Beleidsregels Wet Damocles (art. 13b Opiumwet)

Geldend van 12-07-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Wet Damocles (art. 13b Opiumwet)

Gemeente Apeldoorn

Vastgesteld door de burgemeester op 18-1-2017

  • 1.

    Inleiding

De gemeenteraad van Apeldoorn heeft in het Integraal Veiligheidsplan voor de periode 2015-2018 een vijftal prioriteiten vastgesteld. Een van deze prioriteiten is de aanpak van georganiseerde criminaliteit en dan met name aanpak hennepteelt, mensenhandel en OMG (outlaw motorcycle gangs).

Binnen de gemeenten is hennepteelt de meest bekende vorm van georganiseerde criminaliteit. Er is een verschuiving/trend zichtbaar binnen de hennepteelt van huurwoningen naar koopwoningen. Als het een hennepplantage in een huurwoning betreft is het instrumentarium vastgelegd in het regionaal hennepconvenant en het daarbij horend uitvoeringsprotocol. Dit biedt de mogelijkheid om gezamenlijk (politie, OM ,woningbouwcoöperatie en gemeente) op te treden tegen de vervaardiging van softdrugs.

Voor het aantreffen van een hennepkwekerij in een koopwoning is in de gemeente Apeldoorn nog geen gezamenlijke aanpak (politie, OM en gemeente) ontwikkeld. Gezien de verschuiving naar hennepteelt in koopwoningen is er behoefte aan beleidsregels waarbij aandacht is voor preventieve en snelle aanpak/afstemming tussen politie, OM en gemeente (damoclesbeleid).

Met het damoclesbeleid dat voor ligt wordt ook vormgegeven aan de mogelijkheid om op te treden tegen teelt en productie van drugs en de handel in drugs vanuit koopwoningen. Zo worden maatregelen niet naast elkaar ingezet, maar bevoegdheden versterkt in een integrale aanpak.

De handel in drugs, maar ook de hennepteelt kan (grote) overlast en onveiligheid veroorzaken voor de directe omgeving in de vorm van brandgevaar, wateroverlast, vervuiling, geluidshinder, vandalisme etc. Ook kan het onveiligheidsgevoel van omwonenden hierdoor toenemen. De handel in- en productie van drugs gaat vaak gepaard met georganiseerde criminaliteit. Het is dan ook van belang om te komen tot een eenduidig beleid en regels voor uitvoering.

2.Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op

aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II)

Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Eveneens is de aanwijzing Opiumwet van het college van procureurs-generaal van het Openbaar

Ministerie d.d. 13-12-2012 van kracht (inwerking getreden per 1 januari 2013; Staatscourant 2012,

26938).

Op 1 maart 2015 is artikel 11 a van de Opiumwet in werking getreden. Dit wetsartikel voorziet in de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen van illegale hennepteelt. Dit heeft tot gevolg dat growshops niet meer legaal kunnen voortbestaan.

De wetstekst van art. 11 a Opiumwet luidt:

Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.

3.Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet

Definitie drugshandel:

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan

wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.

Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de

burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als

bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Met de wijziging van

artikel 13b Opiumwet per 1 november 2007 kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook

woningen.

Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft heeft de burgemeester voor de handhaving van

de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in

de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen

gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

Bij de beoordeling of bestuursdwang wordt toegepast in het kader van artikel 13b Opiumwet moet in

ieder geval sprake zijn van drugshandel.

In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of planten wordt aangenomen dat er geen sprake is van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen, drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj (lijst II Opiumwet). In het geval van 30 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico van overdraagbaarheid met zich mee. Dit -meer dan 5 planten of meer dan 30 gram softdrugs- wordt in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid als bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b Opiumwet.

Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang

Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van

spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in

de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet

bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden indien tot

toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.

Onderverdeling beleid

Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in

de volgende rubrieken:

I Woningen: de niet gedoogde drugshandel in woningen dan wel bij woningen behorende

erven;

III Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek

opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven.

Volgens het ‘Coffeeshopbeleid 2013’ zijn binnen de gemeente Apeldoorn 5 coffeeshops die een gedoogverklaring hebben, namelijk:

  • 1.

    De Waterpijp (Nieuwstraat 64a)

  • 2.

    De Bazar (Marktstraat 8)

  • 3.

    De Palm (Asselsestraat 118)

  • 4.

    Het Bunkertje (Laan van Mensenrechten 101)

  • 5.

    Power Flower (Arnhemseweg 181)

De handel in alle andere woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven is verboden en hiertegen zal zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk worden opgetreden.

Woningen en daarbij behorende erven: drugshandel en hennepteelt

Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n)

dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt

daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan

sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een

woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan

worden gebruikt en dat/die daarvoor ook mag worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt

gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke

constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen van de politie.

Sluitingstermijnen:

Woningen worden gesloten in de volgende gevallen:

-harddrugs in woningen

Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een

middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, dan volgt bij een

1ste constatering een sluiting van 3 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning

of bij woningen behorende erven binnen twee jaar na de eerste constatering, dan vindt er een sluiting

plaats van 6 maanden. Bij een 3de constatering van de Opiumwet binnen twee jaar na de tweede

constatering, dan vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Overtreding Sluiting

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt

harddrugs geconstateerd met een

handelsvoorraad van > 0,5 gram.

1ste constatering: 3 maanden sluiting

2de constatering: 6 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

-softdrugs in woningen

Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een

middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram (al dan niet verkregen door teelt in dezelfde woning), vindt er een sluiting plaats van 3 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet binnen twee jaar na de eerste constatering vindt er een sluiting plaats van 6 maanden en bij een 3de overtreding binnen twee jaar na de derde constatering, een sluiting van 12 maanden.

Overtreding: Sluiting:

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt

drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd

met een handelsvoorraad van > 30 gram.

1ste constatering: 3 maanden sluiting

2de constatering: 6 maanden sluiting

3de constatering: 12 maanden sluiting

Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel en hennepteelt in (al dan niet

voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende

erven

Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en

bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen

en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten).

Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde,

veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk op de omgeving.

Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale

verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de

sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.

Sluitingstermijnen:

De niet gedoogde verkooppunten van drugs worden gesloten in de volgende gevallen:

-harddrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs

Bij een 1ste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk

bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel t.a.v. harddrugs wordt geconstateerd,

dan wordt het pand gesloten voor de duur van 12 maanden (minimaal). Bij een 2de constatering,

binnen twee jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten voor onbepaalde tijd.

Overtreding: Sluiting:

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke

lokaal, niet zijnde bewoonde woning (+

bijbehorende erven) wordt drugshandel ten

aanzien van harddrugs geconstateerd.

1ste constatering: 12 maanden (minimaal) sluiting

2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

-softdrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs

Bij een 1ste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk

bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel ten aanzien van softdrugs wordt

geconstateerd, wordt het pand gesloten voor de duur van 6 maanden. Bij een 2de constatering binnen

twee jaar na de eerste constatering wordt een sluiting van 12 maanden bevolen. Bij de 3de

constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats voor onbepaalde

tijd.

Overtreding: Sluiting:

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke

lokaal, niet zijnde coffeeshop (+ bijbehorende

erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs

geconstateerd.

1ste constatering: 6 maanden sluiting

2de constatering: 12 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

4.Afwijkingsbevoegdheid

In beginsel wordt er overeenkomstig de bovenstaande beleidsregels besloten. De burgemeester kan

op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de

maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in het onderhavige beleid (artikel 4:84 Awb, de zgn. inherente

afwijkingsbevoegdheid). Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap

wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten. Enkele voorbeelden van situaties die zich kunnen voordoen (niet limitatief) zijn; het aantreffen van een zeer grote hoeveelheid drugs, het aantreffen van zowel harddrugs als softdrugs, het aantreffen van wapens, overige criminele activiteiten, een grote gevaarsetting voor de directe omgeving, signalen van overlast, gevaar voor de volksgezondheid. Overigens kan er ook aanleiding zijn om in plaats van een last onder bestuursdwang een last onder dwangsom op te leggen indien de situatie erom vraagt.

5.Inwerkingtreding

De invoering van de onderhavige beleidsregels treden in principe in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking in het Stadsblad. Wanneer voor publicatie een overtreding wordt geconstateerd kan de burgemeester besluiten gebruik te maken van zijn bevoegdheden conform artikel 13b Opiumwet.