Regeling vervallen per 19-05-2011

Algemene subsidieverordening gemeente Appingedam 2008

Geldend van 09-10-2008 t/m 18-05-2011

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Appingedam 2008

De raad der gemeente Appingedam;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 september 2008gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en afdeling 4.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht;B E S L U I T :vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Appingedam 2008

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: alle rechtspersonen en (groepen van) natuurlijke personen die subsidie aanvragen in de zin van titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Activiteit: de activiteit die door de subsidieontvanger zal worden uitgevoerd en die door het gemeentebestuur kan worden gesubsidieerd;

  • c.

    Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten overeenkomstig artikel 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    Prestatie: in meetbare eenheden omschreven resultaten;

  • e.

    Subsidie: een aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het college geleverde goederen of diensten (artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht);

  • f.

    Subsidieontvanger: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die subsidie ontvangt op grond van deze verordening;

  • g.

    Subsidieperiode: het in de subsidiebeschikking of de uitvoeringsovereenkomst bepaald respectievelijk overeengekomen tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt;

  • h.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies voor activiteiten binnen de door de raad vastgestelde begroting;

  • i.

    Begrotingsvoorbehoud: een voorbehoud op het verlenen van een subsidie in de zin van artikel 4:34 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • j.

    Uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht tussen de subsidieontvanger en het gemeentebestuur kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidiebeschikking. In een uitvoeringsovereenkomst worden in ieder geval aangegeven: de looptijd van de subsidie, de maximale hoogte van het subsidiebedrag, de uit te voeren activiteiten, de beoogde prestaties, de doelgroep(en) met betrekking tot de te ontwikkelen activiteiten en de te verrichten prestaties;

  • k.

    Beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan . Dit zijn regelingen ter invulling van een zekere beleids- of beoordelingsvrijheid.

  • l.

    Subsidieverlening: de beschikking met een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en waarin het subsidiebedrag staat vermeld;

  • m.

    Subsidievaststelling: de beschikking waarin definitief wordt beslist dat de aanvrager subsidie ontvangt ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het gemeentebestuur tot uitbetaling verplicht;

  • n.

    Directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening plaatsvindt;

  • o.

    Gemeente: de gemeente Appingedam;

  • p.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Appingedam;

  • q.

    Raad: de gemeenteraad van Appingedam;

  • r.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente toe te kennen subsidies tenzij is voorzien in een bijzondere verordening in welke voor de daarin vermelde activiteiten geheel of ten dele van deze verordening afwijkende dan wel aanvullende regels zijn opgenomen.

  • 2.

    Subsidie wordt slechts verstrekt tot maximaal het bedrag dat de raad beschikbaar heeft gesteld.

Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten

De gemeenteraad legt in de begroting en/of in nota’s vast welke beleidsvelden voor subsidie in aanmerking komen, welke beleidsdoelstellingen moeten worden bereikt en met welke middelen.

Artikel 4 Beleidsregels

Het college kan, voorzover daarin door de gemeenteraad niet is voorzien, bij een beleidsregel de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt nader bepalen, alsmede andere criteria die voor de verstrekking gelden.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    Het college is bevoegd ten aanzien van het verstrekken van subsidies nadere regels te stellen.

  • 2.

    Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de raad de benodigde gelden ter beschikking heeft gesteld.

  • 3.

    Het college is bevoegd in uitzonderlijke gevallen in afwijking van het bepaalde in lid 2 subsidie te verlenen ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd. Hierbij geldt het begrotingsvoorbehoud zoals genoemd in artikel 4:34 van de wet. Van deze voorwaarde wordt melding gemaakt bij de subsidieverlening of bij de directe vaststelling.

  • 4.

    Het college is bevoegd om voor de uitvoering van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst te sluiten.

Artikel 6 Vaststelling en bekendmaking subsidieplafonds

  • 1.

    Het college kan jaarlijks voor een cluster van activiteiten een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Het college bepaalt hoe het beschikbare budget wordt verdeeld.

  • 3.

    De afzonderlijke subsidieplafonds worden bekendgemaakt voor aanvang van het tijdvak waarvoor ze zijn bedoeld.

Artikel 7 Subsidiesoorten

Deze verordening maakt een onderscheid in de volgende subsidies:

  • a.

    Incidentele subsidie, zijnde een subsidie voor in principe eenmalige en kortdurende activiteiten;

  • b.

    Structurele subsidie, zijnde een jaarlijkse subsidie voor activiteiten die van onbepaalde duur zijn;

  • c.

    Budgetsubsidie, zijnde een subsidie waarbij de subsidieontvanger een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren, vast te leggen in een uitvoeringsovereenkomst en

  • d.

    Waarderingssubsidie/ basissubsidie, zijnde een subsidie ter stimulering van activiteiten dan wel ter erkenning en waardering hiervan, waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de subsidieontvanger maakt en de subsidie die zij ontvangt. Een waarderingssubsidie wordt tot maximaal € 750,- verstrekt en wordt gelijktijdig bij subsidieverlening vastgesteld.

Hoofdstuk 2 DE SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 8 Indiening aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag wordt overeenkomstig artikel 4:1 van de wet ingediend bij het college.

  • 2.

    Het college kan modellen en richtlijnen voor de aanvragen tot subsidieverlening, directe subsidievaststelling en subsidievaststelling vaststellen.

Artikel 9 Tijdstip indiening aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een incidentele subsidie wordt ten minste 8 weken voordat met de activiteiten wordt begonnen, ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag om een waarderingssubsidie wordt ingediend vóór 1 mei voorafgaande aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Een aanvraag om een structurele subsidie of een budgetsubsidie wordt ingediend vóór 1 mei voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 4.

    Bij een te late indiening kan het college besluiten tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

Artikel 10 Vereisten aan aanvrager

  • 1.

    Structurele subsidies en budgetsubsidies kunnen slechts worden verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2.

    Incidentele subsidies en waarderingssubsidies kunnen zowel door rechtspersonen als door natuurlijke personen worden aangevraagd.

Artikel 11 Vereisten aanvraag om incidentele subsidie

  • 1.

    Een aanvraag om een incidentele subsidie bevat naast de onder artikel 14van deze verordening genoemde gegevens:a. samenstelling van het bestuur b de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;c. een activiteitenplan;d. een begroting van de met de in het activiteitenplan vermelde activiteiten samenhangende inkomsten en uitgaven;e. gegevens over de aard en omvang van het eigen vermogen van de aanvrager enf. een opgave van de subsidiemogelijkheden die de aanvrager bij het college of bij derden heeft openstaan en van de mate waarin hiervan gebruik is of zal worden gemaakt;

  • 2.

    Het college kan met betrekking tot de subsidieaanvraag nadere regels vaststellen.

Artikel 12 Vereisten aanvraag om structurele subsidie

  • 1.

    Een aanvraag om een structurele subsidie bevat naast de onder artikel 14 van deze verordening genoemde gegevens:a. eventuele wijzigingen in de samenstelling van het bestuur ten opzichte van de vorige subsidieaanvraag;b. een activiteitenplan;c. een begroting van de met de in het activiteitenplan vermelde activiteiten samenhangende inkomsten en uitgaven;d. een inhoudelijk en financieel verslag van het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend;e. gegevens over de aard en omvang van het eigen vermogen van de aanvrager;f. een opgave van de subsidiemogelijkheden die de aanvrager bij het college of bij derden heeft openstaan en van de mate waarin hiervan gebruik is of zal worden gemaakt eng. een opgave van lopende aanvragen bij het college of bij derden voor andere subsidies dan waarvoor deze aanvraag is bedoeld.

  • 2.

    Indien een subsidieontvanger voor de eerste keer subsidie aanvraagt, wordt een exemplaar van de oprichtingsakte dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd en, indien van toepassing, een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel overgelegd.

  • 3.

    Het college kan met betrekking tot de subsidieaanvraag nadere regels vaststellen.

Artikel 13 Aanvullende vereisten aanvraag om budgetsubsidie

Naast de in artikel 12 genoemde gegevens bevat een aanvraag om een budgetsubsidie tevens:

  • a.

    Een beschrijving van het beoogde resultaat van de activiteiten in relatie tot de gestelde doelen, waarbij de doelstellingen specifiek en eenduidig omschreven zijn, leidende tot meetbare resultaten;

  • b.

    Een begroting van de baten en lasten van het lopende boekjaar en het volgende boekjaar en een toelichting daarop.

Artikel 14 Vereisten aanvraag om waarderingssubsidie

  • 1.

    De ondertekende aanvraag bevat ten minste:a. de naam en het adres van de aanvrager;b. de dagtekening;c. een aanduiding van de beschikking die wordt aangevraagd.

  • 2.

    De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraagnodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen

Artikel 15 Verzuimherstel

Het college kan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, indien niet is voldaan aan de vereisten zoals die gesteld zijn in deze verordening, mits de aanvrager in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen binnen een door het college nader te bepalen termijn.

Hoofdstuk 3 TOETSING AANVRAAG

Artikel 16 Toetsingskader

  • 1.

    Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze in voldoende mate van een direct aanwijsbaar belang voor de gemeente worden geacht en passen binnen het door de gemeente geformuleerde beleid.

  • 2.

    Subsidieverstrekking aan een aanvrager die niet gevestigd of woonachtig is in de gemeente kan geschieden als:a. het activiteiten betreft die aantoonbaar aan inwoners van de gemeente ten goede zullen komen;b. de activiteiten niet al (toereikend) worden gesubsidieerd door een ander overheidsorgaan dan wel,c. de activiteiten zijn gericht op uitwerking van gemeentelijke beleidsdoelstellingen die een regionaal draagvlak vereisen.

  • 3.

    a. Naar het oordeel van het college mag worden verwacht dat de met de subsidiëring beoogde doelstellingen zullen worden bereikt enb. de aanvrager:1. naar het oordeel van het college de behoefte aan subsidie heeft aangetoond en2. aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van de subsidie voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.

Artikel 17 Weigeringsgronden

Subsidieverlening kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gronden geweigerd worden, indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen;

  • b.

    de rijks- en/of provinciale gelden dan wel de gelden van overige derden, die op het moment van indiening van de subsidieaanvraag als bijdrage in de kosten van uitvoering van het beleid verwacht mochten worden, niet daadwerkelijk worden verkregen;

  • c.

    subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • d.

    de activiteiten van de aanvrager niet (voornamelijk) gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de ingezetenen van de gemeente;

  • e.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • f.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • g.

    de aanvrager naar het oordeel van het college, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20 lid 2 van deze verordening, ook zonder de gevraagde subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan of heeft kunnen beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

Hoofdstuk 4 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 18 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een incidentele subsidie en een waarderingssubsidie binnen 8 weken nadat de aanvraag volledig is.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een structurele subsidie en een budgetsubsidie binnen 6 weken na vaststelling van de gemeentelijke begroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

Hoofdstuk 5 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 19 Administratie

Voor de subsidieontvanger geldt in ieder geval als verplichting, bedoeld in artikel 4:37 van de wet, om aan het college of de door hen aangewezen personen desgevraagd inzage te verstrekken in de administratie en inlichtingen te verschaffen welke van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie of voor het naleven van de voorschriften die aan de subsidieverlening zijn verbonden.

Artikel 20 Vergoeding in verband met vermogensvorming en omvang algemene reserve

  • 1.

    Artikel 4:41 van de wet is van toepassing. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 4:41 lid 1 sub b wordt met toepassing van de artikelen 3:2 en 3:4 van de wet door het college vastgesteld.

  • 2.

    De omvang van de algemene reserve die een rechtspersoon mag hebben, bedraagt 10% van het totaal der lasten in enig jaar.

Hoofdstuk 6 VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 21 Termijn en eisen aanvraag tot vaststelling subsidie

  • 1.

    Met toepassing van de artikelen 4:37, eerste lid sub f en 4:44 lid 2 van de wet, dient de aanvraag voor het vaststellen van een subsidie binnen de hierna genoemde termijn te worden ingediend en aan de hierna genoemde eisen te voldoen:a. subsidieontvangers die een incidentele subsidie ontvangen, dienen binnen 13 weken na afloop van de activiteit een aanvraag tot vaststelling in bij het college, voorzien van een financieel en inhoudelijk verslag;b. subsidieontvangers die een structurele subsidie ontvangen, dienen vóór 1 april volgend op het boekjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college, voorzien van een financieel- en inhoudelijk verslag;c. subsidieontvangers die een budgetsubsidie ontvangen dienen vóór 1 april volgend op het (laatste) boekjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college, voorzien van een financieel- en inhoudelijk verslag.

  • 2.

    Het college kan de termijn genoemd in lid 1 op verzoek van de subsidieontvanger verlengen.

  • 3.

    Het in het eerste lid genoemde financieel verslag bevat:a. een exploitatierekening die betrekking heeft op de gehele instelling;b. een balans die betrekking heeft op de gehele instelling enc. bij een subsidieverstrekking van meer dan € 50.000 verlangt het college een accountantsverslag naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie. In dit verslag wordt expliciet vermeld of de verleende subsidie is besteed overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze Verordening, de eventuele van toepassing zijnde bijzondere subsidieverordening en de aan de subsidieverlening verbonden voorschriften. Tevens wordt in het verslag aandacht besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde producten.

  • 4.

    Het college kan van het bepaalde in het derde lid onder c ontheffing verlenen.

  • 5.

    Het in het derde lid onder c genoemde accountantsverslag hoeft geen deel uit te maken van de financiële verslaglegging, indien de subsidie direct is vastgesteld.

  • 6.

    De financiële verantwoording, dan wel de jaarrekening, wordt op dezelfde wijze ingericht als de begroting.

  • 7.

    In afwijking van lid 3 tot en met lid 6 kan het college eisen dat de accountant bij budgetsubsidies bij het financieel verslag een verslag uitbrengt naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie van de subsidieontvanger, waarvan expliciet is vermeld of de verleende subsidie is besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze verordening en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten en geleverde producten.

  • 8.

    Het college kan met betrekking tot de subsidievaststelling nadere regels stellen.

  • 9.

    Het college kan voor de aanvraag tot subsidievaststelling een formulier vaststellen.

Artikel 22 Hersteltermijn

Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in de Wet en in artikel 21 van deze verordening, dan wordt de aanvrager een door het college nader te bepalen termijn gegeven om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 23 Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag

Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 22 de aanvraag tot subsidievaststelling nog steeds niet aangevraagd is dan wel onvolledig is, kan het college besluiten tot een ambtshalve vaststelling van de subsidie, overeenkomstig artikel 4:47 van de wet.

Artikel 24 Beslistermijn

Het college stelt de subsidie uiterlijk vóór 1 juli vast.

Hoofdstuk 7 BETALING

Artikel 25 Voorschotten

  • 1.

    Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2.

    Het college beslist met betrekking tot de hoogte en de wijze van bevoorschotting.

Artikel 26 Uitbetaling

  • 1.

    De subsidie wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald onder verrekening van de betaalde voorschotten. Indien feiten of omstandigheden aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, kan verrekening plaatsvinden door inhouding op de nog uit te betalen subsidie in hetzelfde jaar of bij vaststelling van de subsidie over het volgend subsidiejaar.

  • 2.

    Subsidies worden binnen 4 weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij in de beschikking tot vaststelling anders is bepaald.

Artikel 27 Terugvordering

Het college is gerechtigd, met inachtneming van artikel 4:57 van de wet, al betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, indien onjuiste inlichtingen zijn verstrekt waarvan verzoeker wist of redelijkerwijs had moeten weten dat deze van invloed is op de hoogte van de subsidie. 

Hoofdstuk 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere, individuele gevallen één of meer bepalingen uit deze verordening, dan wel uit een bijzondere subsidieverordening niet van toepassing verklaren, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 29 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening, dan wel een bijzondere subsidieverordening niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

Artikel 30 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op een aanvraag, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, wordt op grond van de voor dat tijdstip geldende regels beslist.

  • 2.

    Op voor de inwerkingtreding van deze verordening verleende subsidies, zijn vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze verordening de bepalingen van deze verordening van toepassing.

Artikel 31 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    De Subsidieverordening welzijnswerk gemeente Appingedam 1998, die is vastgesteld op 18 december 1997 en sedertdien gewijzigd, wordt tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening gemeente Appingedam 2008”.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij bekend is gemaakt .

  • 4.

    De Verordening sportsubsidies d.d. 7 juli 2004 en de Regeling toeslag op inzameling oud papier d.d. 17 januari 2008 blijven bestaan totdat zij worden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Appingedam van 18 september 2008De raad voornoemd,, voorzitter. , griffier.(H.K. Pot) (E.P. Faber-van Brug)