Subsidieverordening particulier woningvoorraad herstructureringsgebieden

Geldend van 16-10-2008 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening particulier woningvoorraad herstructureringsgebieden

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definiëring van begrippen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    appartement: een afzonderlijk gedeelte van een gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd;

  • b.

    appartementsrecht: een aandeel in een gebouw met toebehoren, dat de bevoegdheid geeft tot het alleengebruik van een bepaald gedeelte van dat gebouw en welk gedeelte voor wonen bestemd is. Het college kan appartementen die niet als zodanig bestemd zijn wel als zodanig beschouwen;

  • c.

    appartementengebouw: een gebouw dat geheel uit appartementen bestaat;

  • d.

    beeldkwaliteit: het uiterlijk aanzien van een appartementengebouw;

  • e.

    bouwtechnische gebreken: de gebreken aan de onderdelen zoals opgenomen in het programma van eisen;

  • f.

    eigenaar: de eigenaar van een woning of de houder van een appartementsrecht of een toekomstig eigenaar die in het bezit is van een voorlopig koopcontract van een woning of appartement;

  • g.

    haalbaarheidsonderzoek: een onderzoek om vast te stellen of het opknappen van een appartement(engebouw) financieel haalbaar is, gezien de hoogte van de kosten van de uit te voeren voorzieningen en de hoogte van een eventuele subsidie. Een haalbaarheidsonderzoek omvat in ieder geval een bouwkundig onderzoek en wordt eventueel aangevuld met een bouwfysisch/constructie- en installatietechnisch onderzoek;

  • h.

    meerjaren onderhoudsplan: een door het college goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden en kosten die nodig worden geacht om het bouwtechnisch kwaliteitsniveau dat met de voorzieningen is of zal worden bereikt gedurende een periode van 15 jaar te handhaven;

  • i.

    plan: de opsomming van activiteiten c.q. voorzieningen waarvoor subsidie wordt gevraagd, zoals die zijn vermeld op het door het college voorgeschreven formulier, vergezeld van alle gegevens zoals die vereist zijn op grond van deze verordening;

  • j.

    treffen van voorzieningen: treffen van de bouwkundige maatregel(en) aan een woning of een appartement(engebouw) die strekt tot opheffing of voorkoming van bouw- en installatietechnische gebreken, tot verbetering van de indeling of het woongerief of tot bouwkundige splitsing of samenvoeging danwel het treffen van maatregelen aan een woning of een appartementengebouw teneinde de beeldkwaliteit hiervan te verbeteren;

  • k.

    vereniging van eigenaren: de vereniging van eigenaren van de appartementsrechten van de woningen die tot een appartementengebouw behoren;

  • l.

    woning: een grondgebonden eengezinswoning

Artikel 2 Te subsidiëren activiteiten

Het college kan, met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, subsidie verstrekken voor:

  • a.

    het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek voor appartementengebouwen;

  • b.

    het treffen van voorzieningen aan een woning, appartement of aan een appartementengebouw teneinde bouw- en installatietechnische gebreken op te heffen of te voorkomen, teneinde de indeling of het woongerief van de woning, het appartement of appartementengebouw te verbeteren of teneinde tot een bouwkundige splitsing of samenvoeging van woningen of appartementen te komen;

  • c.

    het treffen van voorzieningen aan een woning of appartementengebouw teneinde de beeldkwaliteit hiervan te verbeteren.

Artikel 3 Subsidieplafond en termijn indienen aanvraag

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks vóór 15 december het bedrag vast dat het daaropvolgend jaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 2 (subsidieplafond). Bij de verdeling van het op grond van het eerste lid beschikbaar gestelde bedrag wordt rekening gehouden met de volgorde van ontvangst van ingediende aanvragen om subsidie, en wel op een zodanige wijze dat een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft op een later ingediende aanvraag. Een aanvraag moet volledig zijn om als ingediende aanvraag in de zin van dit artikellid te kunnen worden aangemerkt.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt gedaan vóór 1oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 3.

    Indien de aanvraag om geldelijke steun ná de in het tweede lid genoemde ontvangen wordt, kan de aanvraag aangehouden worden tot het volgende jaar.

  • 4.

    Een beslissing tot aanhouding van een plan kan voor datzelfde plan slechts eenmaal worden genomen.

Artikel 4 Aanwijzing van gebieden

  • 1.

    Deze verordening is slechts van toepassing in door het college aan te wijzen gebieden. Het college kan de duur van een aanwijzing beperken tot een bepaalde termijn.

  • 2.

    Bij een aanwijzing van een gebied kan het college voorts bepalen dat ten aanzien van in dat gebied gelegen woningen, appartementen en appartementengebouwen niet alle in artikel 2 genoemde subsidies kunnen worden verstrekt.

Artikel 5 Programma van eisen

  • 1.

    Gelijktijdig met het aanwijzen van een gebied stelt het college een programma van eisen vast, waarin wordt vastgelegd aan welke eisen een woning, appartementengebouw of een daarin gelegen appartement na het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b of c, tenminste moet voldoen. Deze eisen kunnen mede betrekking hebben op het niveau van onderhoud van de woningen of het appartement(engebouw) gedurende vijftien jaar na het gereedkomen van de voorzieningen. Een programma van eisen kan betrekking hebben op één of meerdere appartementengebouwen.

  • 2.

    Een subsidie als bedoeld in artikel 2, a, b of c, wordt slechts verstrekt, indien er een programma van eisen is vastgesteld en de woning, het appartement of appartementengebouw na het treffen van de in de aanvraag vermelde voorzieningen voldoet aan de eisen zoals opgenomen in het programma van eisen.

Artikel 6 Subsidieontvanger

De in artikel 2, sub a en c genoemde subsidies kunnen , voor zover van toepassing, uitsluitend worden verleend aan de eigenaar van een woning of aan een Vereniging van Eigenaren, ongeacht de vraag of de woning of een appartement bestemd is voor eigen bewoning of voor verhuur. De in artikel 2, sub b genoemde subsidie kan worden verleend aan de eigenaar van een woning, aan de eigenaar van een appartementsrecht of aan een Vereniging van Eigenaren, ongeacht de vraag of een appartement bestemd is voor eigen bewoning of voor verhuur, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

Artikel 7 Informatieplicht

Aan door het college aangewezen ambtenaren wordt inzage verleend in de bescheiden en tekeningen die op de werkzaamheden betrekking hebben, en worden alle inlichtingen verstrekt die naar hun oordeel nodig zijn om te beoordelen of aan de voorwaarden, verbonden aan het verlenen van subsidie, wordt voldaan.

Artikel 8 Ontheffing van termijnen

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de subsidieaanvrager ontheffing verlenen van de in deze verordening genoemde termijnen. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van betreffende termijn ingediend bij het college.

  • 2.

    Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gehonoreerd, wordt een nieuwe termijn aangegeven.

  • 3.

    Aan de toestemming voor de in het tweede lid bedoelde nieuwe termijn kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

Hoofdstuk 2 Subsidie ten behoeve van kosten haalbaarheidsonderzoek

Artikel 9 Wijze van aanvragen / in te dienen bescheiden

De aanvraag om subsidie ten behoeve van de kosten van een haalbaarheidsonderzoek dient schriftelijk te geschieden. Het college kan nadere regels vaststellen betreffende de wijze waarop de aanvraag wordt gedaan en welke bescheiden c.q. documenten moeten worden ingediend.

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2.

    Het college kan het besluit op de aanvraag met ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 11 Maximale hoogte subsidie haalbaarheidsonderzoek

De subsidie die aan een Vereniging van Eigenaren kan worden verleend ten behoeve van de kosten van een haalbaarheidsonderzoek bedraagt voor:

  • a.

    VVE’s met minder dan 20 leden: de kosten van de tot een haalbaarheidsonderzoek behorend(e) onderzoek(en) tot een maximum van in totaal € 10.000,-;

  • b.

    VVE’s met meer dan 20, maar minder dan 100 leden: de kosten van de tot een haalbaarheidsonderzoek behorend(e) onderzoek(en) tot een maximum van in totaal € 15.000,-;

  • c.

    VVE’s met meer dan 100 leden: de kosten van de tot een haalbaarheidsonderzoek behorend(e) onderzoek(en) tot een maximum van in totaal € 20.000,-.

Artikel 12 Weigeren van subsidie

Het college weigert de subsidie indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan de eisen van de artikelen 3, 4 en 5;

  • b.

    de geraamde kosten van het onderzoek niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te bereiken resultaat;

  • d.

    met het uitvoeren van het onderzoek is begonnen voordat de aanvrager een besluit tot het verlenen van subsidie heeft ontvangen;

Artikel 13 Vaststellen subsidie

Het college stelt de subsidie vast binnen acht weken nadat de tot een haalbaarheidsonderzoek behorend(e) onderzoek(en) zijn uitgevoerd en de kosten daarvan aan de hand van een factuur aan hem zijn overgelegd.

Hoofdstuk 3 Subsidie voor het treffen van voorzieningen aan een woning, appartement of aan een appartementengebouw teneinde bouwtechnische gebreken op te heffen of te voorkomen, de indeling of het woongerief van de woning, het appartement of appartementengebouw te verbeteren of tot een bouwkundige splitsing of samenvoeging van woningen of appartementen te komen

Artikel 14 Wijze van aanvragen / in te dienen bescheiden

  • 1.

    De aanvraag om subsidie voor het treffen van voorzieningen dient schriftelijk te geschieden. Het college kan nadere regels vaststellen betreffende de wijze waarop de aanvraag wordt gedaan en welke bescheiden c.q. documenten moeten worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag bevat tenminste:

    • a.

      een compleet ingevuld aanvraagformulier, zoals daartoe door het college vastgesteld, inclusief de vereiste bijlagen;

    • b.

      een plan dat de opsomming van activiteiten c.q. voorzieningen bevat waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • c.

      voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

    • d.

      voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk, dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

    • e.

      een werkomschrijving en zonodig tekeningen van de bestaande en de te maken toestand van de woning of het appartement (schaal 1:100), zodanig dat de werkzaamheden per woning zijn te herleiden;

    • f.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorzieningen uitgesplitst in lonen en materiaalkosten per te treffen voorziening, met daarbij apart vermeld de posten Algemene Kosten, Winst en Risico en Algemene Bouwplaatskosten;

    • g.

      in het geval de aanvrager een VVE is: een vastgesteld en goedgekeurd meerjarenonderhoudsplan over de periode van 15 jaar waarin de te treffen voorzieningen zijn opgenomen;

    • h.

      voor zover bekend de naam en adres van de aannemer alsmede het inschrijvingsnummer van deze aannemer bij de Kamer van Koophandel en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid;

    • i.

      indien gelijktijdig met het treffen van de voorzieningen ook niet-gesubsidieerde voorzieningen worden getroffen: een uitsplitsing van de gesubsidieerde- en niet gesubsidieerde kosten.

Artikel 15 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2.

    Het college kan het besluit op de aanvraag met ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 16 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidie wordt berekend over de kosten van de voorzieningen.

  • 2.

    Onder de kosten van de voorzieningen worden verstaan de kosten, inclusief B.T.W., die worden gemaakt ter zake van:

    • a.

      de aanneemsom voor het verrichten van de werkzaamheden of in het geval van zelfwerkzaamheid de (goedgekeurde) materiaalkosten;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling 2007:

    • c.

      het architectenhonorarium, voor zover dit niet hoger is dan het maximale honorarium, bedoeld in de geldende regeling van de Bond van Nederlandse Architecten, zoals deze geldt op het moment van indiening van de aanvraag;

    • d.

      het toezicht op de uitvoering;

    • e.

      de aansluiting op de nutsvoorzieningen;

    • f.

      de leges voor de bouwvergunning en de precariorechten;

    • g.

      collectieve begeleidingskosten;

    • h.

      onderzoek en adviezen op het gebied van constructies of op installatietechnisch of bouwfysisch gebied;

    • i.

      een reservering voor kostenverhogingen van 5%, goedgekeurd door of namens het college, die ten tijde van de raming van de onder a tot en met h genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar waren.

  • 3.

    Ingeval van brandschade worden de kosten van de voorzieningen berekend aan de hand van de kosten van de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid minus de verzekeringspenningen.

Artikel 17 Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    de normering van de in artikel 16, lid 2 genoemde kostensoorten;

  • b.

    de wijze van specificatie van elk van die kostensoorten;

  • c.

    de wijze waarop, bij een complexmatige aanpak, de uitvoering van de werkzaamheden juridisch en financieel wordt georganiseerd.

Artikel 18 Maximale hoogte subsidie voor het treffen van voorzieningen

De subsidie die aan de eigenaar van een woning, appartement of aan de Vereniging van Eigenaren wordt verleend ten behoeve van de kosten van het treffen van voorzieningen aan een appartement(engebouw) bedraagt per appartement 25% van de goedgekeurde kosten met een maximum van € 4.000,- per wonning/appartement.

Artikel 19 Geen afwijking van het plan zonder toestemming

Het college verleent subsidie onder voorwaarde dat zonder zijn toestemming niet wordt afgeweken van het plan.

Artikel 20 Wijzigingen in de aanvraag

  • 1.

    Indien gedurende het treffen van de voorzieningen, zich de noodzaak voordoet om van het vastgestelde plan, bedoeld in artikel 1 eerste lid onder i, af te wijken, behoeft die afwijking de voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 2.

    Die toestemming wordt slechts verleend indien:

    • a.

      genoegzaam is aangegeven om welke redenen de afwijking noodzakelijk is;

    • b.

      een gespecificeerde begroting is overgelegd van de kosten van de voorzieningen die verband houden met de afwijking;

    • c.

      opgegeven is tot welke andere wijzigingen de afwijking leidt in de gegevens, vermeld in de aanvraag;

    • d.

      overigens door de afwijking geen strijd ontstaat met enige bepaling in deze verordening.

Artikel 21 Aan de subsidie verbonden voorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt verleend onder voorwaarde dat:

    • a.

      de aanvang van de werkzaamheden van tevoren schriftelijk wordt gemeld bij het college;

    • b.

      met de uitvoering van de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt binnen 26 weken na de dag waarop het besluit tot verlening van subsidie aan de aanvrager is verzonden. Het college kan deze termijn op verzoek van de aanvrager éénmaal met 26 weken verlengen;

    • c.

      indien het een Vereniging van Eigenaren betreft en er sprake is van fasering van de werkzaamheden, blijkend uit een door of namens het college goedgekeurd (gefaseerd) plan, dient met de uitvoering van de werkzaamheden uit de eerste fase, conform het bepaalde in dit lid onder b, te worden gestart binnen 26 weken na de dag waarop het besluit tot verlening van subsidie aan de aanvrager is verzonden. Met de uitvoering van werkzaamheden behorend tot de volgende fases dient te worden gestart op de momenten zoals vastgelegd in het besluit tot verlening van de subsidie;

    • d.

      binnen 3 weken na de dag waarop het totale werk is opgeleverd, de voltooiing van de werkzaamheden aan het college wordt gemeld, en indien van toepassing onder vermelding van de werkzaamheden die niet of niet geheel conform het goedgekeurde plan zijn verricht;

    • e.

      de melding van de voltooiing, bedoeld in het vorige lid, plaatsvindt binnen 120 weken nadat het besluit tot het verlenen van subsidie aan de aanvrager is verzonden. Bij gefaseerde uitvoering, zoals bedoeld in lid 1 onder c van dit artikel, dient de melding van de voltooiing plaats te vinden overeenkomstig hetgeen daaromtrent is bepaald in het besluit tot verlening van de subsidie;

    • f.

      uiterlijk binnen twaalf weken na de dag waarop de melding van de voltooiing heeft plaatsgevonden en nadat de werkzaamheden door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, worden de werkzaamheden gereedgemeld, met dien verstande, dat de gereedmelding, na gemeentelijke controle en goedkeuring van de werkzaamheden overeenkomstig het 3e lid, in ieder geval volledig dient plaats te vinden binnen 130 weken nadat het besluit tot het verlenen van subsidie aan de aanvrager is verzonden. Deze laatste termijn is niet van toepassing indien verlenging voor bepaalde delen van het bouwproces is verleend. De gereedmelding dient in dat geval plaats te vinden binnen de termijn zoals vastgelegd in het besluit tot verlening van de subsidie voor dat betreffend onderdeel van het bouwproces;

    • g.

      aan de door het college met controle belaste personen op door hen te bepalen tijdstippen:

  • 1.

    toegang wordt verleend tot het gebouwd onroerend goed;

  • 2.

    inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • 3.

    de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

  • 4.

    gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • h.

      de bescheiden en gegevens die naar het oordeel van het college nodig zijn voor de juiste toepassing van dit hoofdstuk van de verordening worden verstrekt;

  • 2.

    De controle van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder f, vindt plaats, binnen drie weken na de dag waarop de melding van de voltooiing van alle in het plan begrepen werkzaamheden, overeenkomstig het eerste lid, onder d, heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    De gereedmelding, bedoeld in het eerste lid onder f, bevat:

    • a.

      een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

    • b.

      een kostenoverzicht inclusief een overzicht van het meer- en minderwerk;

    • c.

      alle rekeningen;

    • d.

      alle betalingsbewijzen welke op datum van betaling zijn gerangschikt;

    • e.

      een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de subsidie is verleend;

    • f.

      indien het een Vereniging van Eigenaren betreft een geactualiseerd, vastgesteld en goedgekeurd meerjarenbegroting/meerjarenonderhoudsplan.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijkingen van het in het eerste lid gestelde toestaan.

Artikel 22 Weigeren van subsidie

  • 1.

    het college weigert de subsidie indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de eisen van de artikelen 3, 4 en 5;

    • b.

      de voorzieningen niet sober en doelmatig worden uitgevoerd;

    • c.

      de geraamde kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te bereiken resultaat;

    • d.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een besluit tot het verlenen van subsidie heeft ontvangen;

    • e.

      voor de woning of het appartement, waaraan de voorzieningen worden getroffen, in een periode van 15 jaar voorafgaand aan de aanvraag subsidie is verstrekt;

    • f.

      voor het treffen van de voorzieningen reeds op grond van een andere regeling subsidie is verkregen. Indien de in het kader van deze verordening te verlenen subsidie de reeds verkregen subsidie overstijgt dan brengt het college de reeds ontvangen subsidie in mindering op de nog te ontvangen subsidie.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, onder e.

Artikel 23 Vaststellen/intrekken subsidie

  • 1.

    Vaststelling van subsidie vindt plaats binnen acht weken nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden, indien van toepassing fasegewijs, zijn gereedgemeld conform hetgeen daarover is bepaald in artikel 21;

    • b.

      de werkzaamheden, bedoeld onder a, door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de bij de gereedmelding behorende gegevens en bescheiden als genoemd in artikel 21, lid 3 zijn overgelegd en door het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • d.

      een overzicht is overgelegd van de getroffen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten.

  • 2.

    De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening goedgekeurde voorzieningen, of de werkelijke kosten van de voorzieningen indien deze lager zijn. Indien de gereedmelding fasegewijs geschiedt dan wordt de hoogte van de subsidie berekend op basis van bij de verlening van die betreffende fase goedgekeurde voorzieningen, of de werkelijke kosten van deze voorzieningen indien deze lager zijn.

  • 3.

    De subsidie wordt ingetrokken indien niet wordt overgegaan tot het treffen van de door het college geaccordeerde voorzieningen.

Hoofdstuk 4 Subsidie beeldkwaliteit

Artikel 24 Wijze van aanvragen / in te dienen bescheiden

  • 1.

    De aanvraag om subsidie ten behoeve van de kosten voor het treffen van voorzieningen aan een woning of een appartementengebouw teneinde de beeldkwaliteit hiervan te verbeteren dient schriftelijk te geschieden. Het college kan nadere regels vaststellen betreffende de wijze waarop de aanvraag wordt gedaan en welke bescheiden c.q. documenten moeten worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag bevat tenminste:

    • a.

      een compleet ingevuld aanvraagformulier, zoals daartoe door het college vastgesteld, inclusief de vereiste bijlagen;

    • b.

      een plan dat de opsomming van activiteiten c.q. voorzieningen bevat waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • c.

      voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

    • d.

      voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk, dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

    • e.

      een werkomschrijving en zonodig tekeningen van de bestaande en de te maken toestand van de woning of het appartement (schaal 1:100), zodanig dat de werkzaamheden per woning zijn te herleiden;

    • f.

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorzieningen uitgesplitst in lonen en materiaalkosten per te treffen voorziening, met daarbij apart vermeld de posten Algemene Kosten, Winst en Risico en Algemene Bouwplaatskosten;

    • g.

      voor zover de aanvraag om subsidie betrekking heeft op een appartementengebouw een vastgesteld en goedgekeurd meerjarenonderhoudsplan over de periode van 15 jaar waarin de te treffen voorzieningen zijn opgenomen;

    • h.

      voor zover bekend de naam en adres van de aannemer alsmede het inschrijvingsnummer van deze aannemer bij de Kamer van Koophandel en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid;

    • i.

      indien gelijktijdig met het treffen van de voorzieningen ook niet-gesubsidieerde voorzieningen worden getroffen: een uitsplitsing van de gesubsidieerde- en niet gesubsidieerde kosten.

Artikel 25 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2.

    Het college kan het besluit op de aanvraag met ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 26 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidie wordt berekend over de kosten van de voorzieningen.

  • 2.

    Onder de kosten van de voorzieningen worden verstaan de kosten, inclusief B.T.W., die worden gemaakt ter zake van:

    • a.

      de aanneemsom voor het verrichten van de werkzaamheden of in het geval van zelfwerkzaamheid de (goedgekeurde) materiaalkosten;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling 2007:

    • c.

      het architectenhonorarium, voor zover dit niet hoger is dan het maximale honorarium, bedoeld in de geldende regeling van de Bond van Nederlandse Architecten, zoals deze geldt op het moment van indiening van de aanvraag;

    • d.

      het toezicht op de uitvoering;

    • e.

      de aansluiting op de nutsvoorzieningen;

    • f.

      de leges voor de bouwvergunning en de precariorechten;

    • g.

      collectieve begeleidingskosten;

    • h.

      onderzoek en adviezen op het gebied van constructies of op installatietechnisch of bouwfysisch gebied;

    • i.

      een reservering voor kostenverhogingen van 5%, goedgekeurd door of namens het college, die ten tijde van de raming van de onder a tot en met h genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar waren.

  • 3.

    Ingeval van brandschade worden de kosten van de voorzieningen berekend aan de hand van de kosten van de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid minus de verzekeringspenningen.

Artikel 27 Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    de normering van de in artikel 26, lid 2 genoemde kostensoorten;

  • b.

    de wijze van specificatie van elk van die kostensoorten;

  • c.

    de wijze waarop, bij een complexmatige aanpak, de uitvoering van de werkzaamheden juridisch en financieel wordt georganiseerd.

Artikel 28 Maximale hoogte subsidie beeldkwaliteit

De subsidie die het college aan een Vereniging van Eigenaren kan verlenen ten behoeve van voorzieningen ter verbetering van de beeldkwaliteit van een woning of een appartementengebouw, een en ander ter beoordeling van het college, bedraagt maximaal € 1.000,- per woning/appartement.

Artikel 29 Aan de subsidie verbonden voorwaarden

  • 1.

    De subsidie wordt verleend onder voorwaarde dat:

    • a.

      de aanvang van de werkzaamheden van tevoren schriftelijk wordt gemeld bij het college;

    • b.

      met de uitvoering van de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt binnen 26 weken na de dag waarop het besluit tot verlening van subsidie aan de aanvrager is verzonden. Het college kan deze termijn op verzoek van de aanvrager éénmaal met 26 weken verlengen;

    • c.

      indien het een Vereniging van Eigenaren betreft en er sprake is van fasering van de werkzaamheden, blijkend uit een door of namens het college goedgekeurd (gefaseerd) plan, dient met de uitvoering van de werkzaamheden uit de eerste fase, conform het bepaalde in dit lid onder b, te worden gestart binnen 26 weken na de dag waarop het besluit tot verlening van subsidie aan de aanvrager is verzonden. Met de uitvoering van werkzaamheden behorend tot de volgende fases dient te worden gestart op de momenten zoals vastgelegd in het besluit tot verlening van de subsidie;

    • d.

      binnen 3 weken na de dag waarop het totale werk is opgeleverd, de voltooiing van de werkzaamheden aan het college wordt gemeld, en indien van toepassing onder vermelding van de werkzaamheden die niet of niet geheel conform het goedgekeurde plan zijn verricht;

    • e.

      de melding van de voltooiing, bedoeld in het vorige lid, plaatsvindt binnen 120 weken nadat het besluit tot het verlenen van subsidie aan de aanvrager is verzonden. Bij gefaseerde uitvoering, zoals bedoeld in lid 1 onder c van dit artikel, dient de melding van de voltooiing plaats te vinden overeenkomstig hetgeen daaromtrent is bepaald in het besluit tot verlening van de subsidie;

    • f.

      uiterlijk binnen twaalf weken na de dag waarop de melding van de voltooiing heeft plaatsgevonden en nadat de werkzaamheden door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden, worden de werkzaamheden gereedgemeld, met dien verstande, dat de gereedmelding, na gemeentelijke controle en goedkeuring van de werkzaamheden overeenkomstig het 3e lid, in ieder geval volledig dient plaats te vinden binnen 130 weken nadat het besluit tot het verlenen van subsidie aan de aanvrager is verzonden. Deze laatste termijn is niet van toepassing indien aan een Vereniging van Eigenaren verlenging voor bepaalde delen van het bouwproces is verleend. De gereedmelding dient in dat geval plaats te vinden binnen de termijn zoals vastgelegd in het besluit tot verlening van de subsidie voor dat betreffend onderdeel van het bouwproces;

    • g.

      aan de door het college met controle belaste personen op door hen te bepalen tijdstippen:

  • 1.

    toegang wordt verleend tot het gebouwd onroerend goed;

  • 2.

    inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • 3.

    de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

  • 4.

    gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • h.

      de bescheiden en gegevens die naar het oordeel van het college nodig zijn voor de juiste toepassing van dit hoofdstuk van de verordening worden verstrekt;

  • 2.

    De controle van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder f, vindt plaats, binnen drie weken na de dag waarop de melding van de voltooiing van alle in het plan begrepen werkzaamheden, overeenkomstig het eerste lid, onder d, heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    De gereedmelding, bedoeld in het eerste lid onder f, bevat:

    • a.

      een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

    • b.

      een kostenoverzicht inclusief een overzicht van het meer- en minderwerk;

    • c.

      alle rekeningen;

    • d.

      alle betalingsbewijzen welke op datum van betaling zijn gerangschikt;

    • e.

      een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de subsidie is verleend;

    • f.

      indien het een Vereniging van Eigenaren betreft een geactualiseerd, vastgesteld en goedgekeurd meerjarenbegroting/meerjarenonderhoudsplan.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijkingen van het in het eerste lid gestelde toestaan.

Artikel 30 Geen afwijking van het plan zonder toestemming

Het college verleent subsidie ter verbetering van de beeldkwaliteit onder voorwaarde dat zonder zijn toestemming niet wordt afgeweken van het plan.

Artikel 31 Weigeren van subsidie

het college weigert de subsidie indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan de eisen van de artikelen 3, 4 en 5;

  • b.

    de voorzieningen niet sober en doelmatig worden uitgevoerd;

  • c.

    de geraamde kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te bereiken resultaat;

  • d.

    met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een besluit tot het verlenen van subsidie heeft ontvangen;

Artikel 32 Vaststellen/intrekken subsidie

  • 1.

    Vaststelling van de subsidie vindt plaats binnen acht weken nadat:

    a.de in de aanvraag opgenomen voorzieningen ter verbetering van de beeldkwaliteit zijn uitgevoerd en gereedgemeld conform hetgeen daarover is bepaald in artikel 29;

    • b.

      de werkzaamheden, bedoeld onder a, door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de bij de gereedmelding behorende gegevens en bescheiden als genoemd in artikel 29, lid 3 zijn overgelegd en door het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • d.

      een overzicht is overlegd van de getroffen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten.

  • 2.

    De subsidie wordt ingetrokken indien niet wordt overgegaan tot het treffen van de door het college geaccordeerde voorzieningen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 33 Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kan het college afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 34 Verslag

De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten voor subsidies die op basis van deze verordening worden verleend.

Artikel 35 Verstrekken van een voorschot

  • 1.

    Indien subsidie wordt verleend, kan aan de aanvrager op zijn verzoek een voorschot worden verstrekt. Het voorschot wordt verrekend bij de betaling van de subsidie.

  • 2.

    Het college kan regels vaststellen met betrekking tot het vaststellen van de hoogte van het voorschot.

Artikel 36. Verhouding Algemene Subsidieverordening Arnhem 2002

De algemene subsidieverordening Arnhem 2002 is niet van toepassing op subsidieaanvragen die onder de werking van deze verordening vallen.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening particuliere woningvoorraad herstructureringsgebieden.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 september 2008

De griffier, De voorzitter,