bestuur kan een objectvergunning verlenen voor het plaatsen van een plantenbak of gevelbank indien een inwoners een gevelbank of plantenbak wil plaatsen in afwijking van deze algemene regels. Daarbij dient conform artikel 3.2 een minimale doorloopruimte beschikbaar te

blijven van 1,5 meter.

Toelichting

Toelichting bij Algemene regels voor winkeluitstallingen en algemene regels voor plantenbakken en gevelbanken

Op 31 oktober 2007 heeft de gemeenteraad artikel 8.2A (nu artikel 4.5) aan de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) toegevoegd. Daardoor is het mogelijk geworden dat het voor door het college van Burgemeester en Wethouders nader te bepalen objecten geen objectvergunning is vereist, maar algemene regels van toepassing zijn. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft bij besluit van 18 december 2007 winkeluitstallingen, reclameborden, plantenbakken en gevelbanken bij particulieren aangewezen als categorieën voorwerpen waarvoor geen objectvergunning is vereist. Het afschaffen van de vergunningplicht voor deze categorieën voorwerpen betekende voor de aanvragers en het stadsdeel een afname van de administratieve en bestuurlijke lasten.

De bevoegdheid tot het vaststellen van de algemene regels ligt bij de stadsdelen. De bestuursdienst heeft voor de stadsdelen modelbepalingen voor de algemene regels opgesteld. Aangezien gestreefd wordt naar zoveel mogelijk eenduidige regelgeving en handhaving in de stad, heeft de bestuursdienst de stadsdelen verzocht deze modelbepalingen over te nemen en vast te stellen. De stadsdelen konden slechts op een aantal punten afwijken. De meeste stadsdelen hebben hiernaar gehandeld.

Het besluit van de gemeenteraad voor het wijzigen van de APV is op 1 februari 2008 in werking getreden. De algemene regels van de voormalige stadsdelen De Baarsjes, Bos en Lommer en Westerpark zijn tevens in werking getreden op 1 februari 2008. De algemene regels voor stadsdeel Oud-West zijn vastgesteld op 31 maart 2009. Deze algemene regels voor winkeluitstallingen en de algemene regels voor plantenbakken en gevelbanken verschillen nu nog per voormalig stadsdeel. De regels zijn nu geüniformeerd en waar mogelijk vereenvoudigd. De algemene regels van de vier voormalige stadsdelen komen met dit nieuwe besluit te vervallen.

Op het moment dat een ondernemer een winkeluitstalling of een ander object in afwijking van de algemene regels op de openbare weg wil plaatsen geldt hiervoor de vergunningplicht van artikel 4.3 APV. In 2012 zijn bijvoorbeeld twee tijdelijke objectvergunningen voor het plaatsen van een uitstalling bij een rijwielzaak verleend. Ook kan in uitzonderlijke gevallen een ontheffing worden verleend op grond van artikel 4.11 APV voor het maken van reclame op of aan de weg. Deze laatste mogelijkheid wordt nader toegelicht in het beleidsdocument Reclame in de openbare ruimte in stadsdeel West.

Toelichting bij algemene regels voor winkeluitstallingen

Artikel 1 Definitie winkeluitstalling

  • In het maatschappelijk verkeer gangbare voorbeelden van winkeluitstallingen zijn:

    • kratten, bakken, manden, rekken, stellingen (zoals die worden gebruikt voor het uitstallen van groente, fruit, kleding, schoenen, bloemen en planten etc.)

    • standaards en molens (zoals die worden gebruikt voor het uitstallen van kranten, ansichtkaarten, zonnebrillen etc.)

    • losse koopwaar zoals koffers, meubilair, stoffering etc.

Artikel 1.3 Speeltoestellen

  • Dit betreft een speeltoestel voor zover het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen niet van toepassing is.

Artikel 1.4 Reclame- of prijsaanduidingsborden

In de regeling is nu opgenomen dat maximaal twee reclame- of prijsaanduidingsborden zijn toegestaan ten behoeve van de verkoop van het winkelassortiment met een maximaal vloeroppervlak van 1 m² en een maximale hoogte van 1m. Hiermee worden de zogenaamde stoepborden of sandwichborden bedoeld. Grote reclamevlaggen, banieren of zogenaamde beachflags vallen hier niet onder. Deze laatste vormen van reclame zijn erg beeldbepalend en prominent aanwezig en passen daarom niet binnen in het beleid van het stadsdeel en degemeente Amsterdam om het aantal commerciële reclame-uitingen in de openbare ruimte te beperken. Deze voorwerpen zijn ook niet aangewezen als categorieën voorwerpen waarvoor het verbod van artikel 4.11 APV voor het maken van reclame in de openbare ruimte niet geldt. Een alternatief voor een beachflag is het plaatsen vaneen vlag aan de gevel. Conform de concept welstandsnota van de gemeente Amsterdam worden de richtlijnen voor gevelreclame worden vanaf 2013 voor vlaggen en wimpels verruimd.

Artikel 1.5 Winkeluitstalling bij mengformules zonder exploitatievergunning

  • De voorschriften voor mengformules zijn opgenomen in de Horecanota van stadsdeel West 2011. Het exploiteren van een terras is bij een mengformule zonder exploitatievergunning niet toegestaan. Wel mag de ondernemer, indien aan de voorschriften voor mengformules wordt voldaan, de consument de gelegenheid geven om de gekochte eet- en drinkwaren ter plaatse te nuttigen. Hiervoor mag de ondernemer dus geen terras inrichten.

  • Het dagelijks bestuur wil met het vaststellen van deze algemene regels voor mengformules de mogelijkheid creëren om een gevelbank te plaatsen. Het uitgangspunt daarbij is dat gevelbanken bijdragen aan de sociale veiligheid op straat. Ook leveren gevelbanken een positieve bijdrage aan de sfeer op straat in het stadsdeel. Dit is ook gebleken uit een pilot met het plaatsen van gevelbanken in stadsdeel Zuid en stadsdeel Centrum.

  • De gevelbank maakt dan deel uit van de winkeluitstalling van de ondernemer. Daarbij moet de ondernemer er wel rekening mee houden dat hij een keuze moet maken tussen het plaatsen een gevelbank of het plaatsen van een andere vorm van winkeluitstalling, zoals een stelling voor het uitstallen van groenten.

  • Bij het plaatsen van gevelbanken gelden de volgende aanvullende regels:

    • Mengformules mogen alleen de gevelbank plaatsen direct aan de gevel;

    • Aan de gevelbank mag niet tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt (geen bediening bij de gevelbank). Is dat wil het geval dan is de gevelbank een terras (art. 3.1.2 APV);

    • De gevelbank mag niet dieper zijn dan 50 cm;

    • De obstakelvrije doorloopruimte op het troittoir mag niet kleiner zijn dan 1,5 meter;

    • De gevelbank moet los op de grond staan (zie artikel 4.2, lid 1 APV);

    • De gevelbank komt in de plaats voor een andere vorm van winkeluitstalling.

  • De mengformules moeten wel passen binnen het geldende bestemmingsplan.

  • Het plaatsen van een gevelbank bij mengformules is niet opgenomen in het model van de algemene regels uit 2008. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft alleen de categorie gevelbanken voor particulieren aangewezen als object of voorwerp waarvoor de vergunningplicht niet geldt. De stadsdelen hebben echter de ruimte gekregen om naar eigen inzicht en op basis van lokale omstandigheden aan de algemene regels een nadere invulling te geven. Bovendien kunnen stadsdelen gevelbanken voor winkels nu ook toestaan door middel van het verlenen van een vergunning. De keuze om nu gevelbanken voor mengformules niet een verplichte APVvergunning voor te schrijven maar deze ook onder de algemene regels te laten vallen is gemaakt in het kader van de reductie van de administratieve en bestuurlijke lasten.

Artikel 3.1.3 Winkeluitstalling bij hoekpanden

  • Deze regel wijkt af van de tot 31 januari 2008 geldende regels voor het afgeven van een vergunning. Tot dan toe mochten bij de hoekpanden geen uitstallingen staan, vanaf 1 februari 2008 mag dit wel.

Artikel 14 Verbod voor het plaatsen van winkeluitstalling

  • In de Ten Kate straat geldt een verbod in verband met de Ten Katemarkt en de indeling van deze straat.

Artikel 15 Overgangsbepaling

Ook na 1 januari 2013 kan nog een aanvraag worden ingediend voor een objectvergunning. Zie verder onder artikel 16.

Artikel 16 Vergunningplicht voor winkeluitstalling

  • In 2012 is een aantal objectvergunningen voor winkeluitstallingen verleend voor rijwielhandelaren. Bij de verkoop van scooters en fietsen neemt een aantal ondernemers een groot deel van de openbare ruimte in beslag. Er kan sprake zijn van een te omvangrijke winkeluitstalling. Deze ondernemers moeten zich echter ook aan de algemene regels houden of een objectvergunning voor een winkeluitstalling aanvragen. Er kan echter in verband met het straatbeeld en de beschikbare doorloopruimte slechts in beperkte mate meer ruimte geboden door middel van het verlenen van een objectvergunning. Er wordt daarbij alleen afgeweken worden van artikel 2.1 als de winkeluitstalling niet direct tegen de gevel geplaatst kan worden.

Toelichting bij algemene regels voor plantenbakken en gevelbanken

Algemeen

Deze regels gelden in feite ook voor het plaatsen van plantenbakken en gevelbanken op de kades voor woonboten. Nu is echter bij een deel van de woonboten sprake van een gebruikovereenkomst voor de walkant. Het beleid voor het gebruik van de kades wordt in 2013 echter verder herzien om verder gaande privatisering van de walkanten tegen te gaan. Daarbij is het uitgangspunt dat deze algemene regels ook gaan gelden voor woonboten tenzij sprake is van een overeenkomst voor het gebruik van de walkant.

Artikel 1.2 Gevelbanken bij mengformules

  • Voor deze gevelbanken zijn de algemene regels voor winkeluitstallingen van stadsdeel West van toepassing. De definitie van mengformules is opgenomen in de Horecanota van stadsdeel West 2011. Het exploiteren van een terras is bij een mengformule zonder exploitatievergunning niet toegestaan. De te plaatsen gevelbank kan geplaatst worden in plaats van een winkeluitstalling.

Artikel 3.3 Plantenbak of gevelbank in combinatie met een geveltuin of een voortuin

  • Een plantenbak of gevelbank mag niet voor een geveltuin of voortuin worden geplaatst. Dit volgt ook uit artikel 3.1 en 3.2.

Artikel 4 Maatvoering plantenbakken en gevelbanken

  • De maatvoering van de plantenbakken is vrij ruim genomen. In de modelregels is echter een ruimere afmeting van 75 cm x 75 cm opgenomen. Er is gekozen om af te wijken van de modelregels en de diepte gelijk te stellen met die voor een gevelbank en een geveltuin. Dit komt ook meer overeen met de algemene regels die tot 1 januari 2013 gelden in het voormalige stadsdeel Oud-West. Voor plantenbakken is maximale hoogte van 50 cm opgenomen.

Artikel 10 Verwijdering van verwaarloosde en niet onderhouden objecten

  • In artikel 10 is opgenomen dat het stadsdeel de plantenbak(ken) of gevelbank kan weghalen als deze niet wordt onderhouden en hierdoor afbreuk wordt gedaan aan of gevaar ontstaat voor de omgeving dan wel niet wordt voldaan aan de aanwijzingen zoals bedoeld onder artikel 8. Bij het weghalen van objecten die niet worden onderhouden wordt door de handhaving gehandeld conform de procedures van de Algemene wet bestuursrecht. Voor het weghalen krijgt de initiatiefnemer eerst een brief van het stadsdeel met de constatering. In de brief is een redelijke termijn opgenomen, waarbij de initiatiefnemer de gelegenheid krijgt om het object te herstellen of het ordelijk aanzien te herstellen. Daarbij wordt verwezen naar artikel 6. In dit artikel is opgenomen dat de initiatiefnemer zorgt voor een ordelijk aanzien van de plantenbak of gevelbank en voor het schoonhouden van de openbare ruimte in de directe omgeving ervan. Dit ondermeer ter voorkoming van het ophopen van zwerfvuil, het aantrekken van ongedierte en de ‘verrommeling' van het straatbeeld.

Artikel 15 Overgangsbepaling

  • Op grond van de oude algemene regels zijn nu door bewoners plantenbakken geplaatst in de straat. In het voormalige stadsdeel Oud-West zijn hierbij ook plantenbakken aan langs de stoeprand geplaatst. Voor deze bakken geldt een uitsterfbeleid. Conform de nieuwe algemene regels mogen er geen plantenbakken meer langs de stoeprand worden geplaatst.