Telecommunicatieverordening Gemeente Arnhem 2008

Geldend van 28-11-2009 t/m heden

Intitulé

Telecommunicatieverordening Gemeente Arnhem 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar elektronisch communicatienetwerk: telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de wet;

  • c.

    kabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de wet;

  • d.

    voorzieningen: ondergrondse ondersteuningswerken als bedoeld in artikel 5.15, van de wet, en kabels;

  • e.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de wet;

  • f.

    aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet;

  • g.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet;

  • i.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de wet;

  • k.

    instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b, van de wet;

  • l.

    huisaansluiting: het gedeelte van een kabel van minder dan 60 meter in openbare gronden dat een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder artikel 1.1, onder k, van de wet;

  • m.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard: reparaties of aanpassingen aan het openbare elektronische communicatienetwerk, met een lengte van minder dan 10 meter en niet vallend onder artikel 3.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college met een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor te bereiden.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, dan wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college minimaal twee dagen voorafgaande aan de werkzaamheden met een daarvoor door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen

Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de aanbieder met een elektronisch verzonden schriftelijke melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden via een door de burgemeester vast te stellen formulier aan de burgemeester of een daartoe gemachtigde ambtenaar.

Artikel 4 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, degene die beheert en degene die exploiteert;

    • b.

      een opgave van het aantal en soort kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal en soort buizen dat leeg wordt aangebracht;

    • c.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • d.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

1e een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

2e een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

3e een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

4ede doorsnede van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;

5e de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

6e naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

7e de maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

8e de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

9e de datum van aanvang en beëindiging van de voorgenomen werkzaamheden;

10e alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4, leden 2 en 3, van de wet genoemde belangen.

2.Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

  • 1. De aanbieder is verplicht omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden schriftelijk, minimaal twee en maximaal tien werkdagen voor aanvang van deze werkzaamheden, op de hoogte te stellen.

  • 2. Op het moment van de oplevering van de werkzaamheden is de aanbieder op verzoek van het college verplicht gegevens omtrent de ligging van zijn kabels digitaal te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

Artikel 6 Beslistermijn en aanhouding

  • 1. Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit binnen zes weken na ontvangst van de melding aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel houdt het college de beslissing aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronisch communicatienetwerk een vergunning als bedoeld in de Woningwet, de Wet milieubeheer of een kapvergunning is vereist.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het instemmingsbesluit heeft een maximale werkingsduur van 12 maanden. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen twee maanden na aanvang van de werkzaamheden, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 3. Indien binnen drie jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorschriften stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

  • 4. Aan herstel van bestrating en groen kan het college nadere voorschriften stellen.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2. Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 4. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.

Artikel 9 Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van een kabel verandert of dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 10 Intrekking oude verordening

De verordening inzake werkzaamheden in verband met het aanleggen, in stand houden en opruimen van telecommunicatiekabels 1999 wordt ingetrokken.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. De verordening inzake werkzaamheden in verband met het aanleggen, in stand houden en opruimen van telecommunicatiekabels 1999 blijft van kracht op meldingen waarop reeds krachtens diezelfde Verordening is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van de verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan op grond van de verordening inzake werkzaamheden in verband met het aanleggen, in stand houden en opruimen van telecommunicatiekabels 1999 maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking nadat deze op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 13 Citeerartikel

Deze regeling wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening gemeente Arnhem 2008.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 september 2008

De griffier, De voorzitter,

Toelichting Telecommunicatieverordening gemeente Arnhem 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Wet

Telecommunicatiewet en Wet van 6 december 2006 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken (16,Staatsblad 2007).

Openbaar elektronisch communicatienetwerk

De gedoogplicht van de gemeente geldt slechts voor openbare elektronische communicatienetwerken, in artikel 1.1 h van de Telecommunicatiewet gedefinieerd als een ‘elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma’s voor zover dit aan het publiek geschiedt.’

Kabels

Onder kabels verstaat de Telecommunicatiewet het geheel van voorzieningen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dus de ondersteunings- en beschermingswerken (buizen), maar ook de benodigde kasten en dergelijke.

De definitie van kabels in de Telecommunicatiewet luidt: "fysieke geleidingsdraden bestemd voor de rechtstreekse overdracht van signalen tussen punten en de bij deze fysieke geleidingsdraden behorende ondergrondse ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen, alsmede inrichtingen, bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen fysieke geleidingsdraden in, op of boven openbare gronden enerzijds en fysieke geleidingsdraden in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds dan wel tussen laatstgenoemde fysieke geleidingsdraden onderling".

Voorzieningen

Voorzieningen, niet in gebruik voor een openbaar elektronisch communicatienetwerk, vallen volgens artikel 5.15 van de wet ook onder de gedoogplicht met dien verstande dat de gedoogplicht eindigt, indien niet na 10 jaar de ondersteuningswerken deel zijn gaan uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk (artikel 5.2, lid 8 van de wet).

Openbare gronden

De Telecommunicatiewet verstaat onder openbare gronden:

openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken en wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn.

Aanbieder

Onder een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk wordt in de wet mede verstaan degene die in eigen naam en voor eigen rekening kabels ten dienste van een dergelijk netwerk aanlegt, instandhoudt en opruimt. Dit kan dus ook een aanlegger van een netwerk zijn die dit niet zelf gaat exploiteren. Dat is bijvoorbeeld een aannemer die voor eigen rekening en risico een telecomnetwerk aanlegt om het te verkopen of te verhuren.

Gedoogplichtige

De wet beschrijft dat de rechthebbende op of de beheerder van openbare gronden verplicht is te gedogen dat ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk kabels in en op deze gronden worden aangelegd, instandgehouden of opgeruimd.

Daarnaast is wettelijk vastgelegd dat er ook een gedoogplicht kan zijn voor niet-openbare gronden: voor zover het de aanleg, instandhouding of opruiming van andere dan lokale kabels betreft strekt de gedoogplicht zich tevens uit tot niet-openbare gronden, uitgezonderd tuinen en erven die met bewoonde percelen één geheel vormen. Voor zover het voor het aansluiten van gebruikers op een openbaar elektronisch communicatienetwerk nodig is, strekt de gedoogplicht zich wat lokale kabels betreft tevens uit tot niet-openbare gronden, met inbegrip van tuinen en erven die met bewoonde percelen één geheel vormen. Voor zover het voor het aansluiten van gebruikers op een openbaar elektronisch communicatienetwerk nodig is, is bovendien de rechthebbende op een gebouw verplicht de aanleg, instandhouding of opruiming van netwerkaansluitpunten en kabels in en aan dit gebouw te gedogen.

Melding

De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels, gaat slechts over tot het verrichten van deze werkzaamheden indien deze het voornemen daartoe schriftelijk heeft gemeld bij burgemeester en wethouders van de gemeente binnen wier grondgebied de uit te voeren werkzaamheden plaats zullen vinden en van burgemeester en wethouders instemming heeft verkregen omtrent de plaats, het tijdstip, en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Instemmingsbesluit

De Telecommunicatiewet schrijft voor dat de aanbieder die het voornemen heeft werkzaamheden uit te voeren in of openbare gronden hiervoor eerst instemming nodig heeft van het college. Deze instemming wordt aangevraagd middels het formulier “Melding kabelwerkzaamheden in de gemeente Arnhem” en heeft betrekking op de plaats, de periode en de wijze van uitvoering.

Huisaansluiting

De huisaansluiting is de verbinding tussen een (privaat) perceel met het doorgaande netwerk. Hier is een maximum lengte van 60 meter in openbare grond aan gekoppeld, om aan te geven dat het niet omvangrijke ingrepen betreft.

In de Telecommunicatiewet wordt in artikel 1.1 lid k onder ‘netwerkaansluitpunt’ verstaan: fysiek punt waarop een abonnee de toegang tot een openbaar communicatienetwerk wordt geboden; in het geval van netwerken met schakelings- of routeringsfuncties wordt het netwerkaansluitpunt bepaald door middel van een specifiek netwerkadres, dat met een abonneenummer of -naam kan zijn verbonden.

Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

De sleuf die gegraven wordt om werkzaamheden uit te voeren om alleen maar een bestaande kabel te repareren of aan te sluiten, heeft de technische aanduiding lasgat. Het kenmerk hiervan is de omvang en aard van de werkzaamheden gering zijn. Daarom is de beperking opgenomen dat deze een lengte heeft van maximaal 10 meter in openbare grond.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

De algemene melding voor de uitvoering van werkzaamheden dient te geschieden minimaal acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden.

In dit artikel is begrepen de mogelijkheid om voor de melding overleg te voeren tussen aanbieder en college. In de praktijk blijkt dat met vooroverleg veel problemen worden voorkomen. In dit overleg kan onder meer aan de orde komen het mogelijk medegebruik van voorzieningen en het splitsen van de werkzaamheden bij omvangrijke projecten. Op deze wijze wordt bevorderd dat de termijn van acht weken ook werkelijk kan worden gehaald.

Het laatste lid geeft de mogelijkheid van een eenvoudige melding van twee dagen voor de aanvang van de werkzaamheden aan de hand van hetzelfde vastgestelde formulier.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen

In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet voldaan. In dit geval wordt volstaan door een direct verzonden elektronische melding per fax of e-mail.

De aanbieder van telecommunicatie bepaalt zelf de prioriteit van zijn werkzaamheden. Een voorbeeld van een ernstige belemmeringen of storingen in de communicatie is een kabelbreuk. Onafhankelijk van de omvang of ernst van de ernstige belemmering of storing, zal de aanbieder achteraf verantwoording moeten kunnen afleggen en indien verstoring van de openbare orde of gevaar wordt voorzien, dan kan de burgemeester alsnog de graafwerkzaamheden verbieden.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

De aanbieder is verplicht de ligginggegevens van de kabels digitaal te verstrekken conform de richtlijnen, regelgeving en bepalingen van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (Grondroerdersregeling). Volgens artikel 5 lid 2b van de Grondroerdersregeling verstrekt de dienst (het Kadaster) op verzoek aan bestuursorganen gebiedsinformatie voor zover deze noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak.

Met de bepaling in lid 2 wordt gevolg gegeven aan artikel 5.2 lid 9 van de Telecommunicatiewet, waarin staat dat het telecombedrijf de gemeente op de hoogte stelt van de in- of uitgebruikname van kabels die hij heeft liggen in de openbare ruimte. Uit praktisch oogpunt wordt de melding van graafwerkzaamheden gebruikt als contactmoment tussen de aanbieder en de gemeente om aan te geven of de kabels die worden gelegd gebruikt (gaan) worden.

Feitelijk moet het telecombedrjif altijd een overzicht geven van kabels die in gebruik worden genomen en uit gebruik worden gehaald. Dit heeft alles te maken met de beperkte gedoogplicht voor niet gebruikte kabels van 10 jaar (artikel 5.2, lid 8 van de Telecommunicatiewet).

Artikel 6 Beslistermijn en samenloop

Aansluitend op artikel 4:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht neemt het college uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding een beslissing en indien dit niet mogelijk is, dan wordt een redelijke termijn genoemd waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden voorzien.

Het college houdt de beslissing aan indien er een andere vergunning van een al dan niet ander bestuursorgaan nodig is, zoals een vergunning op basis van de Woningwet (bouwvergunning) en/of Wet Milieubeheer. Deze vergunningen kunnen noodzakelijk zijn indien bijvoorbeeld bovengrondse kasten een dergelijke omvang hebben dat een bouwvergunning is vereist en/of een milieuvergunning nodig is vanwege het geluid van de ventilatieapparatuur in de kast. Ook kunnen vergunningen noodzakelijk zijn op grond van de plaatselijke verordening, bijvoorbeeld een kapvergunning.

De gemeente coördineert op verzoek van de aanvrager het proces om de publieke belangen te waarborgen en om graafoverlast te voorkomen bij de afhandeling van de benodigde vergunningen voor de kabelwerkzaamheden wanneer het tracé door de grond gaat van meerdere eigenaren, wanneer meerdere type vergunningen vereist zijn en bij meerdere beheerders van overige in de grond aanwezige werken.

Artikel 7 Voorschriften en beperkingen bij instemming

Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, leden 2 en 3, van de Telecommunicatiewet: Burgemeester en wethouders kunnen om redenen van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen. De voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op de plaats en het tijdstip van de werkzaamheden. Alleen bij zeer zwaarwichtige redenen van publiek belang kan het toegestane tijdstip van aanvang van de werkzaamheden later plaatsvinden dan 12 maanden na de datum van afgifte van het instemmingsbesluit. Het mogelijk intussen gewijzigde gebruik van de openbare gronden kan het aanleggen van een telecomkabel namelijk onwenselijk maken.

De werkzaamheden moeten in beginsel binnen 2 maanden na aanvang zijn voltooid.

Indien binnen drie jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college op basis van de gemeentelijke investeringen van het groot onderhoud of de herinrichting bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

De genoemde periodes van 12 maanden en 2 maanden worden voor zowel de aanbieder als de beheerder van de openbare ruimte als redelijk geachte termijnen beschouwd en in de praktijk uitgewezen gangbaar te zijn.

Omwille van de ruimtelijke ordening kunnen eisen en voorschriften worden gesteld aan de vormgeving, uitstraling, kleur, situering en afmetingen van bovengrondse voorzieningen als kasten en handholes.

Artikel 8 ( Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

De voorschriften bij het instemmingsbesluit bevorderen het medegebruik van voorzieningen. Het medegebruik beperkt het graven in de openbare gronden en strekt daarmee tot voordeel van de gemeente. Het medegebruik kan aan de orde komen in het vooroverleg over het af te geven instemmingsbesluit.

In lid 3 is de verplichting voor de aanbieder opgenomen van vooraangelegde voorzieningen, indien daartoe een redelijk aanbod wordt gedaan. Onder een redelijk aanbod wordt volstaan: de aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder.

Het vierde lid behandelt de situatie indien de gemeentelijke leidingprofielen geen ruimte bieden voor de aanleg van kabels.

Artikel 9 Overdracht voorzieningen en Melding wijziging voorzieningen

Bij rechtelijke uitspraak eindigt de werking van het instemmingsbesluit zodra de werkzaamheden waarvoor instemming is gevraagd zijn beëindigd. Dit betekent dat het college geen verplichtingen op basis van het instemmingsbesluit aan de aanbieder kan opleggen nadat deze zijn werkzaamheden heeft beëindigd. Echter het instemmingsbesluit dient voor de gemeente ook om een registratie up-to-date te houden van de in het openbaar gebied liggende kabels en de beheerders/eigenaren daarvan.