Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Arnhem

Geldend van 01-07-1999 t/m 30-09-2010

Intitulé

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Arnhem

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

repressieve taken:

1o het beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

2o het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

3o de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen;

preventieve taken:

1o het voorkomen en beperken van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

2o de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet ramen en zware ongevallen;

3o de uitvoering van de voorschriften met betrekking tot het brandveilige gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen;

4o de uitvoering van de brandveiligheidsverordening.

In deze verordening wordt verstaan onder het Regionaal beleidsplan:

het door de Raad van portefeuillehouders van de Hulpverlening Arnhem e.o. eenmaal per vier jaar vast te stellen plan, waarin – voor de volgende vier jaren – wordt aangegeven op welke wijze aan de regionale brandweertaak uitvoering zal worden gegeven.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.

Artikel 3 Taken brandweer

De gemeentelijke taken van de brandweer bestaan uit:

  • a.

    de feitelijke uitvoering van de preventieve en repressieve taken;

  • b.

    andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier te weten:

    • -

      het beperken en bestrijden van milieu-incidenten;

    • -

      het reinigen van wegen en terreinen na ongevallen;

    • -

      het ophalen van drugsspuiten;

    • -

      het toegang verschaffen tot woningen.

  • c.

    De brandweer is voorts belast met de uitvoering van de regionale brandweertaken, zoals deze zijn omschreven in de gemeenschappelijke regeling Hulpverlening Arnhem e.o. en de op basis daarvan gesloten dienstverleningsovereenkomst.

Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

Burgemeester en wethouders leggen de raad eenmaal per vier jaar een plan ter vaststelling voor, waarin – voor de komende vier jaren – is aangegeven op welke wijze aan de inhoud van de in artikel 3 omschreven taken uitvoering zal worden gegeven (het Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening).

Dit plan omvat in elk geval een omschrijving van de financiële en personele middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de preventieve en repressieve taken.

Bij de vaststelling van dit plan wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Regionaal beleidsplan.

Artikel 5 Regionale taken

Naast de in artikel 3, tweede lid van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, is de alarmering van de gemeentelijke brandweer aan de regionale brandweer opgedragen.

De door de gemeentelijke brandweer aan de Hulpverlening Arnhem e.o. overgedragen c.q. de door de gemeentelijke brandweer voor de regionale brandweer uit te voeren specifieke taken (taakonderdelen) zijn vermeld in het, mede op basis van deze Verordening, te sluiten convenant.

Artikel 6 Personeel

Het personeel van de gemeentelijke brandweer met preventieve en/of repressieve taken bestaat uit:

één commandant;

één plaatsvervangend commandant;

en ten minste

4 officieren;

12 onderofficieren;

54 brandwachten

in beroepsdienst;

en ten minste:

7 onderofficieren;

47 brandwachten

in vrijwillige dienst;

7 preventiefunctionarissen.

Ten aanzien van individuele functies en/of specialismen kan in samenwerking met één of meer andere gemeente, c.q. in samenwerking met de Hulpverlening Arnhem e.o. (regionale brandweer) worden voorzien op basis van een convenant.

Artikel 7 Opleiding en oefening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het in artikel 6 genoemde brandweerpersoneel.

Zij stellen daartoe een meerjaren opleiding- en oefenplan vast.

Bij de vaststelling van dit plan wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het regionale beleidsplan.

Artikel 8 Instructie commandant

De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door burgemeester en wethouders vastgestelde instructie.

Artikel 9 Materieel

Het materieel van de gemeentelijke brandweer bestaat minstens uit:

5 tankautospuiten;

2 autoladders;

1 hulpverleningsvoertuig;

3 natuurbrandbestrijdingswagens;

1 adembeschermingsvoertuig;

1 verkenningsvoertuig;

2 personeels-/materiaalbussen;

2 commandovoertuigen.

Burgemeester en wethouders bepalen de plaats waar en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 11 Citeertitel en in werking treden

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening brandveiligheid en hulpverlening Arnhem.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 1999.

Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de Organisatieverordening brandweer, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 november 1988, zoals deze sedertdien is gewijzigd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING

Artikel 1

Het beperken van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand kan zowel met preventieve voorzieningen als met repressieve middelen worden bereikt. Vandaar dat deze zowel onder preventieve als onder repressieve taken zijn opgenomen.

In deze bepaling zijn de pure brandweertaken, maar ook de hulpverleningstaken als bedoeld in de Wet rampen en zware ongevallen opgenomen.

Artikel 3

In deze bepaling zijn de zg. kerntaken van de brandweer en – gescheiden daarvan – de overige taken van de gemeentelijke brandweer opgenomen.

De kerntaken van de brandweer zijn genoemd in de Brandweerwet 1985, te weten het redden van mens en dier en het voorkomen en beperken van ernstige gevaarssituaties.

Zoals al in de algemene toelichting hiervoor is gesteld, zijn de taken van de brandweer Arnhem, als uitvoerder van de regionale taken op basis van de met de Hulpverlening Arnhem e.a. gesloten dienstverleningsovereenkomst, hierbij buiten beschouwing gelaten. Deze taken zijn vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling, de dienstverleningsovereenkomst en de (nog te sluiten) convenanten regionale brandweer.

Het onderscheid tussen de kerntaken en de overige taken is van belang in verband met het verhalen van kosten.

De jurisprudentie leer dat wanneer de brandweer werkzaamheden vervult ter uitvoering van de kerntaken (lees: de wettelijke taken), de kosten daarvan niet op belanghebbenden kunnen worden verhaald. Gaat het echter om andere werkzaamheden van de brandweer, dan kunnen – indien ter zake een retributierecht is vastgelegd (belastingverordening) – de kosten op basis van de vastgestelde “rechten” op betrokkenen worden verhaald.

Wanneer bijvoorbeeld sprake is van het schoonmaken van de weg, ter opheffing van een gevaarssituatie, dan is sprake van de uitvoering van de kerntaak van de brandweer. Is er geen sprake van het opheffen van een gevaarssituatie, maar van (andere) dienstverlening, dan is verhaal van kosten (onder voornoemde voorwaarde) mogelijk. van belang is echter wel dat het onderscheid tussen deze taken helder is vastgelegd.

Artikel 4

De aan burgemeester en wethouders opgedragen zorg voor de brandveiligheid (zie artikel 1, lid 4 van de Brandweerwet 1985) betreft in hoofdzaak de zorg voor een redelijke brandpreventie en een redelijke brandrepressie, alsmede de voorbereiding daarop (de proactie en de preparatie). Het beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening geeft aan op welke wijze de gemeente voor een bepaalde periode uitvoering zal geven aan de zorgplicht voor de brandveiligheid, de hulpverlening anders dan bij brand en het gemeentelijke aandeel in de rampenbestrijding.

In het plan, dat burgmeester en wethouders periodiek aan de gemeenteraad moeten voorleggen, wordt onder meer het gewenste brandveiligheidsniveau beschreven. Het brandveiligheidsniveau wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterke van de gemeentelijke brandweer (in samenhang met de regionale brandweer) en anderzijds het brandpreventieniveau van de gemeente.

In het beleidsplan geven burgemeester en wethouders tevens aan welke van de gemeentelijke taken zijn/worden uitbesteed aan de regionale brandweer en welke taken de gemeentelijke brandweer (in het Arnhemse geval: anders dan de uitvoeringstaak op grond van de dienstverleningsovereenkomst) voor de regio uitvoert. Ook bevat het beleidsplan een beschrijving van de organisatiestructuur van de brandweer, waarin in ieder geval de verdeling van de werkzaamheden tussen de vrijwilligers en de beroepsbrandweer is aangegeven.

Artikel 5

Het niveau van de veiligheid in een regio op het gebied van de brandweerzorg en hulpverlening, alsmede dat van de rampenbestrijding is de uitkomst van de optelsom van de verschillende niveaus van de gemeenten in de regio. In regionaal verband maken de gemeenten afspraken over deze niveaus opdat een balans ontstaat tussen de gemeenten onderling en tussen de gemeenten en de regio. De PVB speelt hierbij een belangrijke rol. Hierdoor ontstaat een versterkte brandweerorganisatie, die optimaal uitvoering kan geven aan rampenbestrijding en brandweerzorg in de regio.

Deze brandweerorganisatie is een samenwerkingsverband tussen de gemeentelijke brandweren en de regionale onderdelen.

Onder regionale regie worden bindende afspraken (convenanten) gemaakt omtrent het kwaliteitsniveau van brandweerzorg en rampenbestrijding. Een en ander wordt vastgelegd in een regionaal vast te stellen organisatieplan.

Artikel 6

Verwezen wordt naar het ter zake van de personeelsinformatie gestelde in de Algemene Toelichting.

In deze verordening legt de gemeenteraad het aantal personeelsleden vast, dat ter behartiging van de veiligheid ten minste belast is met de preventieve en repressieve taken. In het beleidsplan, als bedoeld in artikel 4, kan naar boven worden afgeweken.

De personeelsformatie voor de repressieve taken hangt samen met het materieel en de kazerne, respectieve de posten, die volgen uit het dekkingsplan voor de brandrisico en het dekkingsplan voor hulpverlening anders dan bij brand.

Naast de genoemde formatie op het gebied van preventie en repressie is bovendien een aantal formatieplaatsen beschikbaar voor ondersteunende taken ten behoeve van preparatieve werkzaamheden.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel door onder meer het vaststellen van een meerjaren oefen- en opleidingsplan. Het PVB geeft hiervoor de referentiekaders.

Artikel 8

In deze bepaling wordt de grondslag gelegd voor de eenhoofdige leiding en de gezagsverhouding die voor het goed functioneren van de brandweer onmisbaar is. De instructie voor de commandant dient ook de regeling van de vervanging te bevatten.

Artikel 9

In dit artikel wordt de hoeveelheid materieel bepaald, die ingezet moet kunnen worden. Dit in te zetten materieel is van de gemeente zelf. Daarnaast zijn eenheden, gefinancierd met regionale middelen en met door het Rijk verstrekte middelen beschikbaar die door de regio worden ingezet. Hierbij is niet opgenomen het materieel, dat in gebruik is ten behoeve van de preventie en de preparatie.

Artikel 10

De zorg voor de brandveiligheid – zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid van de brandweerwet 1985 – geeft aan dat burgemeester en wethouders tevens verantwoordelijk zijn voor een adequate bluswatervoorziening. Dit kan worden verkregen uit het drinkwaternetwerk, een afzonderlijk bluswaterleidingnet, open water, blusvijvers of geboorde putten.

Artikel 11

Dit artikel bevat de citeerregel van de verordening.

Op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Brandweerwet 1985 moet de verordening binnen een week na vaststelling aan het College van Gedeputeerde Staten worden gezonden.